Een museum als stad
Stel je een stad voor waar alles is alsof je in een museum loopt. Middeleeuws, Romeins en ouder. Perfecte staat, zandkleurige stenen, straten met van die kleine kiezelstenen en overal ornamenten op elk gebouw. Even een paar seconde mee doen….denk aan het bovenstaande en doe je ogen 5 seconden dicht. Mooi he? Salamanca is zelfs mooier. Wij hadden Otto geparkeerd bij een klein parkeerplaatsje aan de overkant van de stad. Via een oude Romeinse brug kwamen we aan bij een steile helling naar boven. De hele stad is trouwens op een heuvel gebouwd waardoor je een groot stuk óf naar boven óf naar beneden loopt. Je belandt van een brede nieuwe rondweg in de nauwe oude straatjes van Salamanca. Een kriskras van straten met oude pandjes waar je door de ruitjes van kleine cafeetjes live muziek hoort en ziet. Gepassioneerd zaten er 3 jongens met lange haren met allen een gitaar in de hand vol passie te zingen en te tokkelen. Het klonk heerlijk en paste geweldig bij de locatie van de dag. Iets verderop leek je tegen een grote hoge muur te lopen en op dat moment ervoer ik hetzelfde als vele jaren terug in Rome. Als je daar namelijk op zoek gaat naar het Pantheon loop je ook kriskras door de straten en loop je in één keer tegen het Pantheon aan. Dat gevoel had ik ook bij de grote magistrale Cathedraal van Salamanca. Een enorm gebouw waar je niet om heen kan maar in één keer tegen aan loopt, boem! Als of het erin is geperst met een schoenlepel. Op elke hoek van deze stad staan fantastische gebouwen en de uitzonderingen daar gelaten allemaal vol gehangen tijdens de bouw met mooie ornamenten. De een om het gebouw smoel te geven en de ander om de functie van het gebouw uit te leggen. Het zag er zwart van de mensen, absoluut maar met goede reden, dit is een stad die iedereen gezien moet hebben. En toch als je een beetje van de gebaande paden afgaat kom je ook in de straten waar de andere toeristen niet zijn, van die kleine verborgen schatten in deze drukbezochte en bekeken stad. De temperatuur begon die dag al behoorlijk te stijgen en was een voorbode wat we de komende dagen nog zouden meemaken. Tijdens ons verblijf op de camping nabij Salamanca (de was moest gedaan worden) hadden we o.a. contact gehad met Leon en Svetlana, onze lieve vrienden, uit Huissen. En zij zouden het volgende weekend in Lissabon zijn. Wij hadden nog 3,5 weken voordat we in Arobes moesten starten en wilde hen graag zien dus besloten toen, na Salamanca, de 550 km naar de Portugese hoofdstad te rijden. Die middag na een mooie stadswandeling en heerlijke tapas en een biertje bij een klein zaakje aan de rivier te hebben genuttigd, Otto gestart en zuidelijker gereden. Cáceras zou onze eerste bestemming zijn op weg naar Lissabon. Onderweg steeg de temperatuur nog meer. Het was bijna niet te doen voor Doeska, ons en Otto. In de camper steeg de temperatuur tot boven de 40 graden. Doeska konden we nog koel houden met natte doeken, koelelementen in een theedoek en een speciale halsband die je in de vriezer legt. Maar wij moesten het doen met de wind die aan voelde als een warme föhn die op volle kracht de camper binnen werd geblazen. Eenmaal aan gekomen na wat voelde als een eeuwige rit parkeerden we de camper op een beetje saaie camperplaats. Alle andere camperaars zagen er oververhit uit en een Belg gaf ook aan dat het die dag bijna niet te doen was geweest. De route die wij gereden hadden was buiten de snelwegen om en had ons zo leek het door een woestijn geleid. Met weinig fut, een maaltje gekookt en met een net gekochte fles water van 6 liter de avond zwetend doorgebracht. We moesten de komende dagen afkoelen dus een meertje, beek of de zee moest en zou de dag erna het doel zijn. Die zee was ver weg, een beekje was niet te vinden en waarschijnlijk allen opgedroogd door de warmte dus een meer moest het worden. Castello de Vide, een redelijk klein en bijzonder wit dorpje net over de grens in Portugal zou de bestemming zijn. Hier vlakbij lag een mooi groot stuwmeer, de mogelijkheid om de camper naast het water neer te zetten en met zeeën van rust. Nadat we in de brandende zon een plek hadden gevonden. Hebben we Otto geïnstalleerd, het zonnescherm uitgedraaid en zo goed als het kon zoveel mogelijk schaduw gecreëerd voor ons drie. Die dag hebben we lekker gerelaxt en na een paar duiken in het water ging ik op een gegeven ogenblik even in het water zitten zonder zwembroek, want alle kleding hield toch warmte vast. Na zo’n 10 minuten een beetje gepoedeld te hebben en een beetje jongensachtig een paar steentjes in het water te hebben gegooid viel mijn oog in een keer op mijn eigen handen. Er zaten allemaal witte dingen op, wat eerst leek op klein grind. Ik probeerde het er af te wassen maar dat lukte niet, ik pakte wat grind van de bodem en probeerde het daarmee. Ik trok 1 van die witte dingen van mijn hand af en het bewoog en zag eruit als een klein wit bloedzuigertje en daar had ik er dus zeker 100 van op elke hand. Ik stond op en mijn voeten zaten ook onder zeker met een zelfde aantal. Ook mijn billen waren helemaal bezaaid met deze parasietjes of kleine bloedzuigers. Een angstkreetje naar Renée om zo snel mogelijk een handdoek te brengen, want ik wist van een reisje in Maleisië nog dat dat met bloedzuigers goed werkt. Renée schrok van mijn angstkreetje maar dacht ook hoezo? “je hebt toch alleen maar wat grind op je handen?” Maar dichterbij zag ze ook dat ik helemaal onder zat. Flink wrijven, op handen,voeten en billen en alle witte beestjes waren er vanaf. De lol om te zwemmen in het meer was er voor ons helemaal af. Na uren in de schaduw te hebben gezeten en naar dat grote meer met water te hebben gekeken begon de verleiding om af te koelen toch wel parten te spelen. Renée ging rond vragen aan de andere camperaars die verderop rond hetzelfde meer stonden. De meesten wisten ervan maar sloegen er geen acht op. Anderen waren net zo verbaasd als wij. Het bleek dat wanneer je de bodem van het meer maar niet aanraakte je geen last had van de beestjes dus snel lopen en een duik maken. Dat riedeltje hebben we vervolgens meerdere malen die dagen gemaakt. Want afkoelen was geen overbodige luxe. Hierna zijn we naar het plaatsje Castello de Vide gegaan. Het leek wel hoe verder we van het meer afreden hoe koeler het werd. We hadden dit stukje dan ook ’s avonds gereden zodat het goed te doen was. Otto geparkeerd ditmaal bij de hoge stadsmuur van dit kleine dorpje, wat van een afstand een en al wit uitstraalde. Met de ondergaande zon die tussen de heuvels verdween zijn we omhoog gelopen en wat ons altijd opvalt is dat Doeska in steden en plaatsjes een hekel heeft aan omhoog lopen. Wij hebben dan ook altijd een soort vraag en antwoord met Does, waar wij zowel de vraag stellen als het antwoord geven. “Baasje, waarom gaan we altijd heuvel opwaarts?” Ons antwoord is steevast “Omdat we niet in Nederland zijn en als je omhoog gaat je uiteindelijk ook weer omlaag moet” Doeska berust ook meestal met een alleszeggende blik met witte randjes onder de ogen en sjokt trouw met ons mee, soms gewillig, soms in de armen van één van ons. Het dorpje was fantastisch en liet zich eigenlijk nog meer gelden wanneer we het de volgende ochtend met de net gerezen zon bekeken. Kleine nauwe straatjes, steil omhoog of naar beneden. Een stadje wat in Nederland autovrij zou zijn maar hier hoor je in bijna elk straatje een auto met moeite omhoog rijden, de koppeling testende of de remmen bij het naar beneden rijden. Lissabon was nog steeds onze bestemming en besloten rond 12 uur weer zo’n 200 km te rijden. Iets westelijker lag het plaatsje, Vila Nova da Barquinha. Een ideale overnachtingsplek, aan een park met gratis Wifi met de complimenten van de gemeente. Na een rustige nacht hebben we de laatste rush naar Lissabon gereden. Friends and beach life Het zou nog 3 uur rijden zijn naar Lissabon wat eigenlijk wel vreemd was want het was nog zo’n 170 km. En nu weten we dat we langzaam rijden maar dit sloeg gevoelsmatig nergens op. Eenmaal in de camper hadden we snel in de gaten waarom, de route leidde ons het eerste stuk volledig door kleine dorpjes en smalle weggetjes. Eenmaal dichterbij Lissabon werden de plaatsjes steden en de wegen werden als gevolg hiervan breder. De drie uur vlogen voorbij. We hadden de avond daarvoor met Svetlana voor hun hostel afgesproken. Wij zouden haar oppikken en hierna naar onze camperplaats rijden. Lissabon was groot, een grote rotonde bracht ons direct in de stad en na een lange weg omlaag stonden we na 10 minuten vlak voor het hostel. Svetlana zwaaide hevig en wij met een grote glimlach op ons gezicht zwaaide terug, draaide de camper en stonden al snel op een laden en lossen plaats vlakbij haar. Een omarming, een glimlach en we waren weer samen met één van onze vrienden. Leon zou namelijk pas de volgende dag aansluiten na de vergadering van zijn werk. Als een geluk voor Svetlana kon ze op dat moment nog niet inchecken en besloot met koffer en al bij ons in te stappen. Op naar onze camperplaats zo’n 25 km buiten Lissabon. Via een brug die het meest doet denken aan de Golden Gate Bridge van San Francisco kwamen we aan in Fonte da Tehla. Een strandweg langs wat strandtentjes leidde ons naar de plaats bestemd voor campers. Een mooie plaats lonkte en ik reed er vol enthousiasme in. En dat ging wel heel letterlijk, het rechter voorwiel en achterwiel verdwenen in het mulle strandzand. Otto kwam niet meer in beweging, met de motor nog lopende stapten we alle drie uit de camper, Does bleef nog binnen. We hadden gelukkig rijplaten gekocht speciaal voor dit soort situaties. Deze er onder geschoven en weer een beetje proberen gas te geven. Otto bleef lekker staan waar hij stond en vond totaal geen grip op de rijplaten en schroeide zelfs de platen waardoor het leek alsof Otto honger had. Al snel hierna kwamen er al meer camperaars aan om te helpen. Nadat de dames samen met deze mensen flink aan het duwen waren kwam er iets beweging in Otto maar niet substantieels. Een van de drukkers, een Fransman van een jaartje of 60, zei “ un Presse” “un Presse” Hij wilde dus een krant maar hij kwam snel terug met een magazine. scheurde het doormidden en we legden snel de pagina’s onder de wielen. En ja hoor Otto kwam in beweging, en na vereende krachten van het aandrukken van Otto, door de dames en de hulpvaardige camperaars reed ik Otto langzaam uit het strandzand. Alle hulp bedankt en op zoek naar een andere plaats. Iets verderop Otto geparkeerd met een werelds uitzicht. Nog geen 20 meter van de zee, ’s avonds de zonsondergang recht voor ons en een rustig stuk strand bijna elke dag dat we er stonden. De dames trokken direct de bikini’s aan en ik mijn zwembroek, beachlife has started! Na een lekker hapje en een drankje rond het middaguur zoals dat hoort in het zuiden van Europa kon de dag daarna verder lekker rustig verlopen. De dames maakte een heerlijke strandwandeling over het witte zand. Het strand was grof weg opgedeeld in: helemaal rechts werd er gesurft, iets meer naar ons toe was het de families wat de klok sloeg, voor ons lagen wat meer mensen van onze leeftijd, daarna iets meer naar links werd het rustiger nog meer links begon het naturisten gedeelte. Dus eigenlijk voor ieder wat wils. Wat later op de avond hebben we voor ons doen luxe gegeten bij een strandtentje. Om hierna Svetlana af te zetten bij haar Hostel in Lissabon. Het ritje over de Golden Gate bridge en via een verkeerde afslag stonden we in één keer midden in commerciële centrum van Lissabon. Terwijl we daar voor een stoplicht stonden te wachten rende er een jongen naar de passagiersdeur en wilde ons wat aanbieden, waarschijnlijk drugs of iets anders. We lokken meestal een glimlach uit maar zo ’s avonds door een grote stad met een camper met hippie kleuren en Nederlandse kenteken kun je natuurlijk verwachten dat sommige mensen ons direct associëren met het gebruik van wiet of iets anders. Omdat wij hem wegwuifde terwijl onze deur ook gewoon dicht zat spuugde hij nog snel op de zijruit. Welkom in Lissabon, zo leek het… Eindelijk via een omweg stonden voor het hostel. Renée zou met Svetlana meelopen terwijl ik een rondje zou rijden. En als het even zou kunnen zou Renée snel onder de douche springen bij het hostel. Maar de code van der sleutelkluis die Svetlana had gekregen werkte niet, en zo stonden de dames na 10 minuten al te zwaaien door de ramen van de lobby. Ik stopte, zij sprongen weer in de camper. Vervolgens zijn we rondjes door de stad gaan rijden op zoek naar Wifi, zodat we Leon een Whatsapp konden sturen, met de vraag of Svet eventueel naar zijn hotel zou kunnen komen. Berichtje gestuurd maar geen reactie. Leon zat logischerwijs nog vol in het feestgedruis van zijn jaarlijkse bedrijfsuitje. Daarop hebben we besloten dat Svetje bij ons zou slapen, ook niet gek, slapen op het strand met uitzicht op zee. Sommige mensen betalen er een fortuin voor. Nadat we wederom over de rode brug reden, de camper geparkeerd. Eerst maar eens een borrel en een hapje. Even bijkomen van de teleurstelling, Svet had toch gerekend op haar eigen kamer dus wij konden het ons goed voorstellen dat de avond niet helemaal verliep zoals ze had gepland. De volgende ochtend, fris en fruitig opgestaan. Na een ontbijtje hebben we allemaal een frisse duik genomen, de 3 dames weer een rondje gelopen op het strand om vervolgens gezamenlijk met een taxi naar de stad te gaan. Het was rond 15:00 uur toen we aankwamen bij het hostel, en het was een mooi, fris hostel met mooie kamers en algemene ruimten. De receptioniste voelde zich zeer schuldig en beloofde het goed te maken met Svetlana. Vlak hierna kwam Leon samen met zijn aardige collega Appie aan. Ik kende Appie al van een concert in Nederland. Een glimlach en een omhelzing en we waren compleet. Direct Lissabon in. Leon en Appie waren nog gaar van de nacht daarvoor want ze hadden het laat gemaakt. Maar we hebben Lissabon een beetje verkend. En met een klein hapje en een biertje in de maag hebben we afscheid genomen van Appie want hij moest een vlucht naar Nederland halen. Na een wandeling door het wat chiquere gedeelte van Lissabon, via de hoofd straten en winkelstraten, stonden Leon en ik te wachten voor een snackbar waar de dames naar het toilet moesten. Het zaakje was een Belgische patatzaak waar ze ook frikadel speciaal verkochten. En zonder te twijfelen zijn we naar binnen gegaan nadat de dames klaar waren. En zo’n typisch Nederlands snackje besteld. Als een kind zo blij kwamen we naar buiten lopen en de ogen van Renée werden nog groter dan die van mij. “Frikandel speciaal” riep ze! Zo vreemd, naast onze vrienden en familie missen we eigenlijk weinig uit Nederland. Maar etenswaren zoals appelstroop, pindakaas, een patatje oorlog, een berehap pinda én een frikadel speciaal zijn wel dingen waar we het samen regelmatig over hebben en over fantaseren. Laat het Nederlandse weer maar voor wat het is, een huis of een baan maar iets waar we echt warm voor lopen uit Nederland is toch echt zo iets als een frikadel speciaal. Via Plaza Mayor op een wat verlaten pleintje achter een groot en oud militair gebouw een biertje en theetje gedronken. Dat terwijl een meisje op gitaar versterkt met speakers liedjes zong met een geweldige akoestiek door de 4 etage hoge gebouwen die als een vierkant om ons heen stonden was het tijd voor een hapje. Leon en Svet trakteerde ons bij een goed restaurant, wat een luxe, het vlees smolt op de tong. Na deze voortreffelijke maaltijd hebben we elkaar een knuffel gegeven en afgesproken de dag erna óf naar het strand te gaan óf door de stad te lopen en Lissabon verder te verkennen. Renée en ik kwamen na een 1,5 uur aan op het strand. De camper stond er nog keurig bij en we vielen als een blok in slaap. De volgende ochtend stonden we rond half 10 weer naast ons bed. Renée zou Does uitlaten en via een wifi punt op het strand checken wat de plannen van onze vrienden uit Huissen waren. En terwijl ik nog half wakker aan het worden was stond er in één keer een bekende voor mijn neus. Leon begroette me met “Goedemorgen”. Ik was perplex, zo grappig alsof het niet in het plaatje klopte maar in zijn kielzog kwamen ook Svetlana, Renée en Doeska aanlopen via het strand. Het was dus een dagje strand geworden! Zij hadden die ochtend al een rondje door de stad gelopen en besloten de boot en een taxi naar het strand te pakken. Na een lekkere lunch wat voor ons het ontbijt was hebben we allemaal gewoon lekker gerelaxt, bij elkaar zijn en een biertje op z’n tijd. Het weer was die dag heel goed dus nadat Leon nieuwe tekeningen aan Otto had toegevoegd, de dames al een frisse duik hadden gemaakt was het tijd voor Leon en mij om met de golven te stoeien. Het voelde als een vakantiedag, ook voor ons. Die avond hebben we nog lekker verse vis gegeten en rond 11 uur zijn we wederom opgesplitst, zij naar terug naar Lissabon en wij in onze camper, het was een fijne dag geweest! De volgende ochtend hebben wij een taxi en de boot naar Lissabon gepakt, om samen te ontbijten. Rond 12 uur zijn we teruggelopen naar hun hostel. Het was weer tijd om afscheid te nemen. Onder de grond in één van de metrostations een knuffel voor iedereen en we waren weer met z’n drieën. Fado en kleine straatjes Wij hadden natuurlijk alle tijd dus na het afscheid zijn we naar Alfalma gegaan, de oude wijk van Lissabon. Grenzende aan deze wijk is de wijk Castillo. Een eigenlijk iets mooiere wijk dan de bekendere wijk Alfalma. De huizen zijn hier wat mooier, de straten wat schoner en het uitzicht over de rode daken van de oude wijk fenomenaal. Uiteindelijk zijn we de kleine straatjes van het ’s avonds gevuld met fado doorgelopen. De wijk Alfalma is een wirwar van piepkleine straatjes met op elke hoek een restaurantje. Hier hebben we een klein hapje gedaan om vervolgens weer terug te gaan naar onze thuisbasis. De 3 dagen erna hebben we voornamelijk geluierd, uitgeslapen en op het strand gelegen. Terug naar het noorden van Spanje Omdat we vanaf november weer in Portugal zijn wilden we het noorden van dit zuid Europese land overslaan, puur zodat we niet tijdens die trip te veel hetzelfde zouden zien. We besloten bijna een rechte lijn naar het oosten te rijden om uiteindelijk in Estremoz uit te komen. Een plaatsje met een gigantisch groot markt plein, een grote kasteel toren genaamd de drie kronen en een kapper voor Renée. Alles gezien en gedaan en de volgende stop was 25 km verderop. Elvas is op zich niet zo’n bijzonder plaatje maar huist wel een van de grootste Romeinse aquaducten van Portugal. Dus zeker een bezichtiging waard. En na wat foto’s een wandeling door het stadje bij een plaatselijke supermarkt de watertank gevuld en het vuile water geloosd. In Badajoz een plaats 5 km over de grens van Portugal en dus weer terug in Spanje op een camperplaats de nacht doorgebracht. We hadden besloten de navigatie op Zamora te zetten, een flink stuk noordelijker en alles wat we onderweg tegen kwamen en onze interesse wekte zouden bekijken. Een van die dingen was het nieuwste national park van Spanje, Parc National de Monfragüe. Waar je gieren en andere roofvogels in grote getallen zou zien. En we werden op die voor ons redelijk koele dag, het was 28 graden, verrast door een groot aantal roofvogels en aasgieren cirkelend boven ons. Soms zweefde er een vlak voor ons langs en op een ander moment zat er een slechts enkele meter van ons vandaan. Op dat moment kwamen we in gesprek met 2 andere toeschouwers van het vogelschouwspel. Een Nederlandse man met zijn Nederlands/Spaanse vrouw, zij bleek hier redelijk dichtbij geboren te zijn en vertelde vol passie over haar geboortedorp, dit alles werd bevestig door Erwin haar man. En nadat de dames wat gerechten hadden uitgewisseld hebben we afscheid genomen en beloofd zeker langs dit naar het schijnt bijzondere dorpje te rijden. De volgende dag na een nachte op een basis camping te hebben doorgebracht aan de voet van het national park zijn we naar Graganta La Olla gereden en vlak voor vertrek nog een berichtje naar Erwin en Floor gestuurd in de hoop hen nog te treffen in dit bijzondere dorpje. De camper geparkeerd op een klein pleintje en vervolgens door het piepkleine dorpje geslenterd wat aan de noord oostkant werd omgeven van een kraakhelder riviertje. Na een stukje het riviertje via een goed aangegeven weg te hebben bewandeld teruggelopen naar het mooie dorpje met huizen uit 1600. Een klein en goedkope lunch verorberd om daarna Otto weer te starten. Via een klein weggetje gingen we nog hoger dan Graganta La Olla zelf al lag. Eenmaal boven stonden we hoog op een van de bergtoppen die het kleine plaatsje omarmde en zo hadden we een geweldig vergezicht wat je ademhaling even liet stoppen. Kleine dorpjes in het dal en kronkelwegen in de verte. Iets verderop passeerden we een oude camping met bij de poort een Camperplaats bord. Echter stond deze niet in ons boek of in de app. Hij was dus nieuw. En zo nieuw dat de poort nog dicht zat. Nadat we even hadden gewacht liepen een aantal dames uit een naastgelegen (5 km verderop) dorp langs onze camper en vroegen hen of we hier mochten overnachten. Zij kende de beheerder en trachtte hem te bellen, alleen helaas geen bereik. We spraken af dat zij naar het dorp zouden lopen en vandaar uit de beheerder zouden bellen zodat de beste man ons hier zou treffen. Het duurde en het duurde. Renée en ik besloten in de camper te springen en de dames in het kielzog te volgen. En na nogmaals met elkaar gesproken te hebben, kwam de beheerder al snel aanrijden. Zijn vrouw zat naast hem. De poort werd opengemaakt en we mochten er dus de nacht gratis verblijven. Midden in een park en zelf met gratis electra. Na een rustige nacht de volgende dag op zoek naar een van de watervallen die Spanje rijk is. Alleen was deze net zoals het geval was in Portugal door de warmte en droogte zowat volledig drooggevallen. Een bijzonder watergekletter hebben we tot op heden dus nog niet gezien. Weer iets noordelijker, de snelweg op en via de bijna eindeloze A-66 passeerden we het bord van Castillo Granadilla. Wederom de afslag genomen en de 18 km van de snelweg afgereden. Alweer reden we midden door de natuur via een glooiende weg waarvan delen erg slecht, wat uitzonderlijk is voor Spanje. We reden tegen het totaal gerenoveerde en nu kunstdorpje van Granadilla aan. Een grote majestueuze toren met een middeleeuwse poort hield de mogelijke bezoekers tegen. Het dorpje was dicht. Want, het was Siësta. En om half 4 konden we weer naar binnen. En zoals het gezegde gaat “ If you can’t beat them, join them.” Hebben wij na een lekker middagmaal een paar uur lekker rustig aan gedaan. De poort ging open en het was voor ons tijd dit unieke maar nog kleiner dan piepkleine stadje te bezoeken. Dit Moorse dorpje is sinds 1960 een volledig spookstadje geworden nadat iedereen was weggetrokken ivm de aanleg van een nabij stuwmeer. Enkele jaren geleden is het dorpje volledig herbouwd en gerenoveerd. Dit alles met geld van de overheid. Daarbij, en ik weet niet of het hier ook geldt, hebben we gehoord dat Spanje veel spookstadjes heeft en om hier weer jong bloed te krijgen krijgen gezinnen uit de grote steden waar net zoals in Nederland de huizen te duur worden de mogelijkheid om in dit soort kleine stadjes een gratis huis te krijgen. Puur zodat dit soort plaatsjes blijven bestaan. Een mooie gedachte, al zijn sommige plaatsjes erg ver van de bewoonde wereld. Wij moeten wel zeggen dat het ons opvalt dat er enorm veel vergrijzing is, en het gemiddelde van een hangjongere eerder als hangoudere bestempeld moet worden. Niet te min, het plaatsje is grotendeels fantastisch gerenoveerd. Maar er is ook een gedeelte in ere gelaten zoals het was. Een klein wijkje waar alle huizen niet over daken beschikken, de muren nog donker zijn en geen pleisterwerk meer hebben, de straten nog zanderig zijn en op enkele stukken de oude kiezelstenen naar bovenkomen. Hierna Otto richting Zamora gestuurd. Het was al laat en het was nog zeker 2 uur rijden. Dus toen we eenmaal dichterbij kwamen Renée overtuigd dat we toch echt even lekker snel McDondalds moesten gaan halen. En tijdens de bestelling konden we dan ook even het weer checken en verschillende nieuwe slaapplekken opslaan in de de telefoon. Na dit vette maaltje wat altijd lekkerder klinkt in je hoofd dan in je mond op de plaatselijke camperplaats nabij een mooi groot park Otto geparkeerd. De volgende dag zijn we Zamora gaan bezoeken. Wat opviel was de weinige toeristen. En ja het is natuurlijk laag seizoen maar in tegenstelling tot Salamanca waar je sommige stukken bijna over hoofden kon lopen was het hier enorm rustig. De grote kathedraal konden we helaas alleen maar van buiten bezichtigen, het kasteel wat er achter lag was dicht die dag maar de rest van de stad was open en kon naar hartenlust bezocht worden. Het was Salamanca in minivorm. Alles net iets dichter bij elkaar en de te bezichtigen locaties nét iets kleiner. Het was er mooi, rustig en het weer was aangenaam. Renée wilde mij graag een wolfspotting trip cadeau doen en hiervoor moesten we iets westelijk naar Figueruela de Arriba. Het was zo’n 2 uur rijden naar dit kleine plekje midden in een van de national parken van Spanje. Eenmaal aangekomen op de wat spartaanse camping, ook een van de weinige mogelijkheden om hier legaal te overnachten, de camper uitgestald en ons vergaapt op de mooie zonsondergang. De volgende dag was mijn verjaardag. Renée heeft die nacht iets na twaalf uur al voor mij gezongen terwijl ik onder de douche stond. De volgende dag via Skype, FaceTime, Whatsapp en Facebook, ja ja we zijn digitaal bezig, veel felicitaties ontvangen waardoor ik mij toch een beetje jarig voelde. Het is toch anders dan eerder. Normaliter vierden Renée en ik onze verjaardag in het bijzijn van onze vrienden en familie en dit jaar gold voor ons beide dat dat heel anders was. En toch, zeker door de boodschappen die Renée had gehaald en de lekkernijen die op tafel stonden en alle digitale felicitaties voelde ik mij toch jarig. De volgende dag zouden we om 7 uur klaar moeten staan voor de tour. Rond 7 uur arriveerde onze gids, die tevens vliegende brandweerman en automonteur was. We reden zo’n 20 minuten naar één van de plekken. De sterren stonden nog hoog aan de hemel maar al gauw daarna kwam de zon langzaam op. Wat zorgde dat je aan de ene kant nog sterren zag en een derde van de hemel al het blauw van de lucht liet zien. Via de 3 telescopen en 3 verrekijkers van de gids speurden we de vlaktes onder ons af naar de Iberische wolf. En op het geroep en kenmerkende geluid van de “Red Deer” oftewel rode herten die in grote getallen rond liepen na hebben we helaas geen wolf gezien. Echter maakte dat niets uit, het optrekken van de mist, het speuren door de telescoop, de vele herten en het opkomen van de zon met aan de andere kant de sterren maakte dit tot een noemenswaardige verjaardagscadeau, heel bijzonder. Rond een uurtje of 10 reden we terug naar de camping en na een stevig ontbijt, een snelle douche Otto weer in gereedheid gebracht. Verder naar het noorden, León was de bestemming en na wederom een rit van 2 uur, het lijkt wel bijna de standaard rijtijd, kwamen we aan in deze historische stad. Op zo’n 1 km van het centrum was een plaatselijke camperplaats, ditmaal een grote parkeerplaats met daarop speciale vakken voor campers. Wij hadden net het geluk het laatste vak te confiskeren. De camper stond in de belangstelling, mensen die van een afstandje aan het kijken waren, er bewust omheen liepen en af en toe de passant die zelfs een foto maakte. Nu zijn we inmiddels al wel het een en ander gewend. Want social media begint naast onze vrienden en familie een beetje te lopen. We krijgen de laatste tijd met regelmaat foto’s toegestuurd van mensen die naast onze camper staan of van een afstandje een foto hebben gemaakt. Toch leuk, vreemdelingen die meegenieten. De volgende ochtend gingen we León in. Eerst naar San Marcos, een Hospedia waar het beeld van de pelgrim staat. Deze stad loopt dan ook over van Camino Santiago de Compestella, oftewel “de Camino” zoals de pelgrims het zelf noemen. Vanwege Doeska gingen we los van elkaar naar binnen, en via de kerk kwam je in een gratis museum. De stenen sarcofagen/lijkkisten van overleden priesters werden in de ene ruimte getoond maar de ruimte waarin dit stond was minstens zo bijzonder. Het plafond was volgehangen met ornamenten, waar overduidelijk met veel zorg aan gewerkt was. Het maakte de ruimte van zo’n 10 bij 20 meter knus, bijna chique. Zelfs met de houders van lijken erin. Van hieruit liep je naar een binnen tuin die was omgeven met een overkapping. De lichtinval hier maakte deze oude binnentuin erg bijzonder en de oude overkapping creëerde een soort binnen-buiten gevoel. Door een smal en laag gangetje aan de linkerkant van de kerk liep je het vervolg van het museum in. En kon je allerlei beelden, schilderen en ornamenten bekijken die van oorsprong aan het gebouw hebben gezeten. En wederom dat plafond, de muurschilderingen en de details die het oog streelden waren allen minutieus geplaatst en perfect in balans. En terwijl Renée haar rondje deed kwam ik in gesprek met 3 wandelaars van de Camino. Allen uit Amerika. De 2 dames liepen de route in fases. Ze hadden het begin en einde al enige tijd geleden gelopen en liepen nu het middelste gedeelte, de man “Bob” was van plan 400 km te lopen maar na een blessure aan zijn enkel had hij besloten het in te korten tot 200 km. Hij liep stukjes en pakte daarna weer de trein. Alleen gaf hij aan dat hij de laatste honderd km geheel wilde lopen. Dit komt ook misschien we omdat als je het bewijs van de Camino wilt ontvangen je minimaal 100 km gelopen moet hebben. Ik vroeg hen of ze de pelgrimstocht met een speciale reden aan het lopen waren. Één van de twee dames gaf een geweldig antwoordt, ze zei “het is niet dat mijn geloof in god sterker is geworden maar mijn geloof in mensen daarentegen is heel sterk gegroeid” Het blijkt dat mensen hulp krijgen van alle kanten tijdens de tocht, hulp die je normaliter niet vraagt maar nu krijgen. Ik gaf ook aan dat het natuurlijk een groot “wij” gevoel ontlokt. Dat waren de 3 pelgrims allen met mij eens. En na nog wat gekeuveld te hebben over Nederland en de Keukenhof, namen we afscheid. De dames, verder met hun pelgrimstocht, Bob terug naar zijn hotel en wij verder León in. León is mooi, een bijzondere stad waar je je snel thuis voelt, de oude pleinen, kleine straatjes en de grote kathedraal waar iedereen naartoe gaat. Wij hebben dit imposante gebouw uitgebreid van buiten bekeken maar ivm een stevige toegangsprijs hebben we het interieur gelaten voor wat het was. De kathedraal staat bekend als één van de mooiste van Spanje, en misschien we dé mooiste. León voelt wat prettiger aan dan Salamanca maar de schoonheid van de zuidelijker gelegen stad is voor ons toch wel ongekend. León is een aanrader. Ga af en toe op een bankje zitten in zo’n stad en laat de schoonheid van de omgeving op je af komen, ipv door zo’n stad te rennen en alles te willen zien. Door details op te nemen van zo’n rustmoment geniet je meer, zie je meer en ervaar je meer. Nadat we rustig alles bekeken hebben, terug naar de camper om na een vroege avond hap weer 2 uur noordelijker te rijden, de kust was ons doel. Oviedo zouden we over slaan, omdat we die stad eventueel met mijn moeder en Toon kunnen bezoeken tijdens hun bezoek in november en ook van de laatste paar dagen goed weer te genieten. Onze eerste plaats was een plek vlakbij Ribadelsella rechts van Gijon. Een geweldige locatie vlak aan de ruwe kust van noord Spanje, met achter ons de Picos de Europa en voor ons de uitgestrekte zee met kliffen die doen denken aan Normandië. De dag erna zijn we op zoek gegaan naar een plaats waar we de was konden doen. Dat was nogal nodig want sinds Salamanca was die niet meer gedaan. En inmiddels zijn we er wel achter dat het leven in een camper je veel zekerheid geeft behalve de was. Dat moet op een camping, mits de wasmachines niet kapot zijn of onderweg. In Llanes een plaatsje 30 km verderop is dit eindelijk gelukt. En na 2 uur van wasjes draaien en drogen waren we weer voorzien van schone en frisse was. De slaaplocatie voor die nacht was 5 km buiten het wasplaatsje. Hier moesten we een verschrikkelijk steile en onverharde weg omlaag. En uiteindelijk ook weer omhoog. Na een zenuwslopend stukje rijden Otto geparkeerd op een onverharde parkeerplaats en wat hout verzamelt voor een nachtelijk kampvuurtje. Het uitzicht hier was geweldig en we waanden ons in Azië. De bomen waren groen met een uitzicht op een baaitje met een rotsblok die uit de zee leek op te stijgen. Deze plaats en de vorige hebben we gevonden via een andere app dan normaal. Park4night brengt je tot wat minder conventionele maar uniekere plekken en die minder in trek zijn dan een reguliere camperplaats. Iets wat ons veel meer aanspreekt. De dag erna hebben we een heerlijk stranddagje gehad. We hebben genoten van onze laatste echte zomerdag, zo denken we, totdat we in april weer echt warm weer gaan voelen in het zuiden van Spanje. De volgende dag zou het gaan regenen en ik wilde hoe dan ook op tijd die steile weg omhoog rijden. En dat was vooraf en achteraf niet zonder reden. Dit was de steilste weg tot nu toe. En ik moet eerlijk toegeven dat ik de nacht ervoor er slecht van heb geslapen. Het eerste stukje ging goed maar daarna zou de sprint omhoog komen. De eerste 2 meter ging prima en Otto kroop omhoog in zijn 1. In zijn 2 zetten was een illusie want de stijging van de weg was te heftig. Na zo’n 20 meter naar boven te hebben gekropen verloor Otto wat grip maar na wat slalommen was de grip weer terug. weer 10 meter verder. En ook in de berm waar wat meer grind lag verloor Otto wederom zijn grip en ditmaal zo erg dat we naar achteren gleden. Handrem erop en even een seconde nadenken. Ik liet Otto iets naar achter glijden om vervolgens weer grip te voelen, iets meer aan de linker kant van het pad. En ja hoor daar gingen we tergend langzaam met af en toe slippende banden gingen we omhoog. Eindelijk de top bereikt, ik had pure focus en was een beetje high van het moment maar bij Renée gierde de adrenaline door haar lijf. En dat terwijl Doeska gewoon lag te slapen tussen ons in. Fantastische locatie, onmogelijke weg ernaartoe. Tenminste voor ons. De reden dat we hier die dag al weg wilde was zoals gezegd omdat het zondags zou gaan regenen en ik verwachtte dan al helemaal niet omhoog te kunnen komen. En nadien zeker met de enorme moeite die we nu al hadden was dat een goede beslissing geweest. Terug naar de locatie van 2 nachten eerder. Ditmaal Otto nog mooier geparkeerd en 2 nachten 3 dagen genoten van het mooie uitzicht daar op de kliffen, het opspattende water en de groene vlaktes. Woensdag zullen al starten in Arobes, een paar dagen eerder dan gepland maar zo zijn we ook een paar dagen eerder klaar. Op naar een maand vegetarisch eten en een rookvrij omgeving.... Hasta Luego, Renée, Does en Joris Rio Lobos
Na 3 nachten in het mooie stadspark van Argeda te hebben gestaan en voornamelijk uitgeslapen en geluierd te hebben zijn we weer gegaan. Ditmaal hadden we een lange rit voor de boeg, tenminste voor ons doen. Op weg naar Herrera de Soria. Het national park Canon del Rio Lobos is een park wat in het hoogseizoen veel wordt bezocht, het is hier namelijk uitermate goed vertoeven, wandelen en grotten bezoeken staat op het lijstje van elke bezoeker. Wij kwamen na een spectaculaire rit door heuvels, dalen en bergen aan. Bij de poort stond een allervriendelijkste dame en stak direct een heel verhaal af. Het enige wat we konden opmaken en begrijpen was of we de nacht wilden blijven. En het antwoordt was, Ja. Een lange oprijlaan met aan beide kant steile bergwanden was dat wat volgde en kwam uit bij een grote parkeerplaats. De rest van de parkeerplaatsen was afgesloten om te parkeren. We parkeerden Otto naast een andere camper. We zouden tenminste niet alleen staan, dachten we. Maar nadat we ongeveer een uurtje hadden geacclimatiseerd hoorde we de motor van de andere camper starten en vertrok met de horizon. Ach, dachten we dat komt vast goed, wie wil hier nu niet staan, in het groen aan een beek in the middle of nowhere. Die middag hebben we nog een korte wandeling gemaakt op zoek naar Cueva Grande en hopelijk een iets bredere Rio Lobos. De grote grot was hoog en diep en makkelijk toegankelijk, het park wat er voor lag was deels vrij gemaakt maar aan de andere kant was er ook ruimte voor de vegetatie om te groeien daar waar het wilde. En dat zorgde voor een natuurlijke maar nette plek waar je zou kunnen picknicken of relaxen op het heetst van de dag. Een kleine steile wandeling naar boven en je had een geweldig uitzicht over de vallei en via een kijkdoor (groot gat in een rots) keek je naar de andere kant, daar waar de vallei verder ging. Het schemerde al een beetje en we liepen langzaam naar de camper. Het was warm en bedompt in de vallei waardoor de temperatuur van zo’n 34 graden zwaar aanvoelde. Om een beetje af te koelen hebben we onze voeten en de buik van Doeska afgekoeld in de Rio Lobos, die erg laag stond, kraakhelder was en bijna niet stroomde. Het voelde heerlijk. Eenmaal terug op het parkeerterrein was deze nog leger dan bij ons vertrek van de wandeling. Er was geen camper bij gekomen, dus we zouden waarschijnlijk alleen staan. De avond viel en het voelde toch een beetje unheimisch aan, daar in dat national park, in het pikkedonker, zo donker dat je letterlijk geen hand voor ogen zag. De sterren waren hierdoor kraakhelder, de maan scheen, maar door de hoge bomen had je geen enkel profijt van het licht wat daar vanaf kwam. Geritsel in bladeren wat van alles kon zijn en ook weer niets hield je toch scherp. Het was geen angst, maar alertheid. Ik weet nog goed dat we door verschillende mensen zijn gezegd ga niet alleen staan. Maar soms heb je van die plekken waar je alleen staat en op dat moment er maar mee moet dealen. De volgende ochtend na een gebroken nacht, want we werden beide wakker van elk geluid, zijn we nog voor de echte warmte van de dag naar de Mirador gelopen. Een soort uitkijkpunt waar je weer een ander deel van de vallei bekeek. Hoog in de lucht cirkelde de vale Gier, soms alleen en soms met een hele groep. Die zich alsmaar hoger liet stijgen door de thermiek om vandaar uit op een prooi te kunnen duiken. De rust in dit nu bijna verlaten park was magistraal. We hebben er dan ook echt genoten. De dennenbomen en het pad naar de Mirador hadden ook vanaf de Posbank daar neergezet kunnen zijn. Maar het uitzicht, de uitgeholde en gepolijste rotsblokken, door een grote rivier of zee die hier vroeger waarschijnlijk doorheen vloeide, waren fascinerend en uniek voor dit gebied. Rond een uurtje of 1 zijn we gegaan. Op naar een hooggelegen plaats met een zeer lange naam, “San Vincente de la Sonsierra". Het middeleeuwse plaatsje met een kerk op een nog hoger gelegen heuvel zou voor ons een overnachtigingsplaats zijn, op weg naar Bilbao. Eenmaal aangekomen bleek de camperplaats een troosteloos stukje asfalt te zijn vlak aan de Rio Ebro, een grote brede rivier. Eerst maar een borreltje en wat Pinxtos (tapas in Baskenland) eten in het bovengelegen stadje en bedenken wat we hierna zouden gaan doen. En wijsheid komt met de tijd dus we besloten uiteindelijk na de borrel ons toch maar voor de nacht te settelen op het asfalt samen met nog een andere camper uit England. Het regende die avond, en flink ook. Hierdoor kwam helaas aan het licht dat een eerdere reparatie aan het dak niet helemaal goed was gegaan en enkele regendruppels via een klein gaatje binnendrongen. Het viel uiteindelijk mee maar er stond dus weer wat te klussen op het lijstje. De volgende ochtend iets verderop gereden, weer een klein beetje dichter bij Bilbao, de camper geparkeerd. Hier dat wat we dachten al eerder goed gekit te hebben nogmaals aangepakt en besmeurd met een dikke laag siliconen kit. Hopelijk werkt het, want het weer kan toch vanaf nu wel eens wat vaker regendruppels met zich meebrengen. En dan is het aller vervelendst dat je huisje niet waterdicht blijkt te zijn. In het ergste geval pakken we het hele dak aan maar dat is voor latere zorg. Bilbao, de stad waar moderne architectuur de boventoon slaat is de locatie die als volgende op de agenda staat. We gaan op weg, en zoals Renée tijdens deze rit zei “na elke bocht in dit land heb je zoiets van ‘WoW’” Het is dan ook waar, dit land met heuvels en bergen zo hoog, dalen zo diep is het moeilijk niet bij elke bocht onder de indruk te zijn, van dorre eindeloze vlaktes naar wonderschone groene bossen, van torenhoge bergen naar golvende groen heuvels, Spanje wat ben je toch prachtig. O ja Baskenland jij natuurlijk ook! Want een Bask is geen Spanjaard, net als een Catalaan ook geen Spanjaard is. Het is al met al een wonderlijke rit tot nu toe. BilbaoFiësta We hebben al snel onze camperplek snel gevonden en betalen 15€ voor de 24 uurse bewaakte standplaats. Vanavond Bilboa is voor de laatste dag van de week van de Fiësta. Eerst nog even internetten om de laatste foto’s van afgelopen maand (vorige blog) online te zetten. En terwijl ik daar zit raak ik in gesprek met de medewerker van de camperplaats, Lucien, een Roemeen die inmiddels al 12 jaar in Bilbao woont, ik bied hem een biertje aan. En loop/ren snel naar de camper want de laptop bleef even staan ivm het uploaden van het filmpje. Eenmaal terug wordt ik door zijn vrouw, want die was er ook inmiddels, Pizza aangeboden. En terwijl het filmpje aan het uploaded is, wordt het biertje genuttigd, wordt er nog een flesje wijn uit een tas getrokken (dit alles onder werktijd) en hebben we het over de Baskse cultuur. Hij vraagt mij wat ik er van weet, mijn antwoord: “Dat een Bask geen Spanjaard is”. En ondanks dat hij ook import is blijkt dat het enige juiste antwoordt. Ook hebben we het over de manier van communiceren van mannen en vrouwen tussen dorpen zoals dat vroeger ging. “Irrintzi” zo heet de manier van communiceren van vrouwen en “txalaparta” voor mannen. Het wijkt nogal af van elkaar, mannen hadden een soort houten klankorgel waar op geslagen werd en verschillende toonhoogten mee bereikt kan worden en de vrouwen klinken, zoals je eerder zou verwachten in het middenoosten, met een heel hoog “gekwetter” (bij gebrek aan een beter woord). Op dat moment zat Renée nog bij de camper met Doeska. Tanya, een Engelse camperaar kwam toevallig voorbij lopen en liet ik de filmpjes van beide manieren van communiceren zien. Onder de indruk liep ze weer terug naar hun kleine rode Daf Leyland busje. Lucien bood mij een cadeautje aan, een speldje van Bilbao, ter ere van het Feest. En voor Renée had hij een sjaal inclusief het zelfde speldje. En vroeg tegelijkertijd of we die avond met hun mee wilden naar de Fiësta in de stad. Natuurlijk, en met de laptop onder arm liep ik naar de camper. Renée was ook direct enthousiast, na een rondje wandelen met Doeska, is Does in de camper gebleven en zijn wij naar het kantoortje gelopen om met de Lucien en zijn vrouw verderop eerst naar het vuurwerk te kijken. Eigenlijk exact op dat moment kwamen Jake en Tanya (de Engelse camperaars) aanlopen. We vroegen waar ze naartoe gingen en omdat we allen hetzelfde doel hadden besloten ook zij met ons mee te gaan. Gezellig! Eerst naar een restaurant om de hoek want Lucien moest nog een aantal uur werken, maar wij zouden hier een paar biertjes drinken en Tanya en Jake moesten nog wat eten. Zij zijn trouwens 2 weken op vakantie en waren pas net aangekomen met de boot vanuit Engeland in Santander dus nog een beetje brak en hongerig bestelden ze een halve gebraden kip met friet. Na 3 pitchers met Heineken te hebben gedronken met zijn 4-en want, Anni (de vrouw van Lucien) dronk bijna niets, kwam Lucien aan wandelen. Het vuurwerk was net geweest dus juist waarvoor we op die heuvel zaten daar hoog boven Bilbao was Lucien net te laat geweest. Eerst nog een beetje meer bier. 2 nieuwe pitchers kwamen op tafel en nadat deze buit gemaakt waren werd de eerste taxi gebeld. Door Anni want Lucien had ruzie gehad met een taxichauffeur en werd daarom geweigerd door de grootste Bilbaose taxicentrale. De taxi kwam snel, en als eerste stapte de dames in. Lucien liep nog snel naar de taxi om te vragen of deze de dames eerst kon afzetten om vervolgens ons op te kunnen halen. Na een beetje gemopper was dat goed. Wij (de mannen) zouden dan ook voor beide ritten betalen. Na 20 minuten ging de telefoon van Lucien en vervolgens ging ook die van Jake. De beide wederhelften hingen aan de andere kant. De taxichauffeur had de dames in het centrum er uitgezet en gevraagd direct te betalen. Hij zou niet naar boven rijden want de chauffeur had een rit naar het vliegveld. Dus daar stonden we dan, de man die een taxi kon regelen voor ons werd geweigerd door het taxibedrijf en de dames stonden beneden in de stad. Na een kwartier van heen en weer bellen, zelfs door de manager van het naastgelegen restaurant kregen we 0 op rekest. Dus werd onder de mannen besloten dan maar naar de stad te lopen, het zou ongeveer 45 minuten zijn. Nog een laatste slok bier van een nog extra bestelde pitcher en daar ging het internationale groepje uit Engeland, een Roemeen wonende in Bilbao en ik op weg. Gelukkig na nog geen 200 meter stond daar een taxi te wachten, ik zwaaide en rende er naar toe, terwijl Jake en Lucien er rustig aan kwamen lopen, misschien een beetje argwanend of deze ons wel zou meenemen. Lucien deed het woord en overtuigde de chauffeur ons wel mee te nemen. Eenmaal in de stad begon de zoektocht naar de dames. Gelukkig stuurde Tanya, Jake een locatie door en zo hadden we elkaar redelijk snel gevonden. Doordat Lucien af en toe erg gebrekkig Engels sprak hadden de anderen op Tanya na niet al zijn opmerkingen begrepen maar al in het restaurant was Lucien behoorlijk antihomo, en antibuitenlander (look who’s talking) geweest. Wij hadden dit allen op Tanya niet gehoord of begrepen, maar toen we elkaar op de rotonde in de stad spraken vertelde Tanya dit én deed hij ook nog een keer achterlijk tegen zijn vrouw en gaf haar de schuld van het taxigezeur. Wij besloten daarop onze eigen weg te gaan, al was één van de andere anti zaken voor Renée, Tanya, Jake of mij al voldoende geweest om afstand te nemen van Lucien. Wij besloten dus het feestgedruis met z’n vieren aan te gaan. En als snel stonden we in de drukke en overvolle straten van Bilbao. Het bier vloeide rijkelijk en al snel kwamen we via een dansje op een van de kades langs een vrijwillig alcoholcontrole punt, ik besloot mijzelf even te laten testen. Ik voelde mij fit en vrolijk maar de test was toch iets hoger……Oeps! We gingen verder en kwamen later in gesprek met een aantal inwoners van Bilbao en hebben hier nog lekker mee gefeest. Het gebrek aan toilet gebouwen monde op een bepaald moment uit en zeker in de kleinere straten in rijen dames die de blaas aan het ledigen waren en de heren aan de andere zijde die het zelfde deden. Totale chaos, maar wel een hele gezellige chaos. Elke straat vlak bij de rivier stond vol. Vol met feestende mensen. Één van onze vragen aan de locals was “waarom?” Het antwoordt was steevast, “Basken houden van Fiësta en daarom is er Fiësta.” Duidelijk en wij deden mee! Uren later en vele drankjes later hebben we een taxi gepakt, terug naar de camperplaats waar we rond half zes aankwamen. Om vervolgens nog een drankje te doen om daarna als een blok in slaap te vallen. Het was een geslaagde avond. De volgende dag of eigenlijk die dag zijn we rond 12 uur wakker geworden en na een gezamenlijk ontbijt met onze nieuwe Engelse vrienden besloten naar het strand te gaan om de volgende dag Bilbao in te gaan. Zij zouden richting San Sebastiaan vertrekken maar besloten het een dagje uit te stellen. Leuk! Die dag heeft Jake nog lekker gesurft en heb ik met zijn pak en board ook nog een poging gewaagd. Terwijl we trouwens naar Jake keken stortte er een parasailer neer op een berg, het duurde een uur om hem er van af te halen om vervolgens met een helikopter vanaf het strand te vertrekken. Hopelijk maakt hij het inmiddels goed! De volgende dag na wederom een gezellige avond Bilbao eindelijk in gegaan. Het Guggenheim bekeken, wij van buiten en zij van binnen om vervolgens een kopje koffie te drinken vlak bij de campers. Zij gingen en na een knuffel en gegevens te hebben uitgewisseld waren zij alweer vertrokken om de rest van hun 12 dagen door Spanje en Frankrijk te trekken. Wij zaten toen nog steeds een beetje te zoeken waar we naar toe zouden gaan. Uiteindelijk is Ville de Lanestosa de bestemming geworden. Op dat plekje in het slaperige bergstadje hebben we 2 nachten gestaan. Het was er koud (23 graden) en regenachtig. Het stadje ademde een bijna verdrietig iets uit. Bijna geen actie te bekennen op 2 barretjes na. Één van de barretjes, annex bakker annex supermarkt was waarschijnlijk de laatste 30 tot 40 jaar weinig veranderd. Kleine houten stellingen met een paar producten erop, een soort grote apothekerskast met nog wat meer onder het stof zittende producten in de ene hoek en in de andere hoek een soort toonbank wat als bar fungeerde, hiervoor zaten 4 mannen stilzwijgend hun net gekochte wijn te nuttigen. De één uit de fles en de ander uit een klein wijnglas met voetje. De barkeeper annex winkelbediende had ook Frans kunnen zijn vanwege zijn barret. Maar de barret van deze man was echt authentiek Basks. Een uniek plaatje waar ik helaas geen stilleven van heb kunnen schieten maar soms is een herinnering meer dan een foto waard. Cavevisit Nog geen 50 km hemelsbreed vanaf Lanestosa ligt het kleine dorpje Puente Viesgo. Om er te komen moet je echter bijna 90 kilometer rijden. De nieuwe snelweg leidde ons echter snel naar dit dorpje met een belangrijke ontdekking uit de 19de eeuw. Puente Viesgo is namelijk voornamelijk en ik denk eigenlijk alleen maar bekend in de wereld door zijn grotten. Met daarin de oudste grottekeningen van de wereld. Waarvan de oudste 40.000 jaar geleden op de muur is gezet. Laat dat even bezinken “40.000 jaar geleden”…. Nu moet je voorstellen en dat is natuurlijk algemene kennis dat zo’n 125 jaar geleden de huidige brandstofmotor nog niet bestond en zo'n 110 jaar geleden we nog niet gevolgen hadden en we volgens het bekende boek “de Bijbel” we 2016 jaar geleden de naam van “Jezus” nog niet eens van gehoord hadden. Toch hebben Renée en ik gezonde vraagtekens bij de grottekeningen. Niet dat we twijfelen aan de authenticiteit maar hoe kan het dat er op één plek in de grot een hand op de muur wordt gezet van 40.000 jaar oud en vlak hier naast met ogenschijnlijk dezelfde techniek ook één van 25.000 jaar oud. Hebben deze beginnende mensen zich dan niet ontwikkeld in 15.000 jaar? En hoe kan het dat de beginnende mens op die plek 15.000 jaar later terugkomt? Niet te min, liepen we in colonne samen met de andere nieuwsgierigen de grot in. De temperatuur daalde direct zo’n 15 graden. Via een grote hole ruimte kwamen we bij de eerste handafdruk op de muur aan. Door het grotenstelstel, van zo’n 500 meter lang, heen staan handafdrukken van verschillende duizenden jaren geleden en tekeningen van dieren zoals buffels en herten. Soms schematisch en soms heel gedetailleerd. De hele rondleiding duurde zo’n 45 minuten en was zeer de moeite waard. Eenmaal uit de koude grot sloeg de warmte je bijna neer als een sabel. En we liepen snel naar Doeska die samen met Otto in de schaduw stond te wachten. Gelukkig, het was nog koel in de camper. Die middag zijn we naar Herrera de Pisuergo gereden puur om te overnachten om de dag erna weer verder te rijden over de vlaktes van Castilla y León. Het leek onderweg wel bijna uitgestorven, met huizen die overal op instorten stonden en kleine dorpjes waar niemand leek te wonen. Na een mooie rit, met nog even een noodzakelijke stop in Palencia, Otto geparkeerd in Ampudia, Aan de rand van dit klein en oude dorpje staan we te midden van weilanden, op loop afstand van Castillo de Ampudia en het hele oude centrum. Heerlijk vroeg opgestaan (8:30 :-)) om na een licht ontbijtje 170 kilometer zuidelijker te rijden naar Salamanca, een stad die volgens de Lonley Planet vol staat met historische gebouwen en een lust voor het oog moet zijn. We hadden wel besloten om eerst bij een camping de noodzakelijke dingen te doen zoals, de was, een beetje internetten en Otto een voorjaarsschoonmaakbeurt te geven. We hebben nl op behoorlijk stoffige wegen gereden en het stof lijkt werkelijk waar overal te zijn neergedaald. Thuisfront terugblik Het is inmiddels 2 september en we zijn trouwens iets meer dan 3 maanden onderweg, aan de ene kant voelt het langer, zeker als je optelt wat we de afgelopen maanden hebben gezien en meegemaakt maar aan de andere kant zijn de 3 maanden voorbij gevlogen en voelt het dat we nog maar net weg zijn. Wat wel zo is dat we ervaren dat het leven (en zo hoort het) doorgaat in Nederland. De één koopt een huis én trouwt, de ander heeft een nieuwe baan, weer een ander start zijn laatste schooljaar en woont samen, weer een ander krijgt een kind, en iemand anders is zwanger, en weer iemand anders beklimt de Mont Blanc, een ander is weer geopereerd en iemand anders breekt haar knie, weer een ander die zijn tuin op en top heeft en een ander die met prepensioen is. Positieve en negatieve zaken gaan door, de wereld draait door en wij maken jullie wereld via de WhatsApp, FaceTime en Skype toch nauwgezet mee. Het is anders, dat zeker, maar geloof ons we maken het niet minder intens mee, alleen anders. Groeten uit Salamanca, Hierna een klein stukje Portugal en daarna weer terug naar Spanje. |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |