30 december - 7 januari
De film is halverwege wanneer we ons wifikastje even aanzetten. Precies op dat moment komt er een berichtje binnen. “Arrived”. We ruimen snel onze spullen op en rijden naar de gate die we kort van te voren al even hadden bekeken met als doel of we er konden parkeren. Renée gewapend met de GoPro loopt naar de gate en loopt Amy tegemoet. Een omhelzing later en kort daarna sta ik samen met Does buiten de camper deze lieve vriendin van ons op te wachten. Schmiggy, zoals Amy Doeska liefkozend noemt krijgt de grootste omhelzing. We starten de camper en rijden Palermo uit. Die bewaren we voor later. Amy is een veelbereisd en voor haar is dit de eerste bestemming van het jaar. Ze heeft voor 2018 o.a. Schotland, de hele Balkan, Jordanië, Israel, Malta, Zuid Afrika, Namibie en Zuid Amerika op de rol staan en is zelfs al voor 2019 aan het plannen. Ach ja, er zijn altijd baas boven bazen. We kunnen met haar de passie over het reizen goed delen en zij met ons. De appjes die we vaak over en weer sturen gaan vaak over onze gedeelde passie en ondanks dat we elkaar meer dan een jaar geleden voor het laatst hebben gezien is het direct weer als van ouds. De planning voor die avond ondanks dat het inmiddels 11 uur was, is dat we naar Enna rijden. Een bergplaatsje in het midden van de rit naar Scicli. De afgelopen weken hadden we namelijk veelvuldig met Stefania geappt en zo was het idee geboren om Nieuwjaar met haar en met de vrienden in Scicli te vieren. Stefania vond het een leuk idee en ook Amy was te porren voor een goed feestje. De rit was alleen 6 uur. Dus we hadden het idee om het in twee delen te splitsen. Vannacht een stuk en de volgende ochtend het laatste stukje. We rijden in het donker over de verlaten wegen van Sicilië en zien soms de lichten van wat dorpjes die vlakbij de snelweg liggen. Amy doet zich ondertussen tegoed aan het Engelse pakketje wat we hadden gemaakt, Engelse thee en een broodje met haar favoriete beleg, veel kaas. Een paar uur later komen we bij Enna aan. Het plaatsje ligt op een rots en na het nemen van de vele bochtige gladde weggetjes parkeren we Otto naast het plaatselijke kasteel. Het uitzicht wat voornamelijk in het donker gehuld is geeft hier en daar enkele dorpjes op de horizon prijs. De nacht is fris, het is al laat, zo’n 4 uur ’s nachts en we slapen slechts enkele uren voordat de wekker ons allen uit onze slaap rukt. We lopen het stadje in, wat schijnbaar nog op één oor ligt. Het middeleeuwse plaatsje heeft een aantal mooie uitzichten, oude gebouwen, wat kerken en een aantal mooie pleinen. Op de terugweg bekijken we om en om het kasteel wat gratis te bezoeken is. Om tien uur starten we ons reismiddel weer en dalen we de nog natte wegen af. De Etna was vanaf het dorpje al zichtbaar en hoe dichter we bij Catania komen hoe groter de vulkaan lijkt en is. De wegen zijn goed hier in het binnenland en we maken de kilometers snel. Al zijn we allemaal brak van de korte nacht. Iets later zijn we vlakbij Sampieri en rijden we via de welbekende weggetjes langs de kassen zo de poorten van de Dimore del Valentino oftewel de Agritourismo van de Allibrio’s binnen. We parkeren Otto en lopen naar de keuken waar Stefania, Otto en Bamboo al op ons wachten. Een dikke glimlach, een knuffel voor ons allen rijker zitten we alweer snel aan tafel, want ja we zijn weer bij de Allibrio’s en eten is belangrijk. De heerlijke pasta die Stefania heeft gemaakt wordt afgesloten met espresso en thee. Hierna gaan we samen het gerecht voor die avond koken want, Stefania heeft geregeld dat we bij een feestje zijn uitgenodigd waar een deel van de vrienden komt. Iedereen die is uitgenodigd neemt een eigen gerecht mee en zo staan we iets na de lunch wederom te koken in de gezellige grote keuken. Een ander deel van de voor ons bekende vriendengroep viert het Nieuwe jaar in Scicli bij een bar met entreekaarten. Het beroemde gekarameliseerde uien gerecht en risotto met kip en ei wordt snel bereid. Renée en Amy zitten buiten in het zonnetje de uien te snijden en te zingen. Een pan vol heerlijke risotto en schalen vol met de zoete uien zijn vlot klaar en gereed voor de avond die komen gaat. Samen maakten we de gerechten waar Stefania het voortouw in neemt want zij is echt een fantastische kokkin. Ondertussen loopt Doeska lekker rond, terwijl Bamboo pontificaal midden in de keuken ligt te wachten op wat lekkers, Otto ligt buiten in de zon. Leo hoort ook dat we er zijn en komt vanuit Scicli om ons even te zien. Het voelt net of we niet weg zijn geweest en toch is het 3 weken geleden. Na het koken gaat Stefania naar Scicli en hebben wij tijd om ons appartement voor de nacht klaar te maken. Wij zouden later met de camper naar Scicli rijden. We krijgen voor de nacht één van de appartementen waar ik kleine reparaties heb uitgevoerd en lopen ook nog even het terrein rond om Amy de fantastische kassen met de prikkende plantjes te laten zien en de grond erom heen. Opgefrist en wel rijden we rond 8 uur naar Scicli en parkeren de camper onder het appartement van de familie. Binnen zijn Denise, haar vriend, Giovanni, Marina en Leo en zelfs Joanna komt ook nog even om de hoek kijken. We stellen Amy voor aan de familie en zij ziet ook direct waarom we ons hier zo thuis voelen. Het voelt zo vertrouwd om hier te zijn. Al snel rijden we weg naar het feestgedruis vlakbij Donnalucata. Marina en Giovanni vinden het maar wat jammer dat we Nieuwjaar niet met hun blijven vieren en vertellen dat ze het jammer vinden dat Stefania zo nodig met haar vrienden wil feesten. Sommige situaties zijn internationaal hetzelfde maar voor ons was alles goed geweest. Na een beetje zoeken want, Stefania was hier ook nog niet geweest, rijden we een pad af en komen bij een witte bungalow, op het terras van de bungalow staan al wat mensen ondanks dat het fris is die nacht. Het buitenleven is ook bij koud of fris weer een onderdeel van de gemiddelde Siciliaan. Binnen is de ruimte vrij gemaakt en staan er naast een paar stoelen tafels tegen de muur. Bij elke aankomst van een auto worden de tafels alsmaar voller gezet met het overdadige eten. De koelkast ligt vol en de muziek staat hard aan. Luca en Lilloo zijn ook van de partij, Cristina is één van de organisatoren en houdt de gang er goed in. Er wordt gedanst, gezongen, gedronken en veel gepraat. We worden door deze groep vrienden en bekenden wederom als één van hun opgenomen. Amy heeft het goed naar de zin en danst vrolijk mee. Om twaalf uur zoals in de rest van Europa telt iedereen af en is het zomaar NieuwJaar, 2018 slaat de eerste seconden, na het feliciteren van iedereen, wat je doet met ‘Auguri', bellen we de ouders in Nederland. Iedereen neemt op en wensen we vanaf deze mooie plek “een gelukkig nieuwjaar”. Iedereen is blij verrast met ons telefoontje al hebben mijn vader en zijn vrouw die dag verschrikkelijk nieuws te horen gekregen, een neefje van Hetty is die dag dodelijk verongelukt, waardoor zij nu, duidelijk de gedachten elders hebben. Het feest gaat hier verder, de champagne vloeit rijkelijk en de wijnflessen lijken op te moeten. Iets later verplaatsen we het feest naar het centrum van Scicli, parkeren de auto’s en lopen met zijn allen het centrum binnen, een groep van ongeveer 30 mensen plus de resterende vrienden die het feestje in Scicli is ondergaan staan bij de welbekende stamkroeg, de flessen wijn worden rondgedeeld, er wordt gezongen, gedanst en heerlijk geouwehoerd met elkaar. De straten zijn van kant tot kant gevuld met feestvierende mensen waar iedereen elkaar lijkt te kennen. De uren verstrijken en terwijl we met regelmaat Amy kwijt zijn want, die staat dan weer ergens midden op een plein te dansen besluiten bijna geheel gezamenlijk terug te rijden naar ieders woonhuis. Wij rijden terug naar Doeska, zij is namelijk nog op de Agritourismo en houdt het huisje in de gaten. Iets later staan we in de vroege ochtend alweer voor de poorten van de Allibrio’s en parkeren Otto op zijn plek. Does ligt lekker te slapen op het bed van Amy. We douchen om de beurt en vallen in een diepe slaap. Het was een geslaagde avond. De volgende dag is er om 1 uur een familie lunch en hier zijn we met z’n allen uitgenodigd. Does gaat gezellig mee en mag in de keuken blijven, terwijl wij met de hele familie, ditmaal ooms, tantes, oma en alle aanhang, een plekje aan de eettafel krijgen. Dit is de koning van alle lunches. De tafel staat bomvol, er is een soort buffet en daarnaast genoeg hapjes om wel 3 keer op te scheppen. Het is gezellig, het is moeilijk uit te leggen maar we voelen ons hier echt thuis, ondanks dat er soms een taal barrière is met de rest van de familie, is er een soort wederzijdse communicatie, al moet Stefania of Leo wel het één en ander voor ons vertalen. Luca, het kleine neefje, speelt nog op zijn saxofoon en wij laten het filmpje zien van onze weken bij de familie. Na alles te hebben opgeruimd waar Marina weer vreemd opkijkt dat ik wat doe, want de mannen in Sicilië helpen meestal niet mee met het opruimen van de tafel is het al snel donker. We zitten bomvol, zijn brak en hadden eigenlijk al besloten dat we die avond on the road zouden slapen richting Noto. De familie is bijna geërgerd en had er toch zeker op gerekend dat we nog een nacht zouden blijven. Stefania rijdt nog naar het feesthuis om nog na te borrelen met haar vrienden, wij haken ditmaal af want, de brakheid van de nacht is nog behoorlijk aanwezig. Uiteindelijk slapen we nogmaals in het lekkere bed, douchen nog eens goed om de volgende dag vroeg op te staan en de camper klaar te maken voor vertrek. Marina en Giovanni dringen erop aan dat we allemaal een kleine cactus meenemen, ook Amy al moet ze nog vliegen krijgt ook de vrij keus om er één uit te zoeken. De volgende keer moet je er drie meenemen zegt Marina, en elke keer daarna weer één meer. We krijgen weer wat cadeautjes mee, waaronder de heerlijke koekjes en wat verse pasta, droge worsten en nog meer lekkere dingen. De kasten zaten al vol maar knallen nu bijna uit de voegen. Lilloo komt nog afscheid nemen en rijdt daarna weer terug naar één van zijn kassen waar hij ongetwijfeld weer hard aan het werk gaat, kater of geen kater. We nemen afscheid van iedereen, wederom met een lach en een traan, nu is Marina er wel bij maar je ziet dat ze het er moeilijk mee heeft. We rijden naar Noto met Stefania vlak voor ons. Samen met een vriend van haar, Luca gaan we deze geweldige stad bekijken. Het is een hoogtepunt van het zuiden van Sicilië en we hadden deze speciaal bewaard voor ons rondreisje met Amy. We parkeren de camper op een groot plein, lunchen gezamenlijk in de camper en rijden het laatste stukje in de auto van Stefania. Iets later lopen we door de straten van dit barokke stadje, één van de oudste steden van Sicilië. De straten zijn breed, ijssalons op elke hoek van de straat en de welbekende koffiebarretjes puilen uit met espresso drinkende mannen. Het eerste gebouw is een grote kerk, hierna lopen de straten een beetje rond en Luca en ik gaan één van de kerken in waar je een waanzinnige uitzicht hebt over het stadje. Het trappetje omhoog is heel smal en we vragen ons beide af terwijl we omhoog lopen hoe de gezettere mede mens hier ooit naar boven kan komen. Bovenop het dak is een terras, beneden staan de dames en zwaaien ons tegemoet. De straten eronder worden in de lente gebruikt voor een soort statisch bloemencorso. Grote bloemenpatronen liggen dan op straat, nu zie je alleen de krijtstreken van de gigantische kunstige objecten. Een ijsje later, want Renée heeft een verslaving, lopen we rustig de straatjes door, Noto is niet groot maar de kern is volgebouwd met historische gebouwen. Dit stadje is trouwens ook getroffen door de zelfde aardbeving als bijvoorbeeld Scicli in 1695 en is daarna met zorg herbouwd. Buiten de huidige stadskern is een oud kerkje, ook de plek waar vroeger een groot gedeelte van Noto was gebouwd, nu is het enige wat rest een klein kerkje tussen de rotswanden, de sinaasappels hangen hier aan de diverse bomen, het pad ernaar toe is gemaakt van kinderkopjes en zijn nog glad van de korte regenbui die hier zojuist over heen kwam. Het zonnetje staat al laag en verdwijnt tussen het kerkelijk gebouw en de rotswand. Amy is veelvuldig foto’s aan het maken en krijgt een aantal hele mooie plaatjes. Iets later staan we weer bij Otto, we nemen afscheid van onze vrienden uit Scicli. Zij rijden terug naar de mooie stad, ons thuis op Sicilië, wij rijden het laatste stuk naar de Etna. De vulkaan komt alsmaar dichterbij, terwijl we daar eergisteren langsreden viel ons op dat de hele berg besneeuwd was. Iets wat mij dan weer een beetje tegenstond want met de camper heuvel oprijden met sneeuw is nou geen situatie die ik graag wilde meemaken, Renée had het gevoel dat het wel mee zou vallen. Via wat donkere straten, slechte wegen komen we aan bij de voet van de Etna. We zijn nog op zeeniveau. Via een aantal erg bochtige en steile wegen zetten we de weg in naar boven. Daar zou een plek zijn voor de nacht. Na een flinke klim zitten we snel op 1000 meter. De parkeerplaats voor de nacht is een wat saaie plek rechts van de weg en biedt een beetje beschutting voor de wind die hier hard waait. Na het levelen van de camper zodat we tenminste een beetje recht staan, eten we heerlijke panpizza’s ala Renée en zetten we de wekker op standje vroeg om fris en fruitig boven aan te komen. De wind steekt op die nacht, de camper lijkt in dat beschermde hoekje in een soort wasmachine te zitten. De camper schudt alle kanten op, met als resultaat dat iedereen wakker is, Doeska springt heen en weer van bank naar bank, Amy blijft woelen, Renée is aan het draaien en ik maak mij zorgen. Een ding wat ik wel geleerd heb is dat ik een hekel heb gekregen aan sterke wind en vliegen, de beestjes maar ook in een vliegtuig trouwens. Het weer kan een behoorlijke bepalende factor zijn als je in een camper leeft. Regen en sneeuw of warmte zijn nog te overzien, maar de wind en zeker een sterke wind is oncontroleerbaar. Je blijft je afvragen ook midden in de nacht zoals nu, “wanneer komt er een windstoot die de camper doet kantelen?”. Qua weer hebben we alle maanden die we nu onderweg zijn geluk gehad, eigenlijk bijna geen regen, veel zon en droge dagen. Uitzonderingen daargelaten, maar de wind is om de hoek komen kijken sinds we in Sicilië zijn. Ik loop regelmatig de camper uit en probeer te voelen of ik een plek op het parkeerterrein kan vinden waar er minder wind staat. Telkens zonder merkbaar resultaat loop ik terug naar de camper en kruip ik onder de wol. Het is naast winderig ook heel erg koud die nacht. Om 6 uur gaat de wekker, maar we slapen allemaal nog een uurtje door, de wind is wat gaan liggen in de ochtend en hebben het allen nodig. We eten een lekker stevig ontbijtje en starten Otto. Het eerste stuk gaat steil omhoog, de wegen zijn goed met hier en daar grote parkeervelden voor de wintersporters die hier de komende maanden vaak zullen parkeren. Op een bepaald punt komen we aan bij de sneeuwgrens. De wegen zijn wit en er ligt het eerste stuk een dun laagje sneeuw. De eerste campers die het niet zien zitten om verder te rijden staan al rechts aan de kant, het uitzicht is nu al spectaculair. Iets verderop begint de sneeuw een compactere laag te worden, de bomen zijn wit, de naaldbomen hebben allemaal een dikke laag sneeuw op de takken. Volgens de navigatie moeten we links af. De weg gaat hier nog iets steiler omhoog, het eerste stuk gaat goed maar al snel zitten we op een soort ijslaag, de wielen verliezen hun grip, we komen niet meer omhoog en omlaag is ook geen optie. We staan namelijk halverwege deze heuvel. Een snelle beslissing en we pakken de sneeuwkettingen, die we eigenlijk tot op dat moment tijdens onze reis niet nodig hebben gehad. Soms is het goed een beetje overdreven voorbereid te zijn, want ik had zelfs bij het vertrek gekeken hoe ze om moesten want, dat was de eerste keer voor mij. Ik spring uit de camper en glibber naar de voorwielen. Al snel zitten ze eromheen en rijden we het eerste stukje rustig, we komen langzaam vooruit. We horen een knak, zetten de camper stil, al snel blijkt dat één van de kettingen is losgekomen. Ik trek hem nog harder aan, starten Otto weer en rijden stapvoets naar boven, ik voel de stress, want de camper weegt toch bijna 3 ton, zeker nu we een extra passagier hebben, Amy zit ondertussen lekker naar buiten te kijken en vraagt af en toe of het gaat, Renée kijkt gespannen mee en filmt het voor ons tot dan toe unieke ritje een berg op. Ondertussen worden we ingehaald door een touringcar die we een kilometer verder ook zien stilstaan, de kettingen gaan er daar ook op. Weer een kilometer verder staan 4 campers bij elkaar, gezamenlijk de situatie inschattend. De sneeuw wordt hier alleen maar meer en ijziger. Wij rijden vrolijk langs want, we hebben er inmiddels vertrouwen in. Otto met zijn accessoires houdt zich goed en we rijden zo hoog als we kunnen de berg op, de betaalde parkeerplaats is nog helemaal leeg. Het bergdorpje vanwaar het gros van de wandelaars en wintersporters vanuit vertrekt doet verlaten aan. We zijn dan ook nog vroeg. Iets later laten Doeska uit, het is altijd zo grappig om je hondje in de sneeuw uit te laten, hevig snuivend in het witte poeder loopt ze gezellig mee. De piek van de volledig besneeuwde Etna is goed zichtbaar zo hoog als we zitten. Via een App hadden we gezien dat we op dat moment 1930 meter hoog zitten. De winterjassen gaan aan, de nieuwe bergschoenen ingesnoerd, Doeska een knuffel en de camper volledig afgesloten lopen we de eerste meters de Etna op. De sneeuw is diep, het eerste stuk. We lopen de steile hellingen van de vulkaan op, hier en daar zijn de zwarte delen van de vulkanische bodem te zien. We zien de 4x4 trucks rijden die de toeristen die er voor betalen helemaal naar boven brengen. Elke meter die we lopen wordt de wind kouder en feller. We lopen iets later op het pad waar ook de trucks rijden. Het gaat steil omhoog, het pad gaat niet recht naar het doel maar loopt met de natuurlijke curve van de bergkammen mee. De piek van de Etna ligt op 2950 meter. De brakke nacht heeft zijn weerslag op ons en we lopen allen traag omhoog. Amy loopt zij aan zij met Renée, ik loop iets vooruit. De wind blaast hard en doet z’n best om ons beneden te houden. Langzaam klimmen we honderd meter, daar staat een typisch kruis wat we overal in Europa zien, het is een houten herkenningspunt met een klein dakje erop. Het uitzicht wordt met elke stap wijdser. De passen gaan traag, de weg wordt alsmaar steiler en hier en daar snijden we stukjes af. De sneeuw is net ijs en bemoeilijkt elke pas zo lijkt het. De Etna breekt ons langzaam op en hebben het gezamenlijk steeds vaker over of we niet terug moeten gaan. Het zwarte vulkanische gravel is meedogenloos. Het eind station is in zicht maar lijkt nog heel ver weg. De paden zijn hier en daar bijna weg en de sneeuw heeft de bovenhand. De uitgestrektheid is ongelooflijk te noemen en we lopen voor lange tijd geheel alleen. De wind maakt het lopen niet prettig maar we zijn op de Etna, het lopen in dit soort omstandigheden maakt het misschien zelf wel meer waard dan dit te doen op een zonnige en warme dag. We lopen stug door, maar om nu echt te zegen dat we het met een glimlach doen. Op 2500 meter draai ik mij om en overleg of de dames het met mij eens zijn. De afstand om de top te halen is nog enorm, dus besluiten we om te keren. We zijn het er allemaal over eens dat dit het was en dat het goed is zo. Zodra we teruglopen moet ik nog een belofte waarmaken. Ik had namelijk in de gezelligheid van het nieuwjaar gezegd dat ik een sneeuwengel zou maken in mijn boxershort zodra we op de Etna zijn. Dus terwijl het vriest, trek ik mijn lagen kleren snel uit en zo snel als ik kan, lig ik in de sneeuw te flapperen met mijn armen en benen. Het is ijskoud, Renée legt alles vast met de camera, de dames lachen mij vol ongeloof toe, we hebben de grootste lol. Het is nog een half uur lopen naar de camper en Doeska. Eenmaal aangekomen ligt Does nog heerlijk te slapen. We starten de camper en zetten de weg in terug naar zeeniveau. Halverwege kijken we nog één maal naar die niet voltooide missie. Zo beneden begint het dan toch te knagen, “ooit staan we op die top”. We rijden verder naar beneden voorbij Catania. We rijden een heel stuk langs de kust en komen uiteindelijk uit bij een ogenschijnlijk mooi strand uit. Amy kende de verhalen van de cruisers al en ook hier zijn de beste heren weer druk bezig. We zetten toch onze stoelen buiten en genieten van een namiddags zonnetje. De wind blijft een factor, die nacht waait het behoorlijk, wij hebben de camper vrij staan en niet onder de nabij gelegen bomen gezet. De volgende dag terwijl wij lekker aan het genieten zijn van het weer, rustig aan het eten zijn, zit ik in de camper en spreekt één van de cruisende mannen mij aan met de inmiddels legendarische woorden (de man zei dit in een Engels-Italiaans accent), “You know this a beach where men meet another men” ik antwoord, “fine, but I have a wife” En ondanks dat deze man ons eventueel gewoon informeerde aangaande bepaalde situaties op het strand voelde ik mij steeds onprettiger op deze locatie. De dames zeiden beide, ja Joris, nou weet hoe wij ons voelen als wij door bijvoorbeeld een stad lopen, of wanneer we op het strand liggen. Ondertussen reed hetzelfde bestelbus voor de 500ste keer langs. Telkens remde elke auto af en keek bij ons naar binnen, het werd echt vervelend. Ik overtuigde de dames dat het echt tijd was om te gaan. Iets later rijden door het beboste pad. De afgelopen nacht heeft het toch harder gewaaid dan gedacht, grote takken liggen in het bospad ook op een plek die we nog hadden bekeken de vorige dag. Geluk gehad dus. We rijden verder en rijden met de snelweg de hoek om van de meest oostelijke punt van Sicilië, de wegen worden hier beduidend beter. Iets later slaan we af bij een klein niet noemenswaardig dorpje. De trek naar Pizza was gegroeid in de camper en in de app die we gebruiken om te overnachten stond één review dat er een heel goede pizzabakker was. We parkeren en de dames gaan de ronde schijven halen. Iets later komen ze terug met heerlijke pizza’s werkelijk bijna onovertroffen. De pizza’s bij een tentje in Ronciglione zijn net iets beter. Ze gaan er goed in en we hebben zelfs wat over voor de lunch van de volgende dag. Het drankspelletje wat we altijd met Amy spelen heet Kingscup en deze avond is het er weer tijd voor. De drank gaat hard maar we hebben allen een soort van beheersing waardoor het niet helemaal uit de hand loopt. Die nacht is rustig op hier en daar wat gecruise na en vroeg in de ochtend rijden we richting Cefalu, dit plaatsje ligt op de kaart rechts van Palermo en is volgens ons een must. Het is net Napoli maar dan schoon en een aantrekkelijke stad om rond te lopen. De haven die erbij ligt biedt gratis plek om te overnachten. We parkeren en lopen na een lunch het stadje in. De zee is woest en slaat hard tegen de rotsen vlak voor het stadje, de straten zijn breed, schoon zoals gezegd en het voelt niet toeristisch aan. De kathedraal van dit plaatsje is een must see volgens de gidsen en terwijl het pastoraal team nog op het grote plein staat te keuvelen tijdens de siësta, eet Amy een lasagne gehaald bij het café op de hoek. Het kerkelijk gebouw valt een beetje tegen en zeker als je het vergelijkt met de rest van het stadje. De straten leiden je uiteindelijk naar een soort poort waar achter de zee ligt, de baai beschermd dit stuk van de woeste zee om de hoek. Het is niet echt strand weer, dus het ligt er op wat vissersboten hier en daar na een beetje verlaten bij. Er is ook een kijkdoor waar je vlakbij de zee kunt staan, met de golven die woest slaan tegen de rotsen aan, het is voor een foto moment gemaakt zo lijkt het. De achtergrond is spectaculair en ook wij nemen er om de beurt een aantal. Het is al fris aan het worden en lopen terug naar de camper in de haven. Die nacht mét gratis wifi verkregen van de bootverhuurder slapen we allemaal goed, de volgende dag gaan we om de beurt douchen bij een kraan van het benzinestation in de haven, er is een flauw zonnetje wat het draagbaar maakt, want het water is steenkoud. We rijden het binnenland in, hoog boven ons ligt de snelweg die met tunnels in de rotsen is geweven, daaronder ligt de weg naar het binnenland. Het is groen hier, weinig verkeer en de uitzichten zijn werelds. Iets later komen we in het national park aan en we zoeken naar een wandelroute of iets dergelijks, na tenminste een uur rond te hebben gereden over de bochtige wegen vinden we niets en besluiten Otto dan maar bij een oud pand neer te zetten en een beetje vergane weg naar boven te volgen, iets verderop is een afgebakend stuk bos waar je normaliter in zou mogen maar is nu afgezet. We treurden absoluut niet, want om de hoek lopen we langs grote rots wanden, uitkijkend op een vallei, met sporen van dieren overal. Doeska drentelt vrolijk mee en is af en toe net een puppy die meewandelt en dat met haar 14 jaar. We draaien na een uurtje van wandelen om en komen iets later weer terug bij de camper. Één van de dingen die we nodig moesten doen is het water vullen, het water bij het tankstation was een beetje brak dus dat was eerder vandaag geen optie. Aan de overkant van het oude pand is een waterbassin met een kraantje die met lage druk continue fris bergwater leverde. We zien de lokalen, hier regelmatig stoppen en besluiten Otto hier ook af te vullen, het duurt echter een eeuwigheid, volgeladen rijden we de hele route weer terug naar Cefalu, de haven was een fijne overnachtingsplek en zo zijn we hier ook voor de laatste nacht samen met Amy. Wij besluiten ook nu we gratis internet hebben onze boottickets te boeken om naar Napoli te varen. De goedkoopste tickets zijn de duurste die we tot dan toe geboekt hebben, 230€ voor een vaart van 11 uur. Italië is wederom duur. De volgende dag rijden we naar Palermo en omdat we om de hoek zitten zijn we er snel. De camperparkeerplaats die we gevonden hadden was voor ons als uitzondering betaald, maar goed voor steden zoals deze doen we dat vaker. Een grote parkeerplaats omringt met flatgebouwen staat voor de helft vol met auto’s en de andere helft wordt bezet door campers, er is nog één plekje voor ons. Naast ons staat ook een “oudje” oftewel een oudere camper bijna gelijk aan die van ons. Een Nederlander die alleen reist heeft een vriendin op bezoek en we keuvelen wat voordat we allemaal de stad in verdwijnen. Amy’s vliegtuig gaat pas ’s avonds laat en het vliegveld is dichtbij dus we hebben de hele dag om door deze enorme stad te lopen. Wij hadden al gedeelten gezien toen we op zoek waren naar de wasserette en ondanks dat de reisgidsen en de informatie op internet niet zo enthousiast waren over de hoofdstad van Sicilië hadden wij al dingen gezien die we graag op een wat langzamer tempo wilden bekijken. De stad is dichtbij, we zijn er snel, gevieren lopen we de brede soms chaotische straten door om uiteindelijk in het voetgangers gedeelte aan te komen, één van de gebouwen die aan de linkerkant staat is de enorme kathedraal, daar tegenover niet te min zit een cannoli verkooppuntje. Amy had er nog geen gehad en bestellen er direct drie. Ze zijn slof, een verse cannoli wordt vers gemaakt voor je en deze lagen al iets te lang in de vitrine, iets verderop doen we poging twee en die is wel geslaagd. We hadden namelijk afgesproken dat we Palermo niet in gaan om gebouwen te bekijken maar om te eten. Zo veel mogelijk en zo gevarieerd mogelijk. Deze stad staat namelijk bekend om de streetfood, er zijn zelfs wijkjes die helemaal ontploffen van de stalletjes. We lopen de straten door en merken dat de rust deze dag in zo’n grote stad bijna bizar is. Iets verderop is een vlooienmarkt en we lopen hier op ons gemakje door heen. De pleinen met de bekende streetfood stalletjes zijn iets verderop en we lopen hier aansluitend snel naar toe. De straten zijn leeg, op één stalletje na, een vettige broodje met nog vetter vlees is snel besteld en glijd snel naar binnen. Lekker is anders maar het eerste streetfood broodje is verteerd, we lopen de straten verder door en er zijn overal wel sporen, lees; afval, van de standjes maar er is niets levendigs te bekennen. Ook het andere plein iets verderop is verlaten. We zijn of op de verkeerde dag, of het is toch echt iets meer voor de zomer. Na wat rondgelopen te hebben pakken we een klein restaurantje (Piano B oftewel rustig B). We bestellen allemaal een pasta, Renée een lasagne en Amy en ik een variatie op een dikke pasta. Heerlijk de saus is luchtig en smaakt geweldig, de pasta is kakelvers. Renée’s lasagne was de beste ooit zei ze. Amy was een half uur daarna nog aan het nagenieten. Verderop is een zaak die zijn stalletje behoorlijk is ontgroeid en biedt voor deze stalletjesloze dag toch nog een oplossing om het zogenoemde streetfood te eten. We bestellen een soort gefrituurde balletjes, heerlijk met een zuur sausje. Op de terugweg naar de camper lopen we toch nog de Kathedraal binnen en het is een enorm groot gebouw, voornamelijk aan de buitenkant is hij indrukwekkend, de details op elke stukje gevel, de tekeningen aan alle kante n en de graveringen het is al met al een mooie afsluiter op Palermo. Sicilië is bekend om de cannoli maar ook om de arancina. Een bol die normaal zo groot is als een grote bamibal gevuld met een beetje groente en risotto. Het zaakje wat we bij het uitlopen van de stad tegenkwamen verkocht alleen deze specialiteiten en we wilden de kans niet laten liggen om nog snel iets meer Siciliaans eten weg te werken. Er is betreft dit gerechten, een werkelijk verschil waar je ze eet. Deze tent is een specialist en ze waren vers van de pers, Bellisimo. Iets later zijn we terug bij de camper en rijden we naar het vliegveld. We hadden de camperplaats voor 24 uur betaald dus konden we later weer terug keren om de nacht door te brengen, te douchen en ons water bij te vullen. Het vliegveld komt na een half uurtje in zicht. De dikke week met Amy is voorbijgevlogen. De dagen verliepen zoals ze ook gaan als we alleen met z’n drieën reizen, en dat is heerlijk. Veel gezien, gefeest, gegeten en gerelaxt. Het was met recht een top week. Een dikke knuffel later en we zwaaien onze goede vriendin uit. Zij pakt het vliegtuig om de week erop Schotland te gaan doen en kort daarna naar Zuid Afrika te vliegen. Wij rijden terug naar de camperplaats. Een rustige nacht volgt en we vertrekken de volgende ochtend vroeg om toch nog een wasje te doen bij de bekende wasserette in Palermo, zodat we tenminste wasloos of bijna zonder was aankomen in Ronciglione. We hadden nog een weekje om de 200 kilometer tussen Napoli en ons thuis voor de komende 7,5 maand te overbruggen. Na de was te hebben gedaan, of beter gezegd nadat die voor ons is gedaan rijden we naar de haven, halen onze ticket op bij de enigszins georganiseerde port en rijden iets later de grote haven op. Zoekende naar de juiste borden en het juiste schip. Iets later sluiten we aan in de tot dan toe nog kleine rij auto’s. Het grote stalen kolos ligt al te wachten en is ogenschijnlijk op tijd voor de overtocht. Het is dan ook dat we ditmaal een andere maatschappij hadden geboekt, namelijk GNV. We hadden ook nu weer besloten in de camper te blijven vanwege de relatief korte trip die voornamelijk ’s nachts zou plaatsvinden. Even later precies op tijd mogen we het kolos in rijden en parkeren we Otto in de buik van het schip. “Tenminste geen overslaande golfen tijdens een storm” zeggen we nog. Bedankt voor het lezen. Het volgende verslag gaat over: de aankomst in Italië, ons vertrek bij het project in Ronciglione, Spanje, het weerzien met Tina en op naar Marokko. 11 december - 30 december
Flink toeterend rijden we het pad af, het voelt bijna vreemd hier weg te rijden. De familie heeft ons zo goed opgevangen. We zijn weg gereden met een traan en een lach. Marina wilde ons niet eens zien wegrijden want, ze zei “dan ga ik huilen”. Het laatste stukje van het pad, door de poort en rechts af, richting de zee. Om vervolgens de weg op te rijden die we de afgelopen weken vaker hadden gereden richting Scicli. Het doel van ons was nu om zo veel mogelijk te zien van Sicilië en ook nog wat over te houden om de dikke week met Amy een geweldige tijd te hebben. We hadden verschrikkelijk veel tips gekregen van onze vrienden in Scicli en een paar daarvan gaan we bezoeken. Voornamelijk de tips van Giovanni, Roberto en Luca staan de eerste dagen op de planning. We hadden voor ons zelf besloten dat we heel graag de Vallei van de Tempels wilde bekijken en deze plek lag op zo’n 2,5 uur rijden van Dimore del Valentino. De weg leidt ons 2 uur langs de kust. De weg die al alle tekenen bevat van een tolweg is nu nog gratis. Eenmaal aangekomen vlakbij het plaatsje zoeken we de camperplaats waar je betaald legaal mag staan met de camper want, zoals wel vaker rondom dit soort plekken worden campers een beetje geschuwd. Doeska mag natuurlijk mee, zo knikt de kaartjes verkoper en na het betalen van de 10 euro entree per persoon, lopen we met z’n drieën het bijna verlaten terrein op. Via een mooi pad waar de eerste gebouwen uit de oudheid direct aan de rechter kant staan, worden we iets naar boven geleid, links is een enorme, ruïne van één van de Griekse tempels die hier heuvelopwaarts op de kam van de heuvel zijn gebouwd. Elk met zo’n 500 meter ertussen. Iets verderop tussen het gras en de gele bloemetjes staan de overblijfselen van de tempel van Ercoli, de kolommen staan nog vier overeind, alleen het kenmerkende dak mist nog. De grote rotsblokken wat inmiddels honderden jaren geleden het gebouw zijn status gaf liggen nu een beetje verloren op de grond. Op het hele terrein lopen denk ik in het totaal 20 toeristen inclusief ons. Dat geeft je ruimte om het rustig te bekijken, we lopen verder. Het best bewaard en de veruit grootste tempel is Tempel della Concordia. Deze tempel doet ons erg denken aan de Parthenon van het Acropolis in Griekenland. Kleiner, gemaakt van geel zand maar de vorm is gelijk. We struinen rond, de velden staan in bloei, de zon schijnt heerlijk en het lijkt net lente in Nederland maar dan is het december in Sicilië. De weg naar de tempel van Hera wordt aan de rechterkant gemarkeerd met een muur. De oude vestigingsmuur heeft twee taken gehad. Aan de ene kant was het een afrastering en bescherming en aan de andere kant werden de gesneuvelde soldaten hierin begraven. Nu zijn de oude graven leeg en zijn de oude tombes grote gaten in de muur. Voor de muur is voor elk van de lichamen een olijfboom geplant. Als een soort eer betoon. De weg naar de tempel van Hera is wat minder makkelijk begaanbaar en via een omweg zodat ook Does lekker mee kan drentelen staan we iets later op het hoogste punt, je kijkt over het hele landschap tot aan de kust, de zee is kalm en er hangt een soort dun laagje mist over het lage gedeelte van het landschap. Iets later zitten we in de camper, vol van deze tempels. We hebben de tijd genomen want, bij het Arcopolis zijn we toch te snel vertrokken en dit maakte het voor ons compleet. Het stadje wat dichtbij ligt is Sciacca. Vlakbij is een locatie die we direct vinden en via een steile weg die langs een camping loopt is een modderig pad die leidt naar een klein aan de kust parkeerplaatsje. De plek is leeg en parkeren de camper in een hoek, zoveel mogelijk uit het zicht van de aanrij route. De zon gaat bijna onder en nog voordat we het avondeten op tafel hebben hebben we alle cadeautjes van de familie Allibrio uitgepakt. Het is een tafel vol en snoepen al snel van de lekkere koekjes, de heerlijke wijnen uit de regio bewaren we voor een later tijdsstop Een uurtje later parkeert de eerste auto en laad al snel zijn visspullen uit. Het blijkt dan ook een bekende visplek te zijn, waardoor er uiteindelijk 5 vissers met elk minimaal 5 hengels langs de kust staan. In de nacht zie je alleen de reflecterende toppen van de hengels en de brandende sigaretten van de vissers zo donker is het. De volgende dag terwijl we onze slaap uit hebben zien we één van de vissers klooien met zijn portier. Enkele uren later probeert hij weer wat om uiteindelijk op het einde van de dag behoorlijk gefrustreerd met een schroevendraaier zijn portier open te wrikken. Het lukt hem niet, de sleutels liggen nog in de auto en hij kan blijkbaar ook niemand bellen. Ik probeer te helpen en ondanks de enorme taalbarrière wisselen we pogingen onderling af. Zijn vismaat heeft het al opgegeven en staat vanaf een afstandje te kijken. Uiteindelijk na zo’n uur van proberen is de oplossing nabij, ik knip een stuk dik staaldraad van een nabij hek af en duw deze door het deurportier terwijl hij zoveel mogelijk de deur open wrikt met een schroevendraaier. Het staaldraad is stevig en we proberen zo de klink van de deur te pakken, na eindeloze pogingen waar het staaldraad bij mij en hem er elke keer afspringt lukt het eindelijk en is de jongen ondanks dat zijn portier aan de binnenzijde behoorlijk beschadigd is, het metaal dat wel, verschrikkelijk blij met het terug hebben van zijn auto. Hij is zo blij dat hij erop staat dat we zijn halve barbecue met vlees want, ondanks de vele hengels is er nog geen vis gevangen, opeten. Duwt mij koude koffie in de hand en Renée een mandarijn. Heerlijk! We gaan uiteindelijk naar de camper, op zo’n moment baal je toch wel dat je taal niet spreekt, maar goed, goede daad verricht en de buik rond. De volgende dag rijden we naar Sciacca. Via een kleine omweg om op de witte kliffen te staan waar we de voorgaande dagen tegenaan hebben gekeken. De kliffen doen je nog het meest denken aan de White Cliffs van Engeland of in het noorden van Frankrijk. Sciacca is dichtbij en naast water moeten we nodig tanken want, de dieseltank is bijna leeg en ondanks dat we wel wat gewend zijn qua rijden schiet dat er toch soms een beetje bij in, daarbij heb je op Sicilië soms een overvloed aan tankstations én soms is het echt zoeken. Wat ook niet echt meewerkt is het feit, en dit is puur psychologisch, dat de diesel erg duur is in Italië en zo probeer je soms de laatste kilometers uit de tank te persen, wat dan ook weer niet echt slim is. We rijden deze door Luca aangeraden stad in, we parkeren vlakbij de haven en het stinkt er verschrikkelijk naar vis. De zee die er vlak voor ligt is vlak en turquoise. Via een weggetje vol met toeterende auto’s lopen we naar boven en slenteren door de straatjes, het stadje is op een heuvel gebouwd en kijkt uit over de baai die het meest doet denken aan de baai van Napoli. Het stadje is oud, op elke hoek is een oud pandje maar echt bijzonder voelt het niet aan. We eten natuurlijk weer een Italiaans ijsje en lopen naar één van de mooiste uitzichten van de stad, een trap met natuurlijke curves brengt je weer terug naar zeeniveau en ook weer terug naar de stinkhaven waar Otto staat. We rijden verder en gaan na een idioot lange zoektocht naar een tankstation een stukje binnenland in. De wegen richting Mazzara del Vallo brengen je als je af wijkt van de hoofdweg langs landbouw grond, groene heuvels, soms wat slechte wegen maar voornamelijk langs lege wegen, heel veel groen en nog meer schapen. De herders zijn er maar druk mee. Waar de gemiddelde herder in de Balkan de velden gebruikt om zich te bewegen door het land wordt hier gewoon de weg gebruikt en hierdoor heb je soms een schaapachtige file. Het tafereel gaat gepaard met enorm veel geblaat van de wollige beestjes, een blaf hier en daar van de herdershonden en soms het getoeter van de onrustige mede wegbestuurders. We blijven op zoek naar de ideale plek. De locaties hier zijn soms vervuild, vol met straathonden of zo schuin dan iedere poging van recht zetten van de camper in mineur eindigt. Uiteindelijk rijden we zo’n 2 uur rond, puur om een plek te vinden. We vinden een plek bij de kust en nadat we een behoorlijk slecht zandpad hebben afgereden parkeren we Otto, deze baai staat voornamelijk bekend om het kitesurfen, één van de geliefde sporten op dit eiland en ook de sport van Leo, de broer van Stefania. We blijven hier twee nachten staan, de wind is rustig en we hebben elke avond een spectaculaire zonsondergang die in het verlengde van de camper ondergaat. De lucht kleurt elke avond oranje en markeert het einde van wederom een zonnige dag in december. Hierna rijden we naar Mazarra del Vallo, het pad is de afgelopen dagen verbetert door werklui en de rit is hierdoor het eerste stuk een stukje makkelijker. Het is maar een half uur rijden en we zijn bij het plaatsje waar een bekende van ons uit Griekenland ook is geweest. Zijn review over de parkeerlocatie is niet zo hoopgevend maar alsnog rijden we naar de grote parkeerplaats bij de haven. We lopen het stadje in dat hier en daar tekenen heeft van de moorse invloeden, maar er is ook een klein oud kerkje met Griekse invloeden en naast de schone straten loop je voornamelijk door kleine witte gangetjes met op elke muur schilderingen en kunstzinnige tegelwerken. Het stadje is dan ook bekend vanwege de kleine vissershaven en de kunst op elke hoek van de straat. We bewonderen het stille stadje tijdens de siësta en het lijkt dan ook net of iedereen de straten heeft verlaten. Het is een leuke stad, maar na 2 uur hebben we het gros wel gezien en lopen we uiteindelijk met een groep kerstmannen die geld aan het inzamelen is tegen de prijs van wat lekkernijen terug naar de camper. Eenmaal in de camper zitten we een beetje te dim dammen wat we gaan doen. We hebben nog iets meer dan 10 dagen voordat Amy komt en als we naast de tips van Roberto ook nog naar het bergstadje wat Giovanni heeft aangeraden willen, betekent dat we misschien wel de hele west kust moeten overslaan. Toch besluiten we na alle routes te hebben bekeken terug te rijden naar Caltabellotta. Dat betekent dat we helemaal terug moeten naar Sciacca en vandaar uit het binnenland in moeten steken. De route vanaf de hoofdweg gaat over bochtige wegen die op de heenweg alleen maar omhoog gaat, de ruwe bergtoppen stekken af tussen de groene velden. We voelen ook dat de temperatuur met elke meter die we stijgen zakken. Achter een gebouw in aanbouw vinden we snel een plekje en “bouwen de boel snel dicht” de raamreflectoren die we hebben houden de warmte enigszins binnen en de kou buiten. De kachel zetten we ook op standje hoog al zijn we zuinig met het gas en schakelen we die uit en aan aan zodra het op temperatuur is. Het wordt donker en vanaf een heuvel vlakbij is het stadje fantastisch uitgelicht. Terwijl we in onze joggingbroek een film aan het kijken zijn met de sloffen aan en de warme chocolade melk dampend naast de laptop staat wordt er op de camper geklopt en horen we een motor draaien. Ik stap uit met mijn jas aan. De carabinieri heeft deze plek ook gevonden en wil graag onze papieren inzien. Na een uitvoerige controle want ik hoor één van de wetshandhavers onze namen en de gegevens van Otto verifiëren via het politiesysteem, krijg ik alles terug en zegt de beste man die het ook zichtbaar koud heeft “its is Okay”, ik antwoord “ofcourse”. Ze wensen ons een prettige nacht en ik kruip snel de camper in. Die nacht wordt het bitter koud in de camper en zakt de temperatuur tot 4 graden. Doeska heeft het voornamelijk koud en die nemen we dan ook bij ons in bed al betekent dat dat we niet slapen want, de zorg dat het zwarte schatje uit bed valt is een zorg die je dan wakker houdt. In de ochtend is het heel koud, een gure wind waait. De lucht is wel blauw maar de kachel gaat snel aan. Iets opgewarmd starten we Otto en rijden we naar een ander hoog punt om deze stad vanaf het klooster te bekijken die in de bergwand is gebouwd. Dit oude gebouw wat volledig aan een renovatie onderhevig is, is statig en lijkt half verscholen te zitten in de ruwe door de wind gevormde rotsen. We lopen het dorpje in, de straten zijn verlaten, aan de andere kant van het stadje is een kerkje, wat oude gebouwen en een wonderlijk uitzichtpunt. Een aantal rotsblokken zijn zo gesleten dat het je doet gissen wanneer ze naar beneden vallen zo topzwaar zijn ze. Ondertussen komt Renée met Doeska aanrennen want zij hebben het kerkje van de andere kant bekeken, Doeska is zichzelf eerder aan het warm lopen want, het blijft koud hier hoog in de bergen. We lopen verder, er is één hoge piek die te beklimmen is via een steile trap. Renée is brak van de koude nacht en Does kan hoe dan ook niet mee de trap op. Ik ga alleen, de trap is steil, slecht bijgehouden en glad. De treden die zijn gehakt in de rotsen zijn vochtig van de nacht dauw. Halverweg denk ik nog, “ik word oud” maar bedenk mij ook “het was de brakke nacht”. Eenmaal boven is het uitzicht vertroebelt door de wolken op de horizon. We hadden namelijk gelezen dat als het helder is je vanaf hier de Etna kan zien en dat is een heel eind richting het oosten. We lopen langzaam het stadje uit en zetten de weg in naar beneden, daar waar het warmer is. Vlakbij het strand is een plekje om te overnachten, een barretje dat nu dicht is heeft een leuk zelf gemaakt terrasje vlakbij een kiezelstrand dat nu overspoeld is met zeegras. Het is er rustig maar al snel komen we er achter dat dit een heel populaire plek is voor de welbekende Italiaanse cruisers. De auto’s rijden hier letterlijk af en aan. En ondanks we een Nederlandse nummerplaat hebben kijkt elke bestuurder, voornamelijk mannen naar binnen of er gegadigden in de camper zitten. De auto’s hebben ook signalen zo lijkt het en doen een knipperlicht aan, signaleren met de koplampen naar elkaar of gaan op een heuvel staan met het knipperlicht aan. Dit gaat maar door tot dat het schemer wordt. Die avond wordt het pas echt druk en staan de auto’s buiten ons zicht rij aan rij verderop de grote stoffige parkeerplaats. We blijven hier drie nachten maar dat eist ook zijn tol. De nachten zijn hier zo onrustig dat we bijna geen oog dichtdoen en ook Doeska heeft sinds Griekenland moeite om ’s nachts in de camper haar rust te vinden. We trappen hem weer aan zo gezegd en rijden naar Poggioreale Antica. Een spookstadje die door Roberto is aangeraden. Via dezelfde weg als die we eerder gereden hebben schieten we bij Mazarra del Vallo het binnenland weer in. Via bochtige wegen komen we uiteindelijk uit Poggioreale. Een keurig stadje, rustig dat wel, maar om dit nu een spookstad te noemen. We rijden een beetje vol verbazing rond. Uiteindelijk zijn we spreekwoordelijk “the dots aan het connecten” Er is een bepaalde periode waar er heel veel aardbevingen zijn geweest op Sicilië en waneer het grootste deel van de stadjes in de bergen naar de vallei zijn verhuisd. Dit is tweemaal gebeurd, in de 17de eeuw en in de jaren zestig van de 20ste eeuw. Zo ook bijvoorbeeld Scicli, dit was eerder een stadje gebouwd hoog in de heuvels. Beredeneerd kozen we zo een richting daar waar de bergen waren. Al snel verschenen er meerdere huizen die volledig verlaten waren. Dat is op zich in dit land niet zo bijzonder maar de hoeveelheid viel gewoon op. We volgen de slechte weg zonder ook maar één herkenningspunt of we op de goede weg zitten. Iets verder op de heuvel worden de contouren van een klein oud plaatsje zichtbaar. Er staat een hek voor de ingang, een informatiebord met foto’s en wat verlaten en kapotte dixies. We maken wat foto’s en rijden verder om het dorpje heen. Het Italiaanse probleem is ook hier weer zichtbaar, soms liggen er gewoon hele aanhanger ladingen vol afval gedumpt aan de kant van de weg. Iets verderop kijken we op het verlaten en half ingestorte dorpje neer. In tegenstelling tot de entree van het dorpje staan hier geen hekwerken en kun je via een overgroeit pad zo het dorpje inlopen. Volledige straten liggen in puin, huizen zijn half ingestort met sommigen nog steeds wat meubilair in de woonkamer. Een oude kerk is op het dak na nog volledig in tact en de fresco’s zijn nog goed te zien. Iets verderop kijk je zo het voor toeristen en toeschouwers gedeelte in, er is namelijk een deel vrij gemaakt om rond te lopen. Daar zie ik in één keer mensen met veiligheidshelmen rond lopen en een reddingshond opdrachten uitvoeren. Er is dus een training aan de gang en waar beter dan dit dorpje. Een realistischere plek kun je bijna niet bedenken. Ik word gezien en de man wijst mij naar zijn helm. Ik druip af en vertel Renée dat we misschien maar niet beter niet meer naar binnen kunnen gaan. We rijden verder en in tegenstelling tot de poort aan de noordzijde is de zuidzijde gewoon open. We parkeren Otto en lopen de straten door, de training is in volle gang. Wij lopen rustig rond, maken wat foto’s en bewonderen de details van sommige van de oude ingestorte woningen. De politie die op de been is en de reddingbrigade vindt alles best. Na wat straten door te zijn gelopen rijden we verder. Op zoek naar Cretti di Burri. Dit kunstobject ligt hier dichtbij en toont een stadje wat hier vlakbij ligt. Het stadje is door dezelfde aardbeving als die van Poggioreale volledig met de grond gelijk gemaakt. Inmiddels trouwens helemaal hersteld, maar een kunstenaar is in de jaren ’80 gestart met een project wat zijn naam “Burri” dus draagt. Een gebrek aan geld heeft hem het project doen stoppen in de jaren ’90. Inmiddels met Europees geld is het afgemaakt en leggen ze de laatste hand eraan. Via een grote omweg vanwege slechte wegen, modderpaden en gewoon niet meer bestaande wegen, al zegt de navigatie van wel, komen we aan. Grote witte blokken beton afgewisseld met grijze (de originele blokken) laten zien hoe groot of eigenlijk hoe klein het dorpje was. De ruimtes tussen de blokken beelden de oude straatjes uit. Het ligt glooiend op een heuvel net als het verwoeste dorpje. Het is een abstract beeld, zo midden in de groene heuvels een betonen straten patroon. De betonnen vormen die blokken huizen moeten voorstellen zijn ongeveer één meter vijftig hoog. Het is indrukwekkend, voornamelijk als je bedenkt dat dit een dorpje was. Er omheen, ondanks dat de EU dit sponsort, gaat het leven gewoon door. De herders hebben ook hier hun weg gevonden en de schapen lopen vlak langs het kunstobject in de bergen. De twee locaties zijn heel indrukwekkend en geven je een goed idee van wat een enorme aardbeving kan aandoen. We rijden iets noordelijk tot aan Alcamo en overnachten aan de kust. Het waait hevig en besluiten de volgende dag iets verder te rijden. Vlakbij San Vito Lo Capo zetten we de bus neer, het idee is dat we hier een paar dagen blijven. Het blijft fris en de wind steekt ook hier op. Die nacht worden we weer heen en weer geschud in de camper. We checken het weer en zien dat in het zuiden van Sicilië het weer beduidend beter is dan het noorden. Dus we zetten de weg naar het zuiden in, ook omdat we graag een fijne plek wilde hebben voor de kerstdagen. Op de weg naar het zuiden ligt Trapani en alsof we het soms zo plannen komen we ook hier weer aan tijdens de siësta wat zoveel betekent als een verlaten stad, de straten zijn leeg, de winkels zijn dicht en op de enkele bar waar dan weer de enkeling espresso staat te drinken is er weinig te beleven. De stad zelf is heel indrukwekkend, misschien wel omdat we er niet veel van hadden verwacht en ook dat we heel veel armoede hadden verwacht van de stad die voornamelijk bekend is geworden door de grote groepen vluchtelingen die hier vaak met armetierige bootjes aankomen. Wij zien hier trouwens niets van, ook al zijn we bij de haven geparkeerd, niets wijst op groepen vluchtelingen die hier aan zouden komen. Niet te min lopen we de stad in, grote straten die misschien wel het meest doen denken aan de straten van Rome, maar dan zonder de auto’s, het centrum is namelijk volledig autovrij. De barokke bouwstijl van de vele statige gebouwen wordt versierd met ornamenten voornamelijk in de hoofdstraat, de zijstraten zijn soms een beetje groezelig alla Napoli maar ook dat heeft hier in de stilte van de dag ook wel weer z’n charme. Iets verderop doen we boodschappen bij een grote Lidl om vervolgens naar de plek van de nacht te rijden. De wind is ongelooflijk sterk te noemen en komt volgens onze app ook regelmatig uit boven de 40 km per uur. De windstoten maken het bijna angstig om in de camper rond te rijden en parkeren Otto uiteindelijk achter een grote oude toren in een klein plaatsje, we zitten er een beetje beschut, maar ook hier komt de wind bijna letterlijk de hoek omkijken. Toch hebben we een goede nacht, eindelijk, mag wel gezegd worden. Die ochtend bedenken we wat we gaan doen. De route en de dagen zijn bepalend maar ook het weer is veelzeggend voor ons. Zeker tijdens de kerstdagen is het fijn op een ontspannen plek te staan. We hebben de kasten en watertank inmiddels vol, er was namelijk een plaatselijk waterpuntje bij de haven en zijn zo klaar om naar een leuke plek te reizen. Het plaatsje Erice is dichtbij en is eigenlijk een must als je in de buurt bent. Dus we zetten de weg in om dat eerst te doen en hierna te beslissen wat we gaan doen, ook hopen we dat het weer noordelijk iets gaat veranderen omdat het logischer zou zijn terug richting Alcamo te rijden in plaats van wederom naar het zuiden. Erice is een klein bergdorpje wat uitkijkt op de baai waar we zojuist de nacht hadden doorgebracht en uitkijkt over een aantal vissersdorpjes en daarna Trapani. Via een lange steile en bochtige weg komen we aan, dit dorpje werd ons trouwens aanbevolen door een aantal Nederlanders die ons al enige tijd volgen, een ander gaf aan dat het misschien een weg was die Otto niet kon nemen, maar dan kennen ze deze camper nog niet. We parkeren Otto op een parkeerplaats vlakbij de oude middeleeuwse stadsmuur. Na een hapje in de camper lopen we de oude brede trap omhoog, tot dat we helemaal in het centrum zijn van het piepkleine dorpje. De kerstmuziek, de Italiaanse variant schelt door de speakers die de locale overheid heeft opgehangen, enkele houten verkooppuntjes met glühwein en versnaperingen staan er doelloos en verlaten bij. Het dorpje is schoon, de straten zijn allemaal goed aangegeven en je kunt er als je wilt verschillende routes lopen. Wij proberen er één te volgen maar raken zoals wel vaker afgeleid door wat er in een zijstraatje te zien is en lopen zo weer een gedeelte van een andere route. Ook hier is weer niemand. We lopen de straatjes door en genieten van de oude pittoreske huisjes en smalle steegjes. Aan één zijde van het stadje is een groot kasteel gebouwd op wat lijkt dunne laagjes steen die weer heel veel overeenkomsten hebben met de rotsformaties die we in het zuiden van Spanje met Lucas en Sam hebben gezien “El Torcal”. Het kasteel zelf is aan de buitenzijde gerestaureerd en lijkt bijna te hangen op de rotsen, de afgrond naar onderen is enorm diep. Het binnenste van het kasteel is te bekijken voor één euro. Binnenin is behalve een wonderlijk uitzicht op nog meer middeleeuwse gebouwen die ogenschijnlijk op de rotsen zijn gelijmd, niets meer te zien. Het doet een beetje verlaten aan rond deze tijd van het jaar. Erice is een aanrader en zal in de zomer zeker vol lopen met toeristen. Ons advies is kom niet tijdens de siësta, want dan is ook dit dorpje verlaten en uitgestorven. We checken het weer, er zijn helaas geen veranderingen en het blijkt dat het weer iets voorbij Marsala redelijk goed zal zijn. We rijden naar beneden, de lange bochtige weg weer af en voorbij Trapani en zoeken de eerste beste plek om de nacht door te brengen. Onderweg pakken we nog na veel zoeken een douche mee bij een locatie die zichzelf een camping noemt maar die stempel absoluut niet mag dragen. De douchehokjes gemaakt van multiplex zijn voor zien van douchekoppen en de douche zelf is letterlijk 5 minuten warm. Toch enigszins fris zitten we weer in de camper. Hier vlakbij ligt Marsala en de bekende zoutvelden. Wij parkeren een beetje per toeval op de desbetreffende toeristen parkeerplaats en worden getrakteerd op een mooie zonsondergang waar de zoutmolens een mooi contrast bieden tegen de gele lucht. De dag erna rijden we weer verder naar de plaats waar we 5 dagen overnachten. Een rustige baai die alleen te bereiken is via een bar slechte weg maar ons veel privacy biedt en weg is van alle cruisers die het land rijk is. Voor de kerstdagen hebben de kasten vol en een aantal lekkere gerechten bedacht, waaronder een bbqtje buiten met een mooi uitzicht, een beetje traditioneel gerecht en panpizza’s. De dagen worden gevuld met uitslapen, eten en berichtjes sturen naar familie en vrienden. Op eerste kerstdag besluit ik dat ik wat afval ga opruimen als soort van een goede daad. Op 26 december rijden we terug naar het noorden. De rit is langer dan gedacht en leidt ons o.a. vlak langs Mazarra del Vallo, Poggioreale en ergens in de verte zien we zelf de contouren van Cretti di Burri. We komen met schemer aan op de parkeerplaats waar we eerder hebben gestaan vlakbij Alcamo. De wind is opkomen zetten en het weerbeeld is hier volledig anders dan we de afgelopen dagen in het zuiden. Naast de enorme windstoten is er een constante sterke wind van 50 kilometer per uur. De camper schud niet alleen hij lijkt bijna schuin te staan door de druk van de sterke wind. Laat in de avond besluiten we weg te rijden, richting Palermo om beschutting te vinden. We kiezen een aantal plekken uit in de app en rijden ze allemaal af. Een van de wegen die de navigatie uitkiest is volledig absurd, een zandpad die ons in het donker een smal pad inleidt. We weten maar met moeite weer terug omhoog te komen en kiezen uiteindelijk zelf een weg. De snelweg is gelukkig nabij en slaan bij de eerste de beste supermarkt af. We vragen hier of we mogen overnachten maar dat is niet toegestaan dus rijden we naar een winkelcentrum, een groot gebouw wat ons tenminste van de wind beschermt. De dag erna rijden we naar Palermo, de was moest nodig gedaan worden en deze stad had een aantal opties maar alle op de laatste na geen parkeerplaatsen. Bij de laatste locatie kunnen we parkeren in een smalle straat midden in een woonwijk. De was wordt voor ons gedaan en vanwege de siësta duurt het uren voordat die klaar is. Hierna rijden we niet al te ver de stad uit want, Amy onze vriendin uit Engeland komt de 30ste aan in Palermo en met haar zouden we de rest van Sicilië gaan bezoeken. Een winkelcentrum midden in de stad met een grote parkeerplaats biedt mogelijkheden en we verblijven hier op een achterterrein uit het bereik van de nog steeds hevige wind. Die twee dagen mochten van ons snel voorbij gaan. Het winkelcentrum geeft ons wel de mogelijkheid beide een paar bergschoenen te kopen want, het doel was dat we met Amy de Etna zouden beklimmen en met onze sportschoentjes in de sneeuw zou dat van te voren geen geslaagde missie worden. Allebei een paar schoenen rijker, natuurlijk wel de goedkoopste, rijden we een uurtje voordat Amy aan zou komen richting het vliegveld. De weg naar het vliegveld toe is een snelweg en hier staan al rijen auto’s langs de kant van de weg geparkeerd om maar onder de kosten van de betaalde parkeerplaats uit te komen. Dit zou toch in Nederland op z’n minst niet kunnen. Wij vinden een plekje 100 meter van de gate, voor de poort van het aangrenzende militaire vliegveld. We krijgen al snel een appje dat ze vertraging heeft en terwijl wij al bij het vliegveld in Palermo staan, moet zij nog vertrekken vanaf Heathrow. We kijken een film met één van de favoriete acteurs van onze met vertraging zijnde reislustige vriendin genaamd Johnny Depp. Bedankt voor het lezen. Het bijbehorende filmpje vindt je hier : SEE SICILY Het volgende verslag gaat over de dagen met Amy, een bekend weerzien en de Etna. 11 november - 11 december
De haven komt in zicht, de laatste glooiende weg die de ruwe kust van Griekenland volgt leidt ons telkens dichterbij de stop. We bivakkeren nog even in een klein plaatsje, eten een hapje en zetten om tien uur ’s avonds de laatste stap om naar Italië te gaan. De grote, natgeregende haven doet enorm industrieel aan. We melden ons bij de balie en halen onze vervoersbewijzen op. We hadden vertraging, het is en blijft Grimaldi en die maatschappij staat er bekend om. De ferry zal pas over enkele uren vertrekken en besluiten nog even te slapen. Iets later staan we in de rij en rijden we de grote oude ferry op. De andere boottoeristen zijn voornamelijk Bulgaren. De auto’s volgepakt met goederen om te verkopen of een oude auto om te verhandelen. We worden helemaal bovenop de ferry gedirigeerd. In de buitenlucht, nadat we een kijkje hebben genomen in het schip besluiten we illegaal in de camper te blijven. De ferry vertrekt, langzaam komt het logge staal in beweging. Na ongeveer een uur zijn we op open zee. Een storm steekt op, de grote boot vaart door grote golven, de bliksemflitsen zijn dichtbij, de donder is enorm hard. We voelen ons op z’n zachtst gezegd heel onveilig en terwijl Renée af en aan wakker is, doe ik geen oog dicht. Doeska slaapt als een os. Na een helle rit, brak als ik weet niet wat komen we aan, de haven van Brindisi is in zicht. Wij blijven stil in de camper, want we hebben geen zin in een reprimande. Op het moment dat er meerdere mensen zich bij hun auto’s melden maken we ons klaar. Iets later rijden we de ferry af. Italië!! Het land wat voor ons bekend is, het land waar we dit jaar al eerder zijn geweest, heeft voor ons ditmaal een hele andere betekenis. We gaan eerst bijna twee maanden reizen om uiteindelijk neer te strijken in Ronciglione. De plek waar we wat geld kunnen verdienen, een mooi project op zetten en om de reis te verlengen met een jaar of iets meer. Het is nog vroeg, we rijden via de alom bekende slechte Italiaanse wegen naar Lecce. De stad die we de vorige keer hebben overgeslagen. De wegen zijn slecht, gaten, scheuren en dat in combinatie met het rijgedrag van de gemiddelde Italiaan is het soms levensgevaarlijk. Na een uurtje gaten ontwijken komen we aan, parkeren op een gratis plek en vullen het water aan. Iets verderop vlakbij de begraafplaats zetten we Otto neer. We lopen gedrieën de stad in. Het is wonderlijk, grote poorten, puntgave gebouwen en marmeren straten komen je tegemoet. De stad doet zich het meest denken aan Florence, maar dan zonder toeristen. We lopen een beetje rond, drinken een Espresso, eten het bekende recept van Renée, het hazelnoot en pistache ijsje en een stukje pizza. We zijn echt weer in Italië. Midden in de stad is een Amfitheater, we kijken onze ogen uit in deze ogenschijnlijk rustige stad. Het begint weer te regenen en besluiten dat we na de brakke nacht en onze wandelroute terug te keren naar Otto. We rijden de stad na een paar uur alweer uit. Richting de kust en proberen een plekje te vinden in het land van de cruisers en verbodsborden. De hak van Italië is smal dus je zit zo aan de west kant van de hak van de laars. De verbodsborden staan er weer. Dit is zo’n verschil met Griekenland. Het weer is een beetje droevig. Waar we in Griekenland nog minimaal 20 graden hadden is het hier 12-13, het is fris. Zoals Renée al zei toen we van boord reden: “van slippers naar sloffen, van t-shirt naar trui van korte broek naar lange broek, welkom in Italië”. En zo is het. We rijden langzaam maar gestaag de volgende dag door, de hiel van de laars rijden we in één dag, om uiteindelijk net op de beginpunt van de neus van de laars te parkeren en midden in een woonwijk te overnachten naast een leegstaande school. De dag erna rijden we het hele stuk naar beneden, naar de haven om ons naar Sicilië te brengen. De weg hiernaartoe giaat over slechte wegen, soms bijster slecht. Vlakbij de haven werd het beter. De parkeerplaats van één van de havens was verlaten, we kochten onze enkel reis ticket voor 48 euro en werden al snel verwezen naar één van de ingangen. Aan boord, de ferry was half vol. Voor ons staat een vrachtwagen gevuld met sinaasappels waar de crew gretig een paar van pakt. Naast ons een touringcar van een Letse band, die waarschijnlijk een optreden heeft op de eindbestemming. Sicilië is al in het zicht, het was namelijk maar een klein uurtje varen. De contouren van het vulkanische eiland werden langzaam meer zichtbaar met elke meter die we verder voeren. Iets verder van Messina werden we uitgeladen, de vrachtwagens kozen al snel een route richting. Wij reden vlak achter hen aan via de goedkope tolwegen richting Taormina. Vlakbij dit pittoreske stadje vinden we al snel een plek, uitzicht op zee, de baaien van Toarmina die wereld beroemd zijn en de boemeltrein die elke twee uur langs boemelde. We hadden nog een paar dagen alvorens we ons zouden melden bij onze Workaway. Die plaats en workaway had ons voornamelijk getrokken omdat het een cactuskwekerij was en een agritourismo. Voor ons een ideale plek om wat te leren voor het project op het vaste land, wat te leren over een kwekerij en de omgang met Italiaanse toeristen. De dag erna reden we de steile wegen van het plaatsje omhoog, er was één parkeerplaats speciaal voor campers. Die vroeg 20 euro voor overdag parkeren en om alleen een plaatsje te bekijken was dat een beetje te veel van het goede. We rijden verder en worden door de navigatie recht door het dorpje geleid. Er is veel politie op de been, de straten zijn nauw en we komen maar met moeite uit het dorpje, wat overspoelt wordt door toeristen uit China zo lijkt het. Her en der staan auto’s, bussen en taxi’s geparkeerd. We rijden verder langs de kust om uiteindelijk na een beetje heen en weer te rijden een plek voor de nacht te vinden. We kijken uit over de zee hebben gratis internet en in de verte zien we de contouren van de Etna. De volgende dag worden we wakker met vorst op de voorruit, naast ons gaat er een auto open. Een Duits stel heeft een auto gehuurd en heeft in de auto geslapen, bijna bevroren komen ze er uit. We bieden ze een kop koffie aan. Ze zijn op vakantie en reizen Sicilië in een weekje rond. Het uitzicht op de Etna is fantastisch, een bijna besneeuwde piek, kalme zee en ruwe rotsen links en rechts van ons. De eerste vissersboten komen op gang, en tuk tuk tukken langzaam met hun dieselmotor langs ons heen, op zoek naar de dagvangst. We rijden die dag door naar Ortigia, het schiereilandje wat aan Siracusa vast zit. Dit is een typisch Siciliaans dorpje, met historische gebouwen, enorme pleinen en een bijna gehele barokke bouwstijl. We lopen door de straten, struinen de locale markt af en genieten van het lekkere weertje wat om de hoek is komen kijken. Op één van de pleinen staat een schilder met rieten hoed de kathedraal te schilderen. Een Nederlander die de details met kwast, hoed en canvas op zich neemt. We stiefelen door en lopen rustig naar de camper, het stadje is klein maar stimuleert je zintuigen en je bent in één keer echt in dit deel van Italië. Eigenlijk voel je direct bij aankomst op dit eiland dat het een ander ‘land’ is dan Italië. Het doet tropisch aan, palmbomen overal, een vochtig klimaat, de mensen zijn toegankelijker en het doet nu, in het buitenseizoen, bijna onItaliaans aan. We rijden door naar een plek vlakbij de zee. Wederom hebben we internet, het enige wat direct de kop op steekt zijn de cruisers zodra de schemer invalt. Het weer slaat volledig om, we staan op zacht zand en we zijn zelfs een beetje bang dat we met de wielen vast blijven zitten. Het is nog redelijk vroeg en besluiten de camper op te pakken en een stukje te rijden. Onze vrienden Paul en Ton waren enkele maanden geleden ook op Sicilië geweest. En hadden ons een foto gestuurd van een bekend toeristenplaatsje waar je Hollandse friet kon krijgen. En ondanks dat we net gegeten hadden. Is er niets beter dan een frikandel speciaal en een patatje oorlog op een regenachtige avond. Het stukje rijden bleek achteraf toch iets verder te zijn dan gepland en uiteindelijk zaten we midden in een storm, waar de straten overstroomd waren en de rukwinden Otto alle kanten op duwde. Eenmaal aangekomen in Marina de Ragusa zijn we letterlijk rond gaan rijden. Het dorpje is niet groot, maar goed iets vinden terwijl het bar en boos buiten is is met een camper geen aanrader. We rijden de straten af, de boulevard op en neer en niets. Niets is trouwens open maar goed, die friet tent moest gevonden worden. Uiteindelijk parkeer ik de camper en zeg tegen Renée dat ik nog één keer op de boulevard ga kijken. En ja hoor, terwijl de regen neerdaalt is daar om de hoek “Amsterdam Chips”. De winkel is dicht en om het nog erger te maken voor eventuele toekomstige ideeën, het staat te koop. Ik ren terug naar Renée, vertel haar het slechte nieuws en rijden een paar honderd meter verder. Het is inmiddels fris buiten maar enkele stranddouches doen het nog. Ik besluit te douchen en sta te vernikkelen onder een koude douche terwijl Renée mij met een glimlach weer binnen laat in de camper “koud?” vraagt ze, “absoluut” klappertand antwoord ik. We rijden een beetje rond en kiezen uiteindelijk een oninspirerend plek uit. Een rustige nacht verder en we rijden de volgende dag naar de strand plaats van de vorige dag. Het is er rustig, parkeren Otto en genieten heerlijk van de zon, maken een strandwandeling en rijden de dag erna na wederom een onrustige nacht met de cruisers naar onze workaway. We hebben het aangrenzende dorpje de afgelopen dagen al een paar keer doorkruist. Sampieri ligt aan de kust en wordt in de zomer overspoeld met toeristen. Nu is het rustig en is het een slaperig dorpje waar het nauwelijks voor te stellen is dat het in de zomer bulkt van de energie en vakantie vierende families. We rijden via een afslag langs wat kassen, een aantal agrarische velden en nog meer kassen. Aan de linkerkant is een poort, Vivai del Valentino en Dimore del Valentino. Aan weerszijden staan grote cactussen, de oprijlaan is van zand, met grind en is zeker een paar honderd meter lang. Aan de rechterkant staan kassen en iets verderop ook aan de linkerkant. We parkeren, laten Does in de camper en lopen naar het binnenplein van de agritourismo. Stefania komt uit de keuken en begroet ons met een glimlach. In haar kielzog lopen 2 hondjes, Otto en Bamboe. Al snel halen we Doeska op en ontmoet ze haar 2 maatjes. Stefania leidt ons rond, laat de appartementen zien, ook het onze en een gedeelte van de kassen. Haar familie, vader en moeder zijn in Scicli, een plaatsje vlakbij, daar waar ze tijdens de winter periode wonen, Leo haar broer is elders aan het werk. We zijn op het perfecte moment gekomen want de eerste van vele lunches staat op het programma. We eten heerlijke vers bereide pasta. Hierna hebben we tijd om ons appartement in te ruimen met onze spullen. We hebben lekker weer, zelfs in november. De locatie is geweldig, cactussen overal, palmbomen en een fantastisch uitzicht over de vallei en het is nauwelijks voor te stellen dat we dichtbij de zee zitten. Na de lunch vraagt Stefania of we naar de olijven perserij komen. Iets verderop achter Scicli heeft de familie nog een ander bedrijf. Daar worden de olijven geperst van de hun olijfbomen en van boeren zonder olijf pers. We rijden met de camper die kant op en komen al snel bij een bedrijfshal, de familie onthaalt ons met veel liefde, Marina de moeder van Stefania is klein van stuk, zwart Siciliaans haar met hier en daar een grijze haar is vriendelijk, lief en heeft een zorgzame blik. Je kunt zien dat iedereen hier telt in de familie, iedereen werkt mee, van het jonge (neefje) Luca tot aan de Oma van Stefania. Samen zijn ze onder toeziend oog van Oma één van de laatste en enige olijfboom van het bedrijventerreintje aan het oogsten. De rest van de bomen staan verspreid in de regio. Stefania leidt ons rond, met een espresso in de hand, die Marina inmiddels had gemaakt, lopen we het proces door, het grote industriële apparaat die het vloeibare goud perst doet log aan. Maar de familie doet dit al sinds jaar en dag, wat betekent dat de kwaliteit van de olijfolie zeer hoog is. Die avond koken we zelf in het appartement en slapen in ons kleine maar perfecte appartement. De keukenkastjes zijn volgepropt met eten. De volgende ochtend hebben we ons ontbijt bij het opkomen van de zon in ons kleine tuintje, voor ons loopt Liliana, de enorme ezel en twee geiten. Onze eerste klus is het in de olie zetten van een soort mini buiten museum van de werktuigen van de familie. Voordat dit een cactusboerderij en een agritourismo was, was dit een reguliere boerderij met koeien. Alleen Giovanni, de goedlachse altijd hardwerkende vader van Stefania kan niet tegen de geur van melk en kaas en zo werd het idee geboren om een andere tak van sport te kiezen. De spullen die hier staan zijn oud, van hout en soms al enige tijd overgelaten aan de elementen. Wij schuren, oliën en behandelen alle stukken, van oude halsters tot wijnvaten tot een oude kar speciaal gemaakt voor een trouwerij. Die middag is Lilloo, een vriend van Stefania, erbij tijdens de lunch. De verse tomaten van zijn kassen komen al snel op tafel. Het is gezellig, er is geen haast en eten geleidelijk, het eten is belangrijk. Het wordt met de dag belangrijker voor ons. Je eet hier niet staand of snel maar goed en met zijn allen rond een tafel, een scheutje wijn, water en meer dan genoeg eten. De eerste zaterdagavond worden we al direct uitgenodigd in Scicli, We gaan eerst met z’n allen een pizza eten bij een goed tentje. Hierna leiden Stefania en haar vrienden ons rond, vol trots vertellen ze over hun stad, het is een trotsheid die wij bijna niet kennen. Ze wonen er allemaal hun hele leven en nog steeds zijn ze er vol van, we drinken wat heerlijke wijn bij hun stamkroeg (zo blijkt later) en lopen nog een rondje. De vrienden groep die te divers is om helemaal uit te leggen accepteert ons direct, verwelkomt ons in het midden en bijna allen die in de kasbouw werken, nodigen ons uit om “hun” kas te laten zien. Die avond rijden we laat terug naar de Agritourismo en parkeren Otto op onze inmiddels vaste plek. De eerste week zijn voornamelijk bezig met schilderen, kleine reparaties in de appartementen en werken we een dagje in de kassen met Stefania, Slem en Massimo (twee Albanezen die al jaren in Sicilië wonen), waar we kleine cactusjes overzetten in iets grotere potten. Op één van de avonden klopt Stefania op onze deur. “Did you eat already?” het was 10 uur ’s avonds en we waren nog vol van ons avondeten “yes, but we are always hungry” is ons antwoordt “come to the kitchen” Iets later staan we in de keuken en terwijl Pippo en Emanuell druk aan het koken zijn, dekken Christina, Stefania, Luca en Marilena de tafel. Wij zetten de knop snel om van relax stand naar Siciliaanse eetstand. De pannen rammelen en de Kok (Pippo) met zijn vandaag Souschef staan een heerlijk risotto te maken, samen met courgette met verse gehakt uit de oven. Heerlijk, het rook al geweldig en dan moest er nog gegeten worden. Om twaalf uur schuiven we aan. Dit doen ze dus vaker, met zijn allen koken en gezellig eten. Ondanks dat de lunches al overdadig zijn is er voor lekker eten altijd ruimte! De week gaat snel voorbij en voor we het weten is het alweer zondag, we worden uitgenodigd voor de familie zondag lunch. Iets wat te vergelijken is met het zondagsdiner wat vroeger traditie getrouw ook in Nederland gebeurde. Waar iedereen netjes gekleed komt en iedereen er ook is. De avond ervoor zijn we wederom uit geweest in Scicli, ik heb als katervoer pizza gegeten bij een locale pizzabakker en wordt al snel misselijk zodra we terug in ons appartement zijn. De volgende ochtend, de zondag, moet ik mij afmelden voor de enorm uitgebreide lunch bij de familie Allibrio. Renée gaat alleen en ik baal enorm. Iets wat ik altijd al een keer had willen bijwonen was een traditionele Italiaanse zondagslunch en nu lig ik ziek op bed. Tussen het slapen en vele toiletgangen door krijg ik appjes binnen dat ze me beterschap wensen en missen en ik krijg een foto toegestuurd van de hele familie en Renée. Ik baal heel erg van de situatie. Ik voel me ziek, van de pizza of te minste iets. Volgens Stefania was dit een pizzatent waar ook zij altijd ziek van wordt. Renée komt het einde van de dag terug, vol van al het eten en vol verhalen van de lieve familie. Ook Stefania komt nog even om de hoek kijken, ik voel me langzaam beter worden misschien wel van alle aandacht. We vallen op tijd in slaap en de volgende dag ben ik nog gammel maar we gaan gestaag verder met de klusjes, een grote balk in één van de cottages heeft last van houtworm en ik krijg spullen van Stefania om deze te behandelen, ondertussen gaat Renée verder met de behandeling van de museum stukken. Het weer klaart weer op, het is heerlijk weer en eten ook die middag wederom een grote lunch buiten. De week kabbelt voort, we hebben een ritme met z’n drieën, er is een goede klik. Op donderdagmiddag is Lilloo er weer met de lunch en na de lunch rijden we naar zijn kassen. We hadden verwacht dat het één enkele kas zou zijn. Maar het blijkt dat hij samen met 3 ooms eigenaar is van zes hectare tomaten kassen. Daarnaast hebben ze ook nog 20 hectare grond voor tarwe. We rijden het slechte pad op en komen uiteindelijk bij de plastic bouwsels. De professionele kassen huissen allen verschillende tomaten en Lilloo loopt er trots doorheen. Hij vertelt ons hoe de tomaten groeien en hoe de bestuiving gaat met de bijen die ze speciaal voor de kassen hebben. Het is groot en de ruimtes zijn eindeloos. Vol trots loopt hij rond en wij zijn diep onder de indruk van de grote van zijn kassen. Buiten zijn een paar mannen een oude vrachtwagen vol aan het laden met krachten van de rode groenten, of is het fruit, ach om het even. De kwaliteit is heel goed. En nog voor we het terrein af lopen krijgen we een grote zak citrussen en sinaasappelen mee, ze hebben er ook nog een paar bomen staan voor eigen gebruik. Die avond heeft Stefania wederom wat geregeld met een stel vrienden en we gaan naar een andere agritourismo waar ze o.a. verse ricotta maken. De groep is vanavond 7 man en vrouw sterk, Lilloo en Luca zijn ook weer van de partij. Die twee zijn echt geweldig, de klik is er, en het lijkt net of we deze twee samen met Stefania al heel lang kennen. In korte tijd zijn deze drie al snel vrienden geworden van ons! De avond begon met een klein voorafje, vervolgens een grote soepkom met een homp ricotta in een soort sap en ondanks dat het er vreemd uitzag was het heerlijk, brood erbij, wijn en wilde je meer dan keer je nog een kom met soep ricotta, ik zat vol, Renée ook maar Stefania , Luca en Lillo lachte en bestelde nog een kom met ricotta, hierna kwamen er nog twee grote platters met vlees, salade en meer. Volgepropt een beetje beschonken liepen we het kleine restaurantje uit, we reden met z’n allen in konvooi naar het centrum van Scicli naar het andere stamkroegje, dronken nog wat grappa zoals dat hoort en taaiden af. Het was zo gezellig, relax en ontspannen. De dagen erna kookte lieve Mama Marina in de middag, in de ochtend haalde Giovanni dagelijks vers brood of een soort puddingbroodjes. Het leven is goed, heerlijk. De zondag is het weer tijd voor de zondags lunch en omdat ik niet nog een keer ziek wilde worden gaan we die avond niet uit. De dag ervoor vlak voordat we met Giovanni meegaan naar een andere cactuskwekerij heeft Stefania gevraagd of we niet wat langer willen blijven en daar hebben we natuurlijk “ja” op gezegd. De rit naar de cactus kwekerij rijden we in de oude fiat ducato bus van de beste man, gammel aan alle kanten maar het feit dat wij in zo’n zelfde bus rijden vindt Giovanni fantastisch. De volgende ochtend komt Giovanni naar de Agritourismo om de dieren te voeren én om ons op te halen. We stappen in, omdat Giovanni bijna geen Engels kan is het soms lastig communiceren, maar ons klein beetje Spaans en zijn Siciliaans helpen ons op weg. Giovanni is beroemd om zijn “Alright” en “Okay” ook bij zijn gasten in de zomer. Giovanni regelt namelijk altijd alles, met een glimlach. Eenmaal aangekomen in hun grote appartement staat Marina nog hard te werken in de keuken. Een knuffel en een kus op de wang en we moeten gaan zitten en drinken, de groep van deze zondag is beduidend kleiner dan de week ervoor maar er is volgens mij voldoende eten voor het dubbel aantal mensen. Als toetje eten we haar dessert taart een soort Chocolade taart met vloeibare binnenkant, de beroemde lava cake of cake Etna. En naast deze overheerlijke taart had Giovanni ook nog gebakjes gehaald mét de welbekende Canoli’s, we zitten voller dan vol. Die middag heeft de familie ook nog wat anders gepland. We gaan naar Caltagirone, een bergstadje op zo’n 1,5 uur rijden in het midden van Sicilië. Dit familiedagje houdt maar niet op, met twee auto’s rijden we de bochtige wegen van Sicilië en komen uiteindelijk in het schemer aan. Bij een plaatselijke pottenbakker koopt of ruilt ,tegen de waardevolle eigen gemaakte olijfolie, wat potten voor de kwekerij, hierna hadden ze een tuktuk geregeld en zo zaten we met gids, Stefania, Joanna (de vriendin van Leo) Doeska en wij in een mini tuktuk. Het blauwe monstertje rijdt met pruttelend motortje door de nauwe straten van deze ijzigkoude stad en in sneltrein vaart krijgen we de hele stad te zien. De rest van de familie staat in het midden van het stadje onderaan de beroemde trappen op ons te wachten. We lopen en struinen het centrum door en worden al snel aangevuld door de beste vriend van Giovanni en zijn vrouw, wederom een man die geen woord Engels kan maar op één op andere manier begrijpen we elkaar. We gaan kleine ruimtes in waar kleine tentoonstellingen staan van kerststaltjes, heel bijzonder, kleine kunstige objecten, handgemaakt en soms heel oud. Na verschillende te hebben gezien lopen we een oud klooster in waar een tentoonstelling is van een plaatselijke schilder, uit Scicli. Hij is wereldberoemd maar schildert voornamelijk Sampieri en het strand. Daarnaast heeft hij een gedeelte van de expositie besteedt aan de vluchtelingen die hier aan wal komen. De man schildert zo strak alsof het foto’s zijn. In een ruimte vlakbij de expositie is voor de belangstellenden gratis eten, hapjes, drank en apriltivo’s zoveel als je wilt. Bizar, nog vol zittende van de enorme lunch sluiten we aan en bestellen we iets kleins. Al snel een tweede keer, want het smaakt goed. Terwijl we aan het eten zijn, vertellen we Stefania en Leo dat dit in Nederland nooit zou gebeuren. Een gratis tentoonstelling met een buffet. In Nederland zou dit beperkt worden tot een snackje en een klein drankje. Zij vonden dat maar vreemd, “je moet toch eten?” was het antwoordt. Glimlachend drukken we nog een stukje brood in onze mond en slaan het restje wijn achterover. We lopen terug naar de auto’s en rijden terug naar Scicli, Joanna was om twaalf uur jarig en daar dronken we een drankje op bij één van de stamkroegjes. De week erop gaan we vol aan de slag met één van de kassen die een beetje achtergesteld onderhoud heeft en eerder fungeerde als show kas. Dit gaan we er weer van maken en geven het een Mexicaans tintje. De hele week met nog een uitstapje naar Modica, waar we de beste en meest verse canolli’s eten aan toe werken we hard aan het schoonmaken, opruimen, schilderen, herindelen en verbeteren van de kas. Massimo helpt ook enkele dagen mee en Marina en Giovanni komen af en toe kijken en zijn verbaasd over de voortgang. Die vrijdag rijden we naar de werkplaats waar Luca werkt en hij laat samen met de eigenaar zien hoe ze potten bakken en beelden maken, soms handgemaakt en soms met een mal, de beschilderingen zijn allen een kunststukje op zich. Het is een beetje kitsch maar typisch van deze regio, je ziet de beelden overal en Dario, de eigenaar staat bekend om de kwaliteit die hij aflevert. Op zaterdag wordt de kas ingewijd, met Mexicaanse muziek, hapjes, veel eten en drankjes. Emanuel is overgekomen uit Siracusa want die avond is het “Rubino” in Scicli en viert de “heropening” gezellig mee. “Rubino” betekent dat veel van de wijnboeren een soort publieke proeverij hebben, je koopt een glas en met dat glas kun je overal door Scicli heen gratis wijn proeven. Renée en ik kopen er één en ruilen deze telkens. We leven ten slotte op een budget niet waar? De avond verloopt zo soepel als de meeste wijn, de hele groep is wederom van de partij en samen met Leo en Joanna lopen we van tafel naar tafel en van pand naar pand. Bij de laatste locatie komen ook Giovanni en Marina nog langs. Ongeveer rond 10 uur lopen we de straat op en wordt ons verteld dat we nu uit volle borst meemoeten zingen, een katholieke manifestatie staat ons te wachten, de straten lopen vol een fanfare maakt muziek en stopt elke 200 meter, en dan begint het, de hele straat begint mee te zingen uit volle borst, ondertussen wordt er grappa bij de vleet uitgedeeld en loopt iedereen in colonne naar de Santa Maria kerk. Daar stopt de fanfare, loopt stil naar binnen om uiteindelijk 2 maal de muziek hard in te zetten, de kerk knalt bijna uit zijn voegen door het gezang en muziek van al deze mensen. Uiteindelijk loopt iedereen weer zijn weegs, om nog een drankje te doen bij de kroeg en een afzakkertje ergens thuis. We zijn moe, maar zeer tevreden. De dag erna gaan we in de ochtend naar het hoogste punt van Scicli met Luca, Stefania en Lilloo, een fantastisch mooi uitzicht, foto’s gemaakt en hierna lopen we weer rustig naar beneden, want het is zondag en dan moet er gegeten worden. De lunch is wederom overdadig maar zo heerlijk, we zitten vol tot de max. Het is onze laatste zondags lunch want morgen gaan we weer verder met onze reis. Die middag zouden we nog even met Lilloo, Emanuell, Leo, Joanna en Stefania wat sinaasappelen gaan plukken en wij dachten gemakshalve dat dit bij de zelfde kassen was als waar we geweest waren. Leo had nog een verrassing voor mij want, sinds we aangekomen waren bij de familie Allibrio werd mij snel duidelijk dat Leo een Renault 4 heeft, een witte oude met hier en daar een deukje maar niet te min, een fantastische auto. Die middag gingen we met z’n vijven want Lillloo was al bij de plantage met zijn auto die kant op en ik mocht rijden. Een geweldige ervaring om in zo’n leuke auto te rijden. Dit gaat voor mij ver boven het rijden van een nieuwe auto. Iets buiten Scicli staat een oud verlaten pand, daarachter staat Lilloo samen met Tano, een vriend van alle vrienden hier in Scicili, en tegenwoordig wonende in Pisa. We lopen iets verder naar beneden nadat we het oude pand hebben bekeken en daar beneden is een enorme boomgaard met tenminste 200 bomen. “Alleen voor familie en vrienden” zegt Lillo “niet voor de verkoop”. “Jullie hebben toch wel tassen meegenomen?” Stefania had daar natuurlijk voor gezorgd en zo vullen we 2 gigantische tassen vol met sinaasappelen met een brede glimlach plukken we de oranje bolletjes van de takken. We lopen terug, Doeska rent het pad op en af en is helemaal in haar element. Weer terug in Scicli pakken we Stefania’s auto en rijden we naar Modica, het chocolade festival is daar vandaag en die pakken we nog gezellig mee. In Modica aangekomen zijn ook Lilloo en Luca daar al. Ook Leo en Joanna zijn net aangekomen. We lopen langs de standjes, het is bizar koud buiten en proeven hier en daar wat chocolade, gaan naar een tentoonstelling van chocolade sculpturen en sluiten uiteindelijk af bij een restaurantje waar ze fantastische hamburgers maakten. We geven Luca een knuffel en zeggen tot ziens, Lilloo zou de dag erna nog langs komen om afscheid te nemen. We lopen terug naar de auto en omdat er een omleiding is belt Stefania even met haar vader welke route het beste is. Uiteindelijk kiezen we een weg. Ongeveer 500 meter verder staat een auto, een Ford Ka, met gevarenlichten midden op de weg. het is de Ford van Luca, hij en Lilloo hebben net een ongeluk gehad. Een jonge motorrijder heeft hem proberen in te halen en de macht over het stuur verloren en zo is de motor dwars op de weg komen te liggen en Luca er vol tegen opgeknald. De airbags zijn eruit en de hele voorkant van de Ka ligt in puin. De jongen op de motor heeft niets, een beschadigde ego en motor maar hij mag van geluk spreken dat hij niets mankeert waarschijnlijk omdat Luca adequaat heeft gereageerd. Het is lang wachten op de politie maar zodra deze er is, erkent de motorrijder schuld en is daarmee de kous af. De vader van Luca is er al snel en ook het transport voor de auto is al geregeld. Wij staan er allemaal bij te kijken en vragen regelmatig of we iets kunnen doen. Luca en Lillo hebben voornamelijk een klap gehad van de airbag maar voelen zich goed. Wij rijden weer verder, de volgende dag heb ik nog contact met Luca, hij krijgt een nekkraag om voor de komende tijd want heeft toch wat nekklachten, Lilloo die begrijpelijk niet is gekomen om ons uit te zwaaien heeft niets maar laat vandaag even verstek gaan. We worden door de familie volgepropt met cadeautjes, wijn, hapjes, de heerlijke olijfolie, koekjes en een Aloë Vera plant en een mini cactus, het kan niet op. Daarnaast hebben we nog de zakken sinaasappelen van Lilloo en alle mooie herinneringen van de bomvolle weken hier. Bedankt voor het lezen én als iemand ooit een fantastische plek voor op Sicilië zoekt ga naar deze geweldige familie! B&B oftewel Agritourismo “Dimore del Valentino.” We zijn er opgenomen als familie, als vrienden en we voelen ons nog steeds deelgenoot van deze lieve mensen allemaal. En ondanks dat we Denise en haar vriend weinig hebben gezien is zij zeker het vermelden waard. Zij werkt in Napoli en komt met regelmaat over om even bij haar bijzondere familie te zijn. Bedankt voor het lezen. Het bijbehorende filmpje kun je o.a. via hier vinden : Amazing Allibrio Het volgende verslag gaat over onze 14 dagen op Sicilië voordat we Amy ophalen in Palermo. |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |