20 mei - 15 juni
Na de leuke dagen met mijn vader en Hetty en de voor ons verrassing genaamd Duitsland rijden we naar Emmendingen een plaatsje iets boven Freiburg. Het land Duitsland kent veel gemakken maar één van de dingen die voor ons de komende maanden lastiger gaat worden zijn toch wel de grote steden. De Umweltzone en de bijbehorende groene sticker is voor ons een belemmering om dichtbij een centrum te komen. En dat geldt ook voor de stad Freiburg. De locaties waar we wel zouden kunnen parkeren zijn zo ver van de stad dat het bijna een dagtaak zou worden om er te komen en dat is het ons niet waard. We denken dat net zoals in de andere landen van het afgelopen jaar, want dát moment is bijna daar, de kleinere plaatsjes ook het één en ander in petto hebben voor ons. Emmendingen, hoe klein het ook is, hoort daar niet bij. Dat is slechts een locatie waar we gratis kunnen staan en gratis internet beschikbaar is. Dat is voor ons ditmaal belangrijk want, we willen de blog en het bijbehorende filmpje uploaden. We blijven hier drie nachten komen een beetje bij van de drukte van de bezoeken, het rijden van land naar land en denken al voorzichtig aan hoe de dagen in Nederland er uit gaan zien, maar ook hoe we het daarna in gaan delen. Er staat een hoop te gebeuren de komende periode. Na drie nachten en 4 dagen besluiten we het veredelde parkeerterrein te verlaten. Het zwarte woud roept ons. Triberg, een toeristische plaats zou onze eerste stop zijn. Iets daarbuiten is een camperplaats, redelijk vlak aan de weg, die je trouwens niet hoort en bijna niet ziet, maar ook naast een kabbelend helder beekje genaamd de Gutach. We parkeren Otto, het weer is inmiddels fantastisch geworden en we genieten op en top van deze midden in de natuur locatie. We wassen ons in de beek, het hangmatje wordt gespannen en eten alle momenten buiten. Het lijkt wel zomer zo in mei. Het mooie landschap van hoge sparrenbomen en velden met wilde bloemen nodigt ons beide uit om te gaan hardlopen. Het was alweer even geleden en hier met de heuvels en bergen leek het bijna een marteling maar eenmaal onderweg rennend daar midden in de natuur stimuleert het wel weer de geest. Vol bezweet kom ik terug en Doeska zit al met smart te wachten. Het zout in mijn nek wil zij direct meester maken. Gewillig en moe zit ik op de trede van de camper. Iets later duik ik, nou stap ik het beekje in spoel me af en voel mij herboren. Renée loopt ook haar rondje en ook voor haar was het ook even geleden en ook zij dompelt zichzelf in de beek, fris komt ze er weer uit. Het nodigde voor ons beide uit wat gezonder te gaan leven, we hebben de afgelopen maanden met regelmaat het chocolaatje, het biertje en het wijntje niet laten staan, er is weinig tot niet gesport en dat moest allemaal maar eens gaan veranderen zo besloten we samen. Wat een verfrissende beekdouche en een rondje rennen toch allemaal niet kan doen voor de mens! Ik had ook al maanden het idee om een buitendouche te maken. Het principe is namelijk vrij makkelijk in een camper. Daarbij ga ik veel van de aansluitingen van de wc/douche gebruiken die wij niet gebruiken om zo kosten en tijd te besparen. De leidingen liggen al snel en even later is de elektra die de pomp aanstuurt ook gelegd. Nu nog afwerken en we kunnen buiten douchen. De plek daar aan dat beekje blijkt zo goed bij ons te passen dat we er drie dagen blijven. De derde dag vertrekken we naar de watervallen van Triberg. We parkeren Otto zo’n 5 kilometer verderop in het centrum van het kleine toeristische stadje en lopen naar de entree. We wisten dat ze een entree vragen voor het water gekletter en wij als budget reizigers hoopten een gratis glimp op te vangen. Helaas, de poort controle bleek vrij streng te zijn. Via een zijpoort die naar een speeltuin leidt hopen we alsnog wat van het water te zien. Er staat een toegangspoort open, naast een leeg kaartverkopershuisje en we glippen naar binnen. We lopen via de balustrades en balkonen zo tot onder de waterval en staan inmiddels naast de gewone bezoekers. Het watergeruis is hard, het mos is gif groen en de eekhoorntjes die tam zijn gevoerd in de loop der jaren zitten te wachten op een nootje. We lopen naar boven schieten wat foto’s, genieten van de natuur en lopen uiteindelijk na een rondje van 2 kilometer zonder te betalen dezelfde route langs het inmiddels wel bezette kaartverkopershuisje naar buiten. Missie geslaagd! (Trouwens later gelezen dat er een route is vanaf het bos die je altijd gratis naar de watervallen van Triberg leidt. Advies: parkeren bij de Lidl, bostrap (Vlakbij de Bahnhoff) omhoog en dan in 4 kilometer door het prachtige bos naar de watervallen lopen.) We hadden bedacht dat we vanaf dan een paar dagen in de Kinzig valei zouden blijven. De rivier de Kinzig maar ook de rivier de Gutach, onze eerder douche ligt hier ook en het gebied is verschrikkelijk mooi. Lange wegen met veel haarspeldbochten, hoge groene sparren reizen tot aan de hemel. De wegen komen dan plots uit in een glooiende vallei met een stroompje water, huisjes hier en daar, een beeld dat je eerder zou verwachten in Zwitserland. De huizen zijn grotendeels vakwerk, vaak met zorg gerestaureerd óf in staat van ontbinding. Iets verderop zit een roddelbaan. Iets waar je als kind weken naar uit kan kijken en altijd, tenminste bij mij, dat gevoel van dat karretje in een glijbaan bij je blijft. We parkeren Otto, drinken een biertje, een Weissen, ook hier is het bier goedgekeurd en halen onze kaartjes. Even later terwijl we aansluiten achter een grote groep kinderen, stappen we in de nieuwerwetse wagentjes, de karretjes en glijbaan hebben plaats gemaakt voor een type op rails, we worden de baan omhoog getrokken. Volgas, want ja eruit vallen kan niet, gaan we naar beneden. Heerlijk een beetje kind zijn. Een brede glimlach rijker stappen we Otto in en rijden we verder de route van de dag. Schiltach, het plaatstje wat bekend staat om zijn bonte verzameling vakwerkhuizen, de heldere rivier en daarwaar het magazijn van Hans Grohe (van de kranen etc) staat, op de oorspronkelijke plek van het eerste kantoor. We parkeren Otto op een mixparking bij wat andere campers. Het is zo druk dat we ons er tussen moeten wurmen. De Duitse buurman (Duitsers zijn trouwens aardige mensen) vindt alles prima en laat ons zelfs wat stroom meepikken van zijn aansluiting. Even later lopen we het stadje rond en bekijken de mooie verzameling van huizen, we lopen langs het kanaal wat gebruikt werd voor de transport van de “Amsterdammer”. De bomen/palen waar een groot deel van Amsterdam op is gebouwd. Via het toeristenkantoortje lopen we naar een oud spoorlijntje en pikken een foldertje op. Het stadje is goed beschreven en je kunt zelfs, mits er ruimte is, gratis douchen (soort van proberen) bij Hans Grohe. Dus wij lopen daar met gezwinde pas naar toe. Bij de allervriendelijkste receptiedame horen we dat ze helaas vol zitten voor de komende dagen, Helaas. Wel mogen we de tentoonstelling bekijken. De tentoonstelling van dit grote bedrijf is gratis en was trouwens leuk om te zien. Het neemt je mee van de badkamer van toen tot nu. Ik neem vervolgens maar weer een duik in de Gutach. Het is nog steeds heerlijk warm weer en het water is fris, Renée zit aan de waterkant en ziet mij als een kleine jongen over de dam klauwteren. De volgende ochtend zijn we op tijd wakker. We rijden richting Alpirsbach. Een piepklein plaatsje, met een grote van oudsher abdij die bier brouwt. We trachten, terwijl we geparkeerd staan op de personeelsparkeerplaats, een plekje te bemachtigen maar alles blijkt vol te zitten want het is een Fereinstag. Het is dan ook Hemelvaart. Een nationale vrije dag die voor ons als lastig werd ervaren, de koelkast was namelijk bijna leeg. We rijden iets Noordelijker, het landschap schiet weer voorbij, de heuvels, de bomen, de vele waterstroompjes. Het is rustig op de weg. Hier en daar zien we groepen jongens/mannen met een klein bolderkarretje gevuld met bier staan. Dat is de traditie hier op deze dag. We rijden door naar Freudenstadt, vullen de camper met water en legen het vuile water. Het stadje wat volgens onze reisgids één van de grootste marktpleinen heeft van Duitsland slaan we over, de stad doet koud aan. Iets daarbuiten begint de natuur weer. Kniebis blijkt één van de (letterlijke) poorten te zijn van de lange wandelingen (de Westweg) die Duitsland rijk is. Na een biertje bij een lokaal restaurant in een biergarten mét uitzicht en gedeelde tafels en wij delen onze tafel met een aantal gezellige Duitse motorrijders lopen we een stukje door dit paradijs. De Duitser zijn er goed in, de wegen zijn wonderlijk netjes aangegeven, met keurige houten bewegwijzering wordt je geleid door de rustige stukjes van het bos, heuvels met gras en wilde bloemen zo ver je kunt zien en kleine druppelende beekjes die een weg hebben gevonden door het donkere bos met gifgroen mos. Het is al wat later op de middag en rijden met Otto van het terrein af op zoek naar een overnachtingsplek. Via geweldige uitzichten en een hele lange kronkelende steile afdaling met op elke hoek een haarspeld bocht komen we uiteindelijk aan bij de plek die we hadden gevonden voor de dag. Het semi parkeerterrein midden in een bos staat vol, vol met auto’s, een nabij gelegen refugihuisje (huisje voor wandelaars) zit vol met mensen, de buiten bbq knettert en het is er druk. Niet geheel de rustige boslocatie zoals omschreven. We worden een beetje weggekeken door de aanwezige mannen en besluiten na een goede maar gezonde lunch door te rijden naar optie b. En dat betekende diezelfde steile weg maar nu omhoog. Zo snel als we beneden waren zo langzaam als het ging toen we naar boven reden. 20-30 kilometer per uur. Eenmaal boven werden we weer getrakteerd op het fenomenale uitzicht hier in de bossen, heuvels en bergen. Uiteindelijk komen we uit bij een stuwmeer vlakbij het plaatsje Seewald, een helder groot meer waar mensen heerlijk aan het zwemmen zijn, van de zon aan het genieten zijn of op het terras zitten. Otto wordt geparkeerd, gesteld, zodat we waterpas staan en we lopen naar het meer. Het is ten slotte nog steeds Hemelvaartsdag en dat is te merken ook hier in het Duitse. De biergartens zitten vol, het bier vloeit rijkelijk en de zon staat hoog. Iets verder naar het meer zit ook de reddingsbrigade met eigen barretje, het bier de helft goedkoper als in de biergarten en het uitzicht veel mooier. We raken in gesprek met een aantal “Duitsers” (Doeska is trouwens vaak onze ijsbreker). Zij was Peruaanse, getrouwd met een Duitser en de ander was Italiaan getrouwd met een Duitse. We keuvelen wat over en weer en het is gezellig. Iets later lopen we een stukje om het meer en komen een paar uur later terug bij de camper. Twee meiden en een jongen hebben een tentje opgezet in het veldje achter de campers de BBQ brandt al bijna. Ik vroeg, want wij wilden ook daar bbq-en of we wat van het vuur mogen lenen. Zo raken we in gesprek met Julia en Julia én de jongen waar we allebei de naam niet meer van weten. Het is gezellig, eten samen en uiteindelijk maken we een kampvuurtje vlakbij het meer. Het wordt laat, gezellig, tipsi en de volgende ochtend worden wij laat wakker. Zij (de dames, hij is ’s nachts nog naar huis gereden) zitten inmiddels al uren aan het water. We sluiten aan en een paar uur later stappen we weer in de camper. De koelkast moet hoog nodig gevuld worden en we zijn nieuwsgierig naar de historische plaatsjes in de buurt zoals Baden Baden. Het is al laat. We kiezen de dichtstbijzijnde overnachtingsplek en rijden daarnaartoe. Met moeite krijgen we Otto waterpas. Tot groot vermaak van de gevestigde orde daar op de camperplaats. Het is nog steeds snikheet, dezelfde warmte golf als die in Nederland rond die periode was. De dag erna rijden we op tijd naar Baden Baden, het zou namelijk warm worden. We parkeren hier in het land van de regeltjes op een parkeerplaats van de gemeentewerken. Het is zaterdag dus de ambtenaren zijn vrij. Het is ongeveer 2 kilometer lopen voordat we het centrum bereiken en het lijkt wel een grote winkelstraat. Baden Baden heeft trouwens een interessante geschiedenis, dit stadje is door de geallieerden niet gebombardeerd omdat dit wel een mooi onderkomen voor hen zou zijn zo na de oorlog. Hierdoor zijn de vele oude gebouwen en historisch interessante plekken zoals de thermen ongeschonden gebleven. We lopen via de winkelstraat, waar gratis WiFi was (sinds tijden weer contact met de buitenwereld, op nu.nl was het één en al ellende, dus in dat opzicht weinig gemist), via één van de oude straatjes omhoog naar de roze kerk en de oude thermen waar de kranen allen lauw warm water uitspuwen (niet drinkbaar maar men doet het toch om zo denken ze jong te blijven). Het is een mooi stadje, een beetje té toeristisch voor ons maar als je doorheen kijkt zie je de details. De oude huizen, de Romeinse thermen en de mooie Trinkhalle. Baden Baden is een aanrader, het mist het karakter van een oud versleten stadje wat wij leuk vinden, het is namelijk in wonderlijke staat, bijna te mooi. Terwijl we bij de Trinkhalle weg lopen en Renée voor mijn gevoel 100 foto's van het pand aan het maken is staat één van de Julia’s met haar ouders ineens voor onze neus. We praten wat bij en lopen met z’n allen de winkelstraat van 2 keer Baden in. Nemen afscheid en beloven elkaar eens op te zoeken in München of Stuttgart tijdens de Oktoberfesten. Wij rijden het wonderschone dal uit. Vlakbij het plaatsje Gernsbach loopt een helder riviertje en omdat het zo warm was hebben we onszelf die dag met een duik op verfrissing getrakteerd! Heerlijk lekker afkoelen in een heldere rivier, niemand om ons heen alleen Otto die een oogje in het zeil houdt. We twijfelen een beetje over onze volgende stap en die twijfel is kiezen tussen relaxen, hiken en stadjes bekijken. We hadden van mijn vader en Hetty namelijk wat tips gekregen wat we hoe-dan-ook moesten zien. Trier, Heidelberg en Worms stonden op die lijst én waren enigszins in de buurt. We moesten zeker voor Trier wel een stuk rijden maar alles kan natuurlijk, we hadden tijd en willen wel wat zien. Alleen is het soms en dit klinkt geweldig verwend, belangrijk de mix er goed in houden want anders is een stad zoals Trier maar gewoon een stad met een zwarte poort. We kiezen voor een paar dagen relaxen aan een rivier in de buurt. Dan kunnen we daarin afkoelen en voor de rest lekker zonnebaden. Het is lekker weer, beetje Hollands warm, dus benauwd maar ik ben toch gaan hardlopen. In de lucht zat geen zuurstof zo voelde het, het was dan ook 29 graden, de zon scheen keihard. Na 5 kilometer en bijna weer op mijn oude snelheid van rond de 25 minuten kwam ik weer terug bij de camper. Gaar als wat maar voldaan. De Neckar, de lokale rivier, moest er aan geloven. Je hoorde het water bijna sissen zo warm had ik het. Na een paar dagen van relaxen, inspannen en ontspannen was het tijd voor Heidelberg. 1 juni Wat gevoelsmatig een kleine stad zou moeten zijn bleek bij aankomst een forse stad te zijn. Bijna zoals in Italië was de voorstad lelijk en industrieel. We parkeren Otto bij een plaatselijke campingwinkel en na de benodigdheden gekocht te hebben die we nodig hadden vragen we of we daar mogen blijven staan terwijl we de stad bezoeken. En dat bleek geen enkel probleem, mits we voor 6 uur terug waren. Wederom “vriendelijke mensen die Duitsers!” Moet trouwens zeggen dat eigenlijk elke Duitser die we tot nu toe tegen zijn gekomen tot onze verbazing aardig is. Ze zijn geïnteresseerd, bewonderen de camper, helpen ons, of we drinken er een biertje mee. Daar gaan onze jarenlange vooroordelen, blijkt maar eens weer dat vooroordelen nooit goed zijn. Ons gevoel was bij dit land: saai, industrieel, grauw, slechte wegen, zullen er wel snel klaar mee zijn en bovenal de mensen zullen wel nors zijn. En zijn wij even tot inzien gekomen de laatste tijd. Het kan ook zijn omdat we twee geweldige ijsbrekers bij ons hebben genaamd Doeska de campervandog en Otto de berggeit. Terwijl ik dit zit te schrijven staan we op een parkeerterrein vlakbij een zwemmeertje en er lopen regelmatig mensen met een glimlach langs terwijl ze de naam van de facebookpagina uitspreken en een duimpje omhoog steken. Maar dat ter zijde, het moest even gezegd worden en doorrrrr. We lopen op deze warme dag naar de stad en na een stevig stukje doorstappen komen we aan op de HaubtstraBe en deze leidt ons naar de kathedraal, de kleine kruipdoorsluipdoor straatjes en de mooie steegjes met gekleurde huizen. Een wonderschone stad daar aan de rivier. En als topstuk staat er groot slot hoog boven de stad. We kozen bewust voor een lange afstandsbezichtiging, wat zoveel inhoudt als dat we het alleen van een grote afstand hebben bekeken, waarom? vaak hebben dat soort locaties een minder effect van grootsheid als je er dichtbij bent. Van een afstand is het een magistraal pand, ruïnes aan alle kanten met een groot ogenschijnlijk onaangetast paleis in het midden. We sjokken een beetje rond, laten het heilige huis voor wat het is en bekijken het beroemde hotel dat er tegenover staat samen met een groep toeristen die wederom een tourleider mét bordje zoals overal, slaafs achtervolgen. De ditmaal Amerikaanse groep duikt hierna ook nog gezamenlijk een apotheek in alsof dat heel bijzonder is. De tourguide staat buiten geduldig te wachten. Die dag was trouwens ook onze 365ste dag van de reis. We waren dus een jaar onderweg toch wel bijzonder hoe dat jaar is gelopen, wat we gezien hebben, de mensen die we hebben leren kennen, de landen die we nu goed kennen tenminste de delen die we gezien hebben en ook wij zelf zijn veranderd. Misschien zelfs wat wijzer geworden, hoe dan ook een jaartje ouder. We vieren het met een low budget hapje van schnitzel met friet. We overnachten vlakbij het plaatsje Lauffen am Neckar en lauffen die avond nadat het eindelijk is afgekoeld naar het pittoreske stadje, met enkele kleine gigantische scheve huisjes, een gemeentehuis in een voormalig slot met omringende slotgracht en een kathedraal die fantastisch is uitgelicht. We sluiten de zwoele avond af met een Duits biertje bij een plaatselijke maar verlaten biergarten. De dag erna rijden we het kleine stukje naar Worms, dichtbij het centrum is een betaalde camperplaats wat ook de enige mogelijkheid was voor ons dus parkeren we daar. Het is de meest groezelige plaats waar we voor betaald hebben het afgelopen jaar. We parkeren naast een Nederlandse camper, een stel wat net terug is uit Italië en op weg is naar huis, Haarlem, stapt net uit de camper. We raken kort in gesprek, zij lopen het stadje in en wij maken de camper klaar voor een dagje in de zon. Links van ons torent de Nibelungen toren al boven alles uit. We lopen verder het kleine stadje in. Het is er een beetje viezig, veel afval op straat en doet anders aan dan de gemiddelde plaatsen die we in Duitsland hebben gezien. Worms blinkt niet uit in properheid zo blijkt hier uit. Via de Joodse buurt (Worms had één van de grootste groepen Joden voor de oorlog) lopen we naar de oude synagoge. Deze staat iet wat ingetogen in een hoek. Om het oude gebouw, wat pure soberheid uitstraalt, in te gaan moet ook ik een keppeltje op. Dus mét keppeltje loop ik het gebouw door, ook aan de binnenzijde is het soberheid troef. Het straalt soms zelfs een bepaalde leegte uit. En doet mij veel denken aan een protestantse kerk. Renée werpt ook een glimp naar binnen maar is weinig onder de indruk. Ze heeft het inmiddels niet meer zo op godsdienstige gebouwen. Uitzondering daargelaten natuurlijk. Één van de missies van Renée is dat ze haar haar wil laten knippen en kleuren. Dus op zoek naar een kapper die we kunnen betalen. Via een aantal nieuwerwetse pleinen komen we zo uit bij de must-see Kathedraal. Binnen is het niet onze cup of tea. Alleen de glas in lood ramen kunnen ons bekoren. Hier dichtbij is één van de oudste Joodse begraafplaatsen in de wereld. Na even zoeken lopen we achter onze buren de Nederlandse camperaars, de begraafplaats is helaas dicht en kunnen er niet doorheen lopen. We raken in gesprek en konden merken dat de man van het gezelschap graag op pad wilde met de camper. De drang om weer naar huis te rijden was hoog. Toch raken we in gesprek en zij was erg geïnteresseerd waarom we weg waren uit Nederland. We blijven even in gesprek daar op het pleintje voor de begraafplaats. De stenen staan schots en scheef tussen het hoge gras en doet je nog het meeste denken aan een beeld uit een horrorfilm alleen was die in de nacht enge begraafplaats nu helder verlicht door de warme zon. Op een aantal van de grafstenen lagen stenen van de bezoekers van de graven. Zoals het gebruikelijk is door de Joodse gemeenschap. Toch maar op zoek naar die kapper, na even zoeken hebben we er één gevonden. Renée gaat zitten en ik word door de kapper gesommeerd, wel vriendelijk hoor, om over twee uur terug te komen. Dan maar verplicht op het terras zitten, natuurlijk om wederom de bier kwaliteit te testen, ook deze slaagt voor de test. Na twee uur van wachten was Renée helemaal blij. En ik ook want ik had Worms nog een keer doorgelopen en was wel klaar met dit mooie maar enigszins beperkte stadje. Voor ons geen aanrader, kom je er toevallig langs, dan gewoon stoppen maar rij er niet voor om. We pikken Otto op en rijden weg van die vreemde camperplaats. Onderweg pik ik de laatste onderdelen op om de buitendouche klaar te maken. Op een uurtje rijden richting Trier parkeren we Otto, bij een mooi veld, een ideale locatie om hard te lopen en om een mooie boswandeling met Doeska te maken. En dit alles doen we hier. We staan zoals gewoonlijk alleen, rond een uurtje of 2 ’s nachts komt de politie langs rijden. Voor ons de eerste keer want we hebben ze nog weinig gezien de afgelopen weken. Zeker als je het vergelijkt met Spanje en Italië waar het normaal is een politieauto twee keer op een dag voorbij te zien komen. De cruisers zijn trouwens ook verleden tijd, tot op heden alleen nog maar rustige nachten gehad. En dat mocht ook wel na de nachtelijke onrust in Italië. Terwijl Renée aan het koken is maak ik de douche en zowaar alles werkt. We zijn vanaf nu helemaal, nou ja op een wasmachine na dan, onafhankelijk van alles. We lopen beide ons rondje. De route kwam langs de wijnvelden op de horizon, de tarwevelden links en rechts van mij en voor mij een eindeloze weg die mij toch weer terug bracht bij de camper. Als afsluiter natuurlijk afgespoeld met de douche. Een genot om dat apparaat nu zelf te hebben! De was, we moesten de was doen want dat was nu wel erg lang geleden. Het probleem in Duitsland is dat ze het niet overal aanbieden zoals in de zuidelijke landen. Je moet dus creatief worden. En zo stonden we iets later bij een camperplaats die overliep van de Nederlandse camperaars. We vragen de vriendelijke Duitse beheerder of we mogen wassen. En het blijkt absoluut geen probleem te zijn. Ik ben die ochtend door mijn rug gegaan, of wat verrekt dus kon Renée niet helpen en lig zo de hele dag in een heuvel op geparkeerde camper. Renée ploegt ondertussen door, de was hoeveelheid is enorm van 3 weken en de machine werkt traag, de droger nog trager. Na 8 uur is alles klaar en droog. Uiteindelijk starten we Otto en vullen hem af met water, hierdoor is de halve camperplaats, zo voelt het opgestaan en maakt een praatje met ons. Twee Nederlanders nodigen ons uit voor een biertje en ook al zijn we nu klaar en wilden we nog even rijden, we hebben geen haast en zitten bij dit gezellige stel een aantal uren te babbelen. Uiteindelijk rijden we weg, plaatsen nog een review over de locatie (een 10 natuurlijk) en rijden naar de eerste beste plaats om als uitzondering een pizza te halen. Het was inmiddels al 10 uur en we hadden nog niets gegeten. De pizzabakker had foto's van zijn thuisland Italië hangen en ik herkende de omgeving. Het was national park Gargone, misschien wel het mooiste gebied van Italië. De dag erna rijden we via een camping waar we een warme douche mochten gebruiken (de laatste was de dag voordat we mijn Vader en Hetty uitzwaaiden, zo’n 2,5 week geleden) naar het plaatsje Herrstein. Een plaats aan de edelstenenroute van Duitsland. Als één van jullie lezers nog een mooie route of vakantie locatie dichtbij Nederland zoekt, dan is dit die plek trouwens. We parkeren Otto op de aangewezen gemeentelijke locatie. Keurige voorzieningen en er blijkt een wandel pad te zijn. Het mooiste wandelpad van 2010 in heel Duitsland. En wij parkeren daar nu net per toeval dichtbij. De dag erna lopen we dat mooie pad. We starten in het geweldige kleine dorpje met overal gerestaureerde vakwerk huizen. Via een ietwat steil pad kom je uit in een bos. De zonnestralen breken door de bladeren heen. Ze leiden je naar het eerste veld glooiende heuvels, voornamelijk met tarwe en wilde bloemen zo ver je kunt kijken. De lucht is blauw met hier en daar wat pufjes wolken. Het zorgt voor een accentuering van de diepte. We kijken namelijk heel ver weg. Het is een dromerig landschap. Het Mittelalterpfad ligt door de velden heen. Graspaden door die tarwe velden. Het pad loopt met de glooiingen omhoog en omlaag. Je wordt als het ware door de omgeving heen geleid en juist door die bewegingen in de looprichting zie je de hele omgeving. Uiteindelijk komen we weer in een bos. Zomaar in de middel of nowhere staan wat tentjes, een groep vrienden zo lijkt het heeft hier hun bivak opgeslagen, de meeste tentjes leeg zonder bewoners een aantal van hen bij het brandende kampvuur. We lopen door de bossen en komen uiteindelijk weer uit bij die mooie velden. De pijn in mijn rug wordt langzaam minder, de omgeving verzacht de pijn, het bewegen ook. Deze wandeling had nog wel kilometers door mogen gaan. De dag erna is het dan toch echt tijd om Trier te gaan bezoeken. De camper wederom veilig geparkeerd bij een betaalde locatie voor 20 cent per uur om vervolgens een stuk te lopen waarna we de bus pakken naar de Porta Nigra, oftewel de Zwarte Poort. Trier staat bekend om de vele Romeinse overblijfselen. Als ik mij niet vergis zelfs de grootste verzameling van Romeinse overblijfselen buiten Italië. Het gebouw ziet er grauwig uit, donker alsof het door de jaren heen nog vol met roet is bedekt. En terwijl ik nu denk laat ik dat eens opzoeken op Wikipedia, blijkt dat dat te kloppen, tenminste volgens de online encyclopedie. De naam van de zwarte poort komt uit de middeleeuwen, een poort die van oorsprong licht was is donker geworden door roetafzetting. De poort staat daar een beetje verlaten bij. Omgeven door weinig andere bezienswaardigheden op het klooster na en omgeven van één van de drukste wegen van Trier en zo is het bijna schier onmogelijk een mooie plaat te schieten van die zandstenen kolos. We zitten even op een trap van een afstand om naar het grote oude bouwwerk te kijken. Gewoon in ons op te nemen en doen even later hetzelfde aan de andere kant. De zichtzijde van de vroegere bezoeker van deze oude stad. De straten worden gerenoveerd en de bouwlui zijn ook vandaag (het is 2de pinksterdag) aan het werk en worden geflankeerd door de hordes toeristen. We lopen recht op het grote marktplein af met aan de rechterzijde een patatzaak en na even twijfelen want we zijn qua vette hap op de goede weg verslinden we gezamenlijk één grote friet met een klodder mayonaise. Bij het centrale beeld op dat plein eten we het in de schaduw op. Je kijkt het hele plein over, via de ene straat kijk je al naar de grote Dom met bijbehorend klooster. Op het plein staan oude panden, helaas mét nieuwerwetse winkels, de gestucte pandjes worden dus op een aantal uitzonderingen ontsiert door de grote glazen etalages. Op de voet van het centrale beeld zitten allemaal mensen, te kijken, te genieten van de zon. De meeste met een beetje fast food in de hand een enkeling met een headsetje misschien wel luisterend naar een mooi liedje terwijl ze de het oude plein rond kijken. We lopen naar de Kathedraal. Het binnenste, wat we wederom separaat van elkaar bekijken, is overdadig. Bijna kampiaanse beelden, zuilen en bekoord ons niet. Via een stel zwarte deuren kom je uit in het Klooster dat wil zeggen de binnentuin. Hier kijk je uit op de aaneenschakeling van de gebouwen, kerken en het klooster. Bijzonder om te zien hoe deze panden in elkaar geweven zijn. Tijdens Renée’s bezoek stonden er drie priesters vol ongeloof naar het bouwsel te kijken. Ook zij waren dus met een tour de Trier bezig. Via een paleis, de bijbehorende tuinen lopen we langs de oude Romeinse thermen en een gigantische protestantse kerk om uiteindelijk het hele eind weer terug te lopen. Doeska had de knollen op en de bussen waren nergens te bekennen. Ons overnachtingsplaatsje was iets noordelijk. We reden de moezel vallei in, en het gebied overkwam ons echt. De rivier die er doorheen gebaand is de bijna verticale wijnvelden met ranken die helemaal tot bovenaan rijken. Het doet je bedenken hoe hier een boer zijn werk kan doen. Om de zoveel honderd meter is een metalen rail gemaakt waarschijnlijk om de geoogste druiven naar beneden te brengen met een mandje. Nadat we dorpje na dorpje passeren waar allemaal campings en betaalde camperplaatsen zijn zakt de moed wel een beetje in de schoenen of de plek die we uitgekozen hadden nog gratis zou zijn. Iets verderop vlakbij het bekende plaatsje Cochum is dan het veldje, en ja hoor helemaal gratis, direct aan de moezel en tegenover de bijna verticale wijnvelden. Het weer was helaas een beetje omgeslagen en deed de omgeving niets goeds maar als er dan een zonnestraal door het wolkendek kwam dan verlichte het de hele omgeving. Elke avond werd de moezel zo glad als een spiegel. Het stroomde wel maar het bootverkeer was gestopt, in ruste, en de moezel kalmeerde. Het reflecteerde de wijnvelden en de lucht. Op naar België. We reden naar het land van de Vlaamse friet, het fijne bier en de glooiende heuvels om daar één van de ingrediënten te halen die we vorig jaar ook hadden tijdens onze bruiloft/ afscheidsfeestje. Het goedkoopste bier van de Spar is alleen hier verkrijgbaar. “Everyday” zoals de slogan van het biertje is, is dus ook weer aanwezig tijdens 18 juni. We vonden het wel zo gepast. Ondertussen hebben het hoogste punt van België meegepakt, een rondje op de heide hardgelopen en een korte blik op de stuwdam in de buurt geworpen. We reden verder naar de mijnen van Blegny. Dit was een wens van Renée en ze praat er al het hele jaar over dat we dit zijn vergeten te doen toen we in België waren. En zo reden we naar dit stukje België met een rijke geschiedenis. Blegny is één van de mijnen die al enige tijd dicht is. In 1980 sloot men hier de deuren. Wat interessant is, is dat deze mijn goed onderhouden is gebleven. Hij is bijna nog in originele staat. We schrijven ons in en melden ons vervolgens om 16:00, we zijn de enige. En mogen zo na het bekijken van een interessante film samen met onze gids afdalen in de mijn. Hij is de jongste gids die mijnwerker is geweest van België. Zijn leeftijd hebben we niet gevraagd maar hij moet rond de 70 zijn geweest. Hij oogde als een man van 50, maar qua leeftijd kan dat niet en ook de jaren in de mijn zouden, zo zou je denken zwaar hebben geteld. We zakken met een schok af en binnen een tel zijn we 30 meter lager in het eerste gangen stelsel. We worden erg gedetailleerd verteld hoe de mijn functioneerde, de gereedschappen die de veelal mannen hadden en wat de taak van soms hele jonge kinderen was. Na de eerste honderden meters zakken we weer 30 meter ditmaal met een steile trap. Dan heb je pas echt het idee hoe diep 30 meter omlaag eigenlijk is. Eenmaal aangekomen op dit niveau mogen we zoals honderden mensen voor ons de gereedschappen van de mijnwerkers vast houden en het geluid horen waar de mannen in werkte. Ongelooflijk, deze mensen moeten allen hondsdoof zijn geworden. We schieten weer omhoog met de lift naar zo’n 15 meter boven de grond, daar waar de kolen aankwamen en gesorteerd werden. Een geweldige trip zo diep in de aarde, al was de grap dat dit deel van België op een grote heuvel ligt dus eigenlijk waren we af gezakt in een heuvel en niet eens onder de oppervlakte. We sluiten die avond af met een La Chouffje die we bij onze eerdere bierkooptocht hebben aangeschaft. Dat was ook wel zo vanzelf sprekend. Die avond hebben we een gezellige avond met een ander stel camperaars, een wijn, biertje, amarettotje en een Nederlandse salami worstje passeerden de tafel. De volgende dag rijden we naar het drielandenpunt. Onderweg eten we nog een Belgisch frietje met een frikadel speciaal! Geheel via België rijden we de Vaalseberg op en parkeren Otto aan de Belgische kant. Een beetje vertwijfelt want, het is toch een jaar geleden lopen we naar de taartpunt met in het midden de zuil die het drielandenpunt voorstelt. Gezamenlijk stappen we Nederland binnen en lopen een stukje Nederland in, bellen met onze ouders vanaf Nederlandse bodem, dat was toch alweer een jaar geleden, en stappen even later Otto weer in. Iets later komen we aan in Simonskall, Duitsland , een piepklein dorpje in een dalletje, de plek waar men vroeger naar toe ging voor zogenaamde luchttherapie. Een parkeerplaats waar gedoogd werd om te overnachten was de plek van de nacht. De volgende ochtend maken we vroeg een mooie wandeling en rijden rond 9 uur richting Köln. We parkeren Otto iets buiten de Umweltzone en pakken de tram naar de binnenstad. We komen direct aan bij de grote Dom van Köln, twee gigantische toren prijken daar hoog boven alles uit. Ze zijn zwart van het leven in de stad maar niet te min stralen ze wel wat uit. Het plein er om heen wordt gevuld met mensen die op een enkeling na omhoog kijkt. Om de beurt lopen we naar binnen en bekijken deze Dom waar veel werk zit in het glas en lood. De buitenkant is de echt showstopper, en die bekijken we dan ook lang. De stad zelf heeft een aangename sfeer. Je zou er kunnen wonen, leven. De parkjes, de terrasjes er lijkt een mooie afwisseling te zijn tussen de Altstadt en het nieuwe gedeelte. Alsof het oude en het nieuwe hier voortreffelijk is verweven met elkaar. Via de Romeinse vondsten lopen we die mooie stad door. De tram brengt ons uiteindelijk terug naar de camper. Iets boven Köln was een plek waar we vlakbij het water konden staan. We komen aan en hadden een beetje verwacht dat het een locatie was met een enkele camper. Aan de linkerkant van het parkeerveld staat een rij met zeker 15 campers, dicht tegen elkaar geparkeerd. En daar was geen ruimte meer voor ons. Wij parkeren hem dus op een andere plek. We zitten die dag bij het water en genieten van het lekkere weer. Die avond terwijl ik onder onze buitendouche sta worden we geattendeerd op het feit dat we wel in de rij moeten staan. Na wat navragen bij onze bolle buurman toepasselijk genaamd Balou die het bevestigd, komen er een uurtje later wederom twee mannen aanlopen dat we mits er plaats is wel in de rij moeten staan. Zij bleken hier allen te wonen, tenminste te staan voor langere tijd en hadden afspraken gemaakt met de lokalen dat de campers alleen daar zouden mogen staan. Prima, en iets later terwijl dit mini kamp met bijbehorende zigeunerkoning genaamd Balou, bijna geheel tevreden knikt en de duim omhoog steekt rijden we naar het begin van de rij en parkeren Otto, misschien wel op de beste plek van de rij. De dag erna start voor mij met een flinke workout, het is al benauwd maar eindelijk weer eens 5 km gelopen onder de 25 minuten (24:20) en daarna wat oefeningen gedaan, ik voel mij weer fris na ook nog 100 meter zwemmen. Heerlijk, beter als dat kun je de dag niet beginnen. De rest van de dag liggen we heerlijk bij het water, nemen af en toe een duik en genieten van het heerlijke weer. De dag erna doet Renée ook haar workout van 4 km en oefeningen en komt ook voldaan terug van haar sport moment. We rijden wat noordelijke naar het plaatsje Reken (de grap is dat mijn moeder en Toon in Rekken wonen) in Duitsland onderweg ontvangen we 3fm, Nederland komt nu heel dichtbij. Hier zit een geweldige camperplaats, naast een gastvrij hotel (het Berghotel) met bos en super uitzicht. We mogen zelfs onze was afleveren en wordt gratis gedaan. En ondanks dat we op heel veel plaatsen hebben gestaan hebben we dát nog niet eerder meegemaakt. Op onze tweede dag komt mijn moeder als verrassing langs. We zitten dan ook maar 45 minuten van elkaar verwijderd en hebben een leuke middag met elkaar, zij trakteert op een heerlijk lunch en we wandelen het “ontdekkingspad” in het bos. Nederland komt eraan, op dit moment is de camper weer gereed om het laatste stukje te rijden naar het platte land wat we een jaar geleden achter ons hebben gelaten en nu weer dichterbij komt al is het maar voor een week. Tot snel en zoals altijd bedankt voor het lezen. Ons verhaal gaat door. Na de week Nederland zullen we Duitsland intrekken hierna Polen en dan dan zien we wel. Misschien is het Noorden dan aantrekkelijk of toch naar het ruwe bijna onbekende Zuiden. De Balkan trekt enorm. Het gevoel dat we daar in de natuur zullen staan, de minder bekende steden zullen zien. En daar heeft gevoelsmatig misschien de tijd wel stil gestaan. We gaan het meemaken. We zullen het zien. We volgen de weg die we kiezen. Zoals we ooit zeiden: “If the sky is the limit, where do roads lead us?” 14 mei - 19 mei
Het was voor ons gevoel koud en druilerig toen we wakker werden. We stonden in Duitsland na onze lange rit van Venetië naar Lötstetten en na onze enerverende twee maanden in Italië. Misschien een beetje weemoed naar het mooie Italië. Het weer klaarde iets op, maar het was een flauw aftreksel van de warmte in het noorden van Italië. Toch hadden we vol goede moed uiteindelijk de stoeltjes buiten gezet, een potje basketbal te spelen op het nabij gelegen veldje om kort daarna weer knus in de camper te stappen. Renée was moe en deed een dutje, ik keek een film en Doeska lag onder de tafel te slapen. Terwijl ik even later opkeek door een van de camperramen zag ik een auto mét caravan én Nederlandse kenteken plaat arriveren. Ik maak Renée wakker en zeg “ ze zijn er” nog een beetje slaapdronken kijkt Renée op, Doeska slaapt zoals normaal tegenwoordig gewoon lekker door. Mijn vader en Hetty komen aan, parkeren de auto met sleurhut iets verderop en met een glimlach, stevige knuffel en klop op de schouder begroeten we elkaar. Al snel lopen we een rondje om de camper, mijn vader de schade van de aanrijding inspecterend Renée met de GoPro om alles vast te leggen. We drinken wat en overleggen waar we wat gaan doen. Zij hebben namelijk geen camping in de nabijheid kunnen vinden van deze gratis locatie. Iets verderop zo’n 25 kilometer westelijk richting Basel, we zaten nu namelijk bijna letterlijk op de grens van Duitsland en Zwitserland, zat een camping en ook een camperplaats danwel betaald maar Hetty en mijn vader geven al snel aan die kosten te dekken. Geweldig voor ons want, we leven natuurlijk op een budget. Voor ons was die plek een luxe, continue redelijk internet, mooie omgeving en een voor ons doen een chique locatie waar we Otto overdag met een gerust hart alleen kunnen laten. We rijden weg bij onze eerste Duitse locatie. En vervolgen de weg naar de 2 plekken. De eerste wegen van Duitsland doen ons verbazen. Het zijn net de mooie wegen van Zwitserland waar we nog steeds van onder de indruk zijn. Groene heuvels, met sparrenbomen en grote gele velden die meedeinen met elk zuchtje wind. De lucht is inmiddels blauw en steekt bij al dat groen fantastisch af. De typische Schwarzwald dorpjes verschijnen soms in een keer achter een heuvel met als prominente middelpunt een oud kerkje. De vakwerkhuizen die het oude kerkje omgeven complimenteren het uitzicht daar midden in de groene velden en sparrenbomen. De wegen zijn goed en het is rustig. Na een mooie rit door de heuvels van zuid Duitsland komen we aan. Wij installeren de camper en mijn vader en Hetty nemen voor korte tijd afscheid. Zij rijden door naar de camping om de caravan neer te zetten. Ze arriveren enkele uren later terug bij onze plek. Die avond trakteren ze op pizza, hoe ironisch na een paar maanden in Italië te zijn geweest om hier in Duitsland bij een Italiaanse tent in ons dorpje het Italiaanse gerecht te eten. We smeden ook de plannen voor de komende dagen en spreken af om samen tot die vrijdag te reizen om daarna ieders weg weer te gaan. Zo hebben zij nog lange tijd vakantie en wij nog exact een maand om het zuiden van Duitsland te zien alvorens we een dikke week in Nederland zullen zijn. We spreken af de dag erna naar Schaffhausen te gaan. De enige waterval in de Rijn. Zoals mijn vader uitgebreid vertelde was dit een droomlocatie van de voegere oude garde van Nederland. “Dat was een plek waar jouw Opa en Oma graag een keer naar toe zouden gaan en velen met hen” aldus mijn vader. Het is dus blijkbaar bijna een traditionele vakantiebestemming. We reden de mooie wegen van Duitsland af om vervolgens een relatief klein stukje Zwitserland mee te pakken. Via één van de vele rotondes die de Zwitsers rijk is komen we aan. Terwijl we nog een beetje ruzie hebben met de automaat van de slagboom rijden we even later het parkeerterrein op. Het geraas van een grote waterval is al hoorbaar. De waterval is zo breed als de Rijn in Nederland is. En volgens een informatiebord stroomt er 600.000 liter water per seconde over de rotsen die die waterval vormen. Het aangelegde park erom heen straalt iets klassieks uit, netjes want we zijn natuurlijk in Zwitserland maar ook ingetogen bijna Duits. De prijzen voor de koffie waren daarentegen zijn typisch Zwitsers, dus slaan we daar over. Via een aangelegd pad lopen we langs een aantal uitkijkpunten die ons dichtbij het wassende water brengen en een spoorbrug waardoor we er overheen lopen. Het is toeristisch maar zeker niet minder interessant. Aan de overkant van de waterval is het beroemde slot en hier heb je een hele andere kijk op de stroming en de groene omgeving. Na een uurtje of 2 pakken Hetty en mijn vader een bootje naar de overkant en besluiten Renée, Doeska en ik om het stuk langs de Rijn te wandelen. Een mooi niet toeristisch pad, want er loopt niemand, leidt ons door het bos, over een brug alvorens we aankomen bij het parkeerterrein. Iets verderop staat een rode Ferrari geparkeerd met een groepje van zo’n 12 Indiërs erom heen. Allen nemen ze om de beurt foto’s van de auto terwijl ze er naast staan. Ik zeg tegen Renée “jij loopt naar de passagierskant met Does en ik ga net doen bij de bestuurderskant dat ik mijn sleutel in de rugtas niet kan vinden. En zo geschiedde, terwijl we daar staan beide aan weerszijde van de bolide werp ik de zojuist nog geïnteresseerden die inmiddels in een rijtje verlekkerd en zichtbaar onder de indruk een ongeïnteresseerde blik toe van zoiets “wat doen jullie bij mijn auto” waarop zij reageren met een typisch Indisch/Engels accent “nice car, man” En terwijl ik net doe of ik de sleutel heb gevonden zeg ik “just joking”. Ze schieten allen in de lach, en zeggen wederom met het kenmerkende accent “that’s a good one!” en vonden de situatie blijkbaar ook grappig en we lopen gezamenlijk weg bij de rode bolide. Wij zijn trouwens meer dan tevreden met Otto, die trouwens ook veel aandacht krijgt onderweg en uiteindelijk is Fiat (Otto is een Fiat) eigenaar van Ferrari dus eigenlijk hebben we een Ferrari, toch? Die avond aten gezellig bij de caravan op de camping vlak aan de Rijn. De volgende dag stond het meer van Konstanz op de planning. Een groot meer wat Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland met elkaar verbind. Het was een behoorlijk eind rijden, maar met deze omgeving geen straf. We passeren heuvel na heuvel, de één vol met gele bloemen de ander met de inmiddels welbekende sparrenbomen. We verlaten Duitsland en in Zwitserland worden getrakteerd op de geweldig mooie uitzichten en groene heuvels om even later Zwitserland weer uit te rijden en het land van de Schnitzel in te rijden. We rijden via Konstanz, een grensplaatsje, Duitsland in en korte tijd later parkeren we de auto vlakbij de kade en het centrum. We lopen via de kade naar een uitzichtpunt en kijken over het wijdse meer uit. De zonnestralen op ons gezicht, het is heerlijk weer. En terwijl wij met z’n vieren uitkijken over het water en de rondvaartboot observeren die langzaam naar ons toe komt varen geniet Renée van het openbare toilet, in de bosjes. We lopen verder langs terrassen, oude panden en volle winkelstraten. We glippen uiteindelijk weg van de drukte in de kleine straatjes van deze oude stad. De vakwerk huisjes staan hier op elke hoek van de straat en geven de stad karakter. Midden in de stad staat een gerenoveerde kerk, die van binnen net te nieuw oogt. Het aangebouwde klooster wat in staat van renovatie is oogt daarentegen klassiek al is het waarschijnlijk ook relatief jong. We verlaten de stad en rijden via het bekende schiereiland Reichenau wat bekend staat om de oude kerkjes met fresco’s. Inmiddels is het een Unesco locatie. We zetten mijn vader af voor een bezichtiging en terwijl hij één van die oude kerkjes bekijkt rijden wij rond op het kleine schiereiland, het staat vol met wijnvelden en kleine dorpjes. Een uurtje later zien we elkaar weer en drinken we een drankje in één van de kleine dorpjes. We rijden terug via de mooie wegen van Duitsland. Het werd al gauw laat op de avond en nu zijn wij inmiddels wel gewend om laat op de avond te eten doordat we natuurlijk enige tijd in zuid Europa hebben vertoefd maar deze Hollanders wilden graag spoedig eten. We rijden terug naar het dorpje van onze camperplaats. Bij het meest kneuterige tentje waar bier, schnitzel, kegelen en gebraden kip op de menu kaart staat strijken we neer. De schnitzel, bier en kip waren heerlijk, het kegelen hebben we overgeslagen. Het was een geslaagde dag, veel gezien en heerlijk gegeten. Wij lopen terug naar de camper terwijl zij naar de camping toe rijden. De dag erna was goed weer voorspeld. Op de planning zo hadden we bedacht, was een beetje rond rijden in de omgeving en de gele blokjes op de kaart na te jagen. Zo kwamen we uiteindelijk bij een klein oud Zwitsers dorpje aan de grens met Duitsland. Authentieke huizen, een kerkje en slechts de Rijn die de twee landen scheidde. Na een ‘heerlijk’ kopje koffie bij een soort supermarktje reden we verder. Iets verderop stopten we bij een stuwmeertje, het idee van een Rijnrondvaart was die dag al eerder gevallen en zo geschiedde. We reden uiteindelijk terug naar de camping van mijn vader en Hetty. Hier was ook de opstap voor de boot. Renée en ik zorgde tenminste dat het leeftijdsgemiddelde een flink stuk omlaag werd gedreven. Bovenop het dek was de vloer gelegd met traanplaat, gloeiend heet en Doeska stond letterlijk te springen en te dansen van de warmte. We snapten er niets van maar uiteindelijk had Renée het in de gaten dat de vloer gloeiend heet was. Ik ben uiteindelijk beneden achter het glas gaan zitten terwijl de andere drie een fris windje op hun gezicht hadden. De boot was relatief klein en voer zijn standaard toertje, de kapitein van het schip deed af en toe het woord. Geheel uit het hoofd want ik denk dat hij dit dagelijks deed. Via een zijtak maakte we een draai en voeren wederom langs de camping, iets verder kwamen we langs de grootste kerncentrale van Zwitserland. Dikke pluimen kwamen uit de hoogoven. Na ons tourtje over de hier nog heldere Rijn was een sprong in het water, vanaf de kade wel te verstaan, wel op z’n plaats. Heerlijk! Op het menu stond heerlijke nasi van Renée. Onze laatste avond aan de Rijn was heerlijk zwoel, het weer was tot laat op de avond nog heel aangenaam. De dag erna hadden we rond elf uur afgesproken om vanaf de camping weg te rijden iets meer naar het westen. In het kleine dorpje Kandern was een gratis locatie voor ons én een camping voor mijn vader en Hetty. Een mooie weg grotendeels langs de Rijn en de daarbij gelegen dorpjes leidde ons uiteindelijk aan het begin van het Schwarzwald. Hoge bomen zo ver het oog kon zien reden we tegemoet. Kort daarna worden we omgeven van de zojuist genoemde bomen en worden we overvallen door al het natuurschoon. Vlak voor het dorpje midden in het bos is een picknick locatie. We parkeren Otto en zij de auto met caravan. We eten rustig een lunch en genieten van de omgeving. Wij parkeren de camper uiteindelijk in het dorpje naast het gemeentehuis. Zij rijden iets verder naar de camping op zo’n 2 kilometer afstand. Die avond eten we een hapje bij de caravan, tapas ala Renée en Joris mét Renée d’r courgette soep. Wij douchen ons eenmaal af op de kleine camping en zijn weer onder de pannen voor de komende tijd. We spreken af om de volgende ochtend samen te ontbijten alvorens we verder rijden. Het regent behoorlijk, eten een hapje samen om even later afscheid te nemen. Het was zo fijn elkaar weer te zien, ook zo dicht bij Nederland. Door jullie zijn we Duitsland meer gaan waarderen. We hebben nog maar weinig gezien van het land en weten dan nog niet dat we in de komende weken regelmatig overdonderd zullen worden door de pure schoonheid die het buurland van Nederland langzaam prijs geeft. Bedankt voor alle luxe van de afgelopen week en tot snel in Hollandia tijdens ons feestje. Bedankt voor het lezen. 12 mei - 14 mei
Van links naar rechts door Italië rijden lijkt een eitje maar je onderschat toch al snel de afstand. En ook al hebben wij al enige kilometers in de Ottobenen dit was geen peulenschilletje. Om 6 uur ging de wekker. Ik word wakker, een beetje brak van de intense dagen met Paul en Ton maar vandaag hebben we een missie. Van iets boven Lucca naar Venetië rijden, camping pakken, installeren en voor 12 uur in Venetië zijn. “Waarom?” zul je misschien denken. “Jullie reizen toch normaliter langzaam, tranquillo, mânana mânana, paino”? Wij wilden Venetië zien en daarna zo snel mogelijk Italië uit om niet verleid te worden om langer te blijven. We hebben genoten, maar het wordt te duur voor ons. Met een gevoel van weemoed rijden we weg uit het Toscaanse. Het voelde die ochtend echt als een laatste rit in Italië. We sturen Otto langs de binnenwegen van Toscane, door Lucca en daarna richting de snelweg, om vervolgens richting iets wat we tot dan toe het afgelopen jaar nimmer hebben gedaan.… Een tolweg pakken. We hadden berekend dat het in dit geval goedkoper, efficiënter en sneller zou zijn deze route te rijden. Het zou voor Otto betekenen dat we geen of nauwelijks bergen tegen zouden komen én de tolwegen zijn relatief goedkoop in Italië. Het komt ongeveer neer op één euro per 10 kilometer en dat zou betekenen dat we voor 35 euro vier á vijf uur later in Venetië aan zouden komen. De tolweg is een saaie, eentonige en vooral rechte weg. Wel met gratis internet bij elk tankstation. Daar waar de prijzen van de diesel trouwens echt de pan uit reizen. In het midden van Italië rijden we door de bergen. En hier worden we gelukkig af en toe op het uitzicht getrakteerd waar we van zijn gaan houden. Besneeuwde bergtoppen, glooiende groene heuvels en de wegen die er door heen gedrapeerd zijn. Na een constantste goede weg komen we aan in Venetië, tenminste op de camping. En na de formaliteiten lopen we vlak voor twaalven naar de bushalte. Missie geslaagd! De eerste keer dat je Venetië ziet, zelfs met de mensenmassa die het gewoon is blijft het je overdonderen. De wegen gemaakt van het turquoise water, de Italiaanse bootbestuurders die zich hier net zo gedragen als op de asfalt wegen, de huizen die alle kleuren van de regenboog hebben en de historie die hier uit de poriën loopt. We komen Venetië binnen via voor mijn gevoel de andere kant van de stad, want zo’n twintig jaar geleden ben ik ook hier geweest. Twintig jaar, jezus ik word echt oud. En direct terwijl we de brug naar het treinstation oversteken komen we op het uitzichtpunt wat Venetië misschien wel in een klap omvangt. Het turquoise water, de gebouwen, een kerk aan het water en de mensenmassa. Het is druk maar we hebben het gevoel dat er minder mensen zijn dan in het hoogseizoen én omdat de voorspelling voor die dag qua weer heel slecht zou zijn. We lopen verder, de restaurantproppers staan al op straat om de nieuwe lading toeristen naar binnen te leiden, of eigenlijk het terras op te verleiden. De prijzen zijn hier zoals bijvoorbeeld ook in Rome onderverdeeld in Bar, Binnen aan een tafeltje of buiten op het Terras flaneren. Die laatste optie is het duurst. Wij lopen door, we zijn op een budget en ook hier zitten supermarkten. En om ultiem rustig aan te doen lopen we naar één van de eerste beste pleinen vlak nadat we onze tas hebben gevuld met een broodje, wat vlees en een paar koude biertjes. Ons eigen terrasje midden in Venetië voor een prikkie. Rechts van ons loopt een klein waterweggetje waar af en toe een gondelaar langs komt, voor ons lopen de drommen toeristen maar ver genoeg van ons vandaag zodat we er geen last van hebben en we zitten op de stoep van een kerkje, die volledig is gestript van binnen en nu wordt gebruikt als kunstgalerie. Met het laatste slokje bier naar binnen gewerkt loop ik naar binnen via de grote deuren. In het midden van deze kleine koepel kerk is een spiraal op de grond gemaakt. Een spiraal, toch typisch dat dat symbool ons nu enigszins achtervolgt vanuit Escales, Frankrijk naar Ronciglione, Italië naar Venetië. Ik loop met rappe pas de kerk uit en vertel Renée wat daar binnen is en ook zij is heeft haar gevoel bij dat symbool. Klinkt vreemd maar in Escales, het vrijwilligersadres waar we weg zijn gegaan is die spiraal voor iets negatiefs gaan staan. We lopen verder in ons eigen dagelijkse doolhof en dat is vandaag Venetië. We weten de weg en lopen via een gekozen omweg naar het San Marco plein. De straten hier zijn wat rustiger, minder toeristisch. Uiteindelijk is heel Venetië inmiddels een toeristische trekpleister. Waar je twintig jaar geleden nog in de kleine straatjes het authentieke Venetië voelde is dat nu grotendeels weg. Tenminste bijna. Het mooie beeld van het water, de beetje scheef staande huizen én de was die aan korte waslijntjes voor de ramen hangt blijft op je netvlies gebrand staan. Dát is het Venetië waar je naar op zoek bent. We komen aan bij de trekpleister van Venetië, het grote plein met de grote kathedraal. Het San Marco plein is nat en er staat tenminste 10 centimeter water op de helft van het plein, de ene toerist is er al op berekend en loopt met haar laarzen te banjeren en vrolijk te stampen in het water. Renée, Does en ik gaan midden op het plein op een droog stukje grond zitten en kijken om ons heen, genieten van alles wat er er om ons heen gebeurd. De andere toerist die geschrokken door het water loopt en niet helemaal weet wat ze er mee aan moet en dan toch maar besluit terug te lopen naar een droog stuk terwijl het kwaad al geschied is. Het is een bonte verzameling van toeristen en talen die je voorbij ziet en hoort komen. De San Marco kathedraal hebben we overgeslagen. De rij was lang en het drankje wat Venetië kenmerkt stond op ons te wachten. De Spritz. Paul en Ton hadden ons op het hart gedrukt dat we die hier moesten proberen. Dus staand aan de bar en als takeaway, goedkoper kan bijna niet, dronken we ons oranje achtige drankje terwijl we de straten door schuifelden. We lopen rond en laten de stad over ons heen komen. Lopen langs de bekende bruggen, pleinen en nemen alles zo goed mogelijk op. Het slechte weer is ons bespaard gebleven. We hadden blauwe lucht en een sterke schijnende zon. Na uren door deze mooie stad te hebben gelopen was Doeska kapot. En besloten we om via een omweg terug te lopen naar de bushalte om zo nog iets meer Venetië te zien. Terug op de camping was het tijd om te douchen en de camper gereed te maken voor de dag erna. We hadden namelijk het plan opgevat om in één dag van Venetië naar Lötstetten (Duitsland) te rijden. En dat zou beteken dat we bijna 650 kilometer oftewel bijna 8 uur in een dag zouden moeten rijden, iets wat we nooit doen. De tolwegen waren in Italië dé uitkomst en de snelwegen in Zwitserland zouden ons snel door dat land brengen. De meeste uren waren we kwijt in Italië, een lange rechte weg bracht ons langs Verona, het Gardameer, Milaan en het Comomeer. En hier na het kopen van een snelwegvignet voor Zwitserland reden we weer een nieuw land in. En wat is dat een land zeg. Zoals ik al eerder heb gezegd voelden we ons als een kind zonder zakgeld in ’s wereld grootste snoepwinkel. Overal waar we reden gaf het ons een nieuw fenomenaal uitzicht, de kraakheldere bergmeren, de hoge bergen met sneeuw, de typisch Zwitserse huisjes die op bijna verticale heuvels zijn gebouwd waren zo mooi dat het net een filmset leek. Wat ben je mooi Zwitserland. Ooit, als we rijk zijn komen we terug! We hadden de route gekozen via de Gottard Tunnel, 13 kilometer lang, met eigen radiostation en redelijk donker. Het was goed te doen maar gevoelsmatig voelde het vreemd zo lang ondergronds te rijden en even later aan de andere kant van de Alpen uit te komen. Via Zurich reden we uiteindelijk na een geweldige rit, waar we melig van werden, op een bepaald moment zo Duitsland binnen. We parkeerden Otto op een camperlocatie vlak achter de Lidl. Het avond eten was stokbrood met Duitse bockworst, currysaus, mosterd en een Weissenbiertje. Morgen komen mijn Vader en Hetty naar ons toe en gaan we elkaar eindelijk zien na bijna een jaar van Skypen en Appen, om vervolgens gezellig het zuiden van Duitsland en misschien toch een klein beetje van Zwitserland te bekijken! Zin in! Het voelde vreemd om Italië zo uit te rijden. We zijn er slechts 2 maanden geweest. Bijna vergelijkbaar met Frankrijk en dat heeft altijd als veel te kort aangevoeld. De redenen zijn legitiem voor ons maar het voelt bijna alsof we het het land onrecht aandoen. Italië heeft een speciaal plekje in ons hart, we hebben genoten, zijn overdonderd, zijn verliefd geworden op het land en vooral op bepaalde steden en gebieden. We beloven, we komen terug, terug om ons opnieuw te doen overdonderen. Bedankt voor het lezen. |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |