3 mei - 11 mei
Onze week met onze lieve vrienden Paul en Ton zou morgen beginnen. We stonden al in Florence, terwijl zij het Uffici onveilig aan het maken waren. Paul en Ton hebben we in Nicaragua leren kennen, zij een stel dat voor de zoveelste keer een jaloersmakende lange reis aan het maken waren, wij die backpackers die Nicaragua een maand met een rugzak aan het bereizen waren. Zij zijn bijzonder omdat we de afgelopen jaren een aantal stellen en mensen hebben leren kennen die op één of andere manier aanvoelde alsof we elkaar al jaren kennen. En zij horen daar zeker bij. We stonden op een gratis parkeerplaats vlakbij het gigantische park van Florence. Super snel internet en een redelijk rustige plek. Al waren ook hier weer de bekende cruisers een niet te missen attractie. Het vreemde was dat deze locatie die je eigenlijk wel aan zou raden, mits er meer campers zouden staan, naast ons geen enkel ander mobiel huisje mocht ontvangen. De nacht was daarentegen rustig. We reden de volgende ochtend vroeg naar een betaalde en beveiligde locatie. Iets wat we meestal wel doen in een grote stad. We hadden ook ergens gezien dat er een Fiat garage naast zat. En dat was geweldig want de sensor van de radiator moest vervangen worden. Zoals Lucas in Malaga al met overtuiging zei: “tis de sensor, gewoon vervangen”. Dus 4000 kilometer later was het dan maar eens tijd om dat te laten doen. Het bespaarde ook het gedoe van een schakelaar inbouwen. En ja hoor, ze hadden, bijna onItaliaans, tijd. De dag erop vlak voordat wij met Paul en Ton naar het door hun gehuurde appartement zouden rijden zouden zij vlak daarvoor de sensor inbouwen. Met de rugzak, camera en den hond, Doeska, liepen we de 3 kilometer naar het openlucht museum wat Florence heet. De oude stadsmuur van Florence lonkte en al gauw liepen we door de nauwer wordende straatjes, een beetje Napoli zo hier in de buitenwijk van Florence. De straten waren een beetje donker en ruw maar juist door deze straten eerst te zien viel al het andere misschien wel nog meer op. Onze gekozen weg liep over de Ponte Vecchio. De beroemde brug, vol met juwelenhandelaren, van Florence. En voor elke toerist een vast punt tijdens een bezoek aan deze mooie stad. Terwijl we daar liepen daalde het kwartje in één keer. Ik ben hier eerder geweest. Nu op zoek naar het plein wat al enige tijd in mijn hoofd spookt want ook dat zou dan hier moeten zijn en niet in Siena zoals ik eerder dacht. Het kanaal dat onder de brug stroomde met de gekleurde huizen links en rechts deed ons aan Gerona denken, natuurlijk minus de spectaculaire brug. En Gerona is voor ons een favoriet van tijdens de testrit in 2015 door Spanje. Het begon dus al goed. We hadden met de mannen voor het Uffici aan de waterkant afgesproken. En dat lag rechts over de brug. We waren dus op steenworp afstand van onze reispartners voor de komende week. Onze Amsterdamse vrienden zaten op een muurtje overduidelijk te genieten van alle mensen om hun heen. Wij zagen hen voordat zij ons zagen. Een glimlach, knuffel en zo binnen een paar seconden was het weer alsof we elkaar kort geleden nog hadden gezien. En toch was het al weer bijna een jaar geleden. We liepen via het Uffici, een wonderlijk gebouw wat in drie fases is gebouwd en door Paul en Ton de dag ervoor bewonderd en vervolgens omschreven als een gebouw vol met “Madonna with Child” schilderijen. We hadden dus weinig gemist zo voelde het. En terwijl we liepen hadden we het over dat ene grote plein wat al enige tijd (denk jaren) op mijn netvlies geprent stond. Paul en Ton waren resoluut. “Je bedoelt Siena” zeiden ze bijna in koor. En terwijl ik uitlegde wat ik in mijn gedachte had waren ze duidelijk, “dat is in Siena en daar gaan we nog naar toe, dus dat zie je nog”. We liepen te sloffen door de stad, heerlijk, ook zij hadden totaal geen haast om de bepaalde dingen te moeten zien. En zo loop je anders door een stad als Florence. Je laat het over je heen komen, genietend van de details. En terwijl we op de centrale Piazza liepen kijkende naar de “serre” vol met beeldhouwwerken met buiten het kopie van het David beeld besloten we daarna naar de Duomo te lopen. Onderweg viel de woorden “frikandel special” en “er zit hier een Nederlandse frietzaak”. En dan is het zo typisch, loop je het ene moment in een openlucht museum ala Florence ben je het andere moment alleen nog maar bezig met de mogelijkheid van een frikandel speciaal in je hoofd. Nadat we de Duomo om waren gelopen, geïnformeerd naar de prijs van de Cupola en Duomo dropen we snel af. Alles zat vol en de enige manier om het nog die dag te doen was door 30 euro per persoon te betalen. En dat is toch aan de dure kant voor nóg een kathedraal. Het moet gezegd worden dat wij beide vaak de buitenzijde van een religieus gebouw mooier en imposanter vinden dan de binnenkant. Of het nu een boeddhistische tempel of kathedraal is, het is meer hoe een gebouw in een stad staat. De Engelsen of Amerikanen noemen dat de “presence”. Wat vrij vertaald is de houding, attitude van iets of iemand. En dat geldt voor mij voor gebouwen zoals het Pantheon, grijs, ruw en bolster. De Duomo in Florence is een gebouw wat verlichting en netheid uitstraalt. Natuurlijk komt dat door de overvloed aan het witte marmer belijnd met zwart marmer. Het zorgt voor overzicht van een anders gigantisch gebouw met een geweldige koepel. Het gebouw dat je van ver ziet, bedoeld of onbedoeld als het midden van de stad aanvoelt maar het inmiddels niet echt meer is. En toch, loop je vanaf dat plein via een zijstraat kun je tot ver weg nog steeds die koepel zien. Op naar die frietzaak. Één van die zojuist genoemde zijstraatjes behuisd een klein patatzaakje genaamd Holland Chips. Compleet met Nederlandse vlag op de menukaart. De kaart die in de etalage hangt floreerde trots (zo voelde het) met een patatje mayo, frikandel speciaal én een berehap mét pinda saus. Eenmaal binnen bij de balie die behuisd word door Chinezen, die trouwens geen woord Nederlands konden, gaf ik onze bestelling door. De pindasaus was op dus werd het berehap zonder pindasaus. De frikandel speciaal kwam het dichtstbij de frikandel uit Nederland maar de berehap was geen vergelijk met die van de Kwalitaria uit Rheden! Voldaan en volgegeten liepen met z’n vijven verder door de stad. Het weer klaarde iets op en zo hadden we de mogelijkheid om nog een aantal mooie foto's te maken van de Duomo en andere fantastische pleinen. Na een drankje in een klein stadspark met een zelf gekocht biertje liepen we naar een pizzeria, geheel achterin was er nog plek. Na het verorberen van misschien wel een van de beste pizza's ooit liepen we rustig de zaak uit. Het regende en buiten stonden mensen te wachten om een plaatsje te bemachtigen bij deze succesformule. We namen afscheid van Ton en Paul en spraken af hun de dag erna op te pikken. Wij liepen de donkere verregende stad door, het was 6 kilometer lopen naar de camper en het regende hard. Doorweekt, moe maar zeer voldaan van een geslaagde dag sliepen we alle drie als een blok. De volgende ochtend waren we alweer vroeg wakker, de zon scheen en de garage was al in volle gang. We werden direct geholpen en binnen 15 minuten konden we weer op pad. Top service hier. Paul en Ton stonden al te wachten en wij stopte op de afgesproken plek. Zij pikte even later de huurauto op en wij reden voor hen uit naar het van het appartement. Hier zouden we de komende 3 nachten slapen. Nadat we Florence eindelijk uit waren volgden de intens glooiende wegen van Toscane, diepe dalen, wijnvelden die bijna minutieus en met oog voor detail voor de kijker waren aangelegd. Ze complimenteerden de heuvels, het was bijna alsof het zo hoorde. We volgenden de weg en kwamen korte tijd later aan. We konden nog niet naar binnen dus deden we eerst de benodigde boodschappen. Enkele uren later waren we weer terug, de zon stond nog hoog, het appartement was schitterend, mét douche en mét internet het waren weer luxe dagen en nu dankzij Ton en Paul. Het uitzicht vanaf het appartement overtrof echter alle luxe. Het was een typisch Toscaans beeld. Wijnvelden en heuvels, een klein kasteeltje op de laatste heuvel waar dan natuurlijk precies de zon neerging. Het beeld was een ideaal beeld, “Tuscany in a nutshell”. De dag erna was er slecht weer voorspeld. En Siena stond op de planning. Dus tussen de buien door reden we na een lekker ontbijt naar de stad met dat grote plein. De lucht was grijs en de zon had zich verscholen. De stad Siena is bijna rond om dat ene plein heen gebouwd. De straten lopen parallel aan de hoogst liggende curve. Dat zorgt voor lange straten zonder dat je einde kunt zien. De steegjes die de straten weer verbind zijn dan weer bijna onnatuurlijk steil. En dan kom je na jaren weer aan bij dat ene plein. Het was drukker, vol gezet met terrassen en in het midden veel toeristen die op een of andere manier samen met ons het natte beslag van boven aan het trotseren waren. De gigantische toren staat trots op het laagste punt van het plein. Nat geregend maar net verwend met een heerlijk kopje espresso van een ogenschijnlijk niet toeristisch barretje stonden we daar met zijn allen naar te kijken. De straten waren nat en glibberig en zorgde voor een middeleeuws gevoel. Met ondertussen een grote pizzapunt op de vuist liepen we verder, de kathedraal die door menigeen wordt geroemd verscheen om de hoek, terwijl de verzamelde regen de trappen glad maakte en als een soort rivier door de straten liep, liepen wij verder, die trappen op. Doeska en Renée stonden beneden terwijl Paul, Ton en ik de trappen opliepen. Het was druk daar waar vroeger een gedeelte van de kathedraal was en nu slechts uit een soort overkapping bestond. Iedereen stond te schuilen. De kathedraal oogde een beetje sober, ingetogen. Het weer bepaald natuurlijk het beeld. Hier en daar kwamen er wat blauwe vlekjes tussen de wit grijze wolken. Tijdens onze wandeling door deze gevoelsmatige steile stad want alles voelde omhoog te gaan. zijn we ook nog naar het laagst en weinig bezochte park van Siena geweest. Een groene oase, met middeleeuwse wijnranken en verschillende groentetuintjes. Het uitzicht hier op Siena is mooi, het geeft je een ander perspectief. En terwijl wij onze biertjes in de regen maar uit de nattigheid aan het drinken waren werd het zowaar mooi weer. Het blauwe overvloede weer. En de hoogtepunten van de stad hebben we nogmaals bezocht en ademden in één keer een heel ander gevoel uit. Het plein was markant, met gekleurde huizen, hoog uitkijkend over het gepeupel dat een te dure espresso aan het bestellen is. De kathedraal was een variant op de kathedraal in Florence, bijna met meer details maar minder behangen met marmer. De straten streelde ook meer het oog. Trouwens tijdens één van de wandelingen door deze stad die iedereen een keer gezien moet hebben, wat betreft ons, kwam het volgende ter sprake: Waarom zijn de poorten en verbindingsstukken tussen de huizen zo hoog van de grond gebouwd? Onze mogelijke oplossingen: De lans van de ridders, de vlaggen tijdens parades, of vanwege de Mariaprocessies. Wij horen het antwoordt graag! We reden weer naar ons fijne appartement. Wat een genot na een dagje afzien qua weer om in het appartement een hapje en een drankje te doen, genietend van het uitzicht al dan niet via het raam vanwege de regen maar de gezelligheid zo samen was fijn om te ervaren. De dag erna reden we naar Volterra en daarna naar San Gimignano. De ene bekend om de mooie groene uitzichten, oude panden en oudere poorten en de ander om de vele torens. Maar voor Paul was er naast deze mooiigheid ook nog wat anders belangrijks te doen in deze plaatsen. Het testen van de ijskwaliteit. Via zo ongeveer dezelfde weg als die we eerder naar Siena hadden gereden met weer dat vervelend mooie uitzicht te hebben kwamen we aan in Volterra. Een mooie plaats ruim op gebouwd en totaal niet voorzien van de normale bezetting, toeristen. Tenminste zo dachten we echter naarmate we verder het stadje in liepen kwamen we de hordes ook hier tegen en allen werden ze geleid door een soort vaandeldrager. De tourguide met optionele paraplu, doekje aan een stokje of een bordje met nummer erop liepen allen met of zonder microfoon door de straatjes en in hun kielzog een groep ogenschijnlijk gewillige volgelingen. De massa Chinezen en Russen zijn inmiddels normaal maar de intrede van de families Indiër werd hier voor het eerst zichtbaar. Volterra is mooi, absoluut, het uitzicht daarentegen is minder Toscaans dan je zou willen, minder glooiende heuvels met hier en daar een wijnveld. Je wordt na het reizen in dit mooie land en specifiek in dit gebied wel een beetje een zeurpiet. Het stadje op zich is geweldig, oude panden, een geweldige kleine kerk. Een zelfde soort toren als in Siena en dan de straatjes waar je doorheen kunt blijven dolen. Maar ja je wilt het complete pakket. En dat mist hier, maar misschien heeft San Gimignano het complete pakket wel. Op de terugweg naar de auto zochten we een lunchlocatie. En de Birreria van iets terug en dichterbij de auto was bij ons allen blijven hangen. De binnenkant van het tentje was sober, simpele tafels met eveneens simpele stoelen. De menukaart was uitgebreid maar de keuze was snel gemaakt, Renée bestelde haar carpaccio waar ze al zo lang naar uit keek, Ton en Paul namen de pasta en ik nam een hamburger met friet, waar ik later spijt van had als haren op mijn hoofd. Renée d’r carpaccio was tongstrelend. fantastische olijfolie, kwaliteitsvlees en de combinatie met de kaas en het appeltje was fenomenaal. Ton en Paul hadden een voortreffelijke pasta. Precies goed op smaak gebracht, geserveerd in de pan waarin het gemaakt was, simpel maar o zo doeltreffend. En ik, mijn hamburger was prima, niet spectaculair, tongstrelend of perfect op smaak gemaakt. Nee, het was een hamburger met friet. Het biertje, een eigengemaakte IPA die smaakte naar één van Brouwerij het IJ in Amsterdam was superb! Op naar het stadje met de torens. Via een afslag bij een Forum Romana aan de voet van Volterra reden we door. San Gimignano is vanaf heinde en verre te zien. De torens steken hoog boven de strak gezette wijnvelden uit en zijn zo enorm herkenbaar. En om direct alles maar over te slaan want de torens in de stad zijn natuurlijk indrukwekkend. Het ijs wat Paul dagelijks verslikt heeft hier een winnaar gevonden. Het ijstalonnetje wat pretendeert, mét certificaat, de beste ijssalon van de wereld te zijn is ook in Paul’s top 6 nummer 1. En wij kunnen er over mee praten. Het ijs is heerlijk, romig zonder vet te proeven. En de smaak is zoals hij hoort, authentiek! Hierna zijn we, terwijl ik een dark chocolate ijsje van de concurrent op de hand had (want je moet natuurlijk vergelijken, hé), het gehele stadje doorgelopen. En het is een wonderlijke plaats, een winnaar als je het mij vraagt tussen de twee middeleeuwse stadjes. Dit stadje heeft alles, uitzichten over glooiende wijnvelden, fantastische gebouwen, historie, authentieke straatjes én natuurlijk die ene ijssalon. Weer terug in ons appartement was het nog even lekker weer en om het moment te grijpen hebben ondanks de frisse lucht lekker buiten gegeten. De lucht kleurde van geel naar rood, de zon ging onder achter dat kasteeltje aan de overkant. Het waren drie heerlijke nachten geweest in dat echte Toscaanse appartement. Vroeg op en dan naar Pisa. We hadden de smaak te pakken en Paul wilde graag naar nog één stadje. Het werd het ‘dorpje met de kerk met borden’. Tenminste zo stond het ongeveer beschreven in de meegenomen reisgids van de Amsterdammer en import Amsterdammer. En dan verwacht je natuurlijk een grote hoeveelheid bijzondere borden. Het dorpje zelf was schattig maar miste een echte dorpskern, wel was er hét kerkje met de borden, de hoeveelheid viel een beetje tegen. Een stuk of 20 relatief kleine borden met een betekenis waren meegemetseld in dat kerkje die van binnen niet echt bijzonder was. Op het hoogste punt van deze heuvel of berg, het is maar om het even, waren nog de overblijfselen van een verdedigingstoren. Het platform daar gaf een wonderlijk uitzicht over het gebied. We waren nog maar 40 kilometer van Pisa vandaan en zochten al gauw de snelweg op. In Pisa hadden we een aantal plekken geselecteerd, van gratis tot betaald. En omdat Pisa ook blijft ontwikkelen waren de gratis locaties gevoelsmatig niet veilig genoeg óf het mocht niet meer. Dus na een gigantische omweg waar we al een glim van de toren op mochten vangen zijn we uiteindelijk naar de betaalde camperplaats gereden. Grote parkeervakken en daar stond Otto voor de komende 24 uur. Wij liepen intussen naar dat grote groene grasveld met die 3 bekende gebouwen erop. Na zo’n 25 minuten lopen waren we om de hoek van het witte geweld. De grote witte toren staat nog schever dan in mijn herinnering en voor Renée was het de eerste aanblik en ook zij was volkomen verbaasd. Dat witte schuine ding blijft indruk maken… de kathedraal en het doophuis komen altijd een beetje op de 2de en 3de plaats maar zijn zeker het bezichtigen waard. Natuurlijk hebben wij ook de debiele foto’s gemaakt, die iedereen lijkt te maken, maar achteraf zien ze er dan toch weer grappig uit. Het is een plezier om met deze mannen te reizen. Doeska huppelt vrolijk met ons mee en terwijl wij de gratis tickets voor de Duomo hebben opgepikt en naar de kathedraal lopen wachten Ton en Paul buiten. Wij lopen de kathedraal in, daar binnen vallen onze monden open, dit is misschien wel de mooiste kathedraal van de afgelopen maanden. Vol met goud behangen, een barokke uitstraling en een overdadig interieur. Het was en is natuurlijk wederom en steeds in de staat van renovatie maar dat mag niet deren. Na wederom een terrasje, om de kwaliteit van het bier te testen, liepen we terug naar onze camper plaats waar Ton en Renée een heerlijke maaltijd hebben bereid. Gezelligheid troef! De dag erna vertrokken we wederom op tijd. Op naar de Lagune iets boven Pisa. Onze ijsblogger Paul oftewel ‘de vogelaar’ heeft namelijk nog een passie, vogels. Hij bereist daar niet alleen het Europese continent voor, maar reist gerust naar bijvoorbeeld Afrika. Moet wel gezegd worden dat het ons wel op een verrassende plek bracht. Een kort stukje rijden langs mooie velden, uitzichten en de bijhorende prostituees langs de kant van de weg en we waren in een totaal ander gebied dan de stad Pisa. Het deed het meeste denken aan de meren vlakbij Giethoorn. Het riet stond fier omhoog zover het oog kon kijken. In het kielzog van Paul liepen we achter hem aan. Het riet huisde op dit moment helaas maar weinig vogels maar de steigers met uitkijk huisjes waren uitstekend geregeld. Het was niet de tijd van het jaar, helaas. Inmiddels kunnen we wel een bonte kraai herkennen, een wilde eend en een euh.. nee dat was het volgens mij. Na een uurtje of twee rondgebanjerd te hebben verlieten we het vogel paradijs en was het tijd om de overnachtingslocatie voor de dag te gaan bepalen. Om de rondrit door Toscane compleet te maken reden we naar het strand. Dat ritje was toch wel het bewijs. Toscane is verschrikkelijk veelzijdig. In één dag en binnen een straal van 40 kilometer, van een cultuurstad, naar een lagune naar een strand. We parkeerden de huurauto en Otto naast elkaar op een nu nog lege strandparkeerplaats. De zon was nog lekker warm en nodigde uit om buiten te zijn. Bij de strandtentjes was alles in voorbereiding voor het hoogseizoen. Op één na was alles nog dicht. Het belangrijkste van die avond was toch wel iets wat op het bord lag. En dat was pindasaus, heerlijke pindasaus van Paul. Dat samen met de lekkere nasi van Renée en op het bord lag een heerlijke verrukkelijk maaltje. De zon ging langzaam onder en we werden met z’n allen op een fantastische zonsondergang getrakteerd, de nieuwe nog in opbouw constructies gaven een fantastisch beeld tezamen met de ondergaande zon. En toen, bijna alsof het was afgesproken kwamen de cruisers te voorschijn bij het schemer. Het was op deze locatie wel heel extreem. De auto's reden soms in colonne achter elkaar aan. En dat zorgde voor een lichtbundel parade daar op het strand vlakbij Pisa. Het werd uiteindelijk rustig. De dag erna reden we in de richting van Lucca om op één van onze favoriete locaties in Italië onze laatste gezamenlijke nacht door te brengen. Het weer was alsmaar beter geworden en het was hier dan ook ideaal om een bbq aan te steken en een kampvuurtje te hebben. En zo geschiede, drankje, vlees, heerlijk weer een frisse duik en dat in het gezelschap van lieve vrienden maakte het een fantastische afsluiter van de heerlijke luxe, veel geziene week. De dag erna reden we, nadat we de camper hadden afgezet op een andere legale camperplaats, naar Lucca. Dat is nou een stad waar je zo zou kunnen wonen. Het heeft alles! cultuur, natuur in de buurt, gezellige pleintjes en die panden, o die panden. Elk huisje lijkt hier wel uit een catalogus van perfecte Toscaanse huizen gegrepen. De mannen zaten al enkele dagen op verschillende momenten aan de Spritz. Een onbekend drankje voor ons. En daar werden we dan ook op getrakteerd. Een heerlijk zurig, fris en bubbelend drankje stond even later voor ons. En omdat het nog niet genoeg was hebben we bij een klein maar o zo’n goede Tratoria gegeten op de kosten van Ton en Pail. Het was tijd om afscheid te nemen. Na zo’n 30 minuten rijden waren we weer bij Otto. Een dikke knuffel en daar reden ze weer richting Lucca in hun witte huurToyota. Deels dezelfde weg die wij morgen zouden berijden op weg naar Venetië. Bedankt mannen, het was zoals gezegd een fantastische, veel geziene, gezellige, ontspannen maar bovenal een Ultra Toscaanse week geweest en met wie kun je dat het beste doen, met jullie! Bedankt! En jullie bedankt voor het lezen. De videoblog staat ook live: FREEDOM 30 maart - 30 april
De wegen werden slechter met elke kilometer dat we dichter bij Rome kwamen. Zelfs de snelwegen waren niet om naar huis over te schrijven. Al doe ik dat nu wel….. Aanvankelijk denk je weet je wat laten we lekker rustig aan doen. Laten we tussen Ronciglione en Rome een overnachting doen alvorens we het geweld van de cultuur stad van Europa, want zo voelt het, gaan ervaren. Maar de drang naar de stad die op elke hoek cultuur en historie uit zijn poriën sijpelt is voor elke reiziger, levensgenieter en stadsziener een must en creëert een duw naar die stad dat je er nú naar toe moet. We rijden Rome in. Het eerste gebouw dat we bezoeken is van een Duitse firma. De Lidl zit ook hier. En voorziet ons van onze basisbehoefte. Al valt direct op dat alles wat duurder is hier in het land van glooiende heuvels en slechte wegen. De prijs van de diesel die we daarna tanken valt ook vies tegen. Zeker in vergelijking met de prijs in Spanje en zelfs Portugal. Met een grote bocht om de historische stad rijden via één van de oudste wegen van Rome de “Via Appia Antica” naar onze camperplaats voor de komende dagen. Het is al schemer als we aankomen. Er staan slechts 3 andere campers op dit grasstukje midden in de stad. De locale garage heeft braakliggende grond beschikbaar gesteld (tegen een prijs natuurlijk) voor de camperganger. En zo parkeren we Otto in Rome op het gras. Wie had dat gedacht? De avond valt, de volgende dag nog enigszins in het ritme van de workaway dagen staan we om 7 uur op. Die dag gaan we naar de binnenstad en hoe toepasselijk via de Via Appia. Romeinser als dat kan bijna niet. Na een stevig ontbijt lopen we via de oude straat langs het drukke Romeinse verkeer. Een grote oude poort door om vervolgens via een grote rotonde vol met auto's na zo’n 4,5 kilometer bij een van de meest karakteristieke gebouwen van Rome aan te komen. Een laatste heuvel over en daar ligt het elliptische Romeinse historische gebouw. Links daarvan het Palatino park en in de schaduw maar eigenlijk in de brandende zon het Forum Romana. En dat zijn zomaar 3 must-see-plekken in de stad Rome. Locaties waar voor je per stuk normaliter al naar een willekeurige stad toe zou rijden, liggen hier naast elkaar. Alsof het niets is. We lopen rustig om het Colosseum heen, ons vergapend op dit magistrale pand. Bij mij een oude herinnering die weer vers in mijn geheugen staat en in het echt veel mooier blijkt te zijn dan de herinnering. Renée was onder de indruk maar had gedacht dat het een veel groter gebouw zou zijn. Voor mij zijn de details, zelfs daar waar de buitenmuren weg zijn gevallen erg bijzonder. Elke boog lijkt net niet op de ander, is uniek, handwerk maar handwerk met een soort symmetrie. We kopen onze kaartjes. En gaan zoals we inmiddels gewend zijn één voor één naar binnen. De ander wacht in de schaduw met Doeska. De één starend naar de wachtende mensenmassa, de gebouwen en al wachtend genietend van de zon. De ander sluit aan in de rij. De rijen zijn lang en alleen al omdat er een beveiligingscheck is voor iedereen. Hierna sta ik te trappelen om rond te kijken. De trappen op en zo kijk ik de diepte in, ik kijk samen met waarschijnlijk honderden anderen tegelijkertijd het binnenste van het meer dan 2000 jaar oude theater door. Gebouwd zodat er een gigantisch theater was voor het vermaak van keizers en de 50.000 gelukkigen die de spektakels mochten aanschouwen. De restauratie die al jaren bezig is vordert gestaag en is in het eindstadium. Na bijna 2 uur is Renée aan de beurt. Zij beschrijft het als een wonderlijke ervaring, het schouwspel dat jaren geleden heeft plaatsgevonden daar in het midden van het theater met al die mensen op de tribunes was voor haar goed voor te stellen. Het was alsof er een film voor haar werd afgespeeld. Het is ook een bijzonder pand. Je voelt ,als jezelf de tijd gunt, alleen, ondanks dat er honderden misschien wel duizenden mensen tegelijkertijd rond lopen. En het is wel duidelijk dat voor mijn blonde meisje de binnenkant meer indruk maakte dan de karakteristieke buitenzijde. En dat snap ik goed. Jaren geleden toen ik daar ook was, was het juist de binnenkant die op mijn netvlies gebrand stond. De ruimtes onder de theatervloer dragen een soort mysterie met zich mee. Duister en donker zelfs na al die jaren, het blijft voor ons stervelingen maar gokken en gissen wat zich daar heeft afgespeeld. Terwijl Renée daar binnen is, zit ik met Doeska te wachten vlakbij de uitgang. Voor mij speelde zich ook een schouwspel af. De straatverkopers die water, souvenirs en selfiesticks aan de man proberen te brengen vluchten telkens als wanneer op enkele honderden meters afstand de politie in burger aan komt lopen of op de motor aan komt rijden. Daarnaast verzamelen ook de groepen die een gids hebben in gehuurd voor een van de drie locaties zich hier. Een standaard riedeltje wat zich telkens afspeelt. De ene gids straalt nog een frisheid en enthousiasme uit, de ander draait het liedje wat hij of zij dagelijks speelt af. Renée komt aanlopen uit de krochten van het Colosseum. Het grote gebouw torent hoog achter haar. Een glimlach van oor tot oor en een blik in d’r ogen die voor mij inmiddels zo bekend is. Dit had haar verbaasd, een onovertroffen gevoel van bewondering is haar overkomen terwijl ze nog een keer achterom kijkt naar de buitenkant en dan weer naar Doeska en mij terwijl wij voor een grote liggend zuil op de grond zitten. We lopen naar het Forum Romana, het is zoals gezegd letterlijk om de hoek en terwijl wij bespreken hoe we dit gaan doen omdat ook Doeska hier niet mee naar binnen mag. Besluiten we dat ik wederom eerst ga, dan omloop en dat vervolgens Renée aansluit in de wachtrij en door de oudheid heen kan lopen. Ook hier was ik eerder geweest. En wederom maken de zuilen die hoog boven je uit torenen diepe indruk. De verzameling van oude tempels is en blijft bijzonder ook al is er op sommige fronten weinig van over gebleven. Maar wij hebben het er beide vaak over dat deze gebouwen duizenden jaren geleden zijn gebouwd zonder mechanische kraan zoals we tegenwoordige hebben en hoe inventief de mensheid toch is. De details in de stenen is soms bijzonder indrukwekkend en kunnen je echt grijpen. Als je vanuit de ingang van het Colosseum aankomt en dan helemaal doorloopt naar achteren en dan onder die hoge muur (vlakbij de ark de triomf) staat en dan de oude Via in kijkt kun je je voorstellen hoe het destijds is geweest. Witte gebouwen, gebouwd om indruk te maken en ontzag te hebben, je voelt wat voor een indruk de tempels daar in het midden van Rome moeten hebben gemaakt. Ook Renée is weer zichtbaar onder de indruk. Hierna besluiten we dat we genoeg alleen hebben gezien dus we lopen de stad rustig door om uiteindelijk bij hét gebouw met hét verrassingseffect aan te komen. Ik zie het al aankomen via onze navigatie op de telefoon. En via een omweggetje komen we aan op het plein van het Pantheon. De hoek om en het magistrale grijze gebouw dat daar tussen de vrolijk gekleurde panden van Rome is gedrukt maakt wederom indruk. Zo bizar, een gevoel wat ik al jaren het Pantheon effect noem overkomt mij weer. Een traantje moet ik er zelfs voor wegpinken. Het plein zelf is drukker dan ik destijds heb ervaren en hierdoor verdwijnt het gevoel snel. Ik kijk naar Renée en zie dat ook zij onder de indruk is. Anders dan ik maar eveneens verrast. Ze vindt het gebouw niet mooi. Ruw, grijs en weinig emotie. Ik denk nog bij mijzelf wacht maar tot je binnen bent geweest. En ja hoor nadat ze daar haar ogen uit heeft gekeken naar de fresco’s met de heftige kleuren soms gevoelsmatig een beetje kitsch draait ze zich om en zegt tegelijkertijd “totaal niet wat ik had verwacht” En juist dat is wat blijft hangen die onverwachte gevoelens. Rome is geslaagd. Om ook aan ons kleine hondje te denken laten we ons iets in de richting van onze camper afzakken. We zoeken naar een specifiek plekje. Namelijk hét cafeetje waar ik mijn kopje espresso ga drinken. Ik heb ooit gezegd dat de reis die we ondernemen en waar ik nu over schrijf al geslaagd zou zijn wanneer dat ene kopje espresso gedronken wordt bij een cafeetje in een rustig gedeelte van Rome. Een kopje espresso dat je drinkt zonder besef van tijd en haast. Nu moet gezegd worden dat de meeste espresso’s staand aan een bar gedronken worden onderweg naar werk of vertier. Het is meer een onderdeel van de dag dan iets bijzonders voor de gehaaste Italiaan. Maar voor mij en eigenlijk voor ons was dit kopje symbolisch geworden over hoe simpel je wensen kunnen zijn. Eindelijk was daar een rustig cafeetje aan een rustige niet toeristisch ogende straat. Terwijl we de kaart doorkijken zitten 4 Nederlanders iets verderop maar op hetzelfde terras met een hete aardappel in de keel te praten over dat “geld niet important is” of dat “dit eigelijk wel een beetje een paupertent is” …. pff ik vreet mijzelf op en niet veel later sta ik op en zeg tegen Renée dat ik mijzelf niet wil identificeren met dit soort Nederlanders. Net hard genoeg om hoorbaar te zijn. We lopen door. En iets verderop is dan het tentje waar we plaats nemen en die espresso drinken, Renée besteld thee en iets later want alles duurt altijd even bij de Italianen komt onze bestelling onze kant op. En aan dát volgende moment maak ik dit keer geen woorden vuil. Neem een slok van je espresso, thee, koffie of drankje en sluit je ogen en denk aan iets moois bijvoorbeeld jouw wens of locatie waar je die slok neemt. We rekenen af. Lopen via een grote omweg nog even langs het Colosseum om ook het avondzonnetje mee te pakken. En zo vlak voordat de schermer invalt ziet het majestueuze gebouw er totaal anders uit. Verlaten door de hordes toeristen van de dag. In ruste, zichzelf opladend voor de dag erna om een volgende dag wederom mensen te verbazen. Wij lopen uiteindelijk weer via de Via Appia Antica terug naar Otto die trouw achter een hek staat te wachten op ons. De dag erna gaat de wekker wederom vroeg. We ontbijten en lopen wederom naar de binnenstad. Ditmaal is Vaticaanstad de dagbesteding. Omdat die afstand erg groot is pakken we de metro want daar mag Doeska wel in. Kaartjes gekocht bij het metrostation op zo’n twee kilometer afstand en 10 minuten later staan we vlakbij het Heiligdom. Het plein dat van bovenaf een sleutelgat uitbeeld staat vol met mensen. De opening van de cirkel staat gevuld met een rij mensen tot aan de entree van de Sint Pieter. Het is druk, heel druk en we blijven de rij volgen en daar zit gevoelsmatig totaal geen snelheid in. Ik ga even praten met een van de verkopers van “cut the line”. En wat blijkt via een entreekaartje van het Vaticaan zelf kun je je zelf een VIP entree verschaffen. We besluiten dat Renée dit maar moet doen. Ik ben al eerder binnen geweest en dat was voor mij genoeg. Dus Renée besluit te 3 dubbelchecken of alles klopt. Met een donder gezicht loopt ze mij en Doeska weer tegemoet. “Ik mag er zo niet in” ik zeg “vanwege je korte broek?” “ja” antwoordt ze. ik zeg “tuurlijk, daar wordt meneer pastoor hitsig van” Dus die vlieger gaat helaas niet op. We zitten vervolgens een uur of meer op dat grote plein. Kijkend naar de Sint Pieter, de heiligen op de hoge balustrade en de apostelen. Ook de hordes mensen die het plein bestormen, belopen en soms met een blik van ongeloof daar rondlopen. Ik besef mij ook dat voor sommige mensen dit moment een droom is. Zoals voor Moslims, Mekka of Joden, de Klaagmuur. En juist dat is voor ons natuurlijk anders. Voor ons is dit slechts een bezichtiging. Het is zeker indrukwekkend om te zien hoe sommige mensen tientallen selfies nemen met de Sint Pieter op de achtergrond en vervolgens totaal gelukkig de foto's terugkijken. Wij lopen uiteindelijk het plein af en zien rechts in onze ooghoek vlak buiten het grote plein een Nederlandse vlag hangen. Daar in de hoek van Vaticaanstad zit een piepklein nauwelijks op te merken Friese kerk. Trots straalt de Nederlandse vlag daar boven een steile trap die je naar dat denken we nauwelijks bezochte kerkje leidt. Zelfs de boekjes zijn in het Nederlands. De openingstijden en de vraag om een donatie. Ik raak nog even die vlag aan alvorens we door lopen naar Rome. Het Piazza Navona en de Spaanse trappen staan hoog op de wishlist. En zullen snel volgen. Door piepkleine straatjes met bijna filmset achtige taferelen komen we aan bij het Piazza Navona. Het is natuurlijk weer druk met toeristen, maar alsnog ademt het rust uit. Mensen zijn hier puur aan het genieten van de fonteinen. Renée en ik doen dan ook maar rustig mee. En nemen het plein met de oude panden die het omsluiten in ons op. We bekijken de Romeinse fonteinen die grandeur uitstralen. We lopen via de nauwe straatjes het plein af en komen zo bij de zogenoemde beste koffietent van Rome uit. En dat sla je als vervend koffie drinker natuurlijk niet af. Ik ga in de rij staan terwijl Renée iets verderop staat te wachten. Met de meeste Italiaanse structuur die ik tot dan toe gezien heb bestel ik mijn Espresso. Ik ga verder in de rij staan en geef mijn bonnetje aan de ober die achter de bar staat en hij roept naar een van de drie barista’s de bestelling. Die van mij vervalt in het geroezemoes van de drukte. De hoofdbarista staat koffie achter elkaar te brouwen en gevoelsmatig zit er weinig liefde in. Het een na het andere zwarte goud in het kleine kopje vliegt naar links, naar de man die daar staat, die zet het op een schoteltje en geeft het weer een fase verder. Vervolgens geeft de 3de barista het kopje espresso aan mij. En zo drink ik terwijl ik het kleine oude en overvolle zaakje uitloop in een teug de espresso leeg. Zoooo dat was inderdaad heerlijk, weinig liefde veel smaak. Er tegenover pikken we nog een pizzatje op om zo al kauwend wederom het Pantheon te passeren. Dat gebouw dat indruk op mij blijft maken. Een blik achterom en we vervolgen onze weg naar de Spaanse trappen. Onderweg komen we nog langs een kerk die onze interesse daarvoor ook al gewekt had. Renée loopt naar binnen en zo’n twintig minuten later staat ze met een glimlach voor mij. “Daar wil jij ook wel even naar binnen” De kerk is beschilderd met Fresco’s, deels redelijk modern en deels oogt het geheel heel oud. Er is een spiegel op de grond geplaatst zodat je met jezelf op de foto kan gaan met de fresco’s. Een bonte kleurenstelling komt je hier tegemoet. Met beide een glimlach op onze gezichten en Doeska die vrolijk mee paradeert lopen we verder door deze stad die op elke hoek een verrassing heeft. Hoog boven Rome staan we bij een klein kerkje, weinig indrukwekkend maar daar onder liggen de Spaanse trappen. Vol met mensen en niet vanwege de trappen zelf maar de videoclip die op dat moment wordt opgenomen. Elk kwartier start de bont gekleurde groep het synchrone dansje. Telkens met een applaus van het publiek achteraf. Niet waarvoor we gekomen waren maar de trappen zijn bontgekleurd zoals gezegd niet vanwege de bekende bloemen maar vanwege deze gekleurde groep zingende en dansende mensen. We lopen het laatste stukje naar de metro en stappen 15 minuten later weer uit. Onderweg pakken we nog een cafeetje mee vlakbij onze camper. De tapas die we onze biertjes krijgen zijn beter dan de gemiddelde tapas in Spanje. Iets later starten we de camper wederom op en zetten we de weg in naar Latina, vlak onder Rome. De overnachtingsplek is op het terrein van een groot militair museum met de grootste legerdump winkel die we ooit hebben gezien. See Napels and die. Na twee nachtjes bijkomen en een beetje uitslapen rijden we verder naar het zuiden. De wegen worden steeds slechter en we blijven maar denken dat die normaal is in Italië. En hoe dichter we bij Napels komen hoe meer afval er op straat ligt. Vuilniszakken, matrassen, klusafval en alle rotzooi die je je maar kunt bedenken ligt hier op straat en zou niet misstaan bij je idee van India. En zelfs daar zijn sommige steden schoner dan wat we hier zien. Vlakbij Napels ligt het plaatstje Portici. We rijden de rondweg bijna totaal af om uiteindelijk in het plaatstje aan te komen. Het is er een beetje groezelig maar al gauw nadat we bijna onder een te lage brug hadden door gereden komen we aan bij onze overnachtingsplek. Een camperopslag mét overnachtingsmogelijkheid. Er is zelfs een douche, toilet, wifi en de reguliere camperfaciliteiten. En dat alles voor 15 euro. Zo vlakbij een grote stad. De volgende ochtend pakken we de trein naar Napels. De “Gritty City” zoals ik hem regelmatig heb genoemd. Het doet je misschien als je hier wel eens bent geweest denken aan een stad die eens goed door een wasstraat genomen moet worden. Een havenplaats waar het roet van de stoomboot tegen de gevels geplakt zit en nog gewassen moet worden of die autowerkplaats die schoongemaakt moet worden door Cilit Bang (van de reclame). Het is een ruwe diamant deze stad. Je moet een beetje door de viezigheid heen kijken. Hier kun je nog het gevoel hebben iets nieuws te zien. Het is bijna de volledige tegenpool van Rome waar alles blinkt en fris is. Dit is Italië zoals het was voor het tijdperk van de toeristen. We lopen de hoogtepunten van de stad af, eten de zogezegd beste pizza bij de zogezegd beste pizzeria van Italië en hoeven daarvoor niet eens in de rij te staan. Trouwens 10 minuten later stond het zwart van de mensen voor de pizzeria. En we gaan ondergronds, Napels heeft namelijk vele tunnels van een tijdperk waar veel mensen onder de grond leefde. De tunnels leiden je tot een diep onder Napels, waar restanten zijn te vinden van hele dorpen met bakkers, winkels en huizen. En het gedeelte wat wij hebben gezien is zelfs niet eens het grootste openbare gedeelte. Dat is slechts enkele dagen per week open en past helaas niet in de dagen dat we hier zijn. Dit is een stad waar je je vinger niet echt op kunt leggen, tenminste wij niet. Renée en ik hebben het er die dag veel over gehad. Het is een beetje een groezelige stad, en nee ,je voelt je er niet onveilig maar is het echt mooi? Dat is de vraag, Napels is een stad die een opfrisbeurt nodig heeft. Het rauwe en ruwe mag, maar het afvalprobleem én het ruwe en rauwe van de stad maakt het tot een eeuwig twijfelgeval. Je blijft je echt afvragen hoe het zou zijn wanneer ze het systematisch schoon zouden maken. Wij hebben dus Napels gezien. En willen nog lang niet dood. Het mooie aan deze stad is dat het gevoel van Napels wel blijft hangen. En misschien is dat wel de kern van de uitdrukking. Napels blijft altijd een beetje bij je als een boek met een open einde. Pompeii, 5 april We pakken de trein terug naar Portici en staan de dag erna op tijd op om de trein naar Pompeii te pakken. Het is een wat langer ritje maar zeker de moeite waard zo blijkt achteraf. Het treintje komt tot stilstand en het gros van de mensen die de trein behuisd stapt uit. Het station staar vlak voor de ingang van de oude en historische locatie van Pompeii. De stad die honderden jaren is bedolven geweest onder lava-as en hierdoor miraculeus goed bewaard is gebleven. We sluiten aan in de rij voor de kassa. Een bezoek aan Pompeii is bijzonder goedkoop, zeker als je het vergelijkt met de standaard musea en historische locaties in Italië. Je betaald hier 11 euro per persoon en hiermee kun je de hele dag rondlopen. Een boekje en een kaart om je weg te vinden en we zijn klaar om in de echte bewaarde oudheid te duiken. Het eerste gebouw wat we samen met een colonne aan mensen aandoen zijn de thermen net buiten de oude stadsmuur. En terwijl ik zwijgzaam rondloop wordt ik door Renée aan mijn trui getrokken. “Heb je dat gezien, in die eerste kamer?” zeg ze met een glimlach. Ik loop mee en kijk samen met Renée naar de oude tekeningen op de muur. “ook toen hadden ze al porno” antwoordt ik verwijzend naar de erotische tekeningen op de muur en met een glimlach en een knipoog lopen we verder. Het geheel hier is erg bijzonder, de details die normaal weg zijn gevaagd zijn hier scherp aanwezig. Muur schilderingen en graveringen in de stenen muren. De vloeren met piepkleine mozaïeken tegeltjes en het bouwsel dat zelf grotendeels nog staat geven je een goed beeld van wat zich achter de hoge stadsmuren schuilgaat. We bestijgen de steile weg gelegd met grote stenen. Het maakt het lopen wat ongemakkelijk. Hoge stoepranden met wederom grote stenen. Je kan niet zeggen dat de Pompeiiers de weg afwerkten met half werk zoals ze tegenwoordig wel doen. Want alleen al één steen in het weggennet van dit behouden dorp moet wel zo zwaar zijn dat het monnikenwerk is geweest toen ze het geplaatst hebben. De eerste panden die we in mogen worden aangegeven met nummers op de gevel. Een soort huisnummer zeg maar. We gaan eerst naar de “Basilica”. Een groot plein met restanten van typische Romeinse zuilen en nieuwe bronzen beelden geïnspireerd op beelden zoals het “David” beeld wat iedereen wel kent. Pompeii is een dorp wat aandoet als een gigantisch openlucht museum met panden die zo goed bewaard zijn gebleven dat het bijna kunstmatig lijkt. Je zou bijna (tenminste ik) willen dat er hier en daar nog een laag lava as over heen ligt zodat je kunt zien hoe het was tijdens de ontdekking. We ontvluchten de hordes toeristen die bijna volgzaam achter elkaar lopen. Wij gaan tegen de richting in en komen zo in bijna verlaten straten. Het meest in het oog springend bij de (restanten van) panden die we mogen bezoeken zijn de details, de muurschilderingen en de overdadigheid aan luxe. Sommige oude huizen hebben eigen thermen, grote binnentuinen en bijzonder grote vertrekken. Het stratenstelsel is volledig gemaakt van die eerder genoemde rotsblokken, slijtvast en duurzaam. Sommige met ingesleten karrensporen wat betekent dat er toen ook al spoorvorming was…. Wat je ook laat verbinden met dat wat vroeger was zijn de waterpunten die op bijna elke hoek van de straat staan. De waterbakken zijn gemaakt van dikke stenen, nu met nieuwerwetse kranen, maar de waterbakken zijn nog van toen. Zij hebben allen een ingesleten steen waar men vroeger de hand plaatste om een slok water te nemen, die steen is daar afgerond, onbedoeld bewerkt en biedt je als je je hand daar neerzet en een slok water neemt de mogelijkheid een connectie te maken met het verleden. We lopen door de straten en het is makkelijk voor te stellen dat dit een dorp was waarin het leven floreerde, winkels, tempels en huizen groot en klein wisselen elkaar in hoog tempo af. Het grote algemene vierkante terrein omgeven met een lang afdak huisde ook een gigantisch zwembad van 25 x 35 meter, dit was vroeger de verzamel en ontspan locatie van Pompeii en een eyecatcher alleen al om de grootte van de oppervlakte. Tegenwoordig worden er onder die afdaken nieuwe panden gebouwd en is het vroegere gazon nu deels opgevuld met nieuwe kunst van een bekende kunstenaar die het oude en het nieuwe verbind en de evolutie van menselijke ‘dingen’ laat zien. Het andere in het oog springende gebouw is het enorme elliptische amfitheater, ook het oudste in Italië. Absoluut een kleinere variant van die van in Rome maar niet te min bood het plaats aan 20.000 mensen, bewoners van Pompeii en nabij gelegen dorpen. Het is deels overgroeid met gras maar daar onderin lopende op het nieuwe grind wat knarst onder je voeten is het goed voor te stellen dat zich hier enorme spektakels hebben afgespeeld. Pompeii is een verrassing, het is een bijzonder groot openlucht museum waar soms helaas de poort dicht is van die ene locatie die je graag wilt zien. Dat is juist ook weer het bijzondere aan Pompeii, nog steeds worden er nieuwe ontdekkingen gedaan en wordt er dagelijks gerestaureerd. Ook worden sommige panden ontzien en systematisch opengesteld, er wordt hier met zorg gekeken naar de kwaliteit van Pompeii en dat spreekt ons aan. In een tijd van consumenten gedrag waarin alles altijd beschikbaar moet zijn doen de Italianen waar Italianen goed in zijn, anders zijn dan je verwacht en in dit geval is dat juist goed. Het beschermt Pompeii voor de generaties die deze mooie locatie nog gaan en kunnen bezoeken. Als het aan ons ligt moet Pompeii op je lijstje staan, zeker als reiziger naar Italië. Het is een locatie die je grijpt. Maar zich moeilijk laat omschrijven omdat het zoveel is. Het is behapbaar gemaakt, maar dit is een locatie waar je een aantal keer naar toe zou moeten gaan om het volledig te begrijpen. Dit is onze eerste keer, de volgende keer zullen we andere dingen zien. Terwijl we allebei nog één keer achterom kijken terwijl we de uitgang door zijn, lopen we naar het station. Kopen een kaartje en zijn 40 minuten later weer bij de camper. Doeska heeft de wacht gehouden en begroet ons met een voor ons welbekende “Moraauw!” We maken de camper klaar voor een aantal kilometers naar het zuiden van Italië. We zijn benieuwd naar de beroemde stranden, het minder bereisde zuiden, de heuvels en de bergen en alles wat we tegen gaan komen. Het idee is nog niet omlijnd. Zelfs Sicillie staat nog op de mogelijke agenda, al doen we het bekende eiland daar misschien wel te kort mee qua tijd. We douchen ons nog een keer in de Spartaanse maar heerlijke douche en rijden de stalen poort uit. En stellen de navigatie in op een plaatsje vlakbij de Amalfi kust. Wereldberoemd om de kliffen, oude dorpjes en azuurblauwe zee. Het is 50 kilometer rijden maar onze navigatie geeft aan dat we er 2 uur over zouden doen. En iets wat niet lijkt te kloppen blijkt al gauw werkelijkheid te worden. We worden samen met al het verkeer, want zo lijkt het, uit Napoli door woonwijken, winkelstraten en te kleine rotondes geleid. En dat zorgt voor opstoppingen die soms oneindig lijken. Er zit geen schot in en doen er uiteindelijk 3 uur over. De regen komt inmiddels neer en het kustplaatsje wat normaliter waarschijnlijk pure schoonheid uitstraalt ziet er nu uit als een verzopen hond. En als klap op de vuurpijl moeten we ook nog een keer betalen voor deze voorgaande gratis camperplaats. Het is al 7 uur op dat moment en toch besluiten we door te rijden naar een volgende locatie. Het wordt ons pijnlijk duidelijk dat Italië een gebrek heeft aan gratis locaties om te overnachten. Zeker ten zuiden van Napoli. De eerstvolgende locatie met wat te doen in de omgeving is toch zeker 2 uur verder rijden. De kustlijn is vlak en wordt op locaties zoals Paestum, met zijn enorme Griekse tempel (de grootste buiten Griekenland) en Agropoli weinig bezocht door toeristen. En dat betekent dat er ook weinig camperaars komen die nieuwe plaatsen vinden om veilig te overnachten. Een ander “probleem” is dat veel locaties worden gebruikt door hoe wij ze noemen “cruisers” deze veelal mannen alleen in de auto, rijden af en aan naar locaties om daar te staan, wachten, ontmoeten of gewoon om een rondje te rijden en weer te gaan. Dit doen ze soms tot 5 uur ’s nachts. En voelt niet goed, al hebben we tot op heden geen last van “ze” gehad, is het moeilijk te verteren dat je in je camper ligt te slapen en er met regelmaat auto’s om je heen draaien. We rijden richting Paestum en de lange kustweg die parallel ligt aan bos met daarachter een langgerekt strand wordt voornamelijk gekenmerkt door de vele kleine kampvuurtjes die zijn aangestoken. Bij de kampvuurtjes staan dames van lichte zeden te wachten op een klant. De weg die zeker 25 kilometer lang is wordt op elke afslag, inrit of parkeerplaats bevolkt door deze dames. Na ongeveer 2 uur rijden komen we aan, vlak voor Paestum aan het strand. De parkeerplaats staat vol met auto's en terwijl we direct gezamenlijk besluiten om om te keren zien we nog met het keren van de camper dat in elke auto een man alleen zit. Ogenschijnlijk te wachten op iets. Terwijl wij iets verderop stil staan om een nieuwe plaats te vinden want, deze valt natuurlijk af, rijden er enkele auto's en busjes extra langzaam langs ons, turend naar binnen. Wij besluiten dat we naar Agropoli rijden. Het is inmiddels al laat en Agropoli is ook weer een uur rijden. Maar zo onverwachts en niet gepland kom je ook weer mooie dingen tegen. Terwijl we trouw de navigatie volgen zien we rechts een lichtbundel. Daar staat de ruïne van Paestum. De witte Griekse tempel staat vier overeind. De sterren fonkelen en steken af in de zwarte nacht. De bijzonder complete oude tempel is normaal waarschijnlijk beladen met dagjes mensen. Maar nu, in het laagseizoen en midden op de avond, is er niemand. Renée en ik turen naar dat bijzondere gebouw. We rijden verder. Eindelijk na een lange rit met wat tegenslagen qua overnachtigingsplekken én een bijzonder gebouw vinden we een overnachtingslocatie strak aan de zee op een parkeerplaats. Het is vlak, goed verlicht en voor nu perfect. We drinken er een borreltje op en kijken nog een aflevering van onze favoriete serie. De volgende ochtend staat oom agent, voor de deur. Of we gaarne een kaartje willen kopen want overdag is het betaald parkeren. Gewillig doen we dat en na een ontbijt/ brunch pakken we het boeltje op en rijden we iets meer zuidelijk. Om de hoek bij Agropoli is een lang strand met vlakke parkeerplaats en het lijkt een ideale locatie om een paar dagen te verblijven. We zitten inmiddels bijna bij de teen van de laars en zitten dus behoorlijk zuidelijk. Het weer is goed, maar loopt nog steeds achter met het weer dat we al in Spanje hebben gehad in januari. Het is dus nog niet echt strandweer. Maar een wandeling over het wit gele zand doet niemand kwaad en we besluiten hierna er een nacht te blijven staan. De volgende ochtend na wederom een brakke nacht door de vele cruisers op de strandparkeerplaats maken we een wandeling. We steken hier vlakbij door een lange donkere grot. Die grotten zijn gehakt in de kalkstenen bergen en heuvels die dit deel van Italië domineren. We komen zo bij een klein baaitje uit aan de andere kant van onze overnachtingsplek. Het is nog steeds te fris en hebben behoefte aan een rustige nacht en besluiten onze spullen weer op te pakken. Via een binnenlandse route kunnen we naar de Adriatische kust rijden. Het binnenland in het zuiden van Italië en zeker de provincie Puglia is nog vrij rustig qua toeristen en hierdoor zie je nog die echte onaangetaste Italiaanse dorpjes, steden en gebieden. We rijden iets noordelijker en steken daar de heuvels van Parco National del Pollini in. Één van de grootste national parken van Italië en het is goed om weer in het binnenland te zijn. Al is het erg koud. We rijden naar onze eerste overnachtingsplek ergens midden in dat park en verblijven op een plek die normaliter betaald is. De collectant van het geld kwam niet opdagen. De volgende ochtend nadat we op een of andere manier geen ingang van het park konden vinden om hier een mooie wandeling te maken zakken we af naar de kust. In de hiel van de laars. De overnachtingsplekken zijn hier ronduit belachelijk, een chaos of gewoon smerig. We besluiten uiteindelijk een weggetje in te rijden. En komen na het passeren van een groot veld met Renée’s geliefde bloemen, de klaproos, uit bij een strandweggetje die uitmond in een wit poeder strand met slechts drie mensen erop. De twee visser die al snel met de noorderzon vertrekken en één zonaanbidster die ook met de dalende zon het ruime sop verkiest. We blijven die avond op deze waarachtig mooie plek. Die achteraf nogal populair bleek te zijn met nachtvissers. De hele nacht is het een komen en gaan van de heren. Allen met goede bedoelingen want, ze trachten oprecht stil te zijn. Echter wordt elk mens wakker van een startende auto naast je raam. Tot op heden voelt Italië als een land wat lastig te bereizen is. Lastig omdat je als camperaar niet overal welkom bent. Er weinig legale plekken zijn om te parkeren en omdat de locaties die er wel zijn vaak viezig zijn, slecht onderhouden of gewoon totaal zijn opgeheven is en blijft het lastig. Echt onveilig hebben we ons hier nog niet gevoeld maar zo makkelijk als Spanje en Frankrijk te bereizen zijn zo moeilijk is Italië. De volgende ochtend wederom brak, besluiten we dat er maar één manier is om dit op te lossen. Een route gaan plannen hoe we het beste kunnen rijden. Locaties van te voren plannen en minder op de bonnefooi gaan rijden zoals we normaal doen en al maanden hebben gedaan. Matera is de eerste plaats die op onze route staat. En waar we normaal wat moeite doen voor een mooie camperlocatie gaan we nu voor de sightseeing en als de gratis camperlocatie mooi is is dat meegenomen. Matera is een wonderlijke plaats en het wordt gezegd dat het zelfs een van de oudste permanent bewoonde dorpen van de wereld is. En hiermee maar ook door haar pure schoonheid is het in 2019, de culture hoofdstad van Europa. De wegen naar dit stadje volgen de glooiingen van de heuvels en bergen van de omgeving. En nu zijn we inmiddels wel wat glooiende wegen gewend maar de Italianen zijn we er wel meesters in om de wegen, behalve rondom Rome en Napoli, over het landschap te draperen. Je moet de imperfectie van een gat hier en daar op de koop toe nemen, het leven is ook niet perfect. We parkeren Otto in de volle zon en lopen naar het centrum waar op dat moment een hardloop wedstrijd aan de gang is. Het uitkijkpunt over het oude Matera is wonderlijk. Sommige huizen en kerken zijn half in de rotsen gebouwd andere zijn oneindig aan elkaar geschakeld. Het hele dorp is in een soort kom gebouwd waardoor je soms via nauwe steegjes naar boven moet lopen. En ook hier hebben ze de bestrating soms gedaan met die witte gladde kiezels, wat bijna te glad is geworden na zoveel jaren van slijtage. Het ziet er daarentegen wel geweldig mooi uit. De motieven lijken erg op die van Cordoba in Spanje. Het is mooi weer die dag en de wit-bruine huizen en kerken steken af met de omgeving. We lopen omlaag via een van de smalle straatjes. Het stadje is tot op heden een van de meest bijzondere die we tot dan toe gezien hebben. Je leest natuurlijk wel het een en ander maar de stadje hier straalt een warmte uit. Je voelt dat het speciaal is. De huizen zijn elk anders, gebouwd daar waar het kon, de rots waarin de woning gehakt is bepaald en niet het idee hoe het huis er moet zien. We lopen enkele uren door de mooie straatjes, genieten van een pizza en lopen langzaam terug naar de camper. Die dag wilden we ook nog naar Alberbella en Locorotonda. En dat klinkt veel maar alles heeft te maken met de weinige gratis camperplaatsen. Nadat we het hele stadje van alle kanten hebben benaderd komen we Alberbella uiteindelijk niet helemaal in ivm de camper maar het oude dorpje huist een verzameling van kegelvormige huisjes die zeer typerend zijn voor de gehele regio. De grap is dat we er op de rit er naar toe al veel zijn tegen gekomen. Het lijkt dan ook een soort status symbool te zijn voor de inwoners van deze regio. Locorotonda zou onze laatste bestemming van de dag worden. Het stadje kenmerkt zich met kronkelende nauwe straatjes bezaaid met witte huisjes. Een echt Puglia dorpje. Waar de sfeer zeker op warme dagen er in zou zitten maar het nadeel van de periode waarin we nu reizen is dat veel dicht zit en dan is er net iets minder atmosfeer dan wanneer het warmer weer zou zijn. Onze camperplaats is niet bijzonders vandaag. Maar Matera heeft diepe indruk gemaakt en dat maakt een simpele parkeerplaats midden in een dorpje meer dan goed. We hebben een keuze, rijden we naar Lecce of gaan we nu al iets noordelijker. We checken het weer want het weer bepaald toch vaak onze route. We kiezen ervoor om een richting de spoor van Italië te rijden. Een uitstulping aan de achterkant van de laars. Dit hele gebied is inmiddels een national park en er is sinds de jaren tachtig slechts beperkte bebouwing toegelaten. De route leidt ons een gedeelte langs de grootste zoutvelden die we ooit gezien hebben. Bergen zout, shovels en trucks rijden af en aan. De weg is slecht hier waarschijnlijk door al het vrachtverkeer. We komen aan in het plaatsje Manfredia, vlak voor we Parco Gargano inrijden. We slapen hier een nachtje vlak aan de zee, het is rustig en hebben sinds tijden een keer doorgeslapen. 11 april De volgende ochtend rijden we het park in, de slinger wegen leiden ons tot grote hoogte. Hoog op deze kalkstenen kliffen, uitkijkend op de azuurblauwe zee, tussen de naaldbomen. Het weer is goed, strak blauw lucht en een warme zon. We blijven zoeken naar een plekje waar we een nacht kunnen staan, maar ook hier geldt dat de plekken die geacht veilig of toegestaan zijn minimaal zijn. We besluiten naar een plek aan de noord kant te rijden. En op de route hiernaar toe zoveel mogelijk inhammetjes te bekijken en gewoon te genieten van deze ultieme dagtrip. Via een van de ritjes loop ik uiteindelijk via een bospad naar een strand, van bovenaf ziet het er poederwit uit, de zee is azuurblauw. En totaal verlaten. Een droomstrand, maar we kunnen er met geen mogelijkheid parkeren of naartoe rijden. Alle wegen hier zijn afgezet voor verkeer of zijn privé. Maar dat uitzicht alleen al, uitkijkend op zo’n bounty strand wat het meest doet denken aan een strand ergens aan de kust in Indonesië is wonderlijk. We rijden door naar Vieste de plaats op de verste oostelijke punt van het park. Omdat we natuurlijk nog steeds op een budget reizen, douchen we minimaal, pakken we een beekje of gebruiken we onze solardouche zakken. Het is nog net te koud in de lucht voor de douchezakken en een beekje is er niet. Maar het was wel tijd om te douchen. En campings, tja die zijn voor ons vaak te duur. Dus gaan we weer de oude tactiek van stal halen. Renée springt bij twee campings Otto uit om te vragen of we een snelle douche kunnen nemen. Bij de tweede is het raak. Natuurlijk! Geen enkel probleem en al snel staan we heerlijk fris buiten de camper, gedoucht en wel. Met een bedankje sporen we Otto weer aan en rijden we verder het toeristische-plaatsje-in-rustte verder in. De was moest gedaan worden en bij het rondrijden op zoek naar een douche hadden we ook die locatie al gevonden. En na een uurtje is alles geregeld, wij en de was. Zo’n 20 kilometer verder is onze overnachtingsplek. Via een smal weggetje staan we uiteindelijk in een soort inhammetje uitkijkend over één van de baaien van dit wonderlijke park. Achter ons gaat het weggetje ogenschijnlijk eindeloos door. En voor ons strekt een zee die eindigt in Kroatië. De volgende dag rijden we verder. De dagen beginnen een beetje te tellen. Vrienden van ons, Ton en Paul en daarna mijn vader en Hetty komen langs en we hebben vlakbij Florence en Verona met hen afgesproken. Dat is nog een behoorlijk stuk noordelijker en we willen Monti Sibillini en Toscane nog rustig bereizen. Om een beetje een logische route te plannen voor dit stuk waar camperplaatsen weer wat normaler zijn overnachten we 2 gratis nachten aan het strand met internet. We rijden het langgerekte gebied van Monti Sibillini in. Al snel stijgen we honderden meters, hoog boven de bossen waar we net nog reden hebben we bij elke bocht een wonderlijk mooi uitzicht. De route die we rijden zou ons moeten leiden tot een soort plateau op 1400 meter hoogte. Maar naarmate we dichterbij komen zien we steeds vaker ruïnes, ingestorte huizen of ogenschijnlijk verlaten gebouwen. En op zo’n 30 kilometer afstand zijn complete dorpen plat met slechts de kerktoren die nog recht op staat. Dit is het gebied waar twee maanden geleden nog een hevige aardbeving is geweest. Uiteindelijk kunnen we niet verder, blokkades versperren de weg of de politie verzoekt ons om te draaien. Uiteindelijk is er nog één andere route zo lijkt het maar het betekent 80 kilometer omrijden door bergachtig gebied. En dat betekent zomaar 2 uur op z’n minst. De wegen die we rijden brengen ons tot grote hoogte, de bergdorpjes die we hier tegen komen zien zelden campers want we worden bij elke bocht vreemd aangekeken. Of zou het zijn wat nog in het verschiet ligt. We rijden uiteindelijk weer onaangekondigd tegen een blokkade aan, zomaar in de middle of nowhere. Het lijkt wel of de locatie onbereikbaar is óf dat het centrum van de aardbeving is geweest. Niet te min besluiten we iets terug te rijden en vlakbij onze oude vrienden de ezels te hergroeperen en een nieuwe locatie te vinden voor de nacht. Zo diep in de bergen is dat natuurlijk lastig maar er zouden een aantal plekken op de route noordelijker moeten zitten. We rijden naar een bedevaartoord dichtbij. Hier zou achter de Maria Magdalena kerk vlakbij een riviertje een locatie moeten zijn. Eenmaal aangekomen blijkt dat de eerdere locatie geweldig zou zijn geweest maar inmiddels is gesloten voor campers. We rijden weer wat verder, Sarnano is een plaatstje waar het zeker is toegestaan en rijden 30 kilometer noordelijker. 17 april Sarnano begroet ons met open armen zo voelt het. De volgende dag lopen we dit middeleeuwse dorpje rond en de straten bestraat met kleine klinkertjes die er geweldig uitzien maar ongemakkelijk loopt straalt ons tegemoet. De zon schijnt hard en de nauwe straatjes voorzien ons van de schaduw die nu nog niet zo nodig is maar in de zomer geen overbodige luxe is. We staan uiteindelijk nadat we de straatjes omhoog hebben gelopen hoog boven in het stadje op de Piazza vlakbij het oude kerkje. We kijken uit over de bruin rode dakpannen naar de piek van Monti Sibillini die nog beschermt wordt door een laag sneeuw. De zon schijnt hard en er zijn weinig wolken dus ook die sneeuw zie je eigenlijk bijna als sneeuw voor de zon verdwijnen. De volgende dag lijkt het net of de helft van dat pak daar hoog in de bergen weg is gevaagd door de brandende zon. We rijden verder naar het plaatsje Mergo om een nachtje hoog in de bergen te overnachten. Het is slecht weer en op de plaats die beloofde een douche te hebben blijkt helaas alles dicht te zitten. De volgende ochtend terwijl we de slaap nog in de ogen hebben staat er in eens een onderhoudsbusje voor de blokhut met de douche. Ik reageer snel en even later is alles geregeld en kunnen we douchen! Het stadje wat door reviews van de nabij gelegen camper plaats onze aandacht had getrokken was Corinaldo. Een weinig bezocht plaatsje maar naar onze mening een must als je in de regio van Jesi, Mergo of de oostkust bent. Het is wonderlijk gerestaureerd en is een dagtrip waard, je loopt hier vrijwel alleen door de straten van dit wederom middeleeuwse dorpje, gebouwd op rotsen. De camperplaats hier is trouwens ook formidabel en één van de beste die we tot nu toe hebben meegemaakt. Alles is gratis en we hebben zelfs stroom. Het bekende Urbano ligt hier vlakbij en we rijden er dan ook in één streep naartoe. De stad is omgeven van een stadsmuur, geweldige uitzichten, grote kerken en een kasteel. De straten zijn schaduwrijk dus koel in de zomer en het plaatsje zelf straalt uit dat ze toeristen gewend zijn. Maar op het moment dat wij er waren was het rustig. De bordjes op de gevels zijn in het Italiaans én Engels en omdat de informatie die we hadden over Urbano beperkt was is dit een mooi gegeven. Dit stadje is oud, wonderlijk en heeft een aantal bijzonder oude gebouwen. We zijn daarentegen wel een beetje uitgesightseet, de hoeveelheid stadjes heeft een beetje een taks behaald. Dat hebben we wel vaker en wisselen daarom ook vaak af tussen, natuur, stadjes, en niets doen. De komende periode zullen we dan ook het eerste en het laatste gaan doen zodat we het middelste weer gaan waarderen. Dat blijkt inmiddels goed te werken. We overnachten in Urbania vlak naast een oud klooster. De volgende dag verlaten we de bergen en heuvels en zakken af naar wat lager gelegen gebied. En terwijl we de piek passeren zien we sneeuw langs de kant van de weg liggen. Iets wat we totaal niet verwacht hadden is dan toch nog aanwezig in april. We rijden door naar Castiglione del Lago, een groot meer wat in de zomer veelal wordt gebruikt om te zwemmen en te watersporten. Bij aankomst ziet het er een beetje viezig uit en besluiten na een nacht te hebben doorgebracht op een normaliter betaalde camperplaats waar nog niet alles in werking was door te rijden Na een rustig nachtje reden we door naar een camperplaats op een dag rijden (in ons tempo). De volgende dag nemen we in een zwavelbron in de buurt een duik. We zijn eigenlijk dagelijks op zoek naar een locatie waar we een paar nachten kunnen en willen staan. Maar telkens is er wel iets. Het weer is slecht, veel overlast of gewoon geen mooie locatie. En we reizen niet alleen om te reizen maar ook in het moment te genieten en te zijn. We blijven dus zoeken naar die ultieme locatie. Het is 25 april, onze officiële huwelijksdag, een jaar is alweer voorbij. Het is voorbij gevlogen, van de laatste voorbereidingen, ons trouwfeest in België en alles wat daarna is gebeurd. Renée en ik kennen elkaar nog beter na bijna een jaar rondreizen door Europa. Ik ben nóg meer van haar gaan houden, al dacht ik dat dat niet kon. Dat tegendeel is wel bewezen. We leven in het moment, nu! Heel intens en we doen alles samen en dat is het beste wat ik ooit had kunnen dromen. Ik hou van jou. Na een nachtje aan de kust besluiten we dat we tenminste 2 dingen die door veelvuldig gebruik kapot zijn gegaan te vervangen. Het toilet pompje en dus het toilet en de kraan van de keuken zijn gestorven, we zoeken een camper zaak en vinden tenminste al een nieuw toilet. De kraan die doet het nog voor nu dus prijzen ons daarmee nog even gelukkig. We staan nu vlak boven het plaatsje Lucca, bij velen van jullie wel bekend. Wij wachten echter met een bezoek aan dit mooie stadje tot Paul en Ton hier zijn. Ondertussen genieten van de meest mooie camperlocatie in Italië. Het is een gedoog plek en daarom juist perfect. We zijn geparkeerd op ruw grind direct naast een ijskoude rivier met de bergen rechts en het heerlijke geluid van een razende rivier voor ons. We slapen hier als twee oude mensjes. Nog even en dan kunnen we onze vrienden, vader en Hetty met een dikke knuffel begroeten. Bedankt voor het lezen. |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |