11 november - 11 december
De haven komt in zicht, de laatste glooiende weg die de ruwe kust van Griekenland volgt leidt ons telkens dichterbij de stop. We bivakkeren nog even in een klein plaatsje, eten een hapje en zetten om tien uur ’s avonds de laatste stap om naar Italië te gaan. De grote, natgeregende haven doet enorm industrieel aan. We melden ons bij de balie en halen onze vervoersbewijzen op. We hadden vertraging, het is en blijft Grimaldi en die maatschappij staat er bekend om. De ferry zal pas over enkele uren vertrekken en besluiten nog even te slapen. Iets later staan we in de rij en rijden we de grote oude ferry op. De andere boottoeristen zijn voornamelijk Bulgaren. De auto’s volgepakt met goederen om te verkopen of een oude auto om te verhandelen. We worden helemaal bovenop de ferry gedirigeerd. In de buitenlucht, nadat we een kijkje hebben genomen in het schip besluiten we illegaal in de camper te blijven. De ferry vertrekt, langzaam komt het logge staal in beweging. Na ongeveer een uur zijn we op open zee. Een storm steekt op, de grote boot vaart door grote golven, de bliksemflitsen zijn dichtbij, de donder is enorm hard. We voelen ons op z’n zachtst gezegd heel onveilig en terwijl Renée af en aan wakker is, doe ik geen oog dicht. Doeska slaapt als een os. Na een helle rit, brak als ik weet niet wat komen we aan, de haven van Brindisi is in zicht. Wij blijven stil in de camper, want we hebben geen zin in een reprimande. Op het moment dat er meerdere mensen zich bij hun auto’s melden maken we ons klaar. Iets later rijden we de ferry af. Italië!! Het land wat voor ons bekend is, het land waar we dit jaar al eerder zijn geweest, heeft voor ons ditmaal een hele andere betekenis. We gaan eerst bijna twee maanden reizen om uiteindelijk neer te strijken in Ronciglione. De plek waar we wat geld kunnen verdienen, een mooi project op zetten en om de reis te verlengen met een jaar of iets meer. Het is nog vroeg, we rijden via de alom bekende slechte Italiaanse wegen naar Lecce. De stad die we de vorige keer hebben overgeslagen. De wegen zijn slecht, gaten, scheuren en dat in combinatie met het rijgedrag van de gemiddelde Italiaan is het soms levensgevaarlijk. Na een uurtje gaten ontwijken komen we aan, parkeren op een gratis plek en vullen het water aan. Iets verderop vlakbij de begraafplaats zetten we Otto neer. We lopen gedrieën de stad in. Het is wonderlijk, grote poorten, puntgave gebouwen en marmeren straten komen je tegemoet. De stad doet zich het meest denken aan Florence, maar dan zonder toeristen. We lopen een beetje rond, drinken een Espresso, eten het bekende recept van Renée, het hazelnoot en pistache ijsje en een stukje pizza. We zijn echt weer in Italië. Midden in de stad is een Amfitheater, we kijken onze ogen uit in deze ogenschijnlijk rustige stad. Het begint weer te regenen en besluiten dat we na de brakke nacht en onze wandelroute terug te keren naar Otto. We rijden de stad na een paar uur alweer uit. Richting de kust en proberen een plekje te vinden in het land van de cruisers en verbodsborden. De hak van Italië is smal dus je zit zo aan de west kant van de hak van de laars. De verbodsborden staan er weer. Dit is zo’n verschil met Griekenland. Het weer is een beetje droevig. Waar we in Griekenland nog minimaal 20 graden hadden is het hier 12-13, het is fris. Zoals Renée al zei toen we van boord reden: “van slippers naar sloffen, van t-shirt naar trui van korte broek naar lange broek, welkom in Italië”. En zo is het. We rijden langzaam maar gestaag de volgende dag door, de hiel van de laars rijden we in één dag, om uiteindelijk net op de beginpunt van de neus van de laars te parkeren en midden in een woonwijk te overnachten naast een leegstaande school. De dag erna rijden we het hele stuk naar beneden, naar de haven om ons naar Sicilië te brengen. De weg hiernaartoe giaat over slechte wegen, soms bijster slecht. Vlakbij de haven werd het beter. De parkeerplaats van één van de havens was verlaten, we kochten onze enkel reis ticket voor 48 euro en werden al snel verwezen naar één van de ingangen. Aan boord, de ferry was half vol. Voor ons staat een vrachtwagen gevuld met sinaasappels waar de crew gretig een paar van pakt. Naast ons een touringcar van een Letse band, die waarschijnlijk een optreden heeft op de eindbestemming. Sicilië is al in het zicht, het was namelijk maar een klein uurtje varen. De contouren van het vulkanische eiland werden langzaam meer zichtbaar met elke meter die we verder voeren. Iets verder van Messina werden we uitgeladen, de vrachtwagens kozen al snel een route richting. Wij reden vlak achter hen aan via de goedkope tolwegen richting Taormina. Vlakbij dit pittoreske stadje vinden we al snel een plek, uitzicht op zee, de baaien van Toarmina die wereld beroemd zijn en de boemeltrein die elke twee uur langs boemelde. We hadden nog een paar dagen alvorens we ons zouden melden bij onze Workaway. Die plaats en workaway had ons voornamelijk getrokken omdat het een cactuskwekerij was en een agritourismo. Voor ons een ideale plek om wat te leren voor het project op het vaste land, wat te leren over een kwekerij en de omgang met Italiaanse toeristen. De dag erna reden we de steile wegen van het plaatsje omhoog, er was één parkeerplaats speciaal voor campers. Die vroeg 20 euro voor overdag parkeren en om alleen een plaatsje te bekijken was dat een beetje te veel van het goede. We rijden verder en worden door de navigatie recht door het dorpje geleid. Er is veel politie op de been, de straten zijn nauw en we komen maar met moeite uit het dorpje, wat overspoelt wordt door toeristen uit China zo lijkt het. Her en der staan auto’s, bussen en taxi’s geparkeerd. We rijden verder langs de kust om uiteindelijk na een beetje heen en weer te rijden een plek voor de nacht te vinden. We kijken uit over de zee hebben gratis internet en in de verte zien we de contouren van de Etna. De volgende dag worden we wakker met vorst op de voorruit, naast ons gaat er een auto open. Een Duits stel heeft een auto gehuurd en heeft in de auto geslapen, bijna bevroren komen ze er uit. We bieden ze een kop koffie aan. Ze zijn op vakantie en reizen Sicilië in een weekje rond. Het uitzicht op de Etna is fantastisch, een bijna besneeuwde piek, kalme zee en ruwe rotsen links en rechts van ons. De eerste vissersboten komen op gang, en tuk tuk tukken langzaam met hun dieselmotor langs ons heen, op zoek naar de dagvangst. We rijden die dag door naar Ortigia, het schiereilandje wat aan Siracusa vast zit. Dit is een typisch Siciliaans dorpje, met historische gebouwen, enorme pleinen en een bijna gehele barokke bouwstijl. We lopen door de straten, struinen de locale markt af en genieten van het lekkere weertje wat om de hoek is komen kijken. Op één van de pleinen staat een schilder met rieten hoed de kathedraal te schilderen. Een Nederlander die de details met kwast, hoed en canvas op zich neemt. We stiefelen door en lopen rustig naar de camper, het stadje is klein maar stimuleert je zintuigen en je bent in één keer echt in dit deel van Italië. Eigenlijk voel je direct bij aankomst op dit eiland dat het een ander ‘land’ is dan Italië. Het doet tropisch aan, palmbomen overal, een vochtig klimaat, de mensen zijn toegankelijker en het doet nu, in het buitenseizoen, bijna onItaliaans aan. We rijden door naar een plek vlakbij de zee. Wederom hebben we internet, het enige wat direct de kop op steekt zijn de cruisers zodra de schemer invalt. Het weer slaat volledig om, we staan op zacht zand en we zijn zelfs een beetje bang dat we met de wielen vast blijven zitten. Het is nog redelijk vroeg en besluiten de camper op te pakken en een stukje te rijden. Onze vrienden Paul en Ton waren enkele maanden geleden ook op Sicilië geweest. En hadden ons een foto gestuurd van een bekend toeristenplaatsje waar je Hollandse friet kon krijgen. En ondanks dat we net gegeten hadden. Is er niets beter dan een frikandel speciaal en een patatje oorlog op een regenachtige avond. Het stukje rijden bleek achteraf toch iets verder te zijn dan gepland en uiteindelijk zaten we midden in een storm, waar de straten overstroomd waren en de rukwinden Otto alle kanten op duwde. Eenmaal aangekomen in Marina de Ragusa zijn we letterlijk rond gaan rijden. Het dorpje is niet groot, maar goed iets vinden terwijl het bar en boos buiten is is met een camper geen aanrader. We rijden de straten af, de boulevard op en neer en niets. Niets is trouwens open maar goed, die friet tent moest gevonden worden. Uiteindelijk parkeer ik de camper en zeg tegen Renée dat ik nog één keer op de boulevard ga kijken. En ja hoor, terwijl de regen neerdaalt is daar om de hoek “Amsterdam Chips”. De winkel is dicht en om het nog erger te maken voor eventuele toekomstige ideeën, het staat te koop. Ik ren terug naar Renée, vertel haar het slechte nieuws en rijden een paar honderd meter verder. Het is inmiddels fris buiten maar enkele stranddouches doen het nog. Ik besluit te douchen en sta te vernikkelen onder een koude douche terwijl Renée mij met een glimlach weer binnen laat in de camper “koud?” vraagt ze, “absoluut” klappertand antwoord ik. We rijden een beetje rond en kiezen uiteindelijk een oninspirerend plek uit. Een rustige nacht verder en we rijden de volgende dag naar de strand plaats van de vorige dag. Het is er rustig, parkeren Otto en genieten heerlijk van de zon, maken een strandwandeling en rijden de dag erna na wederom een onrustige nacht met de cruisers naar onze workaway. We hebben het aangrenzende dorpje de afgelopen dagen al een paar keer doorkruist. Sampieri ligt aan de kust en wordt in de zomer overspoeld met toeristen. Nu is het rustig en is het een slaperig dorpje waar het nauwelijks voor te stellen is dat het in de zomer bulkt van de energie en vakantie vierende families. We rijden via een afslag langs wat kassen, een aantal agrarische velden en nog meer kassen. Aan de linkerkant is een poort, Vivai del Valentino en Dimore del Valentino. Aan weerszijden staan grote cactussen, de oprijlaan is van zand, met grind en is zeker een paar honderd meter lang. Aan de rechterkant staan kassen en iets verderop ook aan de linkerkant. We parkeren, laten Does in de camper en lopen naar het binnenplein van de agritourismo. Stefania komt uit de keuken en begroet ons met een glimlach. In haar kielzog lopen 2 hondjes, Otto en Bamboe. Al snel halen we Doeska op en ontmoet ze haar 2 maatjes. Stefania leidt ons rond, laat de appartementen zien, ook het onze en een gedeelte van de kassen. Haar familie, vader en moeder zijn in Scicli, een plaatsje vlakbij, daar waar ze tijdens de winter periode wonen, Leo haar broer is elders aan het werk. We zijn op het perfecte moment gekomen want de eerste van vele lunches staat op het programma. We eten heerlijke vers bereide pasta. Hierna hebben we tijd om ons appartement in te ruimen met onze spullen. We hebben lekker weer, zelfs in november. De locatie is geweldig, cactussen overal, palmbomen en een fantastisch uitzicht over de vallei en het is nauwelijks voor te stellen dat we dichtbij de zee zitten. Na de lunch vraagt Stefania of we naar de olijven perserij komen. Iets verderop achter Scicli heeft de familie nog een ander bedrijf. Daar worden de olijven geperst van de hun olijfbomen en van boeren zonder olijf pers. We rijden met de camper die kant op en komen al snel bij een bedrijfshal, de familie onthaalt ons met veel liefde, Marina de moeder van Stefania is klein van stuk, zwart Siciliaans haar met hier en daar een grijze haar is vriendelijk, lief en heeft een zorgzame blik. Je kunt zien dat iedereen hier telt in de familie, iedereen werkt mee, van het jonge (neefje) Luca tot aan de Oma van Stefania. Samen zijn ze onder toeziend oog van Oma één van de laatste en enige olijfboom van het bedrijventerreintje aan het oogsten. De rest van de bomen staan verspreid in de regio. Stefania leidt ons rond, met een espresso in de hand, die Marina inmiddels had gemaakt, lopen we het proces door, het grote industriële apparaat die het vloeibare goud perst doet log aan. Maar de familie doet dit al sinds jaar en dag, wat betekent dat de kwaliteit van de olijfolie zeer hoog is. Die avond koken we zelf in het appartement en slapen in ons kleine maar perfecte appartement. De keukenkastjes zijn volgepropt met eten. De volgende ochtend hebben we ons ontbijt bij het opkomen van de zon in ons kleine tuintje, voor ons loopt Liliana, de enorme ezel en twee geiten. Onze eerste klus is het in de olie zetten van een soort mini buiten museum van de werktuigen van de familie. Voordat dit een cactusboerderij en een agritourismo was, was dit een reguliere boerderij met koeien. Alleen Giovanni, de goedlachse altijd hardwerkende vader van Stefania kan niet tegen de geur van melk en kaas en zo werd het idee geboren om een andere tak van sport te kiezen. De spullen die hier staan zijn oud, van hout en soms al enige tijd overgelaten aan de elementen. Wij schuren, oliën en behandelen alle stukken, van oude halsters tot wijnvaten tot een oude kar speciaal gemaakt voor een trouwerij. Die middag is Lilloo, een vriend van Stefania, erbij tijdens de lunch. De verse tomaten van zijn kassen komen al snel op tafel. Het is gezellig, er is geen haast en eten geleidelijk, het eten is belangrijk. Het wordt met de dag belangrijker voor ons. Je eet hier niet staand of snel maar goed en met zijn allen rond een tafel, een scheutje wijn, water en meer dan genoeg eten. De eerste zaterdagavond worden we al direct uitgenodigd in Scicli, We gaan eerst met z’n allen een pizza eten bij een goed tentje. Hierna leiden Stefania en haar vrienden ons rond, vol trots vertellen ze over hun stad, het is een trotsheid die wij bijna niet kennen. Ze wonen er allemaal hun hele leven en nog steeds zijn ze er vol van, we drinken wat heerlijke wijn bij hun stamkroeg (zo blijkt later) en lopen nog een rondje. De vrienden groep die te divers is om helemaal uit te leggen accepteert ons direct, verwelkomt ons in het midden en bijna allen die in de kasbouw werken, nodigen ons uit om “hun” kas te laten zien. Die avond rijden we laat terug naar de Agritourismo en parkeren Otto op onze inmiddels vaste plek. De eerste week zijn voornamelijk bezig met schilderen, kleine reparaties in de appartementen en werken we een dagje in de kassen met Stefania, Slem en Massimo (twee Albanezen die al jaren in Sicilië wonen), waar we kleine cactusjes overzetten in iets grotere potten. Op één van de avonden klopt Stefania op onze deur. “Did you eat already?” het was 10 uur ’s avonds en we waren nog vol van ons avondeten “yes, but we are always hungry” is ons antwoordt “come to the kitchen” Iets later staan we in de keuken en terwijl Pippo en Emanuell druk aan het koken zijn, dekken Christina, Stefania, Luca en Marilena de tafel. Wij zetten de knop snel om van relax stand naar Siciliaanse eetstand. De pannen rammelen en de Kok (Pippo) met zijn vandaag Souschef staan een heerlijk risotto te maken, samen met courgette met verse gehakt uit de oven. Heerlijk, het rook al geweldig en dan moest er nog gegeten worden. Om twaalf uur schuiven we aan. Dit doen ze dus vaker, met zijn allen koken en gezellig eten. Ondanks dat de lunches al overdadig zijn is er voor lekker eten altijd ruimte! De week gaat snel voorbij en voor we het weten is het alweer zondag, we worden uitgenodigd voor de familie zondag lunch. Iets wat te vergelijken is met het zondagsdiner wat vroeger traditie getrouw ook in Nederland gebeurde. Waar iedereen netjes gekleed komt en iedereen er ook is. De avond ervoor zijn we wederom uit geweest in Scicli, ik heb als katervoer pizza gegeten bij een locale pizzabakker en wordt al snel misselijk zodra we terug in ons appartement zijn. De volgende ochtend, de zondag, moet ik mij afmelden voor de enorm uitgebreide lunch bij de familie Allibrio. Renée gaat alleen en ik baal enorm. Iets wat ik altijd al een keer had willen bijwonen was een traditionele Italiaanse zondagslunch en nu lig ik ziek op bed. Tussen het slapen en vele toiletgangen door krijg ik appjes binnen dat ze me beterschap wensen en missen en ik krijg een foto toegestuurd van de hele familie en Renée. Ik baal heel erg van de situatie. Ik voel me ziek, van de pizza of te minste iets. Volgens Stefania was dit een pizzatent waar ook zij altijd ziek van wordt. Renée komt het einde van de dag terug, vol van al het eten en vol verhalen van de lieve familie. Ook Stefania komt nog even om de hoek kijken, ik voel me langzaam beter worden misschien wel van alle aandacht. We vallen op tijd in slaap en de volgende dag ben ik nog gammel maar we gaan gestaag verder met de klusjes, een grote balk in één van de cottages heeft last van houtworm en ik krijg spullen van Stefania om deze te behandelen, ondertussen gaat Renée verder met de behandeling van de museum stukken. Het weer klaart weer op, het is heerlijk weer en eten ook die middag wederom een grote lunch buiten. De week kabbelt voort, we hebben een ritme met z’n drieën, er is een goede klik. Op donderdagmiddag is Lilloo er weer met de lunch en na de lunch rijden we naar zijn kassen. We hadden verwacht dat het één enkele kas zou zijn. Maar het blijkt dat hij samen met 3 ooms eigenaar is van zes hectare tomaten kassen. Daarnaast hebben ze ook nog 20 hectare grond voor tarwe. We rijden het slechte pad op en komen uiteindelijk bij de plastic bouwsels. De professionele kassen huissen allen verschillende tomaten en Lilloo loopt er trots doorheen. Hij vertelt ons hoe de tomaten groeien en hoe de bestuiving gaat met de bijen die ze speciaal voor de kassen hebben. Het is groot en de ruimtes zijn eindeloos. Vol trots loopt hij rond en wij zijn diep onder de indruk van de grote van zijn kassen. Buiten zijn een paar mannen een oude vrachtwagen vol aan het laden met krachten van de rode groenten, of is het fruit, ach om het even. De kwaliteit is heel goed. En nog voor we het terrein af lopen krijgen we een grote zak citrussen en sinaasappelen mee, ze hebben er ook nog een paar bomen staan voor eigen gebruik. Die avond heeft Stefania wederom wat geregeld met een stel vrienden en we gaan naar een andere agritourismo waar ze o.a. verse ricotta maken. De groep is vanavond 7 man en vrouw sterk, Lilloo en Luca zijn ook weer van de partij. Die twee zijn echt geweldig, de klik is er, en het lijkt net of we deze twee samen met Stefania al heel lang kennen. In korte tijd zijn deze drie al snel vrienden geworden van ons! De avond begon met een klein voorafje, vervolgens een grote soepkom met een homp ricotta in een soort sap en ondanks dat het er vreemd uitzag was het heerlijk, brood erbij, wijn en wilde je meer dan keer je nog een kom met soep ricotta, ik zat vol, Renée ook maar Stefania , Luca en Lillo lachte en bestelde nog een kom met ricotta, hierna kwamen er nog twee grote platters met vlees, salade en meer. Volgepropt een beetje beschonken liepen we het kleine restaurantje uit, we reden met z’n allen in konvooi naar het centrum van Scicli naar het andere stamkroegje, dronken nog wat grappa zoals dat hoort en taaiden af. Het was zo gezellig, relax en ontspannen. De dagen erna kookte lieve Mama Marina in de middag, in de ochtend haalde Giovanni dagelijks vers brood of een soort puddingbroodjes. Het leven is goed, heerlijk. De zondag is het weer tijd voor de zondags lunch en omdat ik niet nog een keer ziek wilde worden gaan we die avond niet uit. De dag ervoor vlak voordat we met Giovanni meegaan naar een andere cactuskwekerij heeft Stefania gevraagd of we niet wat langer willen blijven en daar hebben we natuurlijk “ja” op gezegd. De rit naar de cactus kwekerij rijden we in de oude fiat ducato bus van de beste man, gammel aan alle kanten maar het feit dat wij in zo’n zelfde bus rijden vindt Giovanni fantastisch. De volgende ochtend komt Giovanni naar de Agritourismo om de dieren te voeren én om ons op te halen. We stappen in, omdat Giovanni bijna geen Engels kan is het soms lastig communiceren, maar ons klein beetje Spaans en zijn Siciliaans helpen ons op weg. Giovanni is beroemd om zijn “Alright” en “Okay” ook bij zijn gasten in de zomer. Giovanni regelt namelijk altijd alles, met een glimlach. Eenmaal aangekomen in hun grote appartement staat Marina nog hard te werken in de keuken. Een knuffel en een kus op de wang en we moeten gaan zitten en drinken, de groep van deze zondag is beduidend kleiner dan de week ervoor maar er is volgens mij voldoende eten voor het dubbel aantal mensen. Als toetje eten we haar dessert taart een soort Chocolade taart met vloeibare binnenkant, de beroemde lava cake of cake Etna. En naast deze overheerlijke taart had Giovanni ook nog gebakjes gehaald mét de welbekende Canoli’s, we zitten voller dan vol. Die middag heeft de familie ook nog wat anders gepland. We gaan naar Caltagirone, een bergstadje op zo’n 1,5 uur rijden in het midden van Sicilië. Dit familiedagje houdt maar niet op, met twee auto’s rijden we de bochtige wegen van Sicilië en komen uiteindelijk in het schemer aan. Bij een plaatselijke pottenbakker koopt of ruilt ,tegen de waardevolle eigen gemaakte olijfolie, wat potten voor de kwekerij, hierna hadden ze een tuktuk geregeld en zo zaten we met gids, Stefania, Joanna (de vriendin van Leo) Doeska en wij in een mini tuktuk. Het blauwe monstertje rijdt met pruttelend motortje door de nauwe straten van deze ijzigkoude stad en in sneltrein vaart krijgen we de hele stad te zien. De rest van de familie staat in het midden van het stadje onderaan de beroemde trappen op ons te wachten. We lopen en struinen het centrum door en worden al snel aangevuld door de beste vriend van Giovanni en zijn vrouw, wederom een man die geen woord Engels kan maar op één op andere manier begrijpen we elkaar. We gaan kleine ruimtes in waar kleine tentoonstellingen staan van kerststaltjes, heel bijzonder, kleine kunstige objecten, handgemaakt en soms heel oud. Na verschillende te hebben gezien lopen we een oud klooster in waar een tentoonstelling is van een plaatselijke schilder, uit Scicli. Hij is wereldberoemd maar schildert voornamelijk Sampieri en het strand. Daarnaast heeft hij een gedeelte van de expositie besteedt aan de vluchtelingen die hier aan wal komen. De man schildert zo strak alsof het foto’s zijn. In een ruimte vlakbij de expositie is voor de belangstellenden gratis eten, hapjes, drank en apriltivo’s zoveel als je wilt. Bizar, nog vol zittende van de enorme lunch sluiten we aan en bestellen we iets kleins. Al snel een tweede keer, want het smaakt goed. Terwijl we aan het eten zijn, vertellen we Stefania en Leo dat dit in Nederland nooit zou gebeuren. Een gratis tentoonstelling met een buffet. In Nederland zou dit beperkt worden tot een snackje en een klein drankje. Zij vonden dat maar vreemd, “je moet toch eten?” was het antwoordt. Glimlachend drukken we nog een stukje brood in onze mond en slaan het restje wijn achterover. We lopen terug naar de auto’s en rijden terug naar Scicli, Joanna was om twaalf uur jarig en daar dronken we een drankje op bij één van de stamkroegjes. De week erop gaan we vol aan de slag met één van de kassen die een beetje achtergesteld onderhoud heeft en eerder fungeerde als show kas. Dit gaan we er weer van maken en geven het een Mexicaans tintje. De hele week met nog een uitstapje naar Modica, waar we de beste en meest verse canolli’s eten aan toe werken we hard aan het schoonmaken, opruimen, schilderen, herindelen en verbeteren van de kas. Massimo helpt ook enkele dagen mee en Marina en Giovanni komen af en toe kijken en zijn verbaasd over de voortgang. Die vrijdag rijden we naar de werkplaats waar Luca werkt en hij laat samen met de eigenaar zien hoe ze potten bakken en beelden maken, soms handgemaakt en soms met een mal, de beschilderingen zijn allen een kunststukje op zich. Het is een beetje kitsch maar typisch van deze regio, je ziet de beelden overal en Dario, de eigenaar staat bekend om de kwaliteit die hij aflevert. Op zaterdag wordt de kas ingewijd, met Mexicaanse muziek, hapjes, veel eten en drankjes. Emanuel is overgekomen uit Siracusa want die avond is het “Rubino” in Scicli en viert de “heropening” gezellig mee. “Rubino” betekent dat veel van de wijnboeren een soort publieke proeverij hebben, je koopt een glas en met dat glas kun je overal door Scicli heen gratis wijn proeven. Renée en ik kopen er één en ruilen deze telkens. We leven ten slotte op een budget niet waar? De avond verloopt zo soepel als de meeste wijn, de hele groep is wederom van de partij en samen met Leo en Joanna lopen we van tafel naar tafel en van pand naar pand. Bij de laatste locatie komen ook Giovanni en Marina nog langs. Ongeveer rond 10 uur lopen we de straat op en wordt ons verteld dat we nu uit volle borst meemoeten zingen, een katholieke manifestatie staat ons te wachten, de straten lopen vol een fanfare maakt muziek en stopt elke 200 meter, en dan begint het, de hele straat begint mee te zingen uit volle borst, ondertussen wordt er grappa bij de vleet uitgedeeld en loopt iedereen in colonne naar de Santa Maria kerk. Daar stopt de fanfare, loopt stil naar binnen om uiteindelijk 2 maal de muziek hard in te zetten, de kerk knalt bijna uit zijn voegen door het gezang en muziek van al deze mensen. Uiteindelijk loopt iedereen weer zijn weegs, om nog een drankje te doen bij de kroeg en een afzakkertje ergens thuis. We zijn moe, maar zeer tevreden. De dag erna gaan we in de ochtend naar het hoogste punt van Scicli met Luca, Stefania en Lilloo, een fantastisch mooi uitzicht, foto’s gemaakt en hierna lopen we weer rustig naar beneden, want het is zondag en dan moet er gegeten worden. De lunch is wederom overdadig maar zo heerlijk, we zitten vol tot de max. Het is onze laatste zondags lunch want morgen gaan we weer verder met onze reis. Die middag zouden we nog even met Lilloo, Emanuell, Leo, Joanna en Stefania wat sinaasappelen gaan plukken en wij dachten gemakshalve dat dit bij de zelfde kassen was als waar we geweest waren. Leo had nog een verrassing voor mij want, sinds we aangekomen waren bij de familie Allibrio werd mij snel duidelijk dat Leo een Renault 4 heeft, een witte oude met hier en daar een deukje maar niet te min, een fantastische auto. Die middag gingen we met z’n vijven want Lillloo was al bij de plantage met zijn auto die kant op en ik mocht rijden. Een geweldige ervaring om in zo’n leuke auto te rijden. Dit gaat voor mij ver boven het rijden van een nieuwe auto. Iets buiten Scicli staat een oud verlaten pand, daarachter staat Lilloo samen met Tano, een vriend van alle vrienden hier in Scicili, en tegenwoordig wonende in Pisa. We lopen iets verder naar beneden nadat we het oude pand hebben bekeken en daar beneden is een enorme boomgaard met tenminste 200 bomen. “Alleen voor familie en vrienden” zegt Lillo “niet voor de verkoop”. “Jullie hebben toch wel tassen meegenomen?” Stefania had daar natuurlijk voor gezorgd en zo vullen we 2 gigantische tassen vol met sinaasappelen met een brede glimlach plukken we de oranje bolletjes van de takken. We lopen terug, Doeska rent het pad op en af en is helemaal in haar element. Weer terug in Scicli pakken we Stefania’s auto en rijden we naar Modica, het chocolade festival is daar vandaag en die pakken we nog gezellig mee. In Modica aangekomen zijn ook Lilloo en Luca daar al. Ook Leo en Joanna zijn net aangekomen. We lopen langs de standjes, het is bizar koud buiten en proeven hier en daar wat chocolade, gaan naar een tentoonstelling van chocolade sculpturen en sluiten uiteindelijk af bij een restaurantje waar ze fantastische hamburgers maakten. We geven Luca een knuffel en zeggen tot ziens, Lilloo zou de dag erna nog langs komen om afscheid te nemen. We lopen terug naar de auto en omdat er een omleiding is belt Stefania even met haar vader welke route het beste is. Uiteindelijk kiezen we een weg. Ongeveer 500 meter verder staat een auto, een Ford Ka, met gevarenlichten midden op de weg. het is de Ford van Luca, hij en Lilloo hebben net een ongeluk gehad. Een jonge motorrijder heeft hem proberen in te halen en de macht over het stuur verloren en zo is de motor dwars op de weg komen te liggen en Luca er vol tegen opgeknald. De airbags zijn eruit en de hele voorkant van de Ka ligt in puin. De jongen op de motor heeft niets, een beschadigde ego en motor maar hij mag van geluk spreken dat hij niets mankeert waarschijnlijk omdat Luca adequaat heeft gereageerd. Het is lang wachten op de politie maar zodra deze er is, erkent de motorrijder schuld en is daarmee de kous af. De vader van Luca is er al snel en ook het transport voor de auto is al geregeld. Wij staan er allemaal bij te kijken en vragen regelmatig of we iets kunnen doen. Luca en Lillo hebben voornamelijk een klap gehad van de airbag maar voelen zich goed. Wij rijden weer verder, de volgende dag heb ik nog contact met Luca, hij krijgt een nekkraag om voor de komende tijd want heeft toch wat nekklachten, Lilloo die begrijpelijk niet is gekomen om ons uit te zwaaien heeft niets maar laat vandaag even verstek gaan. We worden door de familie volgepropt met cadeautjes, wijn, hapjes, de heerlijke olijfolie, koekjes en een Aloë Vera plant en een mini cactus, het kan niet op. Daarnaast hebben we nog de zakken sinaasappelen van Lilloo en alle mooie herinneringen van de bomvolle weken hier. Bedankt voor het lezen én als iemand ooit een fantastische plek voor op Sicilië zoekt ga naar deze geweldige familie! B&B oftewel Agritourismo “Dimore del Valentino.” We zijn er opgenomen als familie, als vrienden en we voelen ons nog steeds deelgenoot van deze lieve mensen allemaal. En ondanks dat we Denise en haar vriend weinig hebben gezien is zij zeker het vermelden waard. Zij werkt in Napoli en komt met regelmaat over om even bij haar bijzondere familie te zijn. Bedankt voor het lezen. Het bijbehorende filmpje kun je o.a. via hier vinden : Amazing Allibrio Het volgende verslag gaat over onze 14 dagen op Sicilië voordat we Amy ophalen in Palermo. |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |