En dan ineens zijn we weg
Op donderdagavond begint het allerlaatste afscheidsfeestje, die van Renée was een week eerder bij haar op kantoor, hapjes, een groot deel van haar collega’s met gezelligheid gepropt in een paar uur. Haar werk aan “Loplein” zoals ze dat altijd noemde was exact zoals ze het graag deed, al merkte ik ook vaak dat ze het lastig vond weinig samen te werken met een team. Dat team van “mij” had de avond vrij gehouden nadat ze de maandag en dinsdag een verkapt feestje, brouwerij bezoek, nieuwe collega’s ontmoeten en afscheid van mij hadden doorgemaakt. Waar het voor mij des temeer zichtbaar was hoe we als Durs en met mij als commercieel gezicht het goed hebben gedaan, voelde ik mij heel erg gewaardeerd door onze relaties, collega’s en dat gaf mij een heel fijn gevoel. Om zo afscheid te nemen van mensen waar ik in veel gevallen een hele prettige band mee heb opgebouwd voelde goed. Die donderdag avond werd ik samen met Renée wederom in het zonnetje gezet, en werd door Sophia en Maarten in een speech maar eens onderstreept dat we een familie zijn geworden in een korte tijd, dat de relatie die we hebben opgebouwd temidden van een achtbaan die Durs heet, erg sterk is geworden. Die achtbaan heeft juist voor die enorme groei gezorgd. Dat kleine team van ons heeft er toch maar voor gezorgd dat er iets heel moois staat in Arnhem, iets waar ik, we en iedereen die ons een warm hart toe draagt knetter trots op is. Ik zeg ons, maar door die avond na een behoorlijke slok op met de taxi naar Doesburg te rijden die Maarten en Jette voor ons betaalde, een einde aan kwam, in de praktische zin, tenminste. Ooit komen we thuis, en hopelijk is er dan nog een sleutel om binnen te komen, want er is zelden een familie waar ik mij zo thuis heb gevoeld als hier. Eigenlijk blijft dat ons, gewoon lekker bestaan, tenminste voor mij. Alle social media kanalen overgedragen én terwijl ik een enorme kater heb na iets te veel biertjes, sta ik ’s ochtends in mijn korte broek te paraderen over de kleine camping die volledig verlaten is, nog ongeveer 80 relaties door te nemen met de nieuwe account manager van de brouwerij, waarin ik de afspraken tussen “ons” en hen overdraag, druk ik hem nog eenmaal op het hart dat sales elke dag, elke week en elke maand op nul begint. Met die laatste boodschap is het definitief. De Durs is gelest. Tenminste voor nu. Ik kijk naar Renée die op een afstandje staat te praten met een eenzame fietsvakantieganger, terwijl de tafel vol ligt met Tetris, die tafel, tenminste wat er op ligt moet nog in de camper. Die gevoelsmatig al behoorlijk zwaar is, door de enorme hoeveelheid cadeau gekregen drank en grote hoeveelheid cadeau’s gaat Otto nog net iets zwaarder worden. Met een paar tranen die opwellen, maar gemaskeerd worden door mijn zonnebril, loop ik haar kant op. Het liefst wil ik haar omhelzen en even de lucht in tillen, ons nieuwe avontuur begint nu echt. We zijn beide “goed” weggegaan bij ons werkadressen, die adressen die niet als werk voelde. Een uurtje of twee later is de camper volledig vol gestouwd, en rijden we naar de wasstraat van Doesburg, nadat we de tachtigjarige eigenaren van de boerencamping uitzwaaiden. Otto is schoon en gaat nog een keer de show stelen voor een korte video opname die misschien wel online wordt geplaatst door een lokale tv zender. En daar staan we dan als volleerd figuranten van ons eigen leven temidden van de boeren velden een opname te maken. Wij zijn er klaar voor, Otto ook. Nu nog afscheid nemen van mijn Moeder en Bonusvader, en natuurlijk ons lieve hondje Doeska+. We rijden de grens over bij Oldenkotte om 19:20, vlakbij het huis van deze lieve mensen, ons hondje ligt voor eeuwig in Rekken maar is altijd bij ons. En nu, nu gaat het echt beginnen. We toeteren, zoals ik altijd doe nog een keer en rijden tot de Horizon, Toon en mijn moeder zwaaien tot ze ons niet meer zien, stappen in de oude Peugeot en rijden terug naar Rekken. Tot snel, lieverds. 1 We reden weg De grens over, de tweede links om nog even bij dat ene tankstation Diesel te tanken, zodat we morgen goed op pad gaan, terwijl mijn moeder net de borden aan het opscheppen was had ik nog even snel een locatie gevonden via onze betrouwbare en bijna onmisbare app, Park4night voor de nacht. Iets voorbij Münster was een bosparkeerplaats, ideaal voor een nacht. De vorige parkeerders, hebben na een drukte van belang van, laten we zeggen mede bosbezichtegaars, rond 23 uur een rustige nacht gehad. Dit is inderdaad wel een dingetje. Veel plaatsen waar we overnachten zijn vaak zo ver van de meeste steden, plaatsen of dorpen dat het ook vaak bepaald toerisme aantrekt. Dit varieert van stelletjes, tot samen een jointje roken tot mannen en vrouwen die een partner voor de nacht zoeken. Daar aangekomen staat de eerste auto nog in de laatste schemer te wachten in een hoek van de bosparkeerplaats. Hij kijkt schichtig op en ziet dat we zo ver mogelijk van hem vandaan parkeren, bij ons gaat het campersysteem direct om, want zodra we ergens staan, gaan de sloten erop, gas gaat aan, koelkast aanklikken wat altijd nét te lang duurt en ruimen de allerlaatste Tetris op. Binnen een kwartier arriveert de volgende auto, draait het terrein op, ziet ons, draait zijn zwarte Golf uit 2000 snel om en rijdt met slippende banden weg. Dit tafereel herhaalt zich zeker 10 tot 15 keer in de komende uren, de een met slippende banden de ander rijdt zich nog net niet vast in de bomen, voor ons, en ik moet zeggen dat we natuurlijk in een luxe positie zitten dat we elkaar gevonden hebben en zo van elkaar houden, is dit tafereel wat zich vooral in Duitsland én Italië tentoonspreid, een raadsel voor ons en vinden het vaak eigenlijk ook heel vervelend dat je op deze manier in contact moet komen met zeg maar gelijkgestemden. Maar anyway, het is wel bloed irritant als ongewilde participant bent van deze laten we zeggen intensieve zoektocht, de parade van auto’s met koplampen die in de camper schenen bleven ditmaal maar doorgaan. We hadden het geluk dat we beide doodop waren van alle aandacht, liefde en interesse van de afgelopen dagen. We vallen beide diep in slaap terwijl de drukte om ons heen doorgaat. De volgende ochtend schrik ik wakker, vroeg, het is met de wekker uit het bovenstuk graaiend kwart voor 7. Een klap, tik of wat was dat? Ik kijk naar buiten nadat ik van het Alkoof trapje in de camper ben geklauterd, niets. Maar vol adrenaline van de afgelopen dagen, kan ik niet meer slapen, en zit ik mijn mobiel door te kijken, stuur nog wat appjes naar Nederland en zet het eerste bakje koffie. Inmiddels wordt Renée ook wakker en wringt zich al snel uit de alkoof en glijdt de trap af. Ik loop inmiddels om de camper heen. Ik roep “er zit ei op onze camper, gewoon ei?” “Hoe kan dat nou?” Met mijzelf een dialoog hebbende want Renée kan dit waarschijnlijk niet eens horen. “Wat zeg je” hoor ik uit de camper, ik herhaal nog maar eens de vreemde ontdekking, dus dat was wat ik had gehoord vanochtend vroeg. Heel bijzonder. Zeker iemand die gisteren gefrustreerd is en niet gescoord heeft, en heeft dat gebotvierd op ons. Met een beetje sop, afwasmiddel en doekjes is het gelukkig zo weg. Maar goed, we zijn weer onderweg. Laten we maar zeggen, terwijl de camper nog steeds mutvol staat, starten we Otto en rijden we verder. “Waar gaan we eigenlijk naartoe?” vraag ik. Een vraag waar we beide al enige tijd niet echt een antwoordt op hebben. En toch rijden we naar het zuiden, want we willen warm weer, het liefst voor langere tijd. Via de snelweg omlaag rijden we in de richting van Bamberg, een stad waar we 2 jaar geleden per toeval doorheen zijn gereden een heerlijk Rauchbier hebben gedronken en een Sweine Haxe hebben gegeten, tenminste ik want Renée walgt van beide dingen, het weer is naar mate we zuidelijker gaan beter aan het worden. Op dat moment trekt er ook een warmte front over Europa waardoor ook Nederland kan gaan genieten van een heerlijke warme Nazomer. De wegen zijn vlak, worden af en toe onderbroken door bedrijvige Duitsers die elke snelweg lijken te renoveren, maar langzamer hand rijdt Otto alsmaar zuidelijker. Vlak onder Neurenberg eigenlijk aan de snelweg is een bosgebied waar onze App, een plekje voor ons heeft gevonden, perfect voor de doorreis richting Oostenrijk, want eigenlijk tot dat moment zaten we nog steeds te twijfelen óf we toch niet via Tsjechië zouden rijden. Een nachtje in het bos, heerlijk rustig wanneer we de volgende dag alweer vroeg de camper achteruit rijden, het smalle bospad uit richting de snelweg. Oostenrijk komt alsmaar dichterbij. Vlak voor de grens, en wat natuurlijk eigenlijk iedereen doet kopen we ons vignet, het parkeren gaat met hangen en wurgen, de parkeerplaats staat vol, vrachtwagens, auto’s met schreeuwende kinderen en pafferige oude vandagen die een sigaretje staan te roken in de inmiddels alsmaar warmer wordende zon. Renée loopt naar het tankstation en komt met een brede glimlach terug, “gelukt!” We plakken de sticker snel op de alsmaar groeiende vignet verzameling en rijden weer vlot de snelweg op. Oostenrijk, daar ben je dan, de Alpen waren al vanaf een afstandje zichtbaar, de toppen hier en daar nog bedekt met sneeuw wat nooit smelt en de wegen die gedrapeerd liggen door de bergen en afgewisseld worden door de enorm efficiënte tunnels. Onder Salzburg is in de bergen, in de winter een ski gebied, is een plekje voor de nacht en misschien wel een mooie plek om een wandeling te doen. We schieten de snelweg af en belanden op een glooiende weg die ons naar een alsmaar steilere weg geleid. Het skigebied Werfenweng is in de zomer, én de nazomer een geweldig wandel paradijs, met vergezichten, de skilift die je naar bovenbrengt en Paraglijders die de hele dag van boven naar beneden glijden geduwd door de thermiek. We parkeren Otto op een groot parkeer veld waar nu bijna geen auto’s staan, een berg rivier met ijskoud water hoor je de hele tijd stromen. We zijn nu echt weg, in een andere wereld. 2 Omhoog! Dwars geparkeerd zodat we zo recht mogelijk staan met Otto. Die middag trekken we een flesje wijn open, gekregen van één van de slijters, en zitten we met de inmiddels ingeburgerde naam voor ons te appen, Hermina, is ons contact persoon van Omroep Gelderland. En we horen dat we naast een artikel op de website, ook voor de komende periode meegenomen als soort van “take over” in de stories van Instagram. Super leuk en erkenning of beter gezegd herkenning is fantastisch om te ervaren. We maken dan ook de volgende ochtend een filmpje door de camper heen, wat we waar doen en ook een beetje inzicht geven hoe we leven onderweg. Eenmaal gemonteerd pakken we onze schoenen en lopen we naar de skilift die ons 1000 meter hoger brengt. Alleen het ritje omhoog is al een snoepje, langzaam schokkerige maar wel met een behoorlijke vaart stijgen we, het kleine plexiglazen wagentje glijdt langs de bomen en zorgt met elke meter dat het uitzicht zich verder strekt aan de horizon. Eenmaal boven ons stijgt de ene na de andere Paraglijder van de de berg op. We kijken hoe ze mee glijden met de wind en thermiek, de bergen in de verte lijken bijna oneindig en aan de andere kant gaat die oneindigheid gewoon verder. We kiezen het pad en weerstaan het eerste Apres-ski hutje of beter gezegd het eerste Apres-Hike hutje en kiezen het toch wel steile pad omlaag, in het begin erg goed aangegeven maar dat wordt eigenlijk met elke bocht minder. Werfenweng brengt ons met elke stap ietsjes verder omlaag maar het uitzicht, het pure Oostenrijkse uitzicht is adembenemend. Wij hiken, zoals dat heet, naar beneden los grind onder onze voeten wat met elke stap een beetje glijdt, Milka koeien om de zoveel meter en kleine hutjes, schijnbaar te huur, om een nacht in te slapen na een heerlijke wandeling door de bergen. Het wandelen of hiken is direct weer bijna verslavend, een stevige pas naar beneden, totdat we bij een kleine lokaal Apres-hike hutje komen waar we om 12 uur, want ja we zijn op reis en werkeloos dus het kan, het eerste biertje bestellen. Die gaat er goed in en na een klein maar veel te duur broodje met plakjes worst, lopen we een beetje aangeschoten verder. Ongeveer 3 kilometer verder staan we voor een keuze, links of rechtsaf, we kiezen achteraf de verkeerde richting waardoor we eerst 2 kilometer omlaag gaan om vervolgens licht binnensmonds vloekend weer 1,5 kilometer omhoog lopen om bij hetzelfde keuzepunt uit te komen, hierna lopen we verder en lopen uiteindelijk weer naar de camper, heerlijk. Met zo’n wandeling ben je in één keer helemaal weg. Al gaat mijn telefoon nog wel regelmatig met vragen van de nieuwe en oude collega’s over bepaalde zaken. Beetje verbondenheid met de brouwerij hou ik toch wel, en eerlijk gezegd vind ik dat helemaal niet erg. Bezweet van de wandeling zitten we bij de camper, we moeten eigenlijk nog douchen, het luie zweet van ons afspoelen. En ongeveer 500 meter terug het pad wat we net gewandeld hadden was een soort van Waterval, mens gemaakt, dat wel, maar wel aangevoerd met helder berg water, ijskoud, zeg maar pink koud. We pakken snel onze spullen en net voor de zon ondergaat staan we ons af te spoelen met ijskoud bergwater, vlak aan een doorgaande weg maar alle schroom vliegt van ons af net zo snel als het zweet van de wandeling. De volgende dag moeten we ons zelf echt even afremmen. We hebben de tijd, niet echt een plan en we staan midden in de bergen met zon op ons bolletje, de kasten zitten vol, we hebben een douche, tenminste een soort van en we kunnen doen en laten wat we willen. Op de kaart die we gisteren uiteindelijk goed bestudeerde was nog een route, waarmee we eerst de berg op moesten hiken om vervolgens op een soort van plateau aan te komen om vervolgens vrij rap weer af te dalen. We trekken onze wandelschoenen weer aan en vertrekken naar boven, het pad wijst ons alsmaar verder naar boven en het stijgt eigenlijk alsmaar, de wandelaars die we tegenkomen hebben allemaal het makkelijke pad gekozen dat van naar beneden. Wij ploeteren door, ergens een cadans proberen te krijgen, maar onderweg genietend van het uitzicht. Vervolgens gaat mijn mobiel, een appje komt binnen, het stuk tekst van omroep Gelderland geschreven door Hermina verschijnt op ons scherm, en terwijl wij daar hoog in de bergen staan, met 1 streepje ontvangst lezen we het door, helemaal goed sturen we terug en we lopen verder omhoog, het pad lijkt eindeloos tot een paar haarspeldbochten waar de naaldbomen tot bijna aan de hemel reiken en de blauwe lucht af en toe wordt afgewisseld door een witte plukje wolk bereiken we terwijl de begroeiing in één keer snel veranderd het plateau, het zweet loopt over onze ruggen en gezicht. De stijgende lijn veranderd in een bijna surreëel vlak landschap boven op een berg, iets wat we eerder hebben gezien op Sardinië, 2 jaar geleden. Hier staat helemaal niets een paar verdwaalde eigenzinnige koeien die ons een beetje lafjes staan aan te kijken, met een uitdrukking, “daar heb je weer van die uitslovers”. Op een kleine heuveltje vlakbij een kleine kudde parkeren we onze krent en laten we onze drone de lucht in, het landschap van de bergtop is nóg indrukwekkender van bovenaf, en na wat koeien de stuipen op het lijf te hebben gejaagd, pakten we onze spullen weer in en liepen we verder. We volgen het pad op het plateau daar hoog in de bergen om vervolgens de afdaling in te zetten. Terug naar de vallei waar Otto stond. De weg naar beneden, dat was ook op de kaart al te zien was steil, grote stukken gravel, wisselde zich af met los zand wat voor een geheel van glijden en lopen zorgde, een niet ideale situatie, iets wat van een wandelinkje naar beneden in één keer een heel andere type wandeling maakte, het zorgde voor meer concentratie dan het omhoog lopen via het nu achteraf hele fijne pad. Maar met elke meter naar beneden werd het bos voller en kwamen we meer op het niveau aan waar we moesten zijn, wat trouwens nog steeds 800 meter boven zee niveau was. Uiteindelijk na bijna 3 uur wandelen liepen we het parkeer terrein van Otto weer op, wat volgde was wat inmiddels dagelijkse kost, een douche onder het bergwater en we trokken nog een flesje open, gekregen uit Nederland, Proost, en duiken voldaan ons bed in. De volgende ochtend vertrekken we vroeg om zuidelijker af te rijden, blijven we nog een dag in Oostenrijk, of rijden we toch Slovenië in? De rit omlaag gaat veel voorspoediger als verwacht, de wegen door de bergen zijn dan ook exceptioneel goed, en je glijdt als het ware zo richting de grens van Slovenië, vlak voordat we de grens over zijn hadden we enorme files verwacht, maar met een nieuw vignet voor een week in Slovenië op de voorruit, rijden we soepel dit mooie land binnen om bij de eerste de beste Lidl te stoppen en boodschappen te doen, de noodzakelijk dingen waren op…. lees de voorraad chips en chocolade waren tot een zeer laag niveau gedaald. De wegen in Slovenië zijn goed maar toch ook hobbelig en terwijl de kilometers verder gaan dan de horizon, vraag ik mij hardop af of dat de vorige keer ook was, Ja toch ? vraag ik Renée en ondanks dat het al enige tijd geleden is geweest dat we hier zijn geweest is zij het er ook mee eens. We rijden verder, de wegen af, Bled voorbij, Ljubljana laten we op een parkeerplaats om ons te oriënteren na achter ons en rijden alsmaar, inmiddels via de binnenwegen richting de grens, Koper de grensstad van Slovenië en Triëst de grensstad van Italië liggen beide nog maar 20 kilometer van ons vandaan. En terwijl we Otto op een parkeerplaats in de middel of nowhere neerzetten, die trouwens is aangelegd door de plaatselijk caravan vereniging, mét water, toilet én wifi geheel gratis niet te vergeten, begint de discussie, wat doen we waar gaan we naartoe. Slovenië is naast namelijk een heel mooi en fijn land ook al een land wat we de vorige keer al heel goed gezien hebben, Kroatië wat er onder ligt is een strijd tegen de alsmaar groeiende groep campers aan het strijden én langzaam aan het winnen, Montenegro staat nog op onze lijst om beter te ontdekken en Albanië hebben we de vorige keer al vrij goed ontdekt. Dan blijft dus Bosnië over. Een land wat gevoelsmatig en waarschijnlijk geheel onterecht niet helemaal, met een gebrek aan een beter woord, Kosjer aanvoelt. Maar wat nu als we een ferry pakken, direct naar Griekenland, ons beloofde land, dan ontlasten we Otto, besparen we kilometers en kunnen we hier en daar ook nog iets zien van dit gedeelte van één van onze favoriete landen. De discussie, of eigenlijk het proces van reizen wat je altijd samen beslist en soms eindeloos over door gaat, tenminste ik, gaat tot laat die avond door. De volgende ochtend maken we een mooie wandeling in de buurt, de heuvels door, het uitzicht is niet te vergelijken als een dag eerder, vlakker, het is er dor en de bergen zijn meer grote heuvels. Terwijl we bij een kerkje staan valt het oordeel, gezamenlijk, na een enorme afweging en eigenlijk een keuze die we al eerder hebben gemaakt, we gaan naar Italie, pakken een boot en besparen zo slijtage op Otto. Die middag gaan we plannen, boeken we onze ticket en maken we Otto alvast klaar, de tanks worden gevuld, Wc geleegd en na enige moeite omdat de Italiaanse site van Anek moeilijk doet een ticket geboekt, mét camping a Board, we hebben nog geen flauw idee wat het inhoudt, maar we mogen tenminste legaal in de camper blijven én hoeven niet een cabine te regelen óf ongemakkelijk te slapen in een stoel op het dek of de slaapzaal. En terwijl we het gebonk van de wegen in Slovenië ook een beetje zat zijn rijden we na een laatste tankbeurt, nét iets boven Triëst de grens over, “Italië!!” roepen we daar zijn we weer. De eerste plek is ongeveer een uur rijden. We parkeren vlakbij een drooggevallen rivier, een parkje wat ons een beetje schaduw geeft en een de volgende dag ruimte geeft om hard te lopen en die avond om te barbecueën. We steken de Cobb aan die we van Maarten en Jette hebben gekregen en laten het vlees kort daarna sudderen op de grill. Om ons heen is het nog een drukte van belang met de welbekende auto’s die soms kort aan komen rijden en vervolgens weer vertrekken. De zon gaat voor ons onder en de drooggevallen rivier met een klein kraakhelder poeltje zorgt voor een heerlijke rust, totdat we worden aangevallen door een zwerm muggen. De volgende ochtend tijdens een verschrikkelijk vermoeid en warm rondje hardlopen waar ik bij zeven keer dood ga wordt Renée gestoken door een wesp en terwijl ik het gif probeer eruit te zuigen rennen we snel naar de camper. De plek op haar bovenbeen wordt dikker maar gelukkig niet extreem, de medicatie en het gifzuigapparaatje én natuurlijk het snelle handelen heeft gelukkig deels gewerkt. We vertrekken weer, de route gaat als maar zuidelijker en verlaten het plaatsje Turriaco en rijden naar Padua. Een plaatsje waar we kunnen lozen en vullen maar vooral een Italiaans stadje kunnen bezoeken wat nog niet eerder op de radar is verschenen, de weg naar Padua is redelijk goed en binnen de kortste keren rijden we vlak langs het altijd drukke Venetie, waar de touringcars ons soms voorbij razen om nog net die ene afslag te halen. Soms met luid getoeter, wat bekende Italiaanse gebaren en zichtbaar gevloek haalt de ene de een na de ander ons in. Het gebonk in de camper blijft toch en we verplaatsen af en toe wat spullen terwijl we aan het rijden zijn en Renée naar achter loopt op enkele rechte wegen zodat ze niet heen en weer geslingerd wordt. We komen aan op het parkeer terrein aangelegd door de gemeente van het tot dan toe onbekende stadje Padua. En betalen zowaar voor onze overnachting iets wat we eigenlijk alleen in steden doen waar het onveilig kan zijn, voor 8 euro staan we beveiligd mét camera toezicht op een verlaten parkeer terrein, samen met zo’n 20 andere “witte” campers. De witte camper is vaak gekenmerkt met 60 plussers, hijgend door een deels openstaande mond met de tanden ontbloot, gaan zij een stad bezoeken dan zijn ze veelvuldig gekleed in safari outfit, want een stad is natuurlijk net een jungle. Zo ook hier. Nog voordat Otto op zijn plek staat is de eerste al klaar om ons parkeer advies te geven. Gewillig gaan we daarin mee maar achteraf blijkt dat we wederom beter ons eigen pad kunnen berijden en zetten Otto zoals we hem hadden staan. Met onze routine van de afgelopen jaren zetten we alles aan, installeren we ons zelf en zijn binnen 30 minuten klaar om naar de stad te gaan en vertrekken per tram die om de hoek vertrekt naar de binnenstad. De tram is vol en voor ons wel even vreemd want in Corona tijd zitten we zelden in het openbaar vervoer, soms erg dicht op je medemens, en dat blijft vreemd want in het verleden zou deze tram maar half vol zitten nu, met de huidige pandemie voelt hij vol aan. Met mondkapje op zijn we binnen 15 minuten midden in Padua en stappen uit waar de meeste mensen uitstappen. We zijn midden in deze mooie historische stad, hier en daar toeristen maar vooral veel lokalen, of misschien wel Italiaanse toeristen, de stad bruist, het is er druk, terrassen gaan soms bijna open en de andere terrassen die open zijn zitten allen bom vol. De stad is volgestouwd met historische oude gebouwen en het is alsof je in een kleine variant van Florence of Rome loopt, misschien complimenteus naar deze stad maar het doet nog vrij van het massa toerisme aan. Iets wat altijd prettig is. We lopen de straten rond en vergapen ons op de mooie oude gebouwen om uiteindelijk op zoek te gaan naar een tentje om een hapje te eten. En ons kennende wanneer we onderweg zijn is heel wat anders dan wij in Nederland waar we op elk terras gaan zitten en bestellen wat we willen. Na een eindeloze zoektocht lopen we een stukje van de stad in welke we tot dan toe hebben gemist, een klein lokaal maar met Syrische kruiden gevuld tentje geurt de hoek om, het terras zit vol “Spice and Peace”, wordt ons eerst zaakje waar we een hapje gaan eten, de borden komen snel met waarschijnlijk van te voren geprepareerd eten, maar de smaken zijn goed, ziet er oogstrelend uit en vullen onze magen. Na een hapje en een beetje aangeschoten te zijn van de Aperol Spritz lopen we terug naar de tram om 20 minuten later bij Otto aan te komen, het parkeer terrein doet vreemd aan, enorm groot met in het midden omheind en goed beveiligd met camera’s een massa van campers. Iedereen netjes in het gelid, stoeltjes buiten staan terwijl bij één ieder de satelliet tv in zijn of haar gewenste taal keihard het desgewenste spelprogramma via de kunststof ramen naar buiten blèrt. Een rustig nachtje volgt. De volgende dag vertrekken we alweer vroeg, we willen als het kan nog een beetje kust pakken en hier zo vlak bij Rimini is dat nogal lastig, campers zijn niet overal gewild en verbodsborden groeien hier aan bomen. De weg die we hebben gepakt is langzamer dan de snelweg, maar we hebben tijd totdat de ferry gaat en het landschap is leuker dan op een snelweg te rijden. Terwijl de wegen ons van dorpje naar stadje leiden rijden we soms achter irritant langzaam rijdende italianen die wij met Otto dan net niet in kunnen halen, de power is daar dan net te weinig voor aanwezig. We rijden langs hoog riet aan de ene kant en een met een flauwe bocht wordt de zijkant door een hoge vangrail afgebakend aan de binnenbocht. Ik ruik wat, rubber of zo, en terwijl ik het uitspreek begint de camper in één keer ook iets te duiken en te glijden, gelukkig rijden we langzaam achter een trage italiaan maar terwijl ik Otto met een colonne auto’s achter mij stil krijg zonder schade maar heel dicht bij de vangrail, stappen we beide voorzichtig uit de camper, we hebben een lekke band rechts achter zegt Renée, enigszins geschrokken gaan we beide in full combat modus, ik zeg “schat, verwacht even geen complimentjes, nu moeten we even gaan en doen” Terwijl ik het vak overhoop haal waar alle spullen in zitten giert de adrenaline door mijn lijf, de ruimte tussen de camper en de vangrail is ongeveer 30 centimeter, de portier kan daardoor maar half open, en terwijl ik de gevarendriehoek en de lichtgevende hesjes eruit vis, stuur ik Renée 50 meter terug de weg op, hou iedereen asjeblieft tegen, en rem ze af, roep ik haar na! We staan in een bocht, de auto’s remmen af maar rijden soms zichtbaar gefrustreerd hard voorbij, bijna met een non verbale communicatie, van “daar heb je weer zo’n domme toerist met een oude camper” Maar goed ik raak in een soort trans, waar de krik, die erg traag werkt al snel onder de camper verdwijnt, de reserveband die bijna net zo oud is als de camper uit het motorruim naast mij staat en zo hopelijk hét gaat houden wanneer deze eronder geschroefd wordt, ik wring mij tussen de vangrail en camper en begin te krikken, heel erg traag, want er zit enorm veel gewicht in de camper, net getankt, de watertank en douchetank zit vol en het grootste deel van de voorraad is onaangetast. Halve centimeter bij halve centimeter met het zweet lopend van mijn voorhoofd krikt de camper verder omhoog telkens iets meer uit de vering, ik kijk elke keer met waarschijnlijk enorme schrik in mijn ogen naar Renée die ik nog net zie staan, de schrik zit er een halve seconde heel goed in wanneer ik mij even realiseer dat ik hier verschrikkelijk kwetsbaar zit en dat een tik tegen de camper, het vallen van de krik of iets anders, bedenk maar wat mij tussen camper en vangrail zou kunnen beknellen. De laatste centimeters gaan snel, en op dat punt staat Otto het meest instabiel, op 3 banden en een smalle krik. Snel de bouten eruit, de oude (3 jaar oud) band heeft een enorm gat aan de binnenzijde, zet ik aan de kant, de nieuwe (100 jaar oude band) eronder, bouten vast en volledig bezweet, zwart van het roet en waarschijnlijk lijkwit van de stress verdwijnt de lekke band in het motorruim op de daarvoor bestemde plek. Ik roep Renée terug naar de camper, ze rent terug met de gevarendriehoek onder de arm en het lichtgevend hesje aan wurmt ze zich tussen Otto en vangrail en wringt zich in de camper door de deur die maar half open kan en terwijl de cabine een ontploffing is rijden we heel traag 100 meter verder naar een bezaaid met afval parkeerterreintje. Direct is de noodzaak van een nieuwe band de top prioriteit, terwijl ik uit de camper stap en goed kijk of alles goed vast zit, nog steeds vol adrenaline die langzaam wegebt. “je zou het gat moeten zien én dit zal wel die hobbel zijn geweest sinds Slovenië” zeg ik terwijl we allebei internet proberen op te vangen. We rijden iets verder zuidwaarts, het is inmiddels 14 uur zaterdag ’s middags, het is Italië. Dus iedereen is inmiddels aan het lunchen of heeft een slok wijn achter de kiezen. Een tankstation iets verder op brengt een mogelijkheid, Renée loopt naar binnen en krijgt een beetje vage instructies waar we misschien nog geluk hebben. Langzaam, niet te hard vanwege de leeftijd van onze nieuwe oude band rijden we een plaatstje binnen, de locatie welke gegeven was is dicht, er naast staan een paar mannen in een beetje smerige bandenhal, vies van de olie een biertje te drinken en sigaretje te roken. De een met een gelooide huid, de leeftijd meer dan zichtbaar de ander groot, breed of in andere landen zou het gezet of dik zijn, neemt nog een teug van zijn blik Moretti, kijkt mij aan alsof ik er niet sta en ik vraag in mijn beste Italiaans… of ze Engels kunnen, al snel wordt er iemand geroepen, vanuit een pizzeria die natuurlijk er naast zit die klaarblijkelijk Engels kan. We doen ons verhaal en na veel theater zeggen ze dat ze er wel één hebben, maar niet hier. De grote brede danwel dikke man springt in zijn oude afgeragde Opel Combo en spurt weg. De man met gelooide huid, begint Otto vakkundig op te krikken met een oude krik die een betere tijd heeft gehad. Af en toe natuurlijk een slok nemende van zijn eigen blik Italiaans bier en een teug van zijn gedraaide sigaret. Terwijl de pizzeria de deuren sluit omdat dat natuurlijk logisch is om in de ochtend open te zijn en tijdens de lunch gesloten lopen de medewerkers en onze tolk richting hun auto’s en fiets. De gelooide man is inmiddels de kapotte band van de velg aan verwijderen, het gat is nog groter dan ik in een flits langs de kant van de weg heb gezien, een uitgeklapt cd hoesje groot voor de oudere generatie die meeleest. Even later rijdt de oude Opel Combo met enige vaart de oprit weer op, 1 oude velg met band en een losse band verschijnen uit het laadruim, klaarblijkelijk 2 gebruikte banden. Tja daar sta je dan, je camper op een krik, de nieuwe oude band alweer in het motorruim, de velg met de oude kapotte band inmiddels ondaan van het schade geval, een oude velg met band, maar overduidelijk één van een Ducato en een losse band. Eigenlijk allemaal oude rommel. Een keuze terwijl er geen keuze is. We beslissen snel, zeker nadat we lezen en horen dat de 2 nieuwe oude banden 3 jaar oud zijn, die kunnen dus nog een jaartje of wat mee. De ene gaat op de inmiddels lege velg, de nieuwe oude velg gaat op Otto en de “nieuwe band” direct uitgebalanceerd op de oude velg wordt op een vuilniszak in de camper gelegd. Volg je hem nog, wij ook nog maar net. We betalen de mannen, terwijl ze een nieuw blik bier in de handen hebben, starten we onze oude maar betrouwbare camper en rijden nog ietsjes zuidelijker, Ravenna het eigenlijke doel is inmiddels bijna om de hoek, via onze app lijkt het parkeerplekje een mooi hoekje vlakbij de zee, helaas is het een mooi parkeerterrein, maar midden in een verpauperde woonwijk. Ravenna heeft zichtbaar de boot gemist, het mist de allure van een strandlocatie, de flatgebouwen zien er nu verlaten uit, op meer dan één plek wapperen de gordijnen uit verlaten appartementen, zwembaden voor de meer dan 20 etage tellende panden zijn leeg, tennisvelden zijn overwoekerd en al tijden niet meer bespeeld. Hier en daar ligt er een verlaten vervaalde tennisbal naast een tennisnet zonder spanning, Renée en ik lopen een rondje terwijl Otto op het parkeerterrein staat samen met wat andere campers, de nieuwe band op de oude velg, ligt inmiddels op het dak van Otto. Na een rondje zien we in de verte twee mensen lopen met 4 haarballen, die haarballen terwijl we er langs lopen lijken wel Schapendoezen, we vragen het de mensen, en terwijl we al worden besnuffeld door de schatten krijgen we een bevestigend antwoord, de twee vertellen dat ze met een camper iets verderop door Europa rijden, die camper niet groter dan Otto staat inderdaad iets verder op, 4 Schapendoezen dat kan niet anders dan een enorme zandbak zijn op locaties zoals dit. Een hele aai en kroel sessie later waar we niet uitgepraat raken over de heerlijke lieverds nemen we een beetje weemoedig afscheid van de 6. We lopen terug naar Otto nog vol van het feit dat we de gezelligheid van een harig, wollig vriendinnetje missen. De volgende dag genieten we op een overvol Italiaans strand van de zon, de zee en het heerlijke zomer weer. Om de dag hierna wederom ietsjes zuidelijker te rijden. Douchen of het tappen van water kan wel eens een uitdaging zijn, en zodra we langs een punt komen om de camper te vullen grijpen we natuurlijk de kans, want die liggen niet voor het oprapen in dit mooie land. Bij het water en loospunt voor grijs en zwart water staan 3 campers een beetje obscuur geparkeerd, direct valt de enorme schade aan de campers op. Het zijn Roma’s of tenminste Zigeuners. En zonder bevooroordeeld te zijn, zijn we hier altijd erg scherp op een situatie die we niet willen laten gebeuren. Deuren gaan dus goed op slot, laten ons niet afleiden door gladde praatjes of vreemde situaties. We parkeren Otto, vullen alles wat we kunnen vullen en legen alles wat we kunnen legen en gaan vervolgens onder onze douche staan, gevuld met fris water. We douchen, zijn zo fris als een hoentje, terwijl aan de ene kant van Otto 3 campers staan, waar af en toe een onfris persoon de hoek om kijkt of even naar de kraan toe loopt die wij ook gebruiken, aan de andere kant een openbare weg waar de auto’s, campers en vrachtwagens langs heen razen. En iets dichterbij afval containers waar de plaatselijk afval wordt gedumpt en wekelijks wordt opgepikt. Een beetje surreële situatie, dat bedenkende dat we een week of 2 geleden nog een huis hadden met warm water en in alle privacy konden douchen. Maar deze vrijheid voelt heerlijk. Helemaal fris, schoon super blij met de werking van onze douche vullen we alle tanks tot de top toe af. Zo ook de douche tank die onder de camper gemonteerd zit, met een enorme klap, wat het meest op een explosie lijkt, ligt de douche installatie, tank, stukken bus, koppelingen en de wel bekende rode afsluitdop verspreid onder de camper, in een poel van 60 liter water. Hevig geschrokken komt Renée uit de camper, ik sta verbouwereerd te kijken naar wat nu weer gebeurd is. Binnen 24 uur, twee enorm vervelende situaties waar de locatie ook wederom niet geweldig van is , het lijkt even niet te stoppen. Maar ja, het komt zo gezegd altijd in drieën zeggen ze, dus we krijgen nog iets voor de kiezen zou je zeggen. De knop gaat om, reparatiemodus aan zeg maar, de goed gevulde gereedschapskist komt te voorschijn, koppelstukken die tóch meegenomen zijn komen nu in één keer van pas, helaas maar toch heel blij dat we ze mee hebben. Ik demonteer wat de afgelopen maanden gemonteerd is, misschien we honderd keer door mijn hoofd is gegaan, en besluit het met de middelen die we hebben het beter te maken, dan dat het was. Het is 32 graden, het asfalt waar ik op lig is gelukkig een beetje afgekoeld door de 60 liter water, maar is natuurlijk smerig, Renée staat ondertussen naast mij gereedschap aangevende, met een zichtbaar teleurgestelde blik in haar ogen maar ook trots dat het waarschijnlijk weer wordt opgelost. En terwijl ik de slangen spaghetti, tank en koppelingen ontwar, opnieuw dik in de kit zit na een schoonmaakbeurt van de rotzooi die het heeft verzameld van de klap en sediment onder in de tank wat nu overal zit, duw ik de tank weer in de oude vorm. En met een enorme krachtsinspanning klapt hij weer terug, de dop, past er weer op, nieuwe koppelingen erop, de slangen eraan, en de beugels wederom gemonteerd, en terwijl ik daar op mijn rug lig verschijnt de ene na de andere camper om te vullen, of te legen, iets wat je misschien het liefst een beetje in het privé doet, maar omdat er een aluminium beugel van ons op de grond ligt durven we niet verder te rijden. Na ongeveer anderhalf uur prutsen, is het klaar! ik ben uitgeput. Zwart van het roet van de camper en de viezigheid van het asfalt. De tank hangt leeg onder de camper, kit moet drogen. En ik heb heel erg snel een douche nodig, Ik sluit onze tuinslang op de kraan aan, en volledig ingezeept in zwembroek sta ik daar de frustratie van het zojuist gedane klusproject van mij af te spoelen, beetje trots dat het is opgelost dat wel maar zo onnodig. Wel goed om te laten weten is dat we er later achterkwamen dat de waterpomp en een losse doucheslang met aan en uit knop zo’n klap hebben gehad dat ze ook vervangen moesten worden, ik denk dat we uiteindelijk enorm geluk hebben gehad en dat de klap naar beneden is gericht en niet naar boven, want dan had de camper enorme schade gehad en niet te vergeten dat ook Renée in de camper was op dat moment. Renée, mijn lieve klushulp heeft terwijl ik weer fris ben geworden door de douche beurt, alles opgeruimd. We kiezen een plekje uit iets verderop voor de nacht vlakbij Cervia, een Italiaans plaatsje wat waarschijnlijk enorm mooi is, maar de koek was op, dus hebben we volkomen links laten liggen. Totdat ’s avond wanneer we de laptop en mobiel aan het opladen waren en de omvormer begint te piepen, de accu is nu al leeg, iets wat niet kan. Het is namelijk elke dag enorm mooi weer en normaliter laad dan via ons zonnepaneel alles snel en intens op. De leefaccu had dus vol moeten zitten. Die is dus gestorven, en waarschijnlijk meer toeval dat het nu samen valt maar dat is 3. Teneergeslagen en moe van elke dingetje duiken we er vroeg in, zoeken een SAF winkel in Rimini en kloppen daar de volgende ochtend aan, de aardige man biedt aan de 2 accu’s te installeren, we laten oude accu daar achter. We besluiten dan ook maar direct de capaciteit te verdubbelen, zodat we in de toekomst geen gezeur meer kunnen krijgen. De accu wordt geplaatst en terwijl de man zich af en toe flink openhaalt aan de schroeven en scherpe randjes in het accuruim gaat hij gestaag door met de installatie, niet veel later bieden we hem een paar mini klompjes aan, betalen de rekening, één van de vele van de afgelopen tijd en rijden verder, de volgende dag vertrekt de ferry, Griekenland is bijna in het vizier. Hopelijk hebben we het ongeluk, even afkloppen natuurlijk, achter ons gelaten. Ancona, de havenplaats, doemt op, en vinden een fantastische plek met uitzicht op één van de mooiste baaien van Italië. En terwijl Renée een heerlijke hapje kookt loop ik naar het uitzichtpunt van de baai, die van tien uur in de ochtend tot ongeveer twee uur in de middag zon heeft, omringd is met witte hoge kliffen, wit zand en turquoise water er voor, het lijkt wel een vakantiekaartje. De paraglijders komen langs vliegen en landen op een stukje gras, waar aan het einde van het landingsveldje een afgrond is maar telkens landen de vooral mannen precies goed en is er geen drama. Ik geniet, de wind in de haren, het uitzicht en vooruitzicht op het vertrek naar Griekenland morgen, Renée die heerlijk gekookt had staat buiten de camper genietend op mij te wachten. De dag erna is één van routine, we pakken nog snel een locatie mee voor het lozen van de toilet, het grijze water wordt tevens gedumpt, de koelkast zit vol, rijden naar de haven en checken in. Zonder al te veel issues, want alles was goed voorbereid en we zijn voorzien van alle papieren. We rijden iets later naar haven, en het lange wachten totdat we boot op mogen rijden kan beginnen. De zon brand hard, de snoepjes die we hadden ingekocht verdwijnen snel, en dan uit het niets mogen we aan boord, de rij voor ons begint te rijden, en iets later hebben we een grote, daar gaan we weer, gezette italiaan schreeuwend naast ons staan en wijst ons onze plek. Rechts! Rechts Rechts!! schreeuwt hij, het speeksel verzamelt in zijn mondhoeken Rechts! Zijn vier collega’s die achter hem staan met de handen in de blauwe overals hebben een glimlach op hun gezicht, met zoiets van “Matteo gaat weer lekker los!” maar goed ik spreek een paar woordjes Italiaans en maan de man tot een beetje ontspanning, zeg dat hij het gewoon rustig kan zeggen en dat alles goed komt, hij buldert van het lachen, zijn collega’s verschieten ook en wijst ons in het vol Italiaans de weg, we parkeren en settelen ons snel. Uiteindelijk is alles totaal anders dan we van te voren hadden gedacht. Otto staat gewoon in het ruim, de zijkanten van het ruim zijn open, en zorgen voor frisse lucht, aan het plafond kun je met een haak je elektra pakken en aan het einde van het ruim is een douche ruimte en toiletten die na een nacht gebruiken door alle camperaars behoorlijk overspoelt is met water wat niet wegloopt en ook niet super fris is. De nacht is heel geleidelijk gegaan, met een mooie zonsopgang over de heuvels van Griekenland zijn we er dan. Iets later starten we Otto en zien we de betonplaten al liggen, daar begint onze tweede reis in Griekenland, een land waar we wat hebben te herstellen, iets wat ons jaren geleden heeft gevormd gaat hopelijk bij een tweede kennismaking zorgen voor een ander gevoel bij het vertrek uit dit mooie land.
2 Comments
|
AuteurJoris is geboren in Haaksbergen en is op 22 jarige leeftijd richting Arnhem getrokken om dichterbij zijn toemalige vriendin Renée te wonen, zij komt uit Driel een Betuws plaatsje aan de Rijn, nabij de bekende sluizen. De kalverliefde bloeide verder en ze zijn 2016 getrouwd. Het reizen zit er eigenlijk al vanaf moment één in. Tijdens een all-inclusieve vakantie in Turkije verveeld het strand en huren ze de meest afgeragde Suzuki Jeep. Trekken elke dag het binnenland in en zijn ze verkocht. Het jaar daarna gaan ze backpacken, voor de eerste keer voor een maand naar Thailand, elk jaar erna trekken ze er een maand op uit, telkens een nieuw land, nieuwe indrukken en stempels in de paspoorten. “Wanneer je altijd hetzelfde doet, moet je geen andere resultaten verwachten.”
|