24 juli - 29 augustus
Deze blog neemt je mee door Hongarije, Slovenië, Kroatië, Slovenië om wederom Kroatië in te rijden. De landen zijn divers ondanks dat ze zo dicht bij elkaar liggen. Allen aanraders en boeien enorm. De temperaturen zijn af en toe enorm hoog. Het reizen hier is verslavend. De plekken soms enorm lastig te vinden maar de natuur, cultuur en zee maken dat allemaal de moeite waard. En dan rijden we zo een volgende grens over. Hongarije, het land van Boedapest, Goulash en het Balaton meer. We komen dit mooie land vrij oostelijk binnen, iets boven Eger, hier zou een plaats zijn waar we konden parkeren. Dit gedeelte van Hongarije is arm. De huisjes links en rechts van de weg stralen dat aan alle kanten uit. De wegen zijn slecht en een paard en wagen met bijbehorende menner is hier niet vreemd. We rijden via een troosteloos dorpje richting een meertje, hier omheen zouden plekken zijn om te staan maar ook om te barbecuen. Via een lange laan rijden we aan. Het meertje blijkt een vismeertje te zijn en niet geschikt om te zwemmen. We rijden de laan op en neer om de beste plek te vinden. De bbq plekken waren bijna vol met barbecuende mensen. Er waren zeker 15 plekken, geregeld vanuit de gemeente, om te bbqen met bijbehorende bankjes op een groot veld. Om de hoek zat een toilet gebouw tijdens kantoor uren permanent bezet door een toiletdame en was gratis. Wij parkeren de camper op een veld waar zelfs gratis elektra was. Temidden van de natuur met alle faciliteiten was dit toch weer luxe. Een plek om nog eens naar terug te gaan, maar voor nu een plek voor de komende dagen. Eens dagelijks te bbqen en van het zachte weer te genieten. De laatste dag op deze ideale camperplek begon het te regen. Te hozen zelfs. We vertrokken die ochtend vroeg omdat we niet vast wilden komen te zitten in het natte gras en vochtige grond. En omdat het zo’n slecht weer was wilden we eindelijk eens genieten van één van de spa’s die Hongarije rijk is. Eger, een plaatsje iets verderop, zou een mooie en goedkope spa hebben. Eenmaal aangekomen bleek dat de desbetreffende spa pas het einde van de middag open zou gaan. Dus we reden verder. Richting Boedapest. Het contactslot probleem was nog steeds actueel. Nog voordat we Eger uit waren was het niet ver zoeken naar een auto onderdelen zaak. De eerste de beste kon hem bestellen voor 80 euro maar met een levertijd van een dag. Toch maar niet gedaan, Eger had geen goede overnachtingsplekken en qua weer zou het de komende dagen ideaal zijn om met Doeska door Boedapest te lopen. We besloten het eindje te rijden. Na zo’n anderhalf uur rijden kwam Boedapest in beeld. De snelweg had ons er snel gebracht. De wegen werden drukker de gebouwen hoger en uiteindelijk reden we met camper en en al midden in deze enorme stad. We hadden een plek gevonden, ditmaal gratis dichtbij een grote stad met alle faciliteiten. Een douche, toilet, wifi en elektra. Dus eigenlijk alle gemakken van een camping. Alleen was deze plek op een industrieterrein met een trein naar Boedapest om de hoek. De locatie was ook bij een camperzaak en er was de hoop dat zij het contactslot konden bestellen. We parkeerden Otto en gingen de volgende dag met Doeska aan onze zijde naar Boedapest. Het weer was aangenaam zeker voor onze kleine pluizenbol. De trein was praktisch nieuw, schoon en bracht ons voor anderhalve euro per persoon en per hond midden in Boedapest. Het stationsgebouw is alleen al een bezienswaardigheid. Een enorme hal gemaakt van gietijzer volledig bedekt met glas. Een klassiek station en in die enorme hal direct de treinen, wat oudere wagons en een diesellocomotief ervoor. De ticketbalie zit in een barokke hal wederom enorm, met aan één kant kleine houten raamwerkjes met gietijzeren bescherming en allen bezet door een ticket verkoper. Eenmaal uit het station proberen we onze richting een beetje te vinden. Voor ons staat een typische Hongaars roll verkoper, deze uit deeg gemaakte versnapering vaak op steenkolen gebakken vindt gretig aftrek bij de gemiddelde toerist. De straten zijn druk, dat is ook bekend van deze kant van de stad. Pest is de drukke, industriële en commerciële kant en Buda is de hoger gelegen iets statigere kant van de stad. En heeft dan ook de meeste bezienswaardigheden alsook het beroemde en meest prestigieuze badhuis, Gellert. De gebouwen zijn aan de kant van Pest enorm en doen je het meest denken aan Berlijn. Grote statige gebouwen, ornamenten aan alle kanten en stralen vooral prestige uit. De straten zijn breed bijna enorm. Wij lopen al gauw naar het Parlementsgebouw. Een bizar groot pand, met ervoor een bijna nep groen grasveld, verschillende monumenten flankeren het gebouw en er staat 2 wachters onder een enorme vlag van Hongarije die systematisch een rondje in gelid lopen waarschijnlijk om de doorbloeding opgang te houden. Het is druk, maar niet te druk. Het gebouw is ruim geplaatst, zoals gezegd een groot plein ervoor en ernaast en direct gelegen aan de Donau. We lopen een beetje te zigzaggen door deze prettige stad. Het begint te druppelen en gaan we op zoek naar een eettentje om droog te zitten. Nadat we de stad kriskras hebben doorgelopen en het gewenste tentje wat aanbevolen was in de Lonley Planet gesloten was lopen we toch richting Buda. De brug over, één van de velen, naar de overkant. Hier lopen we naar een van de parkjes die voor de Citadel ligt. Ruim opgezet, rustig, met bijbehorende foodtrucks die hier op elke hoek van de straat in beide delen van de stad hun intrek hebben gedaan. Het weer zwelt aan, de donderwolken komen via de bergen van Buda, Pest inrollen. Een enorm geweld, we zien de eerste flitsen, het onweer komt als maar dichterbij. Hierna begint het keihard te regenen terwijl we de Citadel aan het bezichtigen zijn. Nog een laatste pleintje en we lopen naar beneden, totaal niet gekleed op dit weer worden we langzaam natgeregend. Schuilend onder een poort die ons een beetje droog houdt kiezen we ons moment, tussen de buien door, om verder te lopen. We besluiten dat Budapest niet compleet is zonder een kop Goulash, het weer was er meer dan geschikt voor. Iets verderop is een cafeetje en we gaan buiten met drijfnatte hond en wijzelf doorweekt zitten. De warme Goulash gaat er goed in. Het blijft regenen en lopen snel naar de bus om ons tenminste 3 km verder richting het station te brengen. De ochtend voordat we waren vertrokken naar de stad had ik nog via een monteur het slot besteld en we hoopten natuurlijk dat er een briefje of iets op de voorruit van Otto lag. Alleen toen we eenmaal terug waren lag er niets. De volgende dag z’n we vroeg opgestaan, want niet badderen in Boedapest is bijna een doodzonde. We pakken de trein terwijl Doeska na haar ochtend rondje weer ligt te pitten in de camper. Ongeveer 1,5 uur na vertrek staan we in het grote pand. Dit is één van de mooiste badhuizen van Boedapest. Het is rijk aan details, muurschilderingen vliegen je om de oren en je kaartje koop je bij een van de vier houten met metalen bescherming ticket hokjes met bijbehorende ticket verkopers, nou ja in dit geval bandjes verkopers. De witte badjassen van het badhuis lopen overal rond. Het is inmiddels een gemixte en gekleed badhuis wat trouwens geldt voor veel badhuizen in Boedapest en geheel Hongarije. En zorgt daardoor voor een wat andere sfeer dan verwacht. Via die mooie barokke entreehal wordt je naar beneden geleid. Een troosteloze gang in. Daar aangekomen kom je in een omkleedruimte die het meest doet denken aan een kleedruimte van een zwembad. Omgekleed en wel lopen we naar buiten, een groot golfslagbad, een Zweedse sauna en een dompelbad en een zwembad met een lekkere temperatuur staan te wachten op ons. Een beetje opwarmen in de sauna om vervolgens af te koelen in het dompelbad. We lopen verder en zijn benieuwd naar de thermale baden van het badhuis zelf. En hier heeft Gellert zijn faam gekregen. De versieringen met de mozaïek tegeltjes in bij de thermale baden is ongelooflijk. Er zijn vier thermale baden met allen een andere temperatuur, 2 stoomsauna’s en een fantastische ambiance. Niet dat het stil is zoals het hoort maar de baden zijn warm heel warm en na even badderen in het warmste bad van 40 graden lopen we allebei met een rood hoofd richting de sauna. Het wordt zelfs even zwart voor de ogen maar dat trekt snel weg. De stoomsauna’s zijn heerlijk. We doen vervolgens een aantal rondjes door alle baden en sauna’s om uiteindelijk als verschrompelde pruimen een paar uur later Gellert uit te lopen. Wat een mooi pand, wat een heerlijke baden en wat was dat genieten. Tegenover het badhuis is het pad naar één van de vele uitkijkpunten. Wat ook het begin van de Citadel markeert. We lopen nog een beetje verhit van het badderen deze steile berg op. Met telkens een mooi vergezicht kijkende op Pest. Helemaal op het hoogste punt aangekomen kijken we uit over de stad. Renée wilde nog graag het parlementsgebouw van deze kant zien en we zakken weer rustig af naar beneden. Iets sneller dan normaal want, Doeska zit nog in de camper. We lopen die kant op en kijken naar het gebouw aan de andere kant van de Donau. Het reflecteert op het water. Iets later pakken we de tram en de trein om hierna weer richting de camper te lopen. Het is nog koel binnen en Doeska kijkt met verschrikte blik volledig met slaaphoofd op alsof we haar stoorden in een diepe slaap. De vraag of de bestelling van het slot nu binnen is blijft parten spelen. De monteur kan goed Duits en geeft aan niets te hebben gehoord van de leverancier. Hij geeft ook aan dat hij het persoonlijk heeft besteld want anders zou het ons meer geld kosten. Die middag geeft hij aan het besteld te hebben bij een alternatieve leverancier. Dit is eerlijk gezegd niet zonder slag of stoot gegaan van onze kant want hij gaf een aantal keer aan dat het onbestelbaar was. Maar goed, deze leverancier zou het binnen 24 uur leveren. Het was inmiddels donderdag. Op vrijdag, in de hoop dat het slot binnen zou komen bleven bij de camper. We hadden alle gemakken van dien en een camperdagje is ook prima. De dag uitgezeten en nagels gebeten maar helaas geen pakketje. Het zou nu hoe dan ook pas maandag worden, want in het weekend leverden ze niets. Zaterdag gingen we Boedapest weer in. De stad blijft verbazen. Ditmaal gingen we naar Fishermans Bastion. De gebouwen hier boven op de hoogste punt van deze stad zijn bijna elitair te noemen. De daken zijn versierd met motieven, de panden zijn statig en de straten bijna autovrij. De bussen die hier rijden zijn elektrisch. Iets verderop is de … kerk. Het dak glimt in de zon, het motief ziet er geweldig uit. Het Fishermans Bastion straalt als een wit middelpunt met als bonus veruit het mooiste uitzicht over de stad. We genieten temidden van de toeristenstroom. Telkens als we een stukje lopen tovert Doeska een glimlach op het gezichten van de tegemoetkomende mensen. Sommigen vragen bijna smekend om haar te aaien of even met haar op de foto te mogen. We zouden bijna portret en aai recht moeten vragen. We lopen weer naar beneden. En pakken de tram naar het midden van de stad om de grote synagoge te bekijken. De toegangsprijs is 20 euro p.p dus de buitenkant moest voldoen. De details verraden de binnenkant en het is zeker aan de voorkant verleidelijk om toch naar binnen te gaan. We lopen verder en zijn verrast door de muurschilderingen op vele hoeken van de straten. Iets verderop is “Karavan" een klein straatje vol met foodtrucks. En nu moesten we er maar aan geloven. We bestellen een Langosburger bij de één en verse friet bij de ander. Een Langos burger is een broodje gemaakt van een soort bladerdeeg gefrituurd in vetter dan vet vet. De burger is vers vlees en wordt getopt met paprika en creme fraise. Heerlijk, maar heel vet. Iets verderop zit een plaatselijke verzameling van kroegjes. Het pand van Szatyor lijkt letterlijk uit elkaar te vallen en heeft een kraakpand achtige feeling. Maar de creativiteit spat ervan af. Een biertje en we lopen weer verder dolend door de fijne stad, uiteindelijk komen we vroeg op de avond terug bij Otto. De zondag en maandag wachten we in de snikhete zon, het is inmiddels minimaal 38 graden en dan is geen schaduw en op tegels staan geen pretje. Op dinsdag morgen beslissen we dat we vertrekken, we gaan en alsof onze vriendelijke monteur onze lichaamstaal zag liep hij naar ons toe. “Ze komen morgen voor 12 uur” vertelt hij. We besloten alsnog een dagje erop uit te trekken naar de Donau want we moesten afkoelen, diesel tanken en boodschappen doen. De kasten waren nagenoeg leeg, wij waren allen lam van de warmte en Otto had ook dorst. Na een dagje te zijn weggeweest en een warme avond te hebben gehad werden we de volgende ochtend een beetje gelaten wakker. Vandaag zou dé dag zijn. Omdat de koerier tussen 8 en 12 langs zouden komen en het bedrijf pas om 9 uur open zou zijn, zat ik al naar buiten te staren vanaf kwart voor acht. Elk wit busje met een logo op de zijkant deed mijn hart even sneller kloppen. De week van wachten had zijn weerslag gehad op ons. We waren er klaar mee. Deze plek ondanks alle faciliteiten was fijn maar we zijn er té lang. De uren verstreken langzaam. De minuten voelden enorm traag aan. Na gevoelsmatig lang wachten was het twaalf uur. Renée en ik pakten alles bij elkaar klaar om te vertrekken. Nog een laatste keer onder de douche en toen ik net naar de douche wilde lopen kwam de koerier eraan. Te laat maar ook op tijd zeg maar. Het slot had ik er binnen 5 minuten in. En terwijl ik het testte was Renée klaar voor vertrek. En toen eindelijk onderweg. Het was warm die dag en omdat er een file op de snelweg stond sloegen we af bij het eerste beste meertje na Boedapest, even afkoelen. Even later alle drie verfrist kwam het Balaton meer in beeld. Het meer is groot, enorm maar verschrikkelijk toeristisch. En totaal niets voor ons. Daar kwam nog bij dat er nergens werd getolereerd om te overnachten. Na driekwart van het meer rond te hebben gereden kwamen we bij één van de bovenmeertjes uit. Niet zwembaar maar een goede stek. Zo mooi zelfs dat enkele meters voor ons een bruid met haar bruidegom de foto's lieten maken. De schermer viel in en daarmee kwamen de muggen in grote getallen daarbovenop bleef de warmte hier hangen. De tot dan toe lange dag voelde inmiddels eindeloos. We vertrokken weer. Om 11 uur ’s avonds reden we naar de andere kant van het meer. 60 kilometer later stonden we vlakbij een nieuw toren, beide geradbraakt en klaar om in een diepe slaap te vallen. De volgende ochtend werden we alle drie hijgend wakker, het was bloedheet. Dit was een staartje van “de Lucifer” de hitte golf die de Balkan, Spanje en Italië heeft geteisterd. We besloten richting Slovenië te rijden. Vlak voor de grens zou nog een stekje zijn om af te koelen. Het bleek echter bij een verboden te zwemmen meertje. Weer iets verder inmiddels de grens van Slovenië over was een gratis camperplaats. Op de navigatie zagen we dat er om de hoek een blauw stukje was. Een meertje. We reden er totaal gefocust naar toe. We kwamen aan. Het water was blauw, helder en hier en daar lagen lokale mensen te badderen. We parkeerden en gedrieën hebben we enkele uren gebadderd. Doeska lag te soezen in het water. Helemaal weer op temperatuur komende. We reden naar de camperplek. Een grasveldje van een lokale caféhouder was de locatie voor de nacht. Een heerlijk, ijskoud biertje en een flink bord eten later, we hadden onszelf getrakteerd, vielen we alle drie moe als een hond in slaap. Dan kun je nog op zo’n lange reis zijn maar sommige dagen hakken er behoorlijk in. De dag erna hebben we heerlijk gezwommen in dat meertje om er vervolgens een nachtje te staan. De dag erna een rondje hardgelopen om af te sluiten met een plons in dat heldere water. Op naar Maribor. We kwamen er helaas achter dat onze huishoud accu de spanning van het zonnepaneel niet meer vasthield en dus we moesten op zoek naar een nieuwe. Het is helaas geen huis tuin en keuken accu en dat betekende dat dit de zoveelste dure uitgave was deze maand. Tevens moesten we ergens onze gasfles vullen want anders zouden we zonder komen te zitten. Dat vullen kan officieel niet echt. In Nederland wissel je hem altijd om bijvoorbeeld. In Maribor kwamen niet verder, de adressen waar het zou kunnen waren gesloten of niet bestaand en een zonnepaneelaccu in Slovenië is blijkbaar zoiets als vuur in de prehistorie. Bestaand, wel eens van gehoord, maar een accu die speciaal is nergens te krijgen. Renée was 2 dagen er na jarig en we wilden een leuke plek hebben. Om zo tenminste wat leukst te doen te midden van deze enorme uitgaven week, waren we gebrand op een leuke locatie. “We kunnen ook naar Zagreb rijden” zei één van ons. “Dat is een enorme stad en daar hebben ze hoe dan ook een aantal gasvulpunten én geheid een winkel met een juiste accu”. En zo reden we na paar dagen Slovenië weer uit. Richting Zagreb. Daar vlakbij een groot recreatiemeer vonden we snel een plek om te overnachten voor 5 kuna per dag. Dat is minder dan een euro. Het meer op 50 meter en een hardloop baan van 6 km. Daarbij is de stad op 15 minuten met de goedkope stadstram. Het was een perfect plek. Het weer was ietsjes afgekoeld en het leek ideaal. De dag erna gingen we Zagreb in. Zagreb, 7 augustus. Die ochtend op tijd op pad. Vanaf het meertje was het tien minuten lopen door een iet wat louche buurt. De tram stopte hier iets buiten, de tram was schoon, nieuw en niemand op ons na leek te betalen voor de rit, binnen een kwartiertje stonden we in het centrum. De straten waren in blokken opgedeeld, bijna Napolitaans. Rechte straten, overzichtelijk en duidelijk. De gebouwen waren elk goed onderhouden. Geel voer de boventoon afgewisseld met beton grijs. We passeerden een gigantisch gebouw, het concertgebouw, een gigantisch groen gazon en redelijk veel verkeer wat het aan alle kanten voorbij kon rijden. Onze tram had ons iets buiten het commerciële centrum afgezet. Dus we liepen via de brede straten met smalle stoepjes richting de voetgangers zone van Zagreb. De stad ademt rust uit. Er wordt weinig gejaagd, het is groot genoeg om jezelf een dag of wat te vermaken, al helemaal als je een barretje hier en daar mee pakt. Het is ook klein genoeg voor een dag tripje. We komen uit bij het middelpunt van de stad. Een groot oninspirerend plein. Hier direct om de hoek staat de twee torenkerk met daarvoor een klein oud wijkje. Een locale markt met alleen maar verse producten die zo van het land af komen en weer iets verder via een barretjes straatje en een hele steile trap omhoog, omlopen kan ook trouwens, het hoogste punt van Zagreb. Hier staan de wat meer elitaire gebouwen. Een kerkje met dakmotief, bijna gelijk aan Boedapest en een uitkijkpunt mét een trammetje dat omhoog en omlaag gaat. De straten zijn hier smaller, authentieker en beduidend ouder. Het doet een beetje denken aan Castelo de Vide of Estremoz (Portugal), alleen dan in Kroatië en een beetje groter. We dalen weer af. Het wordt beduidend warmer en besluiten nadat we de stad 5 uur hebben bekeken het tijd is voor een hapje en een drankje in één van de parkjes die de stad rijk is. Iets later lopen we nadat we de tram weer hebben gepakt het parkeerterrein van Otto op. Inmiddels staat er nog een camper in de smorende hitte van de stad. De avond valt en met een hardloop rondje om het meer voelt het als een perfecte dag. Om twaalf uur in de avond terwijl mijn meisje ligt te slapen, zing ik zachtjes happy birthday voor haar. 32 jaar is ze geworden. Inmiddels hebben we al zo veel verjaardagen samen gevierd, 15 stuks!!, eigenlijk is dat ongelooflijk. De jaren zijn voorbij gevlogen maar Renée is alleen maar knapper geworden. Ik geef haar een knuffel en we vallen in slaap. De volgende ochtend, we hadden dit jaar geen cadeautjes gedaan, geef ik haar mijn tekening. Een taartje met brandende kaars, met de tekst “uitblazen en een wens doen”. De volgende pagina stond hetzelfde cakeje met een uitgeblazen vlammetje, “mogen al je dromen uitkomen”. Die dag zouden we in de ochtend een rondje om het meer lopen, lekker bij het water zitten, een beetje internetten zodat Renée felicitaties in ontvangst kon nemen en af en toe voor ons doen een beetje decadent een koud biertje bij een barretje bestellen. Het was warm, het water was op z’n minst lauw maar we hadden een schaduw plek voor Does en voor ons een beetje zon. De dag kabbelde voort en we genoten van het weer, elkaar en de koude biertjes van het barretje in de buurt. Een fijne dag. De dag erna nadat ook Renée een rondje had hardgelopen vertrokken we weer. Het plan was dat voordat we zouden vertrekken terug naar Slovenië dat we een nieuwe accu en een gevulde gasfles zouden hebben. Een winkel “Solarshop” dichtbij had een accu, een speciale Gel accu, eentje die er eigenlijk al in had moeten zitten. Het probleem met die accu’s is dat ze erg duur zijn en voor ons arme sloebers is het bijna letterlijk een rib uit het lijf. Een vergelijkbare accu qua sterkte met wat we hadden kost, na wat onderhandelen, 250 euro, mits we contant afrekenende. En door die ene rib uit het lijf minder, konden we ook besparen op de diesel, het schilt namelijk ook weer gewicht. Alles heeft zijn voordeel. Iets verderop was het vullen van de gasfles zo geregeld. Twee pompbedienden hadden daar zo hun manier voor. Een koppeling uit de achterbak en 5 minuten later hadden we een volle fles voor 7 euro. Kroatië is nu al prettig. Via een kleine grenspost iets boven Zagreb komen we Slovenië weer in. Rechts van ons loopt de tolweg. Een forse file terwijl wij op de “gratis” weg rijden en gewoon door kunnen tuffen. Die open grenzen zijn heerlijk. We volgen de Sava, de kronkelende rivier, die je het meest doen denken aan de uitzichten in het Moezelgebied in Duitsland. Deze vallei is alleen wijder. De rivier breder maar de gelijkenis met de wijnvelden hier en daar zijn snel gemaakt. Het grote verschil is dat hier veel kastelen staan. Één van die mooie witte gestucte stukjes oudheid staat in Sevnica. Daaronder was de overnachtingsplaats en die was geweldig. Gratis alles, wederom een luxe. Twee nachten later, de installatie van de nieuwe accu, een bezichtiging aan dat kasteel en te hebben genoten van het uitzicht was het tijd voor Ljubljana. nou ja de was. We reden gevoelsmatig een enorm eind terug om vervolgens bijna alleen maar noordelijk te rijden. Ljubljana is één van de groenste hoofdsteden van Europa. Ik denk ook één van de kleinste. Tenminste het historische centrum is een leuke middagbesteding. De echte prioriteit van ons in deze stad was niet het kasteel, de vakwerkhuizen, de leuke rivier of een van de fotogenieke straatjes. Nee, dat was zoals gezegd de was. De was hadden we al zes weken niet meer gedaan, op wat handwasjes, hier en daar na, was de was inmiddels enorm geworden. Het is toch een beetje een probleem in dit deel van Europa. Zuid Europa heeft wasmachines bij praktisch elke supermarkt. Hier is het bijna geluk hebben eentje te vinden. De was gedaan, camper ingepakt en doorgereden naar het volledig autovrije centrum. Het toerisme wat we in het oosten en het zuiden van Slovenië niet gezien hebben, kwam hier uit alle hoeken. De stad was vol, de paar historische straatjes liepen praktisch over. De menukaarten waren weer in alle talen en de terrassen zaten vol, vaak met een beetje chagrijnige kinderen, voorovergebogen met de kin op de borst te internetten, dat terwijl het lokale gerecht, champignonsoep geserveerd in een broodje ipv een soepkom voor hen staat te dampen. Niet pratende, volledig gefocust op de ananas, huh telefoon, gezellig zo samen. De stad zelf staat bol van verrassingen, nogmaals het is geen Berlijn of Boedapest, maar het is er gezellig, Een goede sfeer. De voornaamste straat met eettentjes is er ook één die vol staat met oude pandjes, vakwerk, houten huisjes, smalle huizen en scheve huizen. Enkele flitsend geverfd, de ander in staat van ontbinding. Het is wederom Slovenië zoals we het gewend zijn, een verrassend land, vriendelijk, vrij en voorzien van alles. Als ze nou ook een beetje fatsoenlijke kust hadden dan was het een ideaal vakantieland geweest voor den Hollanders. Stadje gezien, oftewel poppetje gezien kastje dicht. Door naar het Noorden, richting Bled. Het historische plaatsje Pustal was de plek voor de nacht, direct naast de ijskoude rivier en dichtbij het centrum, die we hebben ditmaal overgeslagen. Soms heb je iets te veel stadjes bekeken en is het tijd voor zee en strand of de natuur. Bled De dag erna reden we na het in de ochtend rustig aan te hebben gedaan tot op een kwartiertje van Bled. De camper geparkeerd in een groot grasveld te midden van de natuur en de altijd stromende rivier op zo’n 200 meter. Enkele uren later kwam er nog iemand wildkamperen. Een beetje een onervaren stel was op vakantie met de camper en vroeg om allerlei advies. Ze waren het totaal niet gewend om wild te kamperen. Wij zeiden als er iemand komt, duizend keer sorry zeggen en snel vertrekken. Die nacht sliepen we in een geweldig mooi veld, de sterrenhemel die wederom flikkerde en totaal geen omgevingsgeluid, op de stromende rivier van dichtbij na. De dag erna het toeristische paradijs van Slovenië in. Bled. De stad zelf is eigenlijk niets, het meer daarentegen wordt verwarmt door een thermaalbron in de zomer maanden en is dus altijd aangenaam. Middenin het bergmeer is een piepklein eilandje waar net een kerkje op past. En boven je hangt ergens een kasteel vastgeklampt aan één van de rotsuitstulpingen. Het enige is dat al dit moois ook door anderen is gevonden en dat betekent dat je in de file staat om het piepkleine stadje in te rijden én je het rondje om het meer kunt maken. Het meer is mooi gesitueerd, donkergroene bergen aan alle kanten, een weg die de curve van het meer volgt en het eilandje wat precies de grote van het meer breekt, het is er bijna kunstmatig neergezet. Geweldig, we parkeren even en zetten Otto op een van de weinige parkeerplaatsen waar geen verbodsbord voor campers stond. Rondom Bled zijn ze namelijk erg streng. We lopen via het stadje naar het heldere zoete water en nemen alle drie een plons. We zwemmen een rondje maken de beste foto's vanaf de kant waar we zitten en lopen langzaam terug. We probeerden nog even internet op te pikken en omdat het niet lukt lopen we uiteindelijk via één van de steile wegen weer terug naar Otto. Renée en Does zitten op een bankje achter de camper te wachten op mij. Terwijl ik aankom lopen zie ik iemand naar onze voorruit kijken. Op zich niet bijzonder, de campert trekt de nodig aandacht. Maar ik zie een andere camper iets op zijn vooruit geplakt hebben. We hebben onze allereerste boete met Otto te pakken. Volgens de Bledse politie mochten we daar niet staan. En was het nu 40 euro betalen of na 8 dagen 80 euro. We rijden met een beetje een nare bijsmaak weg uit Bled. De dure maand duurt alsmaar voort. Om de dag leuk af te sluiten wilden we naar de watervallen vlak bij het meer van Bohinj. Eenmaal aangekomen, via een mooie route trouwens, bleek de parkeerplaats voor de watervallen en dicht te zijn. Hét nadeel van het toeristenseizoen. Laat iedereen maar weer lekker aan het werk gaan, denken we soms, vooral de Duitsers, Italianen en Slovenen. Die voeren de lijst aan in dit deel van Europa. Een langzaam rondje om het meer was wat dat volgde. We parkeerden op een veld om even te lunchen en een plan te maken. We besloten om Ljubljana voorbij te rijden en dat zou beteken dat we een lange rit zouden maken. De wegen waren goed, het verkeer rond dit tijdstip, het was inmiddels einde van de middag, was rustig en we reden bijna dezelfde weg die we ook naar het noorden hadden gereden. Eenmaal langs de hoofdstad hadden we een aantal plekken geselecteerd om te overnachten, de eerste plek was bij een rustig riviertje, de auto naast ons was bezet door 2 dames die het liefst ongezien elkaar aan het vermaken waren. En nu zijn we de cruisende mannen gewend, dus was dit een mooie afwisseling, aan de overkant van het riviertje was een wellness club waar een aantal mannen een beetje schuchter mét zonnebril aan het patrouilleren waren. Dit was niet echt de plek. We reden verder. Vlakbij de langste grotten van Slovenië zou een gratis parkeerveld zijn. Eenmaal aangekomen na een lange warme rit door de heuvels bleek alles bezet te zijn én inmiddels betaald, voor 20 euro kon je een parkeerplaats krijgen, met niets. Te duur en niets voor ons. Iets verderop 25 kilometer dichterbij Koper was een gratis plek bij een kleine manege, we werden hartelijk ontvangen door de eigenaresse, parkeerden en sliepen die nacht rustig. De dag erna zijn we vroeg vertrokken. Een briefje met een bedankje op een van de palen als afscheid. Koper kwam in zicht, de Lidl en Aldi ook. De camper vol gepropt ter voorbereiding op Kroatië. De kust van Slovenië trok aan ons, dus via een kleine omweg hebben we de smoor warme dag afgekoeld aan een overvol kiezelstrand van Piran. Zelden zo’n druk en smal strand meegemaakt. Overnachten was geen optie én zo reden we eerder dan gepland de grens over. Er stond hier een ware file. Bij de Sloveense grens werd er zichtbaar getwijfeld maar toch doorgelaten aan een bestuurder van twee auto’s voor ons. De Kroatische douanebeambte was minder coulant. De file achter ons groeide, dat terwijl de man de grens niet over mocht en wilde gebaren maakte naar de mensen in het geblindeerde hokje. Woest reed hij de grens over en parkeerde aan de andere kant zijn Mercedes half op de weg van het tegemoetkomende verkeer. Uiteindelijk mochten we de grens over, het schouwspel ging daar waarschijnlijk nog even door. De eerste plekken waar we kwamen waren allen vol, niet toegankelijk of vol met muggen. Iets verderop konden we parkeren, enkele meters van het strand, op een overdag betaalde parking. De volgende ochtend reden we om 7 uur weg. Op naar een plek op zo’n 25 kilometer afstand. Nadat we die hadden gezien reden we iets verder naar een andere locatie. Om later toch weer terug te keren naar de net daarvoor afgekeurde plek. Het was er zanderig en de plekken waren schots en scheef. We probeerden met de slaap nog een beetje in de ogen een goede plek te vinden. Terwijl ik aan het inparkeren was, reed ik het achterraam kapot, een op ooghoogte afgezaagde boom stak met een tak door onze achterruit. En dat is een probleem dat wisten we direct. Ik was boos op mijzelf en Renée was gewoon klaar met alle dingen die de laatste tijd kapot zijn gegaan. Dus van op zoek naar een staplek was het op zoek naar een zaak, bedrijf die een raam kon hebben voor onze 32 jarige camper. Dat was een zoektocht die in Kroatië gedoemd was om te mislukken, voor elf uur hadden we al 3 caravanstallingen en 2 camperzaken bezocht. Allen hadden niets en konden ons niet verder helpen. Dan maar een oplossing fabriceren. Het dubbele plexiglazen raam zit in een aluminium frame, die was gelukkig nog heel. In Rovinj gingen we op zoek naar een bouwmaterialen zaak, dat is in de omliggende landen geen enkel probleem, maar Kroatië is hier nog niet echt breed mee bekend. Tenminste niet in de buitengebieden. Uiteindelijk hadden we er een gevonden. En het geluk wilde dat ze ook een plexiglas plaat hadden, dat tezamen met een nieuwe decoupeerzaag en we konden beginnen. Bij het bedrijf mochten we ook de elektra gebruiken. Na veel gepier het oude raam er uitgekregen. De maat overgenomen om vervolgens in het meest vieze hoekje van het bedrijf de plexiglas plaat te zagen. Een veelvoorkomend probleem is dat plexiglas met zagen versmelt. Ook dat gebeurde. Het zagen gingen langzaam maar redelijk goed. Centimeter voor centimeter, gezaagde stukjes afbrekende en bijwerkende. Natuurlijk barste het plexiglas op de laatste 10 centimeter, maar we hadden een marge dus, na bijwerken in dat vieze, met peuken bezaaide metalen schuurtje terwijl het 35 graden was en de zon op dat metalen dakje hamerde werd een nieuw achterraam geboren. Na wederom een gepier zat het raam in het aluminium frame. Heel voorzichtig de gaatjes geboord voor de sluitingen en presto, het raam was klaar. Volledig doorgezweet, in de kokende warmte, terwijl Renée Does zo koel mogelijk probeerde te houden waren we weer klaar voor vertrek. Al met al had het 120 euro gekost. Een nieuw raam, als we in Nederland waren geweest was een origineel raam minimaal 400 euro geweest. Als bonus hadden we nu ook nog een nieuwe decoupeerzaag, natuurlijk bedenkende dat ik in Nederland onze oude voor 10 euro had verkocht, maar ja dit is een een Black+Decker..zucht… Het had al met al 8 uur geduurd tussen de schade en de reparatie. Een druk werk dagje dus. Terwijl we enkele uren daarvoor nog internet hadden gehad om een bouwmarkt te vinden of raambedrijf hadden Leon en Svet geappt dat ze graag een dagje met ons wilde doorbrengen en of we nog in Kroatië kwamen. Nu waren we al dichterbij dan gepland. Uiteindelijk waren we toe aan een niets doen plek. Rovinj hebben dus overgeslagen. De parkeerkosten op de enige getolereerde plek was bijna 4 euro per uur. Dat zou dus extreem duur worden. We besloten iets zuidelijker te rijden. Noordelijk van Pula, was een strand waar het illegaal was om te stoppen, maar dat werd overduidelijk aan de laars gelapt door de vele camperaars. We waren wel de enige echte camper, de rest was aan het vertoeven in een omgebouwde busje en zelfs tenten. Leon en Svet kwamen de volgende dag. We hebben heerlijk gegeten, ze hadden lokale gerechten van de bakker meegenomen! Heerlijk! En we hadden weer vlees. Renée en ik proberen tegenwoordig door de weeks geen vlees en vis te eten. En het weekend voor dit soort lekkernijen voor te behouden. Het weer was heerlijk, de zee helder en er hing een geweldig ontspannen sfeer. Dat kwam misschien ook door het grote assortiment aan lokale biertjes die Leon had verzamelt en meegenomen en we gezamenlijk hebben opgedronken. ’s Avonds nadat zij alweer in Pula waren kregen we een berichtje toegestuurd over de aanslag in Barcelona. Het bewijst toch maar weer eens hoe fragiel je bent in dat soort steden, als toerist en inwoner. Het heeft ons die avond bezig gehouden, de dag erna ook. Het weer was iets minder en zeker toen Leon en Svet een berichtje stuurde dat in de regio waar wij zaten extra controles plaatsvonden aangaande wildkamperen en ook dat er een storm aankwam waren we op beide zaken extra alert. We vertrokken daarom vlak voordat de storm bij ons aankwam. We belanden hierdoor uiteindelijk midden in een onweersbui waar de flitsen aan alle kanten insloegen. We reden, denken we, op een bepaald moment door het oog van het storm, het bleef namelijk op de flitsen na redelijk stil. Maar toch houdt het je alert, zeker als je als hoogste punt in de omgeving aan het rijden bent. Om maar van een laat vertrek van een tot dan toe perfecte overnachtingsplek een deugd te maken, besloten we om vlak voor elf ’s avonds boodschappen te doen. De Lidl was nog open en dus perfect voor een druilerige avond zoals deze. We reden Pula in. De stad was stil, in ruste. We vonden uiteindelijk een plekje naast cafe Maxim aan de kade zo’n 5 minuten van het historische centrum. Renée regelde zelfs nog een briefje voor de voorruit zodat we gratis konden staan voor de komende dagen bij de alleraardigste caféhouder. De dag erna gingen we de stad in, samen met Leon en Svet. Waar zij (Svet is opgegroeid in Pula) over de stad vertelde, waar haar school zat, dat ze haar gymles bij het oude fort had en de leukste dingetjes in de stad lieten zien. Rond het middaguur hadden ze bij een klein tentje de lunch geregeld. Dit kleine zaakje zit aan één van de baaien die Istrië rijk is, serveert vis zolang de voorraad strekt en heeft koude biertjes en lekkere wijn. De vader van de kokkin vangt alles in de ochtend en waneer het op is, is het op. Heerlijk mosselen, inktvis, vis en kreeft passeerden de tafel. Vingerlikkend lekker. Hierna reden we naar de baai waar Svet al komt sinds haar jeugd. Een typisch lokale locatie waar bijna geen toerist komt. Heerlijk, wat een genieten. Uiteindelijk kwamen we weer terug bij de camper. Een afscheidsknuffel aan onze fijne lieve vrienden en we waren weer met z’n drietjes. De eigenaar Maxim had ons uitgenodigd om een hapje te komen eten met 50 procent korting. Dit omdat hij ons reisverhaal zo interessant vond. Na de heerlijke maaltijd van die middag hadden we ook nog eens een heerlijke cheeseburger met biertje te verstouwen. Het was nog rustig in het tentje en Maxim begon zijn levensverhaal te vertellen. De kaalgeschoren man met pilotenzonnebril, wit shirt en kort broek begon een verhaal dat zo in uit een film gegrepen kon zijn. Van een onschuldige reis op basis van kalverliefde naar Amerika met een stripper tot aan de onderwereld van Tsjechië tot een succesvolle botenfranchise in Egypte tot oliehandel in Rusland. Het leek aanvankelijk een beetje too much. Maar het verhaal klopte schoof precies in elkaar en hij gaf aan buiten al het geld dat hij verdient had eenzaam te zijn. Je verzint het bijna niet. We sloten af, gingen slapen naast zijn tent in de camper en probeerden de slaap te vatten. Toen de lichten van Maxim’s bar gedoofd werden, kregen we ander vermaak. Naast ons parkeerde een auto met wat dansbare muziek en naarmate de minuten verstreken begon het meisje de jongen te amuseren. Het leidde uiteindelijk tot een stripshow naast onze camper. Na 1,5 uur van verleiding, vroegen we of ze wat zachter konden doen. Geschrokken door de ongewilde toeschouwers droppen ze binnen 5 minuten af. Rust. De dag erna liepen we Pula nogmaals in. Het Colosseum wat hier staat is één van de grootste van de wereld. Natuurlijk is het geen Rome. Maar toch het was erg bijzonder zo’n Romeins gebouw hier in Kroatië te zien. De stad doorgelopen en toen was het tijd om een plekje elders te vinden. iets meer naar het Oosten op het grote schiereiland vonden we die, strak aan het strand, onze plek voor de komende dagen. Na 3 nachten was het tijd om door te gaan. Het typische was dat die ochtend er een man aan de deur stond en vertelde dat wild kamperen illegaal was in Kroatië. Wij regeerde blu en zeiden binnen een uur weg te zijn. Zoals we al gepland hadden. We rijden noordelijk, richting het gouden eiland. Krk is een bijna vulkanisch eiland, als je hier aankomt via de tolbrug, is het inderdaad een magisch gezicht. Een hoge kustlijn van bijna kale rotsen, bijna verticaal, is het eerste wat je ziet. De kale rotsen gaan zodra je het eiland op rijdt al snel over in groene struiken. Vlakbij zit een sportzaak waar we naast wifi ook twee snorkelsetjes oppikken. Maar ook het blijde nieuws van 2 vrienden (een stel) te horen krijgen dat ze vader en moeder zijn geworden van Evi. Chantal en Jorn, naast alle andere keren nu nogmaals gefeliciteerd. We rijden op één van de weinige wegen naar het zuiden van dit bijzondere eiland. En vinden een plekje vlak aan de kust. De scherpe rotsen als ligplateaus, de zee helder als kristal en een fanatische uitzicht op de eilanden vlakbij. Op laatste avond staan onze wildkamperende buren in tent in één keer naast ons. En stelden wat ook zij vonden een onbeleefde vraag. “of we onszelf konden verplaatsen?” ik vroeg “waarom” het antwoordt was “omdat het hun laatste avond hadden en er een bijzondere avond van wilde maken” aanvankelijk was ik gewillig en zei ja terwijl Renée op een van de rotsen aan het zonnen was maar kort daarna realiseerde ik me dat het eigenlijk belachelijk was en daarbovenop dat er geen fatsoenlijke plekken waren om te parkeren voor de nacht. Ik gaf dit aan. Renée kwam erbij en zei ook dat ze het er niet mee eens was. Maar we hadden geen zin in een confrontatie. En al helemaal geen scheve gezichten voor onze laatste uren op dit eiland. En toch viel het op, we waren inmiddels al verplaatst naar een plek die we nooit hadden gekozen als het niet kon, terwijl gewone dag zonaanbidders ons vroegen waarom we ons hadden verplaatst. Ik gaf de reden, ook zei waren verbaasd. Life goes on en voor ons is dit maar een plek. Er zullen er nog velen volgen. Maar het was wel een unicum, tot zover. We reden verder, de kustweg van Kroatië af. Helemaal tot aan Cesarica. De weg hiernaartoe is een dagtrip waard, je rijdt met de bergen hoog aan je linkerzijde terwijl de helder turquoise water soms maar tot 2 meter van je rechterzijde is. Om vervolgens iets door het binnenland te gaan en je hierdoor hoog boven alles uitkomt te rijden, uitkijkend op een verlaten zee, hoge canyons en vergezichten. Het is meesterlijk. Hoe zuidelijker we reden hoe rustiger het werd. Het kleine plaatsje zou ook als overnachtingsplek moeten dienen, maar wanneer de schermer inviel liep er een man over het terrein, roepend dat hij van de politie is en ons ’s nachts zal beboeten als we hier parkeren en overnachten. Iets wat trouwens niet kan, ivm regels aangaande noodstops en het recht om te slapen in je voertuig. Maar in gedoe zo vroeg in de ochtend hadden we geen zin in. We verkiezen weg te rijden. Iets zuidelijker in een klein haven plaatsje parkeren we Otto naast enkele andere camperaars. We vergelijken de weg hier wel eens met Vietnam. De keer dat we daar waren zie je telkens dezelfde mensen. Vietnam is ook langgerekt waardoor je bijna geforceerd wordt een bepaalde route te reizen. Dat geldt ook voor dit deel van Kroatië. Wel grappig. Een hallo van herkenning gaat over en weer. De volgende ochtend rijden we weer vroeg weg. Op zoek naar een dagje kust. De mooie weg blijft maar gaan, de zee is nog vlak, bijna als een spiegel. De eilanden houden de zee hier ook kalm. Een stoffig parkeerveldje waar voornamelijk lokalen komen staat in een hoekje vol met wildkampeerders, tenten en busjes. Wij kiezen een andere hoek en planten onszelf dicht tegen een boom zodat we zolang mogelijk schaduw hebben. Het wordt warm die dag. Nog gaar van de vroege ochtenden van de vorige dagen vallen we alle drie in slaap. Rond 12 uur pakken we de spulletjes op en liggen een lekker dagje op het strand. We rijden verder, iets meer het binnenland in naar het nationale park Krka. De locatie voor de nacht. Even weg bij de kust. Een zoetwater meer, mooie bergen, minder stof en een fantastische plek voor de nacht. Het is er groen, er staat een heerlijk windje en het is precies wat we mooi vinden. De omgeving hier is bijna gelijk aan Aragon in het noorden van Spanje. Diepe canyons, groene bomen, kleine meertjes en stroompjes water, vogels hoog in de lucht en hier en daar tekenen van wilde dieren. Dit land biedt veel en dan te bedenken dat we Kroatië bijna hadden overgeslagen vanwege de kosten en moeizaam te vinden “legale” camperplaatsen. Onze reis gaat verder. We zijn nog steeds bezig workaway adressen te vinden voor de winterperiode. Dat gaat moeizaam. Daarnaast naast alle kosten die we aan Otto hebben gehad de laatste tijd blijven alle nieuwe dingen goed functioneren genieten we elke dag. Elke dag is een verrassing, een reis op zich. De planning voor de komende maanden: rest van Kroatië, Bosnië, Montenegro, Kosovo, Macedonië en Griekenland. Bedankt voor het lezen! |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |