8 januari - 24 februari
Voor de video klik hier : Hectic weeks Al snel is het schip volgeladen, we horen de kettingen om vrachtwagens in te snoeren rammelen, schreeuwende mannen die elkaar met korte zinnen enigszins georganiseerd opdrachten geven vliegen in het rond. Wij houden ons muis stil in de camper, de gordijnen zijn dicht, de schermen aan de voorzijde zitten er op. We houden het licht uit. Al snel verplaatst de groep zeelui zich verder van ons vandaan en is er alleen nog maar geroezemoes te horen en af en toe het geklingel van de kettingen. De lichten in de camper gaan aan. We hadden al eens gelezen dat sommige motoren van vrachtwagens blijven draaien tijdens de vaart dus we houden de dakramen en ramen dicht. Langzaam voel je beweging in het schip komen, na een draaiing vaart de GNV ferry weg bij de haven van Palermo. Sicilië is geweest, maar dit is tot ziens, we komen terug al is het om de familie weer te zien. De uren verstrijken en de temperatuur stijgt snel in de camper. De warmte in het ruim doet de temperatuur stevig stijgen in de camper. Zonder een fris windje zitten we binnen in de camper al snel op 28 graden, zonder frisse lucht. Ik app af en toe met Elco en Leon, we houden namelijk bereik ook midden op zee. Renée ligt bovenin al snel dutjes te doen, Doeska ligt te hijgen onder tafel en ik vat de slaap weer slecht. Vlak voor 12 uur besluiten we dat Doeska snel naar buiten haar nacht plas moet doen, ik kruip uit de camper terwijl Renée via de kieren van de gordijnen het ruim in de gaten houdt. Ik loop met Doeska tussen de vrachtwagens op het stalen verlaten dek. Het is op het gebrom van de motor en het geknars van de kettingen na muisstil. Doeska vindt de situatie maar vreemd en loopt een beetje beduusd en slaapdronken rond, na heen en weer te zijn gelopen vindt ze eindelijk een plekje, precies voor enkele militaire voertuigen die helemaal achterin het ruim zijn vastgesnoerd. Muisstil loop ik weer terug naar de alsmaar warmer en benauwder wordende camper. De uren verstrijken, ik kijk een film, slaap wat, probeer Doeska water te geven en dommel een beetje. Rond 6 uur is er commotie rondom de camper, tenminste een groep van 5 mannen loopt door het ruim en lijkt een soort controle uit te voeren. Renée is er wakker van geworden en we zijn beide alert. De mannen schuren met hun kleding langs onze camper, beide hebben we het idee dat er elk moment op de camper geklopt kan worden en we houden ons stil, natuurlijk wil Does op dat moment naar haar drinkbak. Ook haar weerhouden we even. Het geroezemoes verstompt langzaam. De zeelieden lijken toch een controle uit te voeren op de kettingen en wij hebben toevallig pech dat de deur naar het het bovendek precies voor onze camper zit. We glimlachen opgelucht naar elkaar en laten Does lekker drinken. Ik kruip toch in bed en we slapen allemaal een paar uur, de camper is inmiddels bloedheet en benauwd geworden. Rond 7 uur worden we wakker van drommen mensen in het ruim. We zijn blijkbaar aangekomen in Napoli en mogen dus eindelijk de camper klaar maken en de frisse lucht in rijden. Iets later komt de rij auto’s, campers en vrachtwagens in beweging en zijn we enkele minuten later gearriveerd en rijden we weer op vaste bodem. Napoli!! De chaos van deze stad is zelfs in de vroege morgen hetzelfde, we ontvluchten de drukte snel en rijden over de snelweg die om Napoli heen krult snel de stad uit, het afval ligt er nog steeds dat beeld is dus onveranderd. Een paar kilometer verderop parkeren we de camper bij een tankstation, ontbijten wat, sturen de vrienden en familie een berichtje dat we over zijn gekomen en zetten we iets later de weg in naar het noorden. De wegen hier zijn voor ons bekend en we zien telkens herkenningspunten van het tour die we hier een jaar geleden hebben gemaakt. Op de route naar het noorden is het plaatsje Sperlonga. Een keurige betaalde parkeerplaats, in de zomer, biedt ruimte voor ons voor de nacht. Even bijkomen na een turbulente tocht. Rechts van ons is een klein ommuurd stadje op een heuvel, daarvoor is een soort vuurtoren. Het is fris maar de zon schijnt vel. De douche op het strand doet het zelfs dus we maken er om de beurt gebruik van. Een gratis douche sla je namelijk niet zomaar af. De dag erna is het ook heerlijk weer en we lopen rustig naar het dorpje. Het strand ligt er verlaten bij, hier en daar zijn werklui bezig met voorbereidingen voor het hoogseizoen. Het strand is een beetje sompig en wijken snel uit naar een aangelegd pad aan de voet van de rots, de zon staat vrij laag en schittert over de kalme zee. De vuurtoren is een mooi wit gebouw met daarvoor een looppad met een curve die door de reflectie van de zon op de zee en het wit van het gebouw en pad bijna lijkt te zweven. We lopen naar boven via de witte straatjes en het keien pad. Bovenaan is het een wirwar van oude gebouwtjes, huisjes en een paar verlaten cafeetjes. De wirwar van het kleine plaatsje is bijna verwarrend om door heen te lopen, maar het gebrek aan toeristen die zich verdringen om de beste foto te nemen maakt het plaatsje gevoelsmatig authentiek. We zijn er verbaasd over dat er nu in het januari zonnetje geen enkele buitenlander te bekennen is en zoeken online eens op of dit plaatsje bekend is met het massatoerisme wat Italië in de zomer rijk is. Hier is in te lezen dat het inderdaad in de zomer overspoeld wordt en weer blijkt dat we dus eigenlijk geluk hebben om het nu bijna verlaten dorpje op wat oude krom lopende vrouwtjes met gepast schort door te lopen. We lopen rond om even later weer bij de camper via het strand aan te komen. We blijven nog een nachtje. In de ochtend is het bewolkt en rijden we via de kust iets noordelijker. Er zou hier een mooie witte vuurtoren moeten staan en als je bij zoiets in de buurt bent is het natuurlijk leuk om langs te rijden. Via het dorpje Sabaudia rijden we de smalle wegen langs de kust. Hier en daar staan wat luxe huizen, iets verderop bij een Y afslag rijdt je zo het pad op van de oude vuurtoren. De witte lichtbaken die de zeelui nog steeds op het naderen van het land wijst staat nog vol trots op de rand van een klif. We maken wat foto’s, het weer is inmiddels guur geworden en de zon is volledig weg achter de wolken. Iets later begint het hard te regenen, we zijn alweer op weg naar Latina. Voor ons een bekende plaats om te overnachten, want we hebben hier namelijk vorig jaar ook gestaan. Het terrein vlakbij een enorme legerdump en museum is volledig drassig van de enorme hoeveelheid regen die zojuist gevallen is, we tanken wat water, kopen 2 verstralers bij de legerdump winkel en besluiten iets verder te rijden naar Castel Gondolfo. Net onder Rome. Een eenvoudige parkeerplaats maar tenminste is de ondergrond van asfalt dus de kans op wegzakken is hier niet aanwezig. De volgende ochtend rijden we Rome binnen, een gratis parkeerplek in het grootste park van Rome en dichtbij de dierentuin is onze bestemming. Het is er druk maar zodra wij aankomen rijdt er net een grote Jaguar weg en hebben wij een plek voor de nacht. De parkeerwachters die hier werken vragen om een fooi om de geparkeerde auto’s in de gaten te houden. Ik koop de beste man elke dag, want we staan hier uiteindelijk 3 nachten om met 2 sigaretten per dag. Voor hem wat te roken en wij hebben de camper veiliger en enigszins bewaakt staan. Die dag want, het is nog vroeg pakken we de tram, die om de hoek vertrekt, naar Vaticaanstad. Renée had de vorige keer een té korte broek aan, nu met de frisheid van de dag is het zelfs geen issue, de Sint Pieter kan nu wel bezocht worden. In de tram die met elke halte drukker wordt, trekt Doeska weer de aandacht zoals dat altijd gaat, ze wordt geaaid, tegen haar gepraat en soms even op de foto gezet. Mensen zien Doeska bijna altijd als pup, als we vertellen hoe oud ze is gelooft bijna niemand ons. Iets later komen we aan en is het slechts 5 minuten lopen naar de kerkelijke stad. Voor ons bekend terrein en we hadden dan ook een enorm lange rij verwacht. Niets is minder waar en het is ogenschijnlijk rustig. Does en ik wachten op het Sint Pieter plein terwijl Renée aansluit in de ongewoon korte rij. Al snel verdwijnt Renée in de grote kathedraal. Wij nemen plaats bij het houten hek wat de niet bezoekers van het gebouw afscheid van de bezoekers. Iets later, zo’n uur, komt Renée naar buiten. Helemaal blij dat ze er toch binnen is geweest. “wat een goud!” Ook zij had zich er over verwonderd, net als ik 17 jaar geleden. Wat een mooi gebouw! Zo groot! Ze vond het klaarblijkelijk ook indrukwekkend. “de fresco’s waren absoluut het hoogtepunt, zoveel detail” Via een weggetje vlakbij lopen we omhoog en volgen de stadsmuur zeker een paar kilometer. Doeska drentelt ondertussen lekker mee, al geeft ze er soms de brui aan wanneer het te steil wordt. Dan staat ze met haar lieve oogjes naar boven te kijken met een soort boodschap “til mij maar op” gewillig doen we dat telkens. Boven aangekomen kijk je uit over de hele stad, Het Colosseum in de verte, de Cupola van het Vaticaan links, pas dan zie je hoe groot de monumenten zijn en hoe ze het beeld van de stad domineren. We lopen weer naar beneden, richting het Colosseum en vervolgens de stad door, via de grote brede straten. Je loopt zo’n stad als je er een jaar geleden nog bent geweest anders door. De hoogtepunten waar je normaal voor gaat zijn nu onderdeel van een stad geworden. Ze lijken er meer te passen dan er bovenuit te steken. Via de nauwe steegjes die vaak de zijstraten van de brede Romeinse straten vormen lopen we naar het Pantheon. Natuurlijk met een stuk pizza in de hand, die we kort daarvoor gekocht hebben, staan we midden op het plein. Het is druk met toeristen, maar overzichtelijk. Het bijna ongewone pand wat al die tijd op mijn netvlies gebrand blijft, doet in tegenstelling tot veel andere panden nog steeds immens aan, het valt uit de toom bij de rest van Rome. De grauwe stenen doen mat af met de kleurrijke panden die om het plein staan. Iets verder lopen we bijna automatisch naar het Piazza Navone. De fonteinen trekken de kiekjesmakers weer. Wij lopen verder en genieten van een ijsje. Rome is zo mooi als je er gewoon door heen loopt en je niet te veel laat leiden door de hoogtepunten. De stad doet dan ook een stuk rustiger aan. De steegjes n dit deel van de stad zitten vol met 2de hands zaakjes, kleine winkeltjes die uitpuilen met prullaria, meubels en kleding. We lopen er bij verschillende naar binnen puur om rond te kijken. De dag zit erop, Doeska is afgemat en weigert nog verder te lopen. Met haar onder de arm lopen we naar de tram. Bestellen nog een Aperitivo bij een niet echt toeristisch tentje en drinken het drankje en eten het bijbehorende broodje snel op. Iets later pakken we de tram en laten het inmiddels verlaten Colosseum nu in lichtbundels gehuld achter. De camper staat er verlaten bij, om ons heen staan 4 andere camperbusjes die net als ons gebruik maken van de gratis plek. De volgende dag gaan we naar een andere kerk, niet dat we kerkelijk gezind zijn maar veel historische unieke panden in Rome zijn vaak verbonden aan geloof of de kerk, deze kerk ligt voorbij de enige Piramide die Rome rijk is. Het pand is ons aangeraden door medereizigers die enkele weken daarvoor in Rome zijn geweest en stelt aanvankelijk bij aankomst een beetje teleur. Het aanblik vanaf één kant, vanwaar we aankomen lopen, is een beetje saai. Nadat we ingang zien is de mening direct bijgesteld. Grote kolommen met een bijna Grieks dak prijken aan het einde van een binnentuin. We gaan om de beurt naar binnen, Does mag hier niet naar binnen en zo wacht de één als de ander het gebouw bezichtigd. De kathedraal is leeg vanbinnen, bijna compleet leeg, geen toeristen, het zijn voornamelijk paters die hier rondlopen. De kerk banken mits ze er ooit hebben gestaan hebben plaats gemaakt voor totale leegte, de grote van het gebouw is aan de binnenzijde hierdoor heel imposant. De gewelven zijn beschilderd met Fresco’s, afbeeldingen van elke Paus op een soort meters hoge plaquette, veel goud en barokke elementen versieren dit enorme gebouw. Ik voel me klein van stuk in het gigantische pand. Hierna gaat Renée naar binnen en ervaart hetzelfde, zij wordt zelfs door de aanwezige paters uitgenodigd om bij een net gestarte mis te gaan zitten, waar ze zelfs het idee heeft maar niet zeker weet dat de mis leider de paus zelf is (helaas hebben we de beelden niet scherp genoeg om dit te kunnen checken). Maar goed in die enorme hal stonden dus een aantal stoelen die allen bezet waren met kerkelijke lieden en Renée. Ze haakte echter vlot af en vertelde het mij kort daarna. We lopen terug via de Piramide en lopen een heuvel op bebouwd met keurige huizen. Hier zou een doorkijk puntje moeten zijn waar je de Sint Pieter door een sleutelgat kunt zien. De keurige haag zichtbaar door het sleutelgat die het pad aan weerszijde flankeert moet het beeld tot een uniek plaatje van Rome maken. De heuvel opgekomen lopen we de hoek om. Het minuscule doorkijkje is inmiddels ook ontdekt door de veelvoud aan toeristen die deze historische stad bezoeken. Er staan zeker 30 mensen in de rij om een glimp te kunnen opvangen van het kerkelijk gebouw door het sleutelgat aan het einde van dat mooie pad. Na lang wachten terwijl de politie met draaiende motor een oogje in het zeil houdt en de eetkraam die tactisch is gesitueerd rechts achter ons zijn we eindelijk aan de beurt. Het zicht is beperkt door het sleutelgat maar het is inderdaad “uniek” te noemen. De zon gaat al langzaam onder en zorgt voor enorm veel tegenlicht en een foto maken is schier onmogelijk. Ach zoals we wel vaker zeggen de foto in ons hoofd is belangrijk dan die op de computer. We lopen weer terug via het welbekende ronde Romeinse complex en pakken de tram terug. De dag erna hadden we ons zelf een dagje markt én de hoop op een frietje toegezegd. De markt was een zekerheidje, het frietje moest gezocht worden. Wederom pakken we de goedkope tram van Rome en zet ons vlakbij de Piramide af. Hier is de wekelijkse markt van de stad. Een enorm drukke lange straat, waar men bijna allemaal hetzelfde verkoopt. We hadden de hoop op een soort vlooienmarkt gehad maar die standjes hebben inmiddels plaats gemaakt voor riemen, ondergoed en eetkraampjes. Het authentieke is er dus helemaal af. We werken onszelf door de markt die een hele straat zeker 1 kilometer bezet. Aan het einde komen eindelijk wat vlooienmarkt kraampjes om de hoek kijken maar dat was helaas van korte duur. We besluiten de straten te volgen naar een van de bekende begraafplaatsen van de stad, bekende dichters hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. De straat gaat over een grote rivier waar de armoede van misschien wel illegalen goed zichtbaar is, kleine tentjes gemaakt van bouwzeil staan hier aan weerszijde van de rivier. De afval stroom die de rivier vervuild komt hier deels de rivier in en is met grote ladingen over de walkant gegooid. Via een industrieel terrein lijkt een soort korte route te liggen en we lopen hier dan ook snel overheen. Het is een beetje “de Kleefsewaard in Arnhem” en zit inmiddels in het proces om omgeturnd te worden in een cultureel en kunstzinnig centrum. Op het einde van de gebouwen die vroeger fungeerden als slachthuis is een groot plein. Hier is een kleine vlooienmarkt, een paar kleine standjes met allerlei huisraad en antieke spullen. We kijken een beetje rond, genieten van het lekker weer en lopen iets later het laatste stuk naar de begraafplaats. Eenmaal aangekomen bij de poorten van het grote kerkhof blijkt ook deze plek aan siësta te doen. Alsof er al niet genoeg gerust wordt op deze plek. Door het hekwerk kun je zien dat het een ander type kerkhof is dan je gewend bent. Grote graven met barokke afwerking, gestileerde paden en verwijzingen naar bepaalde beroemde graven. Iets later zijn we met de tram weer midden in de stad. Het Forum Romana prijkt links aan de horizon, wij lopen met een missie. Volgens onze navigatie is er een zaak genaamd “Queen’s Chips” op één van de grote brede straten van Rome. Na een behoorlijk stuk te hebben gelopen, komen we aan. Het groene bord met de tekst prijkt op de gevel. Wij bestellen een middel en een grote friet met mayonaise. We genieten van deze Nederlandse versnapering in Rome. Met pijn in de buik van de bijna kilo patat lopen we richting het park waar we geparkeerd staan. Het park is enorm en we snappen goed dat hier zoveel mensen de drukte van de stad ontvluchten. Tegen het schemer staan we weer bij Otto. De volgende ochtend rijden we vroeg weg en na een stop bij een locale Leroy Merlin (de beste bouwmarkt die ik ken) rijden we naar de watervallen van Tivoli en parkeren op de locale openbare parkeerplaats. De parkeerplaats is ver weg vanwaar de watervallen zijn en omdat we die avond graag bij de thermen van Viterbo willen aankomen rijden we de binnenlandse route. Hierdoor rijden we uiteindelijk aan de zichtzijde van de grote watervallen. Liters water vallen omlaag in een kleine rivier. Bijzonder om te zien, voor ons beide de eerste keer een grote waterval te zien, maar omdat de afstand tussen zien en waterval zo groot was voelde het niet als bijzonder speciaal. Het park wat je op korte afstand laat genieten is dicht omdat het hoogseizoen nog niet gestart is. We rijden verder via de slechte wegen van het binnenland en ik heb een beetje spijt van de route. De wegen zijn krap, slecht onderhouden en elke bocht is een gok omdat er telkens grote vrachtwagens de hoek om komen zeilen. We kiezen de route richting Rome om uiteindelijk via de gratis snelweg naar Viterbo te rijden. De weg is bekend voor ons en al snel rijden we in het heuvellandschap van dit deel van Lazio. De kleine soms donkere plaatsjes rijden we één voor één door. Iets later parkeren we op het zanderige terrein van de gratis hotsprings. Er staat nog een camper in een hoek. Wij parkeren in het midden van het terrein. De thermen zitten nog redelijk vol en wij besluiten dat de volgende ochtend een beter moment is om van het warme water te genieten. Die avond blijkt ook dit terrein weer vol te stromen met de welbekende Italiaanse cruisers. Het is een komen en gaan. De veelal mannen rijden het terrein rond en net als op Sicilië kennen ze ook hier weer de signalen. Het is zo druk dat we beide wederom de slaap slecht kunnen vatten. Iets later op de avond parkeren er nog twee campers op het terrein. Rond 4 uur ’s nachts wordt het eindelijk rustig. De volgende ochtend vroeg liggen de thermen er verlaten bij. Een locale man is de omgeving aan het opruimen en kijkt mij argwanend aan. Ik besluit met de slaap nog in mijn ogen een vroege verwarmde duik te nemen, Renée volgt iets later. Dat voelt heerlijk, na een week weer warm water over je lichaam. De thermen en hotsprings die we wel eens tegenkomen zijn soms vies, soms schoon en soms ronduit luxe zoals in Ourense in Spanje. Deze thermen zijn nog redelijk natuurlijk, er zijn bassins gemaakt waar het warme water een heerlijke temperatuur heeft. Verfrist rijden we naar de Mac. Om wat te Facetimen met het thuisfront. Ook hadden we enkele dagen daarvoor al een berichtje naar Anita gestuurd wat nu de dag was dat we konden starten op de locatie. We hadden namelijk al maanden geleden afgesproken dat we de 15de januari zouden starten (de dag van vandaag) maar een week geleden vroeg ze via de app of we niet een paar dagen later konden starten, woensdag de 18de. Nu blijkt want, wij zijn er blijkbaar ook niet helemaal scherp op geweest dat het woensdag de 17de is en donderdag dus klaarblijkelijk de 18de. De onduidelijkheid omtrent de communicatie met Anita waar Renée en ik voor waken begint dus nu al. Uiteindelijk na veelvuldig heen en weer geappt te hebben konden we toch op de woensdag starten. We rijden naar Lago di Vico en parkeren aan de rand van dit grote vulkanische meer. Het is tevens om de hoek bij Etrusco, onze thuisbasis voor de komende 7,5 maand. De afgelopen maanden hebben we vaak foto’s genomen van projecten, bouwsels of extra interesse gehad in kwekerijen om die kennis te implementeren in de projecten die we hier gaan op zetten. Uitleg van het project: Wij hebben op deze plek vorig jaar maart (2017) geworkawayed en zijn, volgens planning, na twee weken verder gegaan met onze reis. De weken dat we hier waren hebben we aantal zaken opgemerkt. De eigenaresse is chaotisch, er is weinig structuur, de projecten zijn bedacht in “the spur of the moment” (ter plekke), er is een gebrek aan een algemeen idee, er is grote onvrede onder het personeel en er is verschrikkelijk veel ruimte voor verbetering. Wij hebben destijds ook aangegeven dat wij een aantal ideeën hebben waardoor ze Villa Volta kan verbeteren. Een bredere inzet van vrijwilligers, wat zoveel betekent als een grotere en gecoördineerde groep, een camperplaats, wat betekent dat Villa Volta een betere naamsbekendheid krijgt, inkomsten en bijverdiensten en het opzetten van een verkooppunt van de geproduceerde groente op locatie. Deze projecten zouden kostendekkend kunnen zijn en geld opleveren. Daarnaast door toeristen te trekken naar de locatie zou het kunnen betekenen dat het restaurant op locatie extra inkomsten zou krijgen. Bij vertrek heeft Anita één van haar huizen laten zien, Casa Flora. Een huis wat los van het terrein staat, beneden is een grote donkere keuken een oude badkamer, boven is een loft achtige opzet. Het huis staat tussen de beukenbomen en is qua locatie perfect maar voldoet niet aan het idee dat je alle vrijwilligers in een soort vrijwilligershuis laat huisvesten. Omdat die ruimte er niet voor is. Zeker als je bedenkt dat Renée en ik hier wonen en om dan 7,5 maand zonder een vorm van privacy te moeten leven is bij voorbaat een groot minpunt. Tijdens de bezichtiging geven dit ook aan bij Anita en ook dat, als we terug zouden komen er meer budget beschikbaar moest komen. Alleen al voor het eten voor de vrijwilligers en bepaalde activiteiten. De maanden die volgden worden we zeker één keer per week een berichtje gestuurd en wanneer ik op een bepaald moment een beetje klaar ben met de “jacht” om ons terug te krijgen besluit Anita Renée concreter te “stalken”. Daarop besluiten we Anita een ultiem voorstel te doen, dit is in Griekenland, september 2017. Dat voorstel is uiteindelijk de basis voor een contract. Hierin staan de voorwaarden die we stellen om te komen, waaronder een onkostenvergoeding, telefoonabonnement, internet, vervoermiddel en meer. We waren overeengekomen waar Anita ook voor getekend heeft dat alle middelen vanaf aankomst beschikbaar zouden zijn. Een andere eis was dat we een ander pand ter beschikking zouden krijgen op het terrein. Wij zijn in Nederland gewend dat je een contract maakt en tekent en je daar ook aan houdt dus we waren enigszins gerust maar ook waakzaam op de uitkomst van het project. Wij hadden als tegenprestatie dat we van alle projecten die op de rol stonden een uitgebreid project plan/ business plan te produceren, deze heeft Anita in november (2017) ontvangen om door te lezen en feedback op te geven. Die feedback is zelfs na veelvuldig vragen nooit gestuurd. De enige berichten waren, ik heb ze gelezen en ben mijn opmerkingen aan het opschrijven. Iets wat we ook hebben aangegeven en voor getekend is, is dat we structuur willen aanbrengen in de projecten en dat wij hiervoor eindverantwoordelijk zouden zijn net zoals dat alle vrijwilligers op het terrein onder onze verantwoordelijkheid zouden vallen. We zouden gaan werken in een hiërarchie, puur om zaken duidelijk te maken voordat we zouden arriveren. Anita is hiermee volledig akkoord gegaan en was heel enthousiast dat eindelijk zulke concrete plannen ontving, dit had ze nog nooit eerder gehad van werknemers, directeuren of gelijken. De namen en locaties zijn veranderd omdat in het digitale tijdperk alles terug te vinden is en wij mensen niet willen benadelen. Het project We rijden het korte stukje om het meer heen en wandelen nog een korte route. Iets wat leuk zou zijn voor de campergasten die op het terrein zouden komen, denken we. Rond 13 uur zoals afgesproken komen we bij de poorten van het terrein aan. De poorten gaan open en rijden het steile pad omhoog, we parkeren Otto op de vaste plek van vorig jaar, vlak voor de loods van Luca, de man die verantwoordelijk is voor al het agrarische werk van het landgoed. We lopen naar het kantoor waar Maria en haar collega’s werken. Maria is aanwezig en begroet ons met een glimlach, een knuffel en de gebruikelijke 2 kussen op de wang. Maria wijst ons snel richting de keuken en verteld in het Italiaans en gebrekkig Engels dat er een verrassing is. In de kleine keuken en tevens lunch ruimte is tot onze verrassing een lunch klaargemaakt. Anita is nergens te bekennen. We horen al snel dat ze vertraging heeft bij een afspraak met een advocaat in Viterbo. Wij besluiten het 34 ha grote terrein rond te lopen en gaan als allereerst naar Casa Chiesi. Het pand waar we het veelvuldig over hebben gehad met Anita en waarvan ze heeft aangegeven dat dat wel goed komt. We waren nog enthousiaster nu we het pand na een jaar weer zien. Het biedt ruimte aan ons, de vrijwilligers en heeft een eigen keuken, ruimte er omheen en is goed aan te lopen vanaf de locaties waar we de projecten zouden gaan opstarten. We lopen enthousiast terug naar de keuken. Anita belt via de telefoon van Maria en excuseert zich dat ze te laat is, het is inmiddels 15:00 uur. We wachten enkele uren en rond 17:00 uur komt Anita gechauffeurd door Leo (een vrijwilliger) eindelijk aan. Tijdens de extreem verlate lunch zegt ze slecht en goed nieuws te hebben. "Wat willen jullie eerst horen”: vraagt ze. We verkiezen het slechte nieuws eerst te horen. Het slechte nieuws is verteld ze: “de campersite kan niet door gaan, Casa Chiesi is niet beschikbaar en het alternatief Casa Flora is op dit moment verhuurd maar is waarschijnlijk eind van de maand beschikbaar, al is dat onzeker”. Dit voelt als een stomp in de maag voor ons, “wat is het goede nieuws?” vragen we. Dat Casa Flora beschikbaar komt vertelt ze. De vraag van ons is direct sinds wanneer ze dit allemaal weet, “pas net” :zegt ze. Haar reactie is veelzeggend, iets wat we al maanden aan het plannen zijn, iets waar zij ook klaarblijkelijk in geloofde kan in één keer niet doorgaan, terwijl we zo vaak contact hebben. Wij hebben de afgelopen maanden ons op alle fronten ingelezen en voorbereid voor de campersite en daar een businessplan voor gemaakt die sluitend was en nu op de dag van aankomst zegt ze dat het niet kan omdat de gemeente het verbied. We voelen ons bedonderd en zeggen diep teleurgesteld te zijn, ook omdat we het gevoel hebben dat ze ons dit eerder had kunnen vertellen, de uitslag van een bestemmingsplan kan niet 3 maanden op zich hebben laten wachten zo zeggen we, we vermoeden dat ze alles op het beloop heeft gelaten nadat het contract getekend was en dat we ons committeerden aan onze komst naar de Villa. Wij vragen welke huisvesting ze ons voor in gedachten heeft, zeker omdat we zowel in het contract als mondeling meerdere malen hebben laten weten dat we niet nogmaals in het kleine poortwachtershuisje willen zitten. Zij kon dit destijds goed begrijpen en heeft hier ook voor getekend. “Cottage Porto” (het poortwachtershuisje) antwoordt ze. En anders moeten we kijken voor een oplossing elders. Na de lunch rijden we met de camper naar beneden en laden onze spullen uit. We zijn gefrustreerd, een groot project waar we naar uitkeken gaat in één keer niet door, de huisvesting is er één die je niemand zou gunnen en het geloof dat andere beloftes ook niet worden waar gemaakt groeit per minuut. Het kleine huisje is waterdicht maar ruikt zeer schimmelig, het bed is armetierig, de douche is beschimmelt en het lawaai van de straat die 24/7 doorgaat is frustrerend. Na gesetteld te zijn en het huisje zo goed als kwaad door te luchten, merken we op dat de douche 30 seconden warm water geeft. We melden dit direct bij Anita. Tijdens de lunch van de volgende dag laat ze vallen dat kamer 1 van Casa Porto in de toekomst ook vrijkomt voor vrijwilligers en we besluiten deze na de lunch te gaan bekijken. Het probleem hier is alleen dat het plafond gerepareerd moet worden en dat is dan ook een goede eerste klus. Wij overleggen met Anita dat we Cottage Porto, op gaan knappen voor toekomstig gebruik en dat het plafond in kamer 1 gerepareerd gaat worden zodat er geen stukjes hout en stof naar beneden dwarrelen. Renée gaat aan de slag met het uitruimen van kleine huisje en ik start met het plafond van kamer 1. Ondertussen verplaatsen we onze spullen naar kamer 1 in de grote villa. Tijdens de lunch van zaterdag (3 dagen na aankomst) vragen we aan Anita of de zaken geregeld zijn die we overeen zijn gekomen. “Komt eraan” is het antwoordt. Dat weekend en dus nog maar enkele dagen nadat we aankomen belt ze regelmatig en klaagt over het feit wanneer we niet opnemen. We geven vaak aan dat we vrij zijn en dat we dit ook overeen zijn gekomen dat de uren die we werken beschikbaar zijn en de uren die we vrij zijn, vrij zijn. Na enkele dagen van een geregelde en gekookte lunch door Sandra stelt ze plots dat wij verantwoordelijk zijn voor het maken van de lunch tussen de middag en eist dat we om 13 uur eten. Terwijl Renée met haar in discussie gaat hierover komt Anita met een fantasierijke oplossing. Zij stelt dat we Sandra, haar kokkin, kunnen laten koken voor ons en dat we haar betalen met 20 euro per week per persoon, wat trouwens precies ons weekbudget is voor het eten wat we krijgen. Renée vraagt verbouwereerd of zij dan ook kookt voor haar en Leo (een vrijwilliger) en wij dat moeten betalen. Renée zegt om een compromis te vinden in de situatie dat zij dan wel kookt voor iedereen totdat we op de andere locatie zitten. De collega’s op het terrein zijn vriendelijk maar hebben zo vertellen ze ons bijna dagelijks, geen vertrouwen te hebben in het feit dat Anita het contract gaat nakomen. Onze twijfel groeit ook met de dag. Bepaalde zaken worden maar vooruitgeschoven en we horen vaak dat er geen geld is voor grote klussen. Tijdens ons dagelijkse contact met haar hebben we het er dan ook over hoe ze het verkooppunt wil financieren, qua bouw en hoe ze het inmiddels alternatieve project voor de campersite, het evenemententerrein wil bekostigen. Telkens is het antwoordt dat ze het niet weet, maar dat het wel goed komt. Wij gaan ondertussen verder met het maken van een nieuw profiel op de vrijwilligerssites, maken nieuwe plannen van aanpak en formuleren zoals besproken een lijst met klussen rondom het terrein die aangepakt moeten worden. Ondertussen is de klus van het plafond snel afgerond en gaan we samen aan de slag met de kleine cottage. De materialen om het op te knappen moeten we her en der zoeken want, niets is zoals we al gewend waren op orde. Dat was voor ons één van de projectjes die we wilden oppakken. Voor nu verzamelen we her en der de materialen om gaten te vullen, de muur te schilderen, een keukenblokje te maken en een soort eettafeltje te fabriceren. Daarnaast ruimen we één van de kleine ruimtes op die vlakbij het kantoor staat, een oud pizzaoven gebouwtje die al sinds weleer niet meer gebruikt wordt. De voortgang in het huisje gaat gestaag. Renée kookt elke middag een fantastische maaltijd. Anita laat het telkens afweten, elke keer met een ander excuus. Meerdere keren zitten we te wachten nadat we haar al om 12 uur geappt hebben dat het eten zo klaar is. Telkens geen Anita. De dagen verstrijken en de zaken die we besproken hebben blijven maar uit. Als we er naar vragen komt wederom een ontwijkend antwoordt. Wanneer we vorderingen maken met het huisje heeft Anita allerlei ideeën maar voor niets lijkt er geld te zijn. Één van de zaken die we contractueel geregeld hebben is dat we per maart betaald zouden kunnen krijgen maar omdat er nu al problemen zijn om bepaalde betaalde zaken geregeld te krijgen, groeit onze onrust. Daarnaast vragen we bijna elke dag of ze wijzingen heeft op het projectplan van het verkooppunt of het vrijwilligersplan. Ook hier komen ontwijkende antwoorden op, niet zo zeer dat ze met iets komt, maar meer dat ze van de details niets af weet. Zoals zaken die we voor de vrijwilligers geregeld zouden hebben. Op een bepaald moment heeft Anita een idee over de bovenzijde van het keukenblokje en zegt dat ze hier een soort mozaïek patroon wil met grote tegels, kapotgeslagen. Het eettafeltje moet blauw worden. Dus Renée en ik gaan beide aan de slag, zij verft het tafeltje en ik doe het mozaïek. Waneer het tafeltje klaar is en ik praktisch klaar ben met het mozaïek komt Anita voor de tweede keer om de hoek kijken. Ze keurt het mozaïek af, “dit hadden we niet afgesproken” :zegt ze Ik vraag: “hoezo?” Het is exact hoe we de tegels neer hadden gelegd en hoe je het hebt aangegeven het te willen hebben. Ik kan ook niet meer terug, de lijm is inmiddels hard geworden, terwijl Anita met haar vingers in de tegellijm drukt. Ik vraag wat ze van de kleur van het tafeltje vindt, “lelijk” “ik wilde dat het wit werd en mijn eerste optie was oranje” : is haar antwoordt. “Ik begrijp het niet meer” zeg ik, “het mozaïek heb je zo aangegeven en de kleur was je heel concreet over” “nu zeg je dat alles anders is terwijl het bijna klaar is” Ik raak gefrustreerd, maar iets wat ik wel geleerd heb tijdens het reizen over mijzelf en het werken bij workaways is dat ik zaken iets eerder los kan laten. “het tafeltje maken we wit, en het voegsel probeer ik nog wel wit te maken, waardoor het misschien iets beter wordt” antwoord ik. Ontevreden vraag de oudere dame mij of ik haar met haar 4x4 naar boven kan rijden want, haar rijkunsten zijn tezamen met haar ogen zijn niet meer je van het. Voor de eerste keer is ze op tijd voor de lunch. Leo schuift ook aan en geniet van het door Renée gekookte eten. Ik vertel Renée het nieuws dat Anita ontevreden is met het resultaat, Renée is geshockt, zaken die we expliciet hebben besproken met haar zijn nu in één keer totaal anders. We besluiten Anita uit te nodigen voor een vergadering (ook contractueel vastgelegd) want, we moeten zaken nodig door gaan spreken. Haar communicatie is onduidelijk, er is weinig voortgang van haar uit en de reden dat we hier zijn is o.a. om een stijgende lijn in te zetten. Voor nu ervaren we alleen maar belemmeringen. Ook wanneer Anita tijdens de lunch aangeeft dat ze eigenlijk de tegelvloer van de cottage wel gepolijst wil hebben door een vakman, zegt ze direct opvolgend hier eigenlijk geen geld voor te hebben. We praten hier over een een ruimte van maximaal 3x3 meter. De kosten hiervoor zouden niet hoger dan 100 euro zijn. Voor ons groeit het ongeloof en besluiten een lijst te gaan maken met zaken die niet geregeld zijn, onze teleurstellingen en tegendraadse oplossingen die geboden worden. Tevens ons ongeloof in het feit of wij uiteindelijk wel betaald kunnen worden per maart en dan elke maand ons “salaris” zouden ontvangen zonder belemmeringen. Renée en ik krijgen inmiddels een appje dat Anita vrijdag geen tijd heeft voor het overleg en het wordt over het weekend getild, we zijn inmiddels twee weken bij de Villa. Het “klachten” lijstje blijven we doornemen en we komen telkens maar tot één conclusie. “we zijn gek, dat we hier nog zijn”. Tegelijkertijd realiseren we ons ook dat het weggaan betekent dat onze reis bijna ten einde is. We hebben nog geld voor 3 maanden in Europa of nog 2,5 maand inclusief een bucketlist bestemming zoals Marokko. Onze reisdrang neemt de bovenhand, maar onze teleurstelling is heel erg aan de oppervlakte aanwezig. We sturen de lijst met onze punten naar enkele vrienden en familie en vertellen hen dat we op maandag vertrekken. Iedereen die al enige tijd met ons meeleeft wist dat we erg uitkeken naar deze kans bij de Villa en we wilden hen ook duidelijk op de hoogte stellen van onze belemmeringen en teleurstellingen. We kregen van iedereen direct de vraag wat dit nu betekende, maar daar hadden we niet direct concreet antwoord op, wij waren als eerste bezig met het feit ‘we gaan hier weg’. Wat we wisten is dat we geld hadden voor 3 maanden en dat we dan weer terug naar Nederland moesten gaan om hopelijk snel weer wat geld te verdienen om weer te kunnen sparen. Op zondag wanneer het terrein zo goed als verlaten is lopen Renée en ik telkens met tassen spullen van ons naar de camper en pakken hem weer in, we laten nog één tas voor elk in de kamer staan en terwijl Renée de camper helemaal klaar maakt rond ik de cottage af, zodat er tenminste een vrijwilliger kan slapen. We eten die middag een lekker lunch met eigengebakken brood ala Renée en salade met z’n tweeën en Doeska en maken de laatste documenten klaar om uit te printen voor onze vergadering van de volgende ochtend. Die nacht slapen we goed maar staan we beide gespannen op, niet zo zeer voor het gesprek, want we voelen ons mede door het document gesterkt in onze beslissing, maar voor ons is het een rigoreuze beslissing. We luiden met dat gesprek onze laatste maanden van onze reis in. Dat voelt heel definitief op deze manier, zeker omdat we het afgelopen 20 maanden gereisd hebben zonder echt een agenda te hebben is het einde nu heel dichtbij. Die ochtend printen we de formulieren, de plannen en onze klachtenlijst uit. De vergadering begint, Renée en ik hadden afgesproken dat we het opgemaakte document hardop voor lezen. En zo begin ik: “Lets us tell you a short story, ‘We looked out over the Peloponnese bay in Greece when after much negotiating we finally received the Email which stated that you agreed to the contract. A week after, we received the signed agreement. We started replanning our route to come to you and Villa Volta. We changed our plans, which we knew we had to do when we started to negotiate about the agreement, but still finally we drove 2500 km to get here. We spend and therefor invested nearly a 1000 euro to get to Etrusco, if you include all the ferry- and diesel-costs.” Hierna begin ik met de opsomming van alle zaken die niet geregeld zijn, de teleurstellingen en het groeiende wantrouwen. Anita luistert aandachtig en wil mij enkele keren onderbreken, ik maan haar stil te zijn en ons pleidooi af te luisteren. Ondertussen kijkt Renée haar aan, kijkende naar haar mimiek, zich afvragende of ze realiseert dat we zo weg gaan. Ik ga verder met het pleidooi van twee a4tjes en besluit met de woorden “We regret to say but we are leaving today. It cost us serious money to be here, and now we lost the investment we’ve done because we trusted you. We packed our bags already and will walk one time up and down to get the last items but after this there is no basis for us to stay. The trust which was created by pursuing us the last year to come back and by signing the contract is regretfully gone. As you are breaching the contract which you have signed, there is no reason for us to stay. We are sorry to say but in Holland there is an expression: ‘een ervaring rijker, een illusie armer’, which sort of translates into, an Illusion poorer but an experience richer. Anita, we came here to get things thriving again, to create a better structure for the volunteers, start up and finish new projects, improve previous projects but Renée and I feel disappointed, robbed of our travel budget to get here and almost sad. It could’ve been so good but it isn’t. We will gone in a few hours.” Het ongeloof is te zien op haar gezicht en smeekt ons te blijven en belooft alles te regelen, van vervoer tot mobiel tot voorzieningen. Over het salaris blijft ze angstvallig stil en dat voedt ons gevoel nog meer. “Anita, het is definitief” zeggen we “de spullen zijn gepakt, we hebben nog wat te declareren en dan zijn we weg. Dat geld willen we graag nu hebben.” Ze geeft aan spijt te hebben dat ze laks is geweest en belooft ons geld over te maken om wat van onze reiskosten te vereffenen. Inmiddels op kantoor staan Maria en Anita met tranen in de ogen ons te smeken of we toch niet blijven. We zijn standvastig : “we gaan nu”, en “Anita, we hopen echt dat je ons compenseert voor onze reiskosten zoals je zojuist hebt belooft” “Absoluut” zegt ze “het zal niet veel zijn, een paar honderd euro, ergens in maart, als ik weer geld heb, maar zodra ik het heb, stuur ik het op” Beloofd!” zegt ze met een ferme overtuigende toon. Wij pakken onze laatste spullen en laden het in de camper, ondertussen staat het gros van het personeel wat ons vaak heeft gewaarschuwd over de valse beloftes van Anita verbouwereerd buiten het kantoor naar ons te staren. De zus van Anita die ook op het terrein woont, vraagt of we echt gaan, “ja, sorry” is ons antwoordt en zoenen iedereen tot ziens, starten Otto en rijden de poorten uit, voorbij Viterbo en rijden tot aan de kust iets boven Civitavècchia. We zijn er de hele rit stil van en rijden zonder het landschap in ons op te nemen naar de plek voor de nacht. Eigenlijk vreemd het is nog niet eens zo dat het verlaten van het project indruk op mij en Renée maakt maar het feit dat we nu drie maanden hebben en dan is dit leven voor nu voorbij. Dit hoofdstuk wat inmiddels meer dan 400 geschreven kantjes groot is, is dan voorbij, het voelt een beetje alsof je een goed boek leest waarvan je nog zou willen dat hij voort zou duren maar dat je de kaft van de achterkant al voelt. We parkeren naast wat andere campers en eten wat, we zijn stil maar hebben ook een gesprek van wat doen we nu, de boten die naar Spanje gaan, ons beloofde land, gaan dagelijks en komende woensdag gaat er zelfs een hele goedkope. We kijken de wegenkaarten door en komen tot de conclusie dat Spanje een land is wat we eigenlijk al goed gezien hebben, op een paar hoogtepunten na. “Laten we Marokko gewoon doen”: roept één van ons. “Als kers op de taart!” Zo beginnen we te plannen want Marokko heeft veel voordelen maar de nadelen zijn dat Doeska door de dierenartsmangel moet, er moeten formulieren getekend worden en een rabiës test die zeker 3 weken duurt om retour te krijgen is daarvan het gevolg. Wat ook meespeelt zijn de kosten. De ferry tocht naar Marokko kost al snel 250 euro en Doeska’s testen inclusief alles zit ook snel rond de 250 euro. Dat inclusief de ferry van hier naar Spanje zitten we al snel op zo’n duizend euro voordat we bij de haven van Tanger zijn en dan moeten we nog in Marokko reizen en leven. Niet te vergeten moeten we daarna weer terug naar Nederland rijden wat vanaf Algeciras ongeveer 2400 kilometer is, wat met Otto serieus veel diesel (300 liter) kost. We bereken het en het zou net moeten passen, besluiten we. De weken dat we moeten wachten op de resultaten zouden we eventueel bij Tina (onze moeder in Portugal (voormalige workaway)) kunnen doorbrengen. We appen haar, we zijn natuurlijk welkom en vertellen haar dat we over een weekje bij haar zijn, al is het maar voor een korte tijd. De nacht bij de kust waait het hard en worden we weer als van ouds heen en weer gezwiept in de camper, de dag erna rijden we iets omlaag en vinden we een plek in een natuurgebied aan de kust en om de hoek bij een grote kerncentrale. De plek is rustig en zien de dag erna richting de haven roze flamingo’s in een kleine delta staan. We zijn weer aan het reizen en het voelt goed. Ondanks dat de gesprekken onderling veelvuldig gaan over het moment dat we weer naar Nederland moeten, werk en huisvesting. We besluiten ook snel een appje rond te sturen naar Familie, vrienden en kennissen om zo de bal op die manier te laten rollen. Al snel krijgen we reacties terug, Renée is met haar opleiding en achtergrond gewild en zou volgens vrienden snel een baan moeten kunnen vinden, voor mij is het lastiger zeker omdat ik niet meer terug wil in het oude keurslijf en alternatieven zoek, maar wat is voor mij onduidelijk. We hebben één ding geleerd aangaande ferry reizen, in de camper verblijven is voor ons geen optie, aan boord bij de gratis stoelen is geen plek voor Doeska en de 18 uur durende bootreis wakker blijven is het slechtste plan. We boeken een hut, deze gevoelsmatig dure optie is vanwege een aanbiedingsdag (20euro) goedkoop. De camper gaat aan boord en we varen zoals we gewend zijn met Grimaldi met vertraging weg uit het land wat we ditmaal met hele grote ups en hele grote downs hebben ervaren. We hebben Stefania een berichtje gestuurd dat we al weer weg gaan bij Villa Volta en haar reactie was direct “kom naar ons toe”. Maar ons plan, hoe graag we achteraf liever daar (bij de Allibrio’s) waren gebleven, staat vast, Spanje komt na een rustige nacht in voor ons doen luxe onderkomen in zicht. Spanje! roepen we in de lens van de camera. Het is al donker en we besluiten richting Zaragoza te rijden, de heuvels worden al snel bergen en de temperatuur zakt vlot. We parkeren bij een benzinestation met gratis Wifi en vallen in een diepe slaap. De dag erna is Zaragoza aan de beurt. We parkeren Otto op één van de gratis plekken en lopen via straten geflankeerd met een aantal onaantrekkelijk flatgebouwen richting de stad. De brug die de stad inluidt is oud, grote barokke beelden staan alle kanten en biedt de meest authentieke manier van overgang over de snel stromende rivier. De kathedraal aan de overkant vormt een groot deel van de horizon, de daken met de kenmerkende motieven schittert door de koude februari zon. Om de beurt bezoeken we het zogezegde hoogtepunt van de stad en worden beide binnen gemaand niet te fotograferen of te filmen. Terwijl Renée binnen is zit ik samen met Does te genieten van de zon, bij de entree is het praktisch windstil. Terwijl ik net een minuutje op de grond zit met Does komt er een ouder stel naar mij toe lopen, de man graait in naar het schijnt zijn portemonnaie en haalt er een euro uit en biedt mij deze aan, verbouwereerd en in een soort reflex neem ik het muntstuk aan. Hij loopt naar binnen en ik kijk vol verbazing naar het euro muntstuk, ik denk dat hij mij aanzag voor een zwerver, denk ik nog maar, 1 euro is toch een liter diesel in Spanje. Renée komt buiten en ik vertel het haar, ze kijkt mij lachend en vol ongeloof aan. Ik zeg “ denk niet dat hij de grote Nikon camera zag hangen” Lachend lopen we door de stad, foto’s makend en de af te toe moorse invloeden van de stad opnemende. Al snel lopen we terug naar de camper en zetten de weg in richting Madrid. Onderweg doen we nog een piepklein plaatsje aan die vooral vanwege de steile kinderkop straatjes en oude pandjes leuk is. We parkeren uiteindelijk op een legale en aangelegde plaats voor campers en kunnen het toilet weer keurig legen, Spanje heeft dat veruit van alle landen het beste geregeld in Europa. De dag erna rijden een lang zandpad in op zoek naar een bijzondere overnachtingsplaats. Het zandpad ligt iets weg van de snelweg en het gebied erom heen doet je voornamelijk denken aan een maanlandschap, er is niets, geen leven, huizen of bebouwing. Op de wildkampeer plek staat heel veel wind en is het bitterkoud. Iets verderop zien we het casco van een oud busje in de middle of nowhere staan. Volledig overgenomen door de elementen. De ruiten en motor zijn er uitgehaald en nu staat het babyblauwe busje weg te roesten in de kou van de winter. We rijden verder en vinden een redelijke maar erg schuine plek in Guadalajara. Vlakbij een park is een parkeerplaats waar we de camper maar niet slaaprecht krijgen en besluiten uiteindelijk ook al valt de schermer al, door te rijden naar een voorstad van Madrid. Een groot evenementen veld wordt normaal, zo lezen we in de app, frequent gebruikt door campers, nu wordt het slechts gebruikt door veel auto’s en een vrachtwagen. We besluiten te parkeren, moe van het rijden en moe van het zoeken. Het is donker, het regent zachtjes, we sluiten de ramen af met de schermen en vallen in slaap. De volgende dag staat er nog een camper achter ons. In de ochtend rijden we naar Madrid centrum en parkeren Otto in het park, Doeska blijft in de camper en wij gaan de hoofdstad en door vele niet bezochte stad in Spanje bezoeken. De metro is hier geregeld met een soort electronisch pasje en zelfs een kaartje kopen voor een dag gaat met een e-pasje. Dus om de stad in te kunnen moeten we een fortuin betalen want het e-pasje is een maand geldig maar niet retourbaar. Dit is misschien wel het slechtste systeem wat we kennen van alle steden. Uiteindelijk na zo’n 16 euro betaald te hebben voor een tramrit van 15 minuten staan we midden in de stad. Het is druk, koud en vol met lokalen en toeristen. De stad doet groots en statig aan en is niet te vergelijken met de gezelligheid van andere Spaanse steden. We lopen de straten door, eten wat churros met een kopje chocolademelk bij het beroemdste churrostentje van Madrid en lopen vervolgens naar het grote paleis. Terwijl we die kant oplopen, passeren we het Plaza Mayor en begint het te sneeuwen en al is het natte sneeuw, het maakt dit wonderlijke plein met statige gebouwen rondom nog specialer. De stad, op dat plein na, maakt niet zoveel indruk op ons en pakken na een paar uur de metro terug. Het is inmiddels hard gaat regenen en wisselt de grote druppels af met natte sneeuwvlokken. De wegen zijn inmiddels wit en in de berm van de snelwegen ligt een dik pak sneeuw. Wij rijden kilometers weg uit de bergen waarop Madrid ligt richting Zafra. Eenmaal geparkeerd op een gratis plek lopen we dit slaperige plaatsje in, toeristen komen hier niet of nauwelijks, dat merk je direct in bepaalde plaatsen. Er is een groot klooster beroemd om de huisgemaakte cakejes door de nonnen en het gratis museum. We gaan beide om en om het klooster in en bekijken een volledig in het Spaans vertelde tentoonstelling (gratis) over het leven in de grensplaats door de eeuwen heen met de kerk als leidraad. Grote schilderijen die in een gemiddeld groot museum in Nederland niet zouden misstaan hangen hier soms een beetje verlaten in een gedeelte van het oude klooster. Vlakbij is een plek bij een groot stuwmeer en we zetten de camper daar enigszins vlak neer. Het weer is aangenaam geworden en we genieten van onze dagen onderweg, het zonnetje en Doeska die heerlijk fris rond rent. We blijven 2 nachten. De dag erop bezoeken 2 kleine plaatsjes die allebei kleine oude pandjes huisvesten, oude straatjes, kastelen, oude kerkjes en geen toeristen. Hier krijgen een berichtje dat Steven, onze oude buurman uit Rheden, een baan heeft voor mij. Voor 4 maanden om een project af te ronden maar we zijn tenminste voor de eerste periode in Nederland onder de pannen, het geeft een fijn gevoel dat we tenminste dat dat al geregeld is. In Jerez del Caballeros, een wit Tempeliers dorpje dichtbij, is een gratis plaats met elektra. Onze laatste nacht in Spanje verloopt rustig, we zetten de weg richting Portugal al vroeg in die ochtend. We rijden Portugal binnen via één van de binnenwegen, zonder dat er officieel een Portugees bord staat zien we de tijd verspringen op de telefoon. We zijn de grens over. We rijden in één ruk naar Silves. Ons doel, de dierenarts die we al kennen van ons vorige bezoek bij Tina. Zij kan Engels en dat verkleint de taalbarrière. Ze heeft alleen nog nooit papieren klaar gemaakt voor Marokko. Ze duikt er direct in en komt tot de conclusie dat het vergelijkbaar is voor transport van dieren naar Engeland. Iets wat ze regelmatig doet voor de expats die de regio rijk is. Doeska staat op de tafel en na veel geworstel want, deze taaie dame laat zich niet zomaar bloed afnemen houden we haar met 3 mensen vast. Het lukt en er is na drie keer prikken genoeg bloed afgetapt om de testen op te sturen. Hierna moet ze nog een pilletje mét een smaakje innemen maar Doeska is inmiddels gewend om pilletjes met een plakje kipfilet te krijgen. De stress van het bloedafnemen is nog af te lezen van ons kleine diertje dus ik loop snel naar de camper en pak een plakje van de Doeska kipfilet voorraad uit de koelkast. De dierenarts vindt het onzin maar zodra ik het pilletje verpak in de kipfilet is het binnen een flits naar binnen gewerkt. “Ten days” “maybe a week” zegt ze. Niet 3 weken, zoals we hadden gehoord van mensen die we kennen in Spanje. Nee hoor, komt goed. We betalen en rijden naar de plek voor de nacht, vullen de camper af met water en ledigen wat we kunnen dumpen. Helemaal klaar om morgen naar Tina te rijden. Het zandpad is zo’n 14 kilometer verderop en ziet er hetzelfde uit als een jaar geleden. Het pad wat je normaal nooit zou rijden met een camper is voor ons gesneden koek en Otto bedwingt de heuvels met gemak. Het roze huis van Tina is al te zien en net voordat we bovenop willen parkeren wijst een jonge vent ons een treetje lager. Dat zou Toms wel zijn, waar Tina het al over had. We parkeren achteruit en openen de houten poort waar ik vorig jaar nog zo’n werk aan heb gehad, Tina staat al met open armen te wachten. Het voelt als thuiskomen. Renée en Doeska volgen ook in de armen van Tina. Na de voorstel ronde leren we Agnese en Toms kennen, een jong Lets stel wat voor onbepaalde tijd bij Tina verblijft en werkt. Margret, de moeder van Tina is er ook weer om de koude maanden in Engeland te ontwijken en begroet ons ook met open armen en wijst direct naar de polaroid foto van vorig jaar die we op de dag van vertrek hebben gemaakt. Vrienden van Tina, Margret en Frank, verblijven nu in het appartement waar we het jaar ervoor zaten, wij krijgen de kamer van Tina's dochter toegewezen. Heerlijk om zo “thuis” te komen. Zeker na de onduidelijkheid en onzekerheid in Etrusco. Tina vraagt direct hoe lang we blijven, we zeggen dat we hoe dan ook twee weken blijven al kan het ook iets langer worden, alles is afhankelijk van de uitslag. We vertellen haar zonder schaamte dat ons geld bijna op is en dat we elke euro nodig hebben voor de laatste fase en de terugrit. Die middag bespreken we direct waar de prioriteiten liggen voor de klussen, Toms was al gestart met een aanbouw en ik besluit na overleg met hem, daarbij te helpen. Renée, doet de aanvoer van de materialen en helpt met het opruimen van de keuken. Doeska loopt ondertussen rond alsof ze niet weg is geweest en snuift alles af, ze krijgt bij elke verkenningronde in de woonkamer van Margret, die een griepje heeft en op de bank ligt, een koekje en ligt overdag heerlijk te slapen op de grote sofa in de eetkamer. Elke ochtend laten we per stel om en om de honden (Rafi, Lilu, Sonho en Hobo) van Tina uit, Doeska gaat altijd met ons mee, het landschap is groen, de zon komt weer over de heuvels op en werpt dagelijks een soort zijdeglans op de groene gras heuvels. De bouw van het hondenhuis gaat gestaag, elke dag komen er een paar lagen stenen bij. Toms is expert in het mixen van cement, ik plak de stenen en we zagen ze om de beurt op maat met oranje gezichten van de stof tot gevolg. Renée kookt en ruimt de keuken samen met Agnese volledig op, geen kastje wordt gespaard. Een nieuwe auto, eigenlijk busje van Tina is door de vorige eigenaar aan de achterzijde geblindeerd met verf. Renée gaat aan de slag met afbijtmiddel om de ruiten schoon te krijgen, een pittige klus want ze loopt dagen op de ruiten te boenen, uiteindelijk wordt de één na de ander schoon en kan er weer veilig mee gereden worden. Op zondag is het weer tijd voor de beroemde “sunday roast”, dat zijn van die dagen dat je eet tot dat je knapt. Tina is beroemd om haar langzaam gebraden vlees, dat samen met de zoete aardappelen, groente en jus is het een maaltijd om je vingers bij af te likken. Het vlees is zo goed gegaard dat het bijna op je tong smelt. Het bouwen gaat door en het is sinds we er zijn goed weer en op onze laatste vrijdag regelt Tina samen met haar vrienden een BBQ. De grill ligt vol en we konden wel blijven eten, het zonnetje schijnt vel en het bier is koud. De dag erna zetten Toms en ik de grote houten balken vast waar het dak op gaat rusten. Terwijl het cement droogt maken we de dag daarna de dakplaten op maat en schuiven ze allemaal op de plaats. De weken zijn voorbij gevlogen, veel gedaan en alles met een glimlach. Renée is blij met haar resultaat in het busje en de keuken, wat Tina omgaat bouwen tot campertje, Toms is blij dat hij hulp heeft gehad met de aanbouw. Wij hebben zo fijn met iedereen samengewerkt, veel gedaan, veel gelachen en gepraat maar, de resultaten van Doeska zijn binnen en dat is voor ons het teken om te gaan, Marokko staat te wachten. De laatste avond worden we door Margret, de moeder van Tina, mee genomen in het plaatselijke restaurant, deze oude dame van in de tachtig stond erop dat we bestelden wat wilden en ons rond zouden eten. Inmiddels een soort traditie want, vorig jaar wilde ze ook op deze manier afscheid nemen van ons. Margret ging volledig opgedoft mee, wij hadden onze beste kleren aan en zo zaten we iets later aan een lange tafel, de wijn vloeide rijkelijk en de Portugese steak was sappig. Een dikke knuffel, een laatste foto en we zwaaien deze plek weer tot ziens, we komen terug, gegarandeerd! We rijden snel naar Silves, de laatste papieren handel gaat vlot en parkeren Otto iets later bij de Intermache voor de laatste was. Terwijl we daar staan te wachten komt toevallig Tina met Agnese en Toms aanrijden. Een glimlach en een knuffel later om uiteindelijk met z’n allen rondom de wasmachines te wachten op schone was. We rijden nadat de was klaar is verder de grens over en zetten Otto in een national park vlak over de grens neer. De dag erna rijden we langs onze trouwe supermarkt om de kasten vol te kopen zodat we ons budget in Marokko makkelijker in de gaten kunnen houden. De dag erna is het zover, we rijden de laatste Spaanse kilometers, helemaal naar Algeciras in het zuiden van Spanje. Hier vlakbij in een berm verstoppen we onze Duitse en Kroatische gasflessen die totaal zinloos zijn in Marokko en kopen 2 nieuwe spot goedkope Spaanse flessen voor onze laatste periode. We parkeren Otto voor de laatste nacht in het Spaanse havenstadje. De nacht is hyper onrustig omdat er naast ons in de haven een klein feestje aan de gang is in de koude buitenlucht. Om 9 uur in de ochtend gaat onze ferry naar het Noord Afrikaanse land. Wij staan 2 uur van te voren bij de haven. Naast ons staat een grote rij zelfgebouwde rallyauto’s voor een tour door Marokko. Het FRS loket gaat open en we worden als eerste gecheckt. Hier kan Grimaldi nog wat leren, de mate van efficiëntie van deze haven en ferrymaatschappijen is precies volgens het boekje. Exact op de juiste tijd mogen we doorrijden, de tickets en paspoorten nogmaals gecheckt en iets later zijn we ook door de douane. De ferry “Maroc Express” ligt al te wachten. We rijden de groene rijplaten van de ferry op en parkeren Otto in de buik van een bijna lege ferry. Ons laatste echte avontuur gaat nu beginnen. Bovenop het dek is op de horizon met de zon die laag staat Marokko al te zien. Exact om 9 uur varen we af, de zee is kalm en met elke meter die we varen is het duidelijker wat komen gaat. Gezonde reisspanning neemt toe, we hebben er zin. Hoe zou Marokko zijn, moeten we oppassen, is het onveilig, krijgen we te maken met corruptie, alle vragen spelen samen met de drang om te ontdekken een rol, helemaal nu we op deze boot naar Afrika zitten. Bedankt voor het lezen. P.S. We willen iedereen bedanken voor de steun, hulp en het doorsturen van vacatures. Bedankt! Volgende verslag onze maand in Marokko. 30 december - 7 januari
De film is halverwege wanneer we ons wifikastje even aanzetten. Precies op dat moment komt er een berichtje binnen. “Arrived”. We ruimen snel onze spullen op en rijden naar de gate die we kort van te voren al even hadden bekeken met als doel of we er konden parkeren. Renée gewapend met de GoPro loopt naar de gate en loopt Amy tegemoet. Een omhelzing later en kort daarna sta ik samen met Does buiten de camper deze lieve vriendin van ons op te wachten. Schmiggy, zoals Amy Doeska liefkozend noemt krijgt de grootste omhelzing. We starten de camper en rijden Palermo uit. Die bewaren we voor later. Amy is een veelbereisd en voor haar is dit de eerste bestemming van het jaar. Ze heeft voor 2018 o.a. Schotland, de hele Balkan, Jordanië, Israel, Malta, Zuid Afrika, Namibie en Zuid Amerika op de rol staan en is zelfs al voor 2019 aan het plannen. Ach ja, er zijn altijd baas boven bazen. We kunnen met haar de passie over het reizen goed delen en zij met ons. De appjes die we vaak over en weer sturen gaan vaak over onze gedeelde passie en ondanks dat we elkaar meer dan een jaar geleden voor het laatst hebben gezien is het direct weer als van ouds. De planning voor die avond ondanks dat het inmiddels 11 uur was, is dat we naar Enna rijden. Een bergplaatsje in het midden van de rit naar Scicli. De afgelopen weken hadden we namelijk veelvuldig met Stefania geappt en zo was het idee geboren om Nieuwjaar met haar en met de vrienden in Scicli te vieren. Stefania vond het een leuk idee en ook Amy was te porren voor een goed feestje. De rit was alleen 6 uur. Dus we hadden het idee om het in twee delen te splitsen. Vannacht een stuk en de volgende ochtend het laatste stukje. We rijden in het donker over de verlaten wegen van Sicilië en zien soms de lichten van wat dorpjes die vlakbij de snelweg liggen. Amy doet zich ondertussen tegoed aan het Engelse pakketje wat we hadden gemaakt, Engelse thee en een broodje met haar favoriete beleg, veel kaas. Een paar uur later komen we bij Enna aan. Het plaatsje ligt op een rots en na het nemen van de vele bochtige gladde weggetjes parkeren we Otto naast het plaatselijke kasteel. Het uitzicht wat voornamelijk in het donker gehuld is geeft hier en daar enkele dorpjes op de horizon prijs. De nacht is fris, het is al laat, zo’n 4 uur ’s nachts en we slapen slechts enkele uren voordat de wekker ons allen uit onze slaap rukt. We lopen het stadje in, wat schijnbaar nog op één oor ligt. Het middeleeuwse plaatsje heeft een aantal mooie uitzichten, oude gebouwen, wat kerken en een aantal mooie pleinen. Op de terugweg bekijken we om en om het kasteel wat gratis te bezoeken is. Om tien uur starten we ons reismiddel weer en dalen we de nog natte wegen af. De Etna was vanaf het dorpje al zichtbaar en hoe dichter we bij Catania komen hoe groter de vulkaan lijkt en is. De wegen zijn goed hier in het binnenland en we maken de kilometers snel. Al zijn we allemaal brak van de korte nacht. Iets later zijn we vlakbij Sampieri en rijden we via de welbekende weggetjes langs de kassen zo de poorten van de Dimore del Valentino oftewel de Agritourismo van de Allibrio’s binnen. We parkeren Otto en lopen naar de keuken waar Stefania, Otto en Bamboo al op ons wachten. Een dikke glimlach, een knuffel voor ons allen rijker zitten we alweer snel aan tafel, want ja we zijn weer bij de Allibrio’s en eten is belangrijk. De heerlijke pasta die Stefania heeft gemaakt wordt afgesloten met espresso en thee. Hierna gaan we samen het gerecht voor die avond koken want, Stefania heeft geregeld dat we bij een feestje zijn uitgenodigd waar een deel van de vrienden komt. Iedereen die is uitgenodigd neemt een eigen gerecht mee en zo staan we iets na de lunch wederom te koken in de gezellige grote keuken. Een ander deel van de voor ons bekende vriendengroep viert het Nieuwe jaar in Scicli bij een bar met entreekaarten. Het beroemde gekarameliseerde uien gerecht en risotto met kip en ei wordt snel bereid. Renée en Amy zitten buiten in het zonnetje de uien te snijden en te zingen. Een pan vol heerlijke risotto en schalen vol met de zoete uien zijn vlot klaar en gereed voor de avond die komen gaat. Samen maakten we de gerechten waar Stefania het voortouw in neemt want zij is echt een fantastische kokkin. Ondertussen loopt Doeska lekker rond, terwijl Bamboo pontificaal midden in de keuken ligt te wachten op wat lekkers, Otto ligt buiten in de zon. Leo hoort ook dat we er zijn en komt vanuit Scicli om ons even te zien. Het voelt net of we niet weg zijn geweest en toch is het 3 weken geleden. Na het koken gaat Stefania naar Scicli en hebben wij tijd om ons appartement voor de nacht klaar te maken. Wij zouden later met de camper naar Scicli rijden. We krijgen voor de nacht één van de appartementen waar ik kleine reparaties heb uitgevoerd en lopen ook nog even het terrein rond om Amy de fantastische kassen met de prikkende plantjes te laten zien en de grond erom heen. Opgefrist en wel rijden we rond 8 uur naar Scicli en parkeren de camper onder het appartement van de familie. Binnen zijn Denise, haar vriend, Giovanni, Marina en Leo en zelfs Joanna komt ook nog even om de hoek kijken. We stellen Amy voor aan de familie en zij ziet ook direct waarom we ons hier zo thuis voelen. Het voelt zo vertrouwd om hier te zijn. Al snel rijden we weg naar het feestgedruis vlakbij Donnalucata. Marina en Giovanni vinden het maar wat jammer dat we Nieuwjaar niet met hun blijven vieren en vertellen dat ze het jammer vinden dat Stefania zo nodig met haar vrienden wil feesten. Sommige situaties zijn internationaal hetzelfde maar voor ons was alles goed geweest. Na een beetje zoeken want, Stefania was hier ook nog niet geweest, rijden we een pad af en komen bij een witte bungalow, op het terras van de bungalow staan al wat mensen ondanks dat het fris is die nacht. Het buitenleven is ook bij koud of fris weer een onderdeel van de gemiddelde Siciliaan. Binnen is de ruimte vrij gemaakt en staan er naast een paar stoelen tafels tegen de muur. Bij elke aankomst van een auto worden de tafels alsmaar voller gezet met het overdadige eten. De koelkast ligt vol en de muziek staat hard aan. Luca en Lilloo zijn ook van de partij, Cristina is één van de organisatoren en houdt de gang er goed in. Er wordt gedanst, gezongen, gedronken en veel gepraat. We worden door deze groep vrienden en bekenden wederom als één van hun opgenomen. Amy heeft het goed naar de zin en danst vrolijk mee. Om twaalf uur zoals in de rest van Europa telt iedereen af en is het zomaar NieuwJaar, 2018 slaat de eerste seconden, na het feliciteren van iedereen, wat je doet met ‘Auguri', bellen we de ouders in Nederland. Iedereen neemt op en wensen we vanaf deze mooie plek “een gelukkig nieuwjaar”. Iedereen is blij verrast met ons telefoontje al hebben mijn vader en zijn vrouw die dag verschrikkelijk nieuws te horen gekregen, een neefje van Hetty is die dag dodelijk verongelukt, waardoor zij nu, duidelijk de gedachten elders hebben. Het feest gaat hier verder, de champagne vloeit rijkelijk en de wijnflessen lijken op te moeten. Iets later verplaatsen we het feest naar het centrum van Scicli, parkeren de auto’s en lopen met zijn allen het centrum binnen, een groep van ongeveer 30 mensen plus de resterende vrienden die het feestje in Scicli is ondergaan staan bij de welbekende stamkroeg, de flessen wijn worden rondgedeeld, er wordt gezongen, gedanst en heerlijk geouwehoerd met elkaar. De straten zijn van kant tot kant gevuld met feestvierende mensen waar iedereen elkaar lijkt te kennen. De uren verstrijken en terwijl we met regelmaat Amy kwijt zijn want, die staat dan weer ergens midden op een plein te dansen besluiten bijna geheel gezamenlijk terug te rijden naar ieders woonhuis. Wij rijden terug naar Doeska, zij is namelijk nog op de Agritourismo en houdt het huisje in de gaten. Iets later staan we in de vroege ochtend alweer voor de poorten van de Allibrio’s en parkeren Otto op zijn plek. Does ligt lekker te slapen op het bed van Amy. We douchen om de beurt en vallen in een diepe slaap. Het was een geslaagde avond. De volgende dag is er om 1 uur een familie lunch en hier zijn we met z’n allen uitgenodigd. Does gaat gezellig mee en mag in de keuken blijven, terwijl wij met de hele familie, ditmaal ooms, tantes, oma en alle aanhang, een plekje aan de eettafel krijgen. Dit is de koning van alle lunches. De tafel staat bomvol, er is een soort buffet en daarnaast genoeg hapjes om wel 3 keer op te scheppen. Het is gezellig, het is moeilijk uit te leggen maar we voelen ons hier echt thuis, ondanks dat er soms een taal barrière is met de rest van de familie, is er een soort wederzijdse communicatie, al moet Stefania of Leo wel het één en ander voor ons vertalen. Luca, het kleine neefje, speelt nog op zijn saxofoon en wij laten het filmpje zien van onze weken bij de familie. Na alles te hebben opgeruimd waar Marina weer vreemd opkijkt dat ik wat doe, want de mannen in Sicilië helpen meestal niet mee met het opruimen van de tafel is het al snel donker. We zitten bomvol, zijn brak en hadden eigenlijk al besloten dat we die avond on the road zouden slapen richting Noto. De familie is bijna geërgerd en had er toch zeker op gerekend dat we nog een nacht zouden blijven. Stefania rijdt nog naar het feesthuis om nog na te borrelen met haar vrienden, wij haken ditmaal af want, de brakheid van de nacht is nog behoorlijk aanwezig. Uiteindelijk slapen we nogmaals in het lekkere bed, douchen nog eens goed om de volgende dag vroeg op te staan en de camper klaar te maken voor vertrek. Marina en Giovanni dringen erop aan dat we allemaal een kleine cactus meenemen, ook Amy al moet ze nog vliegen krijgt ook de vrij keus om er één uit te zoeken. De volgende keer moet je er drie meenemen zegt Marina, en elke keer daarna weer één meer. We krijgen weer wat cadeautjes mee, waaronder de heerlijke koekjes en wat verse pasta, droge worsten en nog meer lekkere dingen. De kasten zaten al vol maar knallen nu bijna uit de voegen. Lilloo komt nog afscheid nemen en rijdt daarna weer terug naar één van zijn kassen waar hij ongetwijfeld weer hard aan het werk gaat, kater of geen kater. We nemen afscheid van iedereen, wederom met een lach en een traan, nu is Marina er wel bij maar je ziet dat ze het er moeilijk mee heeft. We rijden naar Noto met Stefania vlak voor ons. Samen met een vriend van haar, Luca gaan we deze geweldige stad bekijken. Het is een hoogtepunt van het zuiden van Sicilië en we hadden deze speciaal bewaard voor ons rondreisje met Amy. We parkeren de camper op een groot plein, lunchen gezamenlijk in de camper en rijden het laatste stukje in de auto van Stefania. Iets later lopen we door de straten van dit barokke stadje, één van de oudste steden van Sicilië. De straten zijn breed, ijssalons op elke hoek van de straat en de welbekende koffiebarretjes puilen uit met espresso drinkende mannen. Het eerste gebouw is een grote kerk, hierna lopen de straten een beetje rond en Luca en ik gaan één van de kerken in waar je een waanzinnige uitzicht hebt over het stadje. Het trappetje omhoog is heel smal en we vragen ons beide af terwijl we omhoog lopen hoe de gezettere mede mens hier ooit naar boven kan komen. Bovenop het dak is een terras, beneden staan de dames en zwaaien ons tegemoet. De straten eronder worden in de lente gebruikt voor een soort statisch bloemencorso. Grote bloemenpatronen liggen dan op straat, nu zie je alleen de krijtstreken van de gigantische kunstige objecten. Een ijsje later, want Renée heeft een verslaving, lopen we rustig de straatjes door, Noto is niet groot maar de kern is volgebouwd met historische gebouwen. Dit stadje is trouwens ook getroffen door de zelfde aardbeving als bijvoorbeeld Scicli in 1695 en is daarna met zorg herbouwd. Buiten de huidige stadskern is een oud kerkje, ook de plek waar vroeger een groot gedeelte van Noto was gebouwd, nu is het enige wat rest een klein kerkje tussen de rotswanden, de sinaasappels hangen hier aan de diverse bomen, het pad ernaar toe is gemaakt van kinderkopjes en zijn nog glad van de korte regenbui die hier zojuist over heen kwam. Het zonnetje staat al laag en verdwijnt tussen het kerkelijk gebouw en de rotswand. Amy is veelvuldig foto’s aan het maken en krijgt een aantal hele mooie plaatjes. Iets later staan we weer bij Otto, we nemen afscheid van onze vrienden uit Scicli. Zij rijden terug naar de mooie stad, ons thuis op Sicilië, wij rijden het laatste stuk naar de Etna. De vulkaan komt alsmaar dichterbij, terwijl we daar eergisteren langsreden viel ons op dat de hele berg besneeuwd was. Iets wat mij dan weer een beetje tegenstond want met de camper heuvel oprijden met sneeuw is nou geen situatie die ik graag wilde meemaken, Renée had het gevoel dat het wel mee zou vallen. Via wat donkere straten, slechte wegen komen we aan bij de voet van de Etna. We zijn nog op zeeniveau. Via een aantal erg bochtige en steile wegen zetten we de weg in naar boven. Daar zou een plek zijn voor de nacht. Na een flinke klim zitten we snel op 1000 meter. De parkeerplaats voor de nacht is een wat saaie plek rechts van de weg en biedt een beetje beschutting voor de wind die hier hard waait. Na het levelen van de camper zodat we tenminste een beetje recht staan, eten we heerlijke panpizza’s ala Renée en zetten we de wekker op standje vroeg om fris en fruitig boven aan te komen. De wind steekt op die nacht, de camper lijkt in dat beschermde hoekje in een soort wasmachine te zitten. De camper schudt alle kanten op, met als resultaat dat iedereen wakker is, Doeska springt heen en weer van bank naar bank, Amy blijft woelen, Renée is aan het draaien en ik maak mij zorgen. Een ding wat ik wel geleerd heb is dat ik een hekel heb gekregen aan sterke wind en vliegen, de beestjes maar ook in een vliegtuig trouwens. Het weer kan een behoorlijke bepalende factor zijn als je in een camper leeft. Regen en sneeuw of warmte zijn nog te overzien, maar de wind en zeker een sterke wind is oncontroleerbaar. Je blijft je afvragen ook midden in de nacht zoals nu, “wanneer komt er een windstoot die de camper doet kantelen?”. Qua weer hebben we alle maanden die we nu onderweg zijn geluk gehad, eigenlijk bijna geen regen, veel zon en droge dagen. Uitzonderingen daargelaten, maar de wind is om de hoek komen kijken sinds we in Sicilië zijn. Ik loop regelmatig de camper uit en probeer te voelen of ik een plek op het parkeerterrein kan vinden waar er minder wind staat. Telkens zonder merkbaar resultaat loop ik terug naar de camper en kruip ik onder de wol. Het is naast winderig ook heel erg koud die nacht. Om 6 uur gaat de wekker, maar we slapen allemaal nog een uurtje door, de wind is wat gaan liggen in de ochtend en hebben het allen nodig. We eten een lekker stevig ontbijtje en starten Otto. Het eerste stuk gaat steil omhoog, de wegen zijn goed met hier en daar grote parkeervelden voor de wintersporters die hier de komende maanden vaak zullen parkeren. Op een bepaald punt komen we aan bij de sneeuwgrens. De wegen zijn wit en er ligt het eerste stuk een dun laagje sneeuw. De eerste campers die het niet zien zitten om verder te rijden staan al rechts aan de kant, het uitzicht is nu al spectaculair. Iets verderop begint de sneeuw een compactere laag te worden, de bomen zijn wit, de naaldbomen hebben allemaal een dikke laag sneeuw op de takken. Volgens de navigatie moeten we links af. De weg gaat hier nog iets steiler omhoog, het eerste stuk gaat goed maar al snel zitten we op een soort ijslaag, de wielen verliezen hun grip, we komen niet meer omhoog en omlaag is ook geen optie. We staan namelijk halverwege deze heuvel. Een snelle beslissing en we pakken de sneeuwkettingen, die we eigenlijk tot op dat moment tijdens onze reis niet nodig hebben gehad. Soms is het goed een beetje overdreven voorbereid te zijn, want ik had zelfs bij het vertrek gekeken hoe ze om moesten want, dat was de eerste keer voor mij. Ik spring uit de camper en glibber naar de voorwielen. Al snel zitten ze eromheen en rijden we het eerste stukje rustig, we komen langzaam vooruit. We horen een knak, zetten de camper stil, al snel blijkt dat één van de kettingen is losgekomen. Ik trek hem nog harder aan, starten Otto weer en rijden stapvoets naar boven, ik voel de stress, want de camper weegt toch bijna 3 ton, zeker nu we een extra passagier hebben, Amy zit ondertussen lekker naar buiten te kijken en vraagt af en toe of het gaat, Renée kijkt gespannen mee en filmt het voor ons tot dan toe unieke ritje een berg op. Ondertussen worden we ingehaald door een touringcar die we een kilometer verder ook zien stilstaan, de kettingen gaan er daar ook op. Weer een kilometer verder staan 4 campers bij elkaar, gezamenlijk de situatie inschattend. De sneeuw wordt hier alleen maar meer en ijziger. Wij rijden vrolijk langs want, we hebben er inmiddels vertrouwen in. Otto met zijn accessoires houdt zich goed en we rijden zo hoog als we kunnen de berg op, de betaalde parkeerplaats is nog helemaal leeg. Het bergdorpje vanwaar het gros van de wandelaars en wintersporters vanuit vertrekt doet verlaten aan. We zijn dan ook nog vroeg. Iets later laten Doeska uit, het is altijd zo grappig om je hondje in de sneeuw uit te laten, hevig snuivend in het witte poeder loopt ze gezellig mee. De piek van de volledig besneeuwde Etna is goed zichtbaar zo hoog als we zitten. Via een App hadden we gezien dat we op dat moment 1930 meter hoog zitten. De winterjassen gaan aan, de nieuwe bergschoenen ingesnoerd, Doeska een knuffel en de camper volledig afgesloten lopen we de eerste meters de Etna op. De sneeuw is diep, het eerste stuk. We lopen de steile hellingen van de vulkaan op, hier en daar zijn de zwarte delen van de vulkanische bodem te zien. We zien de 4x4 trucks rijden die de toeristen die er voor betalen helemaal naar boven brengen. Elke meter die we lopen wordt de wind kouder en feller. We lopen iets later op het pad waar ook de trucks rijden. Het gaat steil omhoog, het pad gaat niet recht naar het doel maar loopt met de natuurlijke curve van de bergkammen mee. De piek van de Etna ligt op 2950 meter. De brakke nacht heeft zijn weerslag op ons en we lopen allen traag omhoog. Amy loopt zij aan zij met Renée, ik loop iets vooruit. De wind blaast hard en doet z’n best om ons beneden te houden. Langzaam klimmen we honderd meter, daar staat een typisch kruis wat we overal in Europa zien, het is een houten herkenningspunt met een klein dakje erop. Het uitzicht wordt met elke stap wijdser. De passen gaan traag, de weg wordt alsmaar steiler en hier en daar snijden we stukjes af. De sneeuw is net ijs en bemoeilijkt elke pas zo lijkt het. De Etna breekt ons langzaam op en hebben het gezamenlijk steeds vaker over of we niet terug moeten gaan. Het zwarte vulkanische gravel is meedogenloos. Het eind station is in zicht maar lijkt nog heel ver weg. De paden zijn hier en daar bijna weg en de sneeuw heeft de bovenhand. De uitgestrektheid is ongelooflijk te noemen en we lopen voor lange tijd geheel alleen. De wind maakt het lopen niet prettig maar we zijn op de Etna, het lopen in dit soort omstandigheden maakt het misschien zelf wel meer waard dan dit te doen op een zonnige en warme dag. We lopen stug door, maar om nu echt te zegen dat we het met een glimlach doen. Op 2500 meter draai ik mij om en overleg of de dames het met mij eens zijn. De afstand om de top te halen is nog enorm, dus besluiten we om te keren. We zijn het er allemaal over eens dat dit het was en dat het goed is zo. Zodra we teruglopen moet ik nog een belofte waarmaken. Ik had namelijk in de gezelligheid van het nieuwjaar gezegd dat ik een sneeuwengel zou maken in mijn boxershort zodra we op de Etna zijn. Dus terwijl het vriest, trek ik mijn lagen kleren snel uit en zo snel als ik kan, lig ik in de sneeuw te flapperen met mijn armen en benen. Het is ijskoud, Renée legt alles vast met de camera, de dames lachen mij vol ongeloof toe, we hebben de grootste lol. Het is nog een half uur lopen naar de camper en Doeska. Eenmaal aangekomen ligt Does nog heerlijk te slapen. We starten de camper en zetten de weg in terug naar zeeniveau. Halverwege kijken we nog één maal naar die niet voltooide missie. Zo beneden begint het dan toch te knagen, “ooit staan we op die top”. We rijden verder naar beneden voorbij Catania. We rijden een heel stuk langs de kust en komen uiteindelijk uit bij een ogenschijnlijk mooi strand uit. Amy kende de verhalen van de cruisers al en ook hier zijn de beste heren weer druk bezig. We zetten toch onze stoelen buiten en genieten van een namiddags zonnetje. De wind blijft een factor, die nacht waait het behoorlijk, wij hebben de camper vrij staan en niet onder de nabij gelegen bomen gezet. De volgende dag terwijl wij lekker aan het genieten zijn van het weer, rustig aan het eten zijn, zit ik in de camper en spreekt één van de cruisende mannen mij aan met de inmiddels legendarische woorden (de man zei dit in een Engels-Italiaans accent), “You know this a beach where men meet another men” ik antwoord, “fine, but I have a wife” En ondanks dat deze man ons eventueel gewoon informeerde aangaande bepaalde situaties op het strand voelde ik mij steeds onprettiger op deze locatie. De dames zeiden beide, ja Joris, nou weet hoe wij ons voelen als wij door bijvoorbeeld een stad lopen, of wanneer we op het strand liggen. Ondertussen reed hetzelfde bestelbus voor de 500ste keer langs. Telkens remde elke auto af en keek bij ons naar binnen, het werd echt vervelend. Ik overtuigde de dames dat het echt tijd was om te gaan. Iets later rijden door het beboste pad. De afgelopen nacht heeft het toch harder gewaaid dan gedacht, grote takken liggen in het bospad ook op een plek die we nog hadden bekeken de vorige dag. Geluk gehad dus. We rijden verder en rijden met de snelweg de hoek om van de meest oostelijke punt van Sicilië, de wegen worden hier beduidend beter. Iets later slaan we af bij een klein niet noemenswaardig dorpje. De trek naar Pizza was gegroeid in de camper en in de app die we gebruiken om te overnachten stond één review dat er een heel goede pizzabakker was. We parkeren en de dames gaan de ronde schijven halen. Iets later komen ze terug met heerlijke pizza’s werkelijk bijna onovertroffen. De pizza’s bij een tentje in Ronciglione zijn net iets beter. Ze gaan er goed in en we hebben zelfs wat over voor de lunch van de volgende dag. Het drankspelletje wat we altijd met Amy spelen heet Kingscup en deze avond is het er weer tijd voor. De drank gaat hard maar we hebben allen een soort van beheersing waardoor het niet helemaal uit de hand loopt. Die nacht is rustig op hier en daar wat gecruise na en vroeg in de ochtend rijden we richting Cefalu, dit plaatsje ligt op de kaart rechts van Palermo en is volgens ons een must. Het is net Napoli maar dan schoon en een aantrekkelijke stad om rond te lopen. De haven die erbij ligt biedt gratis plek om te overnachten. We parkeren en lopen na een lunch het stadje in. De zee is woest en slaat hard tegen de rotsen vlak voor het stadje, de straten zijn breed, schoon zoals gezegd en het voelt niet toeristisch aan. De kathedraal van dit plaatsje is een must see volgens de gidsen en terwijl het pastoraal team nog op het grote plein staat te keuvelen tijdens de siësta, eet Amy een lasagne gehaald bij het café op de hoek. Het kerkelijk gebouw valt een beetje tegen en zeker als je het vergelijkt met de rest van het stadje. De straten leiden je uiteindelijk naar een soort poort waar achter de zee ligt, de baai beschermd dit stuk van de woeste zee om de hoek. Het is niet echt strand weer, dus het ligt er op wat vissersboten hier en daar na een beetje verlaten bij. Er is ook een kijkdoor waar je vlakbij de zee kunt staan, met de golven die woest slaan tegen de rotsen aan, het is voor een foto moment gemaakt zo lijkt het. De achtergrond is spectaculair en ook wij nemen er om de beurt een aantal. Het is al fris aan het worden en lopen terug naar de camper in de haven. Die nacht mét gratis wifi verkregen van de bootverhuurder slapen we allemaal goed, de volgende dag gaan we om de beurt douchen bij een kraan van het benzinestation in de haven, er is een flauw zonnetje wat het draagbaar maakt, want het water is steenkoud. We rijden het binnenland in, hoog boven ons ligt de snelweg die met tunnels in de rotsen is geweven, daaronder ligt de weg naar het binnenland. Het is groen hier, weinig verkeer en de uitzichten zijn werelds. Iets later komen we in het national park aan en we zoeken naar een wandelroute of iets dergelijks, na tenminste een uur rond te hebben gereden over de bochtige wegen vinden we niets en besluiten Otto dan maar bij een oud pand neer te zetten en een beetje vergane weg naar boven te volgen, iets verderop is een afgebakend stuk bos waar je normaliter in zou mogen maar is nu afgezet. We treurden absoluut niet, want om de hoek lopen we langs grote rots wanden, uitkijkend op een vallei, met sporen van dieren overal. Doeska drentelt vrolijk mee en is af en toe net een puppy die meewandelt en dat met haar 14 jaar. We draaien na een uurtje van wandelen om en komen iets later weer terug bij de camper. Één van de dingen die we nodig moesten doen is het water vullen, het water bij het tankstation was een beetje brak dus dat was eerder vandaag geen optie. Aan de overkant van het oude pand is een waterbassin met een kraantje die met lage druk continue fris bergwater leverde. We zien de lokalen, hier regelmatig stoppen en besluiten Otto hier ook af te vullen, het duurt echter een eeuwigheid, volgeladen rijden we de hele route weer terug naar Cefalu, de haven was een fijne overnachtingsplek en zo zijn we hier ook voor de laatste nacht samen met Amy. Wij besluiten ook nu we gratis internet hebben onze boottickets te boeken om naar Napoli te varen. De goedkoopste tickets zijn de duurste die we tot dan toe geboekt hebben, 230€ voor een vaart van 11 uur. Italië is wederom duur. De volgende dag rijden we naar Palermo en omdat we om de hoek zitten zijn we er snel. De camperparkeerplaats die we gevonden hadden was voor ons als uitzondering betaald, maar goed voor steden zoals deze doen we dat vaker. Een grote parkeerplaats omringt met flatgebouwen staat voor de helft vol met auto’s en de andere helft wordt bezet door campers, er is nog één plekje voor ons. Naast ons staat ook een “oudje” oftewel een oudere camper bijna gelijk aan die van ons. Een Nederlander die alleen reist heeft een vriendin op bezoek en we keuvelen wat voordat we allemaal de stad in verdwijnen. Amy’s vliegtuig gaat pas ’s avonds laat en het vliegveld is dichtbij dus we hebben de hele dag om door deze enorme stad te lopen. Wij hadden al gedeelten gezien toen we op zoek waren naar de wasserette en ondanks dat de reisgidsen en de informatie op internet niet zo enthousiast waren over de hoofdstad van Sicilië hadden wij al dingen gezien die we graag op een wat langzamer tempo wilden bekijken. De stad is dichtbij, we zijn er snel, gevieren lopen we de brede soms chaotische straten door om uiteindelijk in het voetgangers gedeelte aan te komen, één van de gebouwen die aan de linkerkant staat is de enorme kathedraal, daar tegenover niet te min zit een cannoli verkooppuntje. Amy had er nog geen gehad en bestellen er direct drie. Ze zijn slof, een verse cannoli wordt vers gemaakt voor je en deze lagen al iets te lang in de vitrine, iets verderop doen we poging twee en die is wel geslaagd. We hadden namelijk afgesproken dat we Palermo niet in gaan om gebouwen te bekijken maar om te eten. Zo veel mogelijk en zo gevarieerd mogelijk. Deze stad staat namelijk bekend om de streetfood, er zijn zelfs wijkjes die helemaal ontploffen van de stalletjes. We lopen de straten door en merken dat de rust deze dag in zo’n grote stad bijna bizar is. Iets verderop is een vlooienmarkt en we lopen hier op ons gemakje door heen. De pleinen met de bekende streetfood stalletjes zijn iets verderop en we lopen hier aansluitend snel naar toe. De straten zijn leeg, op één stalletje na, een vettige broodje met nog vetter vlees is snel besteld en glijd snel naar binnen. Lekker is anders maar het eerste streetfood broodje is verteerd, we lopen de straten verder door en er zijn overal wel sporen, lees; afval, van de standjes maar er is niets levendigs te bekennen. Ook het andere plein iets verderop is verlaten. We zijn of op de verkeerde dag, of het is toch echt iets meer voor de zomer. Na wat rondgelopen te hebben pakken we een klein restaurantje (Piano B oftewel rustig B). We bestellen allemaal een pasta, Renée een lasagne en Amy en ik een variatie op een dikke pasta. Heerlijk de saus is luchtig en smaakt geweldig, de pasta is kakelvers. Renée’s lasagne was de beste ooit zei ze. Amy was een half uur daarna nog aan het nagenieten. Verderop is een zaak die zijn stalletje behoorlijk is ontgroeid en biedt voor deze stalletjesloze dag toch nog een oplossing om het zogenoemde streetfood te eten. We bestellen een soort gefrituurde balletjes, heerlijk met een zuur sausje. Op de terugweg naar de camper lopen we toch nog de Kathedraal binnen en het is een enorm groot gebouw, voornamelijk aan de buitenkant is hij indrukwekkend, de details op elke stukje gevel, de tekeningen aan alle kante n en de graveringen het is al met al een mooie afsluiter op Palermo. Sicilië is bekend om de cannoli maar ook om de arancina. Een bol die normaal zo groot is als een grote bamibal gevuld met een beetje groente en risotto. Het zaakje wat we bij het uitlopen van de stad tegenkwamen verkocht alleen deze specialiteiten en we wilden de kans niet laten liggen om nog snel iets meer Siciliaans eten weg te werken. Er is betreft dit gerechten, een werkelijk verschil waar je ze eet. Deze tent is een specialist en ze waren vers van de pers, Bellisimo. Iets later zijn we terug bij de camper en rijden we naar het vliegveld. We hadden de camperplaats voor 24 uur betaald dus konden we later weer terug keren om de nacht door te brengen, te douchen en ons water bij te vullen. Het vliegveld komt na een half uurtje in zicht. De dikke week met Amy is voorbijgevlogen. De dagen verliepen zoals ze ook gaan als we alleen met z’n drieën reizen, en dat is heerlijk. Veel gezien, gefeest, gegeten en gerelaxt. Het was met recht een top week. Een dikke knuffel later en we zwaaien onze goede vriendin uit. Zij pakt het vliegtuig om de week erop Schotland te gaan doen en kort daarna naar Zuid Afrika te vliegen. Wij rijden terug naar de camperplaats. Een rustige nacht volgt en we vertrekken de volgende ochtend vroeg om toch nog een wasje te doen bij de bekende wasserette in Palermo, zodat we tenminste wasloos of bijna zonder was aankomen in Ronciglione. We hadden nog een weekje om de 200 kilometer tussen Napoli en ons thuis voor de komende 7,5 maand te overbruggen. Na de was te hebben gedaan, of beter gezegd nadat die voor ons is gedaan rijden we naar de haven, halen onze ticket op bij de enigszins georganiseerde port en rijden iets later de grote haven op. Zoekende naar de juiste borden en het juiste schip. Iets later sluiten we aan in de tot dan toe nog kleine rij auto’s. Het grote stalen kolos ligt al te wachten en is ogenschijnlijk op tijd voor de overtocht. Het is dan ook dat we ditmaal een andere maatschappij hadden geboekt, namelijk GNV. We hadden ook nu weer besloten in de camper te blijven vanwege de relatief korte trip die voornamelijk ’s nachts zou plaatsvinden. Even later precies op tijd mogen we het kolos in rijden en parkeren we Otto in de buik van het schip. “Tenminste geen overslaande golfen tijdens een storm” zeggen we nog. Bedankt voor het lezen. Het volgende verslag gaat over: de aankomst in Italië, ons vertrek bij het project in Ronciglione, Spanje, het weerzien met Tina en op naar Marokko. 11 december - 30 december
Flink toeterend rijden we het pad af, het voelt bijna vreemd hier weg te rijden. De familie heeft ons zo goed opgevangen. We zijn weg gereden met een traan en een lach. Marina wilde ons niet eens zien wegrijden want, ze zei “dan ga ik huilen”. Het laatste stukje van het pad, door de poort en rechts af, richting de zee. Om vervolgens de weg op te rijden die we de afgelopen weken vaker hadden gereden richting Scicli. Het doel van ons was nu om zo veel mogelijk te zien van Sicilië en ook nog wat over te houden om de dikke week met Amy een geweldige tijd te hebben. We hadden verschrikkelijk veel tips gekregen van onze vrienden in Scicli en een paar daarvan gaan we bezoeken. Voornamelijk de tips van Giovanni, Roberto en Luca staan de eerste dagen op de planning. We hadden voor ons zelf besloten dat we heel graag de Vallei van de Tempels wilde bekijken en deze plek lag op zo’n 2,5 uur rijden van Dimore del Valentino. De weg leidt ons 2 uur langs de kust. De weg die al alle tekenen bevat van een tolweg is nu nog gratis. Eenmaal aangekomen vlakbij het plaatsje zoeken we de camperplaats waar je betaald legaal mag staan met de camper want, zoals wel vaker rondom dit soort plekken worden campers een beetje geschuwd. Doeska mag natuurlijk mee, zo knikt de kaartjes verkoper en na het betalen van de 10 euro entree per persoon, lopen we met z’n drieën het bijna verlaten terrein op. Via een mooi pad waar de eerste gebouwen uit de oudheid direct aan de rechter kant staan, worden we iets naar boven geleid, links is een enorme, ruïne van één van de Griekse tempels die hier heuvelopwaarts op de kam van de heuvel zijn gebouwd. Elk met zo’n 500 meter ertussen. Iets verderop tussen het gras en de gele bloemetjes staan de overblijfselen van de tempel van Ercoli, de kolommen staan nog vier overeind, alleen het kenmerkende dak mist nog. De grote rotsblokken wat inmiddels honderden jaren geleden het gebouw zijn status gaf liggen nu een beetje verloren op de grond. Op het hele terrein lopen denk ik in het totaal 20 toeristen inclusief ons. Dat geeft je ruimte om het rustig te bekijken, we lopen verder. Het best bewaard en de veruit grootste tempel is Tempel della Concordia. Deze tempel doet ons erg denken aan de Parthenon van het Acropolis in Griekenland. Kleiner, gemaakt van geel zand maar de vorm is gelijk. We struinen rond, de velden staan in bloei, de zon schijnt heerlijk en het lijkt net lente in Nederland maar dan is het december in Sicilië. De weg naar de tempel van Hera wordt aan de rechterkant gemarkeerd met een muur. De oude vestigingsmuur heeft twee taken gehad. Aan de ene kant was het een afrastering en bescherming en aan de andere kant werden de gesneuvelde soldaten hierin begraven. Nu zijn de oude graven leeg en zijn de oude tombes grote gaten in de muur. Voor de muur is voor elk van de lichamen een olijfboom geplant. Als een soort eer betoon. De weg naar de tempel van Hera is wat minder makkelijk begaanbaar en via een omweg zodat ook Does lekker mee kan drentelen staan we iets later op het hoogste punt, je kijkt over het hele landschap tot aan de kust, de zee is kalm en er hangt een soort dun laagje mist over het lage gedeelte van het landschap. Iets later zitten we in de camper, vol van deze tempels. We hebben de tijd genomen want, bij het Arcopolis zijn we toch te snel vertrokken en dit maakte het voor ons compleet. Het stadje wat dichtbij ligt is Sciacca. Vlakbij is een locatie die we direct vinden en via een steile weg die langs een camping loopt is een modderig pad die leidt naar een klein aan de kust parkeerplaatsje. De plek is leeg en parkeren de camper in een hoek, zoveel mogelijk uit het zicht van de aanrij route. De zon gaat bijna onder en nog voordat we het avondeten op tafel hebben hebben we alle cadeautjes van de familie Allibrio uitgepakt. Het is een tafel vol en snoepen al snel van de lekkere koekjes, de heerlijke wijnen uit de regio bewaren we voor een later tijdsstop Een uurtje later parkeert de eerste auto en laad al snel zijn visspullen uit. Het blijkt dan ook een bekende visplek te zijn, waardoor er uiteindelijk 5 vissers met elk minimaal 5 hengels langs de kust staan. In de nacht zie je alleen de reflecterende toppen van de hengels en de brandende sigaretten van de vissers zo donker is het. De volgende dag terwijl we onze slaap uit hebben zien we één van de vissers klooien met zijn portier. Enkele uren later probeert hij weer wat om uiteindelijk op het einde van de dag behoorlijk gefrustreerd met een schroevendraaier zijn portier open te wrikken. Het lukt hem niet, de sleutels liggen nog in de auto en hij kan blijkbaar ook niemand bellen. Ik probeer te helpen en ondanks de enorme taalbarrière wisselen we pogingen onderling af. Zijn vismaat heeft het al opgegeven en staat vanaf een afstandje te kijken. Uiteindelijk na zo’n uur van proberen is de oplossing nabij, ik knip een stuk dik staaldraad van een nabij hek af en duw deze door het deurportier terwijl hij zoveel mogelijk de deur open wrikt met een schroevendraaier. Het staaldraad is stevig en we proberen zo de klink van de deur te pakken, na eindeloze pogingen waar het staaldraad bij mij en hem er elke keer afspringt lukt het eindelijk en is de jongen ondanks dat zijn portier aan de binnenzijde behoorlijk beschadigd is, het metaal dat wel, verschrikkelijk blij met het terug hebben van zijn auto. Hij is zo blij dat hij erop staat dat we zijn halve barbecue met vlees want, ondanks de vele hengels is er nog geen vis gevangen, opeten. Duwt mij koude koffie in de hand en Renée een mandarijn. Heerlijk! We gaan uiteindelijk naar de camper, op zo’n moment baal je toch wel dat je taal niet spreekt, maar goed, goede daad verricht en de buik rond. De volgende dag rijden we naar Sciacca. Via een kleine omweg om op de witte kliffen te staan waar we de voorgaande dagen tegenaan hebben gekeken. De kliffen doen je nog het meest denken aan de White Cliffs van Engeland of in het noorden van Frankrijk. Sciacca is dichtbij en naast water moeten we nodig tanken want, de dieseltank is bijna leeg en ondanks dat we wel wat gewend zijn qua rijden schiet dat er toch soms een beetje bij in, daarbij heb je op Sicilië soms een overvloed aan tankstations én soms is het echt zoeken. Wat ook niet echt meewerkt is het feit, en dit is puur psychologisch, dat de diesel erg duur is in Italië en zo probeer je soms de laatste kilometers uit de tank te persen, wat dan ook weer niet echt slim is. We rijden deze door Luca aangeraden stad in, we parkeren vlakbij de haven en het stinkt er verschrikkelijk naar vis. De zee die er vlak voor ligt is vlak en turquoise. Via een weggetje vol met toeterende auto’s lopen we naar boven en slenteren door de straatjes, het stadje is op een heuvel gebouwd en kijkt uit over de baai die het meest doet denken aan de baai van Napoli. Het stadje is oud, op elke hoek is een oud pandje maar echt bijzonder voelt het niet aan. We eten natuurlijk weer een Italiaans ijsje en lopen naar één van de mooiste uitzichten van de stad, een trap met natuurlijke curves brengt je weer terug naar zeeniveau en ook weer terug naar de stinkhaven waar Otto staat. We rijden verder en gaan na een idioot lange zoektocht naar een tankstation een stukje binnenland in. De wegen richting Mazzara del Vallo brengen je als je af wijkt van de hoofdweg langs landbouw grond, groene heuvels, soms wat slechte wegen maar voornamelijk langs lege wegen, heel veel groen en nog meer schapen. De herders zijn er maar druk mee. Waar de gemiddelde herder in de Balkan de velden gebruikt om zich te bewegen door het land wordt hier gewoon de weg gebruikt en hierdoor heb je soms een schaapachtige file. Het tafereel gaat gepaard met enorm veel geblaat van de wollige beestjes, een blaf hier en daar van de herdershonden en soms het getoeter van de onrustige mede wegbestuurders. We blijven op zoek naar de ideale plek. De locaties hier zijn soms vervuild, vol met straathonden of zo schuin dan iedere poging van recht zetten van de camper in mineur eindigt. Uiteindelijk rijden we zo’n 2 uur rond, puur om een plek te vinden. We vinden een plek bij de kust en nadat we een behoorlijk slecht zandpad hebben afgereden parkeren we Otto, deze baai staat voornamelijk bekend om het kitesurfen, één van de geliefde sporten op dit eiland en ook de sport van Leo, de broer van Stefania. We blijven hier twee nachten staan, de wind is rustig en we hebben elke avond een spectaculaire zonsondergang die in het verlengde van de camper ondergaat. De lucht kleurt elke avond oranje en markeert het einde van wederom een zonnige dag in december. Hierna rijden we naar Mazarra del Vallo, het pad is de afgelopen dagen verbetert door werklui en de rit is hierdoor het eerste stuk een stukje makkelijker. Het is maar een half uur rijden en we zijn bij het plaatsje waar een bekende van ons uit Griekenland ook is geweest. Zijn review over de parkeerlocatie is niet zo hoopgevend maar alsnog rijden we naar de grote parkeerplaats bij de haven. We lopen het stadje in dat hier en daar tekenen heeft van de moorse invloeden, maar er is ook een klein oud kerkje met Griekse invloeden en naast de schone straten loop je voornamelijk door kleine witte gangetjes met op elke muur schilderingen en kunstzinnige tegelwerken. Het stadje is dan ook bekend vanwege de kleine vissershaven en de kunst op elke hoek van de straat. We bewonderen het stille stadje tijdens de siësta en het lijkt dan ook net of iedereen de straten heeft verlaten. Het is een leuke stad, maar na 2 uur hebben we het gros wel gezien en lopen we uiteindelijk met een groep kerstmannen die geld aan het inzamelen is tegen de prijs van wat lekkernijen terug naar de camper. Eenmaal in de camper zitten we een beetje te dim dammen wat we gaan doen. We hebben nog iets meer dan 10 dagen voordat Amy komt en als we naast de tips van Roberto ook nog naar het bergstadje wat Giovanni heeft aangeraden willen, betekent dat we misschien wel de hele west kust moeten overslaan. Toch besluiten we na alle routes te hebben bekeken terug te rijden naar Caltabellotta. Dat betekent dat we helemaal terug moeten naar Sciacca en vandaar uit het binnenland in moeten steken. De route vanaf de hoofdweg gaat over bochtige wegen die op de heenweg alleen maar omhoog gaat, de ruwe bergtoppen stekken af tussen de groene velden. We voelen ook dat de temperatuur met elke meter die we stijgen zakken. Achter een gebouw in aanbouw vinden we snel een plekje en “bouwen de boel snel dicht” de raamreflectoren die we hebben houden de warmte enigszins binnen en de kou buiten. De kachel zetten we ook op standje hoog al zijn we zuinig met het gas en schakelen we die uit en aan aan zodra het op temperatuur is. Het wordt donker en vanaf een heuvel vlakbij is het stadje fantastisch uitgelicht. Terwijl we in onze joggingbroek een film aan het kijken zijn met de sloffen aan en de warme chocolade melk dampend naast de laptop staat wordt er op de camper geklopt en horen we een motor draaien. Ik stap uit met mijn jas aan. De carabinieri heeft deze plek ook gevonden en wil graag onze papieren inzien. Na een uitvoerige controle want ik hoor één van de wetshandhavers onze namen en de gegevens van Otto verifiëren via het politiesysteem, krijg ik alles terug en zegt de beste man die het ook zichtbaar koud heeft “its is Okay”, ik antwoord “ofcourse”. Ze wensen ons een prettige nacht en ik kruip snel de camper in. Die nacht wordt het bitter koud in de camper en zakt de temperatuur tot 4 graden. Doeska heeft het voornamelijk koud en die nemen we dan ook bij ons in bed al betekent dat dat we niet slapen want, de zorg dat het zwarte schatje uit bed valt is een zorg die je dan wakker houdt. In de ochtend is het heel koud, een gure wind waait. De lucht is wel blauw maar de kachel gaat snel aan. Iets opgewarmd starten we Otto en rijden we naar een ander hoog punt om deze stad vanaf het klooster te bekijken die in de bergwand is gebouwd. Dit oude gebouw wat volledig aan een renovatie onderhevig is, is statig en lijkt half verscholen te zitten in de ruwe door de wind gevormde rotsen. We lopen het dorpje in, de straten zijn verlaten, aan de andere kant van het stadje is een kerkje, wat oude gebouwen en een wonderlijk uitzichtpunt. Een aantal rotsblokken zijn zo gesleten dat het je doet gissen wanneer ze naar beneden vallen zo topzwaar zijn ze. Ondertussen komt Renée met Doeska aanrennen want zij hebben het kerkje van de andere kant bekeken, Doeska is zichzelf eerder aan het warm lopen want, het blijft koud hier hoog in de bergen. We lopen verder, er is één hoge piek die te beklimmen is via een steile trap. Renée is brak van de koude nacht en Does kan hoe dan ook niet mee de trap op. Ik ga alleen, de trap is steil, slecht bijgehouden en glad. De treden die zijn gehakt in de rotsen zijn vochtig van de nacht dauw. Halverweg denk ik nog, “ik word oud” maar bedenk mij ook “het was de brakke nacht”. Eenmaal boven is het uitzicht vertroebelt door de wolken op de horizon. We hadden namelijk gelezen dat als het helder is je vanaf hier de Etna kan zien en dat is een heel eind richting het oosten. We lopen langzaam het stadje uit en zetten de weg in naar beneden, daar waar het warmer is. Vlakbij het strand is een plekje om te overnachten, een barretje dat nu dicht is heeft een leuk zelf gemaakt terrasje vlakbij een kiezelstrand dat nu overspoeld is met zeegras. Het is er rustig maar al snel komen we er achter dat dit een heel populaire plek is voor de welbekende Italiaanse cruisers. De auto’s rijden hier letterlijk af en aan. En ondanks we een Nederlandse nummerplaat hebben kijkt elke bestuurder, voornamelijk mannen naar binnen of er gegadigden in de camper zitten. De auto’s hebben ook signalen zo lijkt het en doen een knipperlicht aan, signaleren met de koplampen naar elkaar of gaan op een heuvel staan met het knipperlicht aan. Dit gaat maar door tot dat het schemer wordt. Die avond wordt het pas echt druk en staan de auto’s buiten ons zicht rij aan rij verderop de grote stoffige parkeerplaats. We blijven hier drie nachten maar dat eist ook zijn tol. De nachten zijn hier zo onrustig dat we bijna geen oog dichtdoen en ook Doeska heeft sinds Griekenland moeite om ’s nachts in de camper haar rust te vinden. We trappen hem weer aan zo gezegd en rijden naar Poggioreale Antica. Een spookstadje die door Roberto is aangeraden. Via dezelfde weg als die we eerder gereden hebben schieten we bij Mazarra del Vallo het binnenland weer in. Via bochtige wegen komen we uiteindelijk uit Poggioreale. Een keurig stadje, rustig dat wel, maar om dit nu een spookstad te noemen. We rijden een beetje vol verbazing rond. Uiteindelijk zijn we spreekwoordelijk “the dots aan het connecten” Er is een bepaalde periode waar er heel veel aardbevingen zijn geweest op Sicilië en waneer het grootste deel van de stadjes in de bergen naar de vallei zijn verhuisd. Dit is tweemaal gebeurd, in de 17de eeuw en in de jaren zestig van de 20ste eeuw. Zo ook bijvoorbeeld Scicli, dit was eerder een stadje gebouwd hoog in de heuvels. Beredeneerd kozen we zo een richting daar waar de bergen waren. Al snel verschenen er meerdere huizen die volledig verlaten waren. Dat is op zich in dit land niet zo bijzonder maar de hoeveelheid viel gewoon op. We volgen de slechte weg zonder ook maar één herkenningspunt of we op de goede weg zitten. Iets verder op de heuvel worden de contouren van een klein oud plaatsje zichtbaar. Er staat een hek voor de ingang, een informatiebord met foto’s en wat verlaten en kapotte dixies. We maken wat foto’s en rijden verder om het dorpje heen. Het Italiaanse probleem is ook hier weer zichtbaar, soms liggen er gewoon hele aanhanger ladingen vol afval gedumpt aan de kant van de weg. Iets verderop kijken we op het verlaten en half ingestorte dorpje neer. In tegenstelling tot de entree van het dorpje staan hier geen hekwerken en kun je via een overgroeit pad zo het dorpje inlopen. Volledige straten liggen in puin, huizen zijn half ingestort met sommigen nog steeds wat meubilair in de woonkamer. Een oude kerk is op het dak na nog volledig in tact en de fresco’s zijn nog goed te zien. Iets verderop kijk je zo het voor toeristen en toeschouwers gedeelte in, er is namelijk een deel vrij gemaakt om rond te lopen. Daar zie ik in één keer mensen met veiligheidshelmen rond lopen en een reddingshond opdrachten uitvoeren. Er is dus een training aan de gang en waar beter dan dit dorpje. Een realistischere plek kun je bijna niet bedenken. Ik word gezien en de man wijst mij naar zijn helm. Ik druip af en vertel Renée dat we misschien maar niet beter niet meer naar binnen kunnen gaan. We rijden verder en in tegenstelling tot de poort aan de noordzijde is de zuidzijde gewoon open. We parkeren Otto en lopen de straten door, de training is in volle gang. Wij lopen rustig rond, maken wat foto’s en bewonderen de details van sommige van de oude ingestorte woningen. De politie die op de been is en de reddingbrigade vindt alles best. Na wat straten door te zijn gelopen rijden we verder. Op zoek naar Cretti di Burri. Dit kunstobject ligt hier dichtbij en toont een stadje wat hier vlakbij ligt. Het stadje is door dezelfde aardbeving als die van Poggioreale volledig met de grond gelijk gemaakt. Inmiddels trouwens helemaal hersteld, maar een kunstenaar is in de jaren ’80 gestart met een project wat zijn naam “Burri” dus draagt. Een gebrek aan geld heeft hem het project doen stoppen in de jaren ’90. Inmiddels met Europees geld is het afgemaakt en leggen ze de laatste hand eraan. Via een grote omweg vanwege slechte wegen, modderpaden en gewoon niet meer bestaande wegen, al zegt de navigatie van wel, komen we aan. Grote witte blokken beton afgewisseld met grijze (de originele blokken) laten zien hoe groot of eigenlijk hoe klein het dorpje was. De ruimtes tussen de blokken beelden de oude straatjes uit. Het ligt glooiend op een heuvel net als het verwoeste dorpje. Het is een abstract beeld, zo midden in de groene heuvels een betonen straten patroon. De betonnen vormen die blokken huizen moeten voorstellen zijn ongeveer één meter vijftig hoog. Het is indrukwekkend, voornamelijk als je bedenkt dat dit een dorpje was. Er omheen, ondanks dat de EU dit sponsort, gaat het leven gewoon door. De herders hebben ook hier hun weg gevonden en de schapen lopen vlak langs het kunstobject in de bergen. De twee locaties zijn heel indrukwekkend en geven je een goed idee van wat een enorme aardbeving kan aandoen. We rijden iets noordelijk tot aan Alcamo en overnachten aan de kust. Het waait hevig en besluiten de volgende dag iets verder te rijden. Vlakbij San Vito Lo Capo zetten we de bus neer, het idee is dat we hier een paar dagen blijven. Het blijft fris en de wind steekt ook hier op. Die nacht worden we weer heen en weer geschud in de camper. We checken het weer en zien dat in het zuiden van Sicilië het weer beduidend beter is dan het noorden. Dus we zetten de weg naar het zuiden in, ook omdat we graag een fijne plek wilde hebben voor de kerstdagen. Op de weg naar het zuiden ligt Trapani en alsof we het soms zo plannen komen we ook hier weer aan tijdens de siësta wat zoveel betekent als een verlaten stad, de straten zijn leeg, de winkels zijn dicht en op de enkele bar waar dan weer de enkeling espresso staat te drinken is er weinig te beleven. De stad zelf is heel indrukwekkend, misschien wel omdat we er niet veel van hadden verwacht en ook dat we heel veel armoede hadden verwacht van de stad die voornamelijk bekend is geworden door de grote groepen vluchtelingen die hier vaak met armetierige bootjes aankomen. Wij zien hier trouwens niets van, ook al zijn we bij de haven geparkeerd, niets wijst op groepen vluchtelingen die hier aan zouden komen. Niet te min lopen we de stad in, grote straten die misschien wel het meest doen denken aan de straten van Rome, maar dan zonder de auto’s, het centrum is namelijk volledig autovrij. De barokke bouwstijl van de vele statige gebouwen wordt versierd met ornamenten voornamelijk in de hoofdstraat, de zijstraten zijn soms een beetje groezelig alla Napoli maar ook dat heeft hier in de stilte van de dag ook wel weer z’n charme. Iets verderop doen we boodschappen bij een grote Lidl om vervolgens naar de plek van de nacht te rijden. De wind is ongelooflijk sterk te noemen en komt volgens onze app ook regelmatig uit boven de 40 km per uur. De windstoten maken het bijna angstig om in de camper rond te rijden en parkeren Otto uiteindelijk achter een grote oude toren in een klein plaatsje, we zitten er een beetje beschut, maar ook hier komt de wind bijna letterlijk de hoek omkijken. Toch hebben we een goede nacht, eindelijk, mag wel gezegd worden. Die ochtend bedenken we wat we gaan doen. De route en de dagen zijn bepalend maar ook het weer is veelzeggend voor ons. Zeker tijdens de kerstdagen is het fijn op een ontspannen plek te staan. We hebben de kasten en watertank inmiddels vol, er was namelijk een plaatselijk waterpuntje bij de haven en zijn zo klaar om naar een leuke plek te reizen. Het plaatsje Erice is dichtbij en is eigenlijk een must als je in de buurt bent. Dus we zetten de weg in om dat eerst te doen en hierna te beslissen wat we gaan doen, ook hopen we dat het weer noordelijk iets gaat veranderen omdat het logischer zou zijn terug richting Alcamo te rijden in plaats van wederom naar het zuiden. Erice is een klein bergdorpje wat uitkijkt op de baai waar we zojuist de nacht hadden doorgebracht en uitkijkt over een aantal vissersdorpjes en daarna Trapani. Via een lange steile en bochtige weg komen we aan, dit dorpje werd ons trouwens aanbevolen door een aantal Nederlanders die ons al enige tijd volgen, een ander gaf aan dat het misschien een weg was die Otto niet kon nemen, maar dan kennen ze deze camper nog niet. We parkeren Otto op een parkeerplaats vlakbij de oude middeleeuwse stadsmuur. Na een hapje in de camper lopen we de oude brede trap omhoog, tot dat we helemaal in het centrum zijn van het piepkleine dorpje. De kerstmuziek, de Italiaanse variant schelt door de speakers die de locale overheid heeft opgehangen, enkele houten verkooppuntjes met glühwein en versnaperingen staan er doelloos en verlaten bij. Het dorpje is schoon, de straten zijn allemaal goed aangegeven en je kunt er als je wilt verschillende routes lopen. Wij proberen er één te volgen maar raken zoals wel vaker afgeleid door wat er in een zijstraatje te zien is en lopen zo weer een gedeelte van een andere route. Ook hier is weer niemand. We lopen de straatjes door en genieten van de oude pittoreske huisjes en smalle steegjes. Aan één zijde van het stadje is een groot kasteel gebouwd op wat lijkt dunne laagjes steen die weer heel veel overeenkomsten hebben met de rotsformaties die we in het zuiden van Spanje met Lucas en Sam hebben gezien “El Torcal”. Het kasteel zelf is aan de buitenzijde gerestaureerd en lijkt bijna te hangen op de rotsen, de afgrond naar onderen is enorm diep. Het binnenste van het kasteel is te bekijken voor één euro. Binnenin is behalve een wonderlijk uitzicht op nog meer middeleeuwse gebouwen die ogenschijnlijk op de rotsen zijn gelijmd, niets meer te zien. Het doet een beetje verlaten aan rond deze tijd van het jaar. Erice is een aanrader en zal in de zomer zeker vol lopen met toeristen. Ons advies is kom niet tijdens de siësta, want dan is ook dit dorpje verlaten en uitgestorven. We checken het weer, er zijn helaas geen veranderingen en het blijkt dat het weer iets voorbij Marsala redelijk goed zal zijn. We rijden naar beneden, de lange bochtige weg weer af en voorbij Trapani en zoeken de eerste beste plek om de nacht door te brengen. Onderweg pakken we nog na veel zoeken een douche mee bij een locatie die zichzelf een camping noemt maar die stempel absoluut niet mag dragen. De douchehokjes gemaakt van multiplex zijn voor zien van douchekoppen en de douche zelf is letterlijk 5 minuten warm. Toch enigszins fris zitten we weer in de camper. Hier vlakbij ligt Marsala en de bekende zoutvelden. Wij parkeren een beetje per toeval op de desbetreffende toeristen parkeerplaats en worden getrakteerd op een mooie zonsondergang waar de zoutmolens een mooi contrast bieden tegen de gele lucht. De dag erna rijden we weer verder naar de plaats waar we 5 dagen overnachten. Een rustige baai die alleen te bereiken is via een bar slechte weg maar ons veel privacy biedt en weg is van alle cruisers die het land rijk is. Voor de kerstdagen hebben de kasten vol en een aantal lekkere gerechten bedacht, waaronder een bbqtje buiten met een mooi uitzicht, een beetje traditioneel gerecht en panpizza’s. De dagen worden gevuld met uitslapen, eten en berichtjes sturen naar familie en vrienden. Op eerste kerstdag besluit ik dat ik wat afval ga opruimen als soort van een goede daad. Op 26 december rijden we terug naar het noorden. De rit is langer dan gedacht en leidt ons o.a. vlak langs Mazarra del Vallo, Poggioreale en ergens in de verte zien we zelf de contouren van Cretti di Burri. We komen met schemer aan op de parkeerplaats waar we eerder hebben gestaan vlakbij Alcamo. De wind is opkomen zetten en het weerbeeld is hier volledig anders dan we de afgelopen dagen in het zuiden. Naast de enorme windstoten is er een constante sterke wind van 50 kilometer per uur. De camper schud niet alleen hij lijkt bijna schuin te staan door de druk van de sterke wind. Laat in de avond besluiten we weg te rijden, richting Palermo om beschutting te vinden. We kiezen een aantal plekken uit in de app en rijden ze allemaal af. Een van de wegen die de navigatie uitkiest is volledig absurd, een zandpad die ons in het donker een smal pad inleidt. We weten maar met moeite weer terug omhoog te komen en kiezen uiteindelijk zelf een weg. De snelweg is gelukkig nabij en slaan bij de eerste de beste supermarkt af. We vragen hier of we mogen overnachten maar dat is niet toegestaan dus rijden we naar een winkelcentrum, een groot gebouw wat ons tenminste van de wind beschermt. De dag erna rijden we naar Palermo, de was moest nodig gedaan worden en deze stad had een aantal opties maar alle op de laatste na geen parkeerplaatsen. Bij de laatste locatie kunnen we parkeren in een smalle straat midden in een woonwijk. De was wordt voor ons gedaan en vanwege de siësta duurt het uren voordat die klaar is. Hierna rijden we niet al te ver de stad uit want, Amy onze vriendin uit Engeland komt de 30ste aan in Palermo en met haar zouden we de rest van Sicilië gaan bezoeken. Een winkelcentrum midden in de stad met een grote parkeerplaats biedt mogelijkheden en we verblijven hier op een achterterrein uit het bereik van de nog steeds hevige wind. Die twee dagen mochten van ons snel voorbij gaan. Het winkelcentrum geeft ons wel de mogelijkheid beide een paar bergschoenen te kopen want, het doel was dat we met Amy de Etna zouden beklimmen en met onze sportschoentjes in de sneeuw zou dat van te voren geen geslaagde missie worden. Allebei een paar schoenen rijker, natuurlijk wel de goedkoopste, rijden we een uurtje voordat Amy aan zou komen richting het vliegveld. De weg naar het vliegveld toe is een snelweg en hier staan al rijen auto’s langs de kant van de weg geparkeerd om maar onder de kosten van de betaalde parkeerplaats uit te komen. Dit zou toch in Nederland op z’n minst niet kunnen. Wij vinden een plekje 100 meter van de gate, voor de poort van het aangrenzende militaire vliegveld. We krijgen al snel een appje dat ze vertraging heeft en terwijl wij al bij het vliegveld in Palermo staan, moet zij nog vertrekken vanaf Heathrow. We kijken een film met één van de favoriete acteurs van onze met vertraging zijnde reislustige vriendin genaamd Johnny Depp. Bedankt voor het lezen. Het bijbehorende filmpje vindt je hier : SEE SICILY Het volgende verslag gaat over de dagen met Amy, een bekend weerzien en de Etna. 11 november - 11 december
De haven komt in zicht, de laatste glooiende weg die de ruwe kust van Griekenland volgt leidt ons telkens dichterbij de stop. We bivakkeren nog even in een klein plaatsje, eten een hapje en zetten om tien uur ’s avonds de laatste stap om naar Italië te gaan. De grote, natgeregende haven doet enorm industrieel aan. We melden ons bij de balie en halen onze vervoersbewijzen op. We hadden vertraging, het is en blijft Grimaldi en die maatschappij staat er bekend om. De ferry zal pas over enkele uren vertrekken en besluiten nog even te slapen. Iets later staan we in de rij en rijden we de grote oude ferry op. De andere boottoeristen zijn voornamelijk Bulgaren. De auto’s volgepakt met goederen om te verkopen of een oude auto om te verhandelen. We worden helemaal bovenop de ferry gedirigeerd. In de buitenlucht, nadat we een kijkje hebben genomen in het schip besluiten we illegaal in de camper te blijven. De ferry vertrekt, langzaam komt het logge staal in beweging. Na ongeveer een uur zijn we op open zee. Een storm steekt op, de grote boot vaart door grote golven, de bliksemflitsen zijn dichtbij, de donder is enorm hard. We voelen ons op z’n zachtst gezegd heel onveilig en terwijl Renée af en aan wakker is, doe ik geen oog dicht. Doeska slaapt als een os. Na een helle rit, brak als ik weet niet wat komen we aan, de haven van Brindisi is in zicht. Wij blijven stil in de camper, want we hebben geen zin in een reprimande. Op het moment dat er meerdere mensen zich bij hun auto’s melden maken we ons klaar. Iets later rijden we de ferry af. Italië!! Het land wat voor ons bekend is, het land waar we dit jaar al eerder zijn geweest, heeft voor ons ditmaal een hele andere betekenis. We gaan eerst bijna twee maanden reizen om uiteindelijk neer te strijken in Ronciglione. De plek waar we wat geld kunnen verdienen, een mooi project op zetten en om de reis te verlengen met een jaar of iets meer. Het is nog vroeg, we rijden via de alom bekende slechte Italiaanse wegen naar Lecce. De stad die we de vorige keer hebben overgeslagen. De wegen zijn slecht, gaten, scheuren en dat in combinatie met het rijgedrag van de gemiddelde Italiaan is het soms levensgevaarlijk. Na een uurtje gaten ontwijken komen we aan, parkeren op een gratis plek en vullen het water aan. Iets verderop vlakbij de begraafplaats zetten we Otto neer. We lopen gedrieën de stad in. Het is wonderlijk, grote poorten, puntgave gebouwen en marmeren straten komen je tegemoet. De stad doet zich het meest denken aan Florence, maar dan zonder toeristen. We lopen een beetje rond, drinken een Espresso, eten het bekende recept van Renée, het hazelnoot en pistache ijsje en een stukje pizza. We zijn echt weer in Italië. Midden in de stad is een Amfitheater, we kijken onze ogen uit in deze ogenschijnlijk rustige stad. Het begint weer te regenen en besluiten dat we na de brakke nacht en onze wandelroute terug te keren naar Otto. We rijden de stad na een paar uur alweer uit. Richting de kust en proberen een plekje te vinden in het land van de cruisers en verbodsborden. De hak van Italië is smal dus je zit zo aan de west kant van de hak van de laars. De verbodsborden staan er weer. Dit is zo’n verschil met Griekenland. Het weer is een beetje droevig. Waar we in Griekenland nog minimaal 20 graden hadden is het hier 12-13, het is fris. Zoals Renée al zei toen we van boord reden: “van slippers naar sloffen, van t-shirt naar trui van korte broek naar lange broek, welkom in Italië”. En zo is het. We rijden langzaam maar gestaag de volgende dag door, de hiel van de laars rijden we in één dag, om uiteindelijk net op de beginpunt van de neus van de laars te parkeren en midden in een woonwijk te overnachten naast een leegstaande school. De dag erna rijden we het hele stuk naar beneden, naar de haven om ons naar Sicilië te brengen. De weg hiernaartoe giaat over slechte wegen, soms bijster slecht. Vlakbij de haven werd het beter. De parkeerplaats van één van de havens was verlaten, we kochten onze enkel reis ticket voor 48 euro en werden al snel verwezen naar één van de ingangen. Aan boord, de ferry was half vol. Voor ons staat een vrachtwagen gevuld met sinaasappels waar de crew gretig een paar van pakt. Naast ons een touringcar van een Letse band, die waarschijnlijk een optreden heeft op de eindbestemming. Sicilië is al in het zicht, het was namelijk maar een klein uurtje varen. De contouren van het vulkanische eiland werden langzaam meer zichtbaar met elke meter die we verder voeren. Iets verder van Messina werden we uitgeladen, de vrachtwagens kozen al snel een route richting. Wij reden vlak achter hen aan via de goedkope tolwegen richting Taormina. Vlakbij dit pittoreske stadje vinden we al snel een plek, uitzicht op zee, de baaien van Toarmina die wereld beroemd zijn en de boemeltrein die elke twee uur langs boemelde. We hadden nog een paar dagen alvorens we ons zouden melden bij onze Workaway. Die plaats en workaway had ons voornamelijk getrokken omdat het een cactuskwekerij was en een agritourismo. Voor ons een ideale plek om wat te leren voor het project op het vaste land, wat te leren over een kwekerij en de omgang met Italiaanse toeristen. De dag erna reden we de steile wegen van het plaatsje omhoog, er was één parkeerplaats speciaal voor campers. Die vroeg 20 euro voor overdag parkeren en om alleen een plaatsje te bekijken was dat een beetje te veel van het goede. We rijden verder en worden door de navigatie recht door het dorpje geleid. Er is veel politie op de been, de straten zijn nauw en we komen maar met moeite uit het dorpje, wat overspoelt wordt door toeristen uit China zo lijkt het. Her en der staan auto’s, bussen en taxi’s geparkeerd. We rijden verder langs de kust om uiteindelijk na een beetje heen en weer te rijden een plek voor de nacht te vinden. We kijken uit over de zee hebben gratis internet en in de verte zien we de contouren van de Etna. De volgende dag worden we wakker met vorst op de voorruit, naast ons gaat er een auto open. Een Duits stel heeft een auto gehuurd en heeft in de auto geslapen, bijna bevroren komen ze er uit. We bieden ze een kop koffie aan. Ze zijn op vakantie en reizen Sicilië in een weekje rond. Het uitzicht op de Etna is fantastisch, een bijna besneeuwde piek, kalme zee en ruwe rotsen links en rechts van ons. De eerste vissersboten komen op gang, en tuk tuk tukken langzaam met hun dieselmotor langs ons heen, op zoek naar de dagvangst. We rijden die dag door naar Ortigia, het schiereilandje wat aan Siracusa vast zit. Dit is een typisch Siciliaans dorpje, met historische gebouwen, enorme pleinen en een bijna gehele barokke bouwstijl. We lopen door de straten, struinen de locale markt af en genieten van het lekkere weertje wat om de hoek is komen kijken. Op één van de pleinen staat een schilder met rieten hoed de kathedraal te schilderen. Een Nederlander die de details met kwast, hoed en canvas op zich neemt. We stiefelen door en lopen rustig naar de camper, het stadje is klein maar stimuleert je zintuigen en je bent in één keer echt in dit deel van Italië. Eigenlijk voel je direct bij aankomst op dit eiland dat het een ander ‘land’ is dan Italië. Het doet tropisch aan, palmbomen overal, een vochtig klimaat, de mensen zijn toegankelijker en het doet nu, in het buitenseizoen, bijna onItaliaans aan. We rijden door naar een plek vlakbij de zee. Wederom hebben we internet, het enige wat direct de kop op steekt zijn de cruisers zodra de schemer invalt. Het weer slaat volledig om, we staan op zacht zand en we zijn zelfs een beetje bang dat we met de wielen vast blijven zitten. Het is nog redelijk vroeg en besluiten de camper op te pakken en een stukje te rijden. Onze vrienden Paul en Ton waren enkele maanden geleden ook op Sicilië geweest. En hadden ons een foto gestuurd van een bekend toeristenplaatsje waar je Hollandse friet kon krijgen. En ondanks dat we net gegeten hadden. Is er niets beter dan een frikandel speciaal en een patatje oorlog op een regenachtige avond. Het stukje rijden bleek achteraf toch iets verder te zijn dan gepland en uiteindelijk zaten we midden in een storm, waar de straten overstroomd waren en de rukwinden Otto alle kanten op duwde. Eenmaal aangekomen in Marina de Ragusa zijn we letterlijk rond gaan rijden. Het dorpje is niet groot, maar goed iets vinden terwijl het bar en boos buiten is is met een camper geen aanrader. We rijden de straten af, de boulevard op en neer en niets. Niets is trouwens open maar goed, die friet tent moest gevonden worden. Uiteindelijk parkeer ik de camper en zeg tegen Renée dat ik nog één keer op de boulevard ga kijken. En ja hoor, terwijl de regen neerdaalt is daar om de hoek “Amsterdam Chips”. De winkel is dicht en om het nog erger te maken voor eventuele toekomstige ideeën, het staat te koop. Ik ren terug naar Renée, vertel haar het slechte nieuws en rijden een paar honderd meter verder. Het is inmiddels fris buiten maar enkele stranddouches doen het nog. Ik besluit te douchen en sta te vernikkelen onder een koude douche terwijl Renée mij met een glimlach weer binnen laat in de camper “koud?” vraagt ze, “absoluut” klappertand antwoord ik. We rijden een beetje rond en kiezen uiteindelijk een oninspirerend plek uit. Een rustige nacht verder en we rijden de volgende dag naar de strand plaats van de vorige dag. Het is er rustig, parkeren Otto en genieten heerlijk van de zon, maken een strandwandeling en rijden de dag erna na wederom een onrustige nacht met de cruisers naar onze workaway. We hebben het aangrenzende dorpje de afgelopen dagen al een paar keer doorkruist. Sampieri ligt aan de kust en wordt in de zomer overspoeld met toeristen. Nu is het rustig en is het een slaperig dorpje waar het nauwelijks voor te stellen is dat het in de zomer bulkt van de energie en vakantie vierende families. We rijden via een afslag langs wat kassen, een aantal agrarische velden en nog meer kassen. Aan de linkerkant is een poort, Vivai del Valentino en Dimore del Valentino. Aan weerszijden staan grote cactussen, de oprijlaan is van zand, met grind en is zeker een paar honderd meter lang. Aan de rechterkant staan kassen en iets verderop ook aan de linkerkant. We parkeren, laten Does in de camper en lopen naar het binnenplein van de agritourismo. Stefania komt uit de keuken en begroet ons met een glimlach. In haar kielzog lopen 2 hondjes, Otto en Bamboe. Al snel halen we Doeska op en ontmoet ze haar 2 maatjes. Stefania leidt ons rond, laat de appartementen zien, ook het onze en een gedeelte van de kassen. Haar familie, vader en moeder zijn in Scicli, een plaatsje vlakbij, daar waar ze tijdens de winter periode wonen, Leo haar broer is elders aan het werk. We zijn op het perfecte moment gekomen want de eerste van vele lunches staat op het programma. We eten heerlijke vers bereide pasta. Hierna hebben we tijd om ons appartement in te ruimen met onze spullen. We hebben lekker weer, zelfs in november. De locatie is geweldig, cactussen overal, palmbomen en een fantastisch uitzicht over de vallei en het is nauwelijks voor te stellen dat we dichtbij de zee zitten. Na de lunch vraagt Stefania of we naar de olijven perserij komen. Iets verderop achter Scicli heeft de familie nog een ander bedrijf. Daar worden de olijven geperst van de hun olijfbomen en van boeren zonder olijf pers. We rijden met de camper die kant op en komen al snel bij een bedrijfshal, de familie onthaalt ons met veel liefde, Marina de moeder van Stefania is klein van stuk, zwart Siciliaans haar met hier en daar een grijze haar is vriendelijk, lief en heeft een zorgzame blik. Je kunt zien dat iedereen hier telt in de familie, iedereen werkt mee, van het jonge (neefje) Luca tot aan de Oma van Stefania. Samen zijn ze onder toeziend oog van Oma één van de laatste en enige olijfboom van het bedrijventerreintje aan het oogsten. De rest van de bomen staan verspreid in de regio. Stefania leidt ons rond, met een espresso in de hand, die Marina inmiddels had gemaakt, lopen we het proces door, het grote industriële apparaat die het vloeibare goud perst doet log aan. Maar de familie doet dit al sinds jaar en dag, wat betekent dat de kwaliteit van de olijfolie zeer hoog is. Die avond koken we zelf in het appartement en slapen in ons kleine maar perfecte appartement. De keukenkastjes zijn volgepropt met eten. De volgende ochtend hebben we ons ontbijt bij het opkomen van de zon in ons kleine tuintje, voor ons loopt Liliana, de enorme ezel en twee geiten. Onze eerste klus is het in de olie zetten van een soort mini buiten museum van de werktuigen van de familie. Voordat dit een cactusboerderij en een agritourismo was, was dit een reguliere boerderij met koeien. Alleen Giovanni, de goedlachse altijd hardwerkende vader van Stefania kan niet tegen de geur van melk en kaas en zo werd het idee geboren om een andere tak van sport te kiezen. De spullen die hier staan zijn oud, van hout en soms al enige tijd overgelaten aan de elementen. Wij schuren, oliën en behandelen alle stukken, van oude halsters tot wijnvaten tot een oude kar speciaal gemaakt voor een trouwerij. Die middag is Lilloo, een vriend van Stefania, erbij tijdens de lunch. De verse tomaten van zijn kassen komen al snel op tafel. Het is gezellig, er is geen haast en eten geleidelijk, het eten is belangrijk. Het wordt met de dag belangrijker voor ons. Je eet hier niet staand of snel maar goed en met zijn allen rond een tafel, een scheutje wijn, water en meer dan genoeg eten. De eerste zaterdagavond worden we al direct uitgenodigd in Scicli, We gaan eerst met z’n allen een pizza eten bij een goed tentje. Hierna leiden Stefania en haar vrienden ons rond, vol trots vertellen ze over hun stad, het is een trotsheid die wij bijna niet kennen. Ze wonen er allemaal hun hele leven en nog steeds zijn ze er vol van, we drinken wat heerlijke wijn bij hun stamkroeg (zo blijkt later) en lopen nog een rondje. De vrienden groep die te divers is om helemaal uit te leggen accepteert ons direct, verwelkomt ons in het midden en bijna allen die in de kasbouw werken, nodigen ons uit om “hun” kas te laten zien. Die avond rijden we laat terug naar de Agritourismo en parkeren Otto op onze inmiddels vaste plek. De eerste week zijn voornamelijk bezig met schilderen, kleine reparaties in de appartementen en werken we een dagje in de kassen met Stefania, Slem en Massimo (twee Albanezen die al jaren in Sicilië wonen), waar we kleine cactusjes overzetten in iets grotere potten. Op één van de avonden klopt Stefania op onze deur. “Did you eat already?” het was 10 uur ’s avonds en we waren nog vol van ons avondeten “yes, but we are always hungry” is ons antwoordt “come to the kitchen” Iets later staan we in de keuken en terwijl Pippo en Emanuell druk aan het koken zijn, dekken Christina, Stefania, Luca en Marilena de tafel. Wij zetten de knop snel om van relax stand naar Siciliaanse eetstand. De pannen rammelen en de Kok (Pippo) met zijn vandaag Souschef staan een heerlijk risotto te maken, samen met courgette met verse gehakt uit de oven. Heerlijk, het rook al geweldig en dan moest er nog gegeten worden. Om twaalf uur schuiven we aan. Dit doen ze dus vaker, met zijn allen koken en gezellig eten. Ondanks dat de lunches al overdadig zijn is er voor lekker eten altijd ruimte! De week gaat snel voorbij en voor we het weten is het alweer zondag, we worden uitgenodigd voor de familie zondag lunch. Iets wat te vergelijken is met het zondagsdiner wat vroeger traditie getrouw ook in Nederland gebeurde. Waar iedereen netjes gekleed komt en iedereen er ook is. De avond ervoor zijn we wederom uit geweest in Scicli, ik heb als katervoer pizza gegeten bij een locale pizzabakker en wordt al snel misselijk zodra we terug in ons appartement zijn. De volgende ochtend, de zondag, moet ik mij afmelden voor de enorm uitgebreide lunch bij de familie Allibrio. Renée gaat alleen en ik baal enorm. Iets wat ik altijd al een keer had willen bijwonen was een traditionele Italiaanse zondagslunch en nu lig ik ziek op bed. Tussen het slapen en vele toiletgangen door krijg ik appjes binnen dat ze me beterschap wensen en missen en ik krijg een foto toegestuurd van de hele familie en Renée. Ik baal heel erg van de situatie. Ik voel me ziek, van de pizza of te minste iets. Volgens Stefania was dit een pizzatent waar ook zij altijd ziek van wordt. Renée komt het einde van de dag terug, vol van al het eten en vol verhalen van de lieve familie. Ook Stefania komt nog even om de hoek kijken, ik voel me langzaam beter worden misschien wel van alle aandacht. We vallen op tijd in slaap en de volgende dag ben ik nog gammel maar we gaan gestaag verder met de klusjes, een grote balk in één van de cottages heeft last van houtworm en ik krijg spullen van Stefania om deze te behandelen, ondertussen gaat Renée verder met de behandeling van de museum stukken. Het weer klaart weer op, het is heerlijk weer en eten ook die middag wederom een grote lunch buiten. De week kabbelt voort, we hebben een ritme met z’n drieën, er is een goede klik. Op donderdagmiddag is Lilloo er weer met de lunch en na de lunch rijden we naar zijn kassen. We hadden verwacht dat het één enkele kas zou zijn. Maar het blijkt dat hij samen met 3 ooms eigenaar is van zes hectare tomaten kassen. Daarnaast hebben ze ook nog 20 hectare grond voor tarwe. We rijden het slechte pad op en komen uiteindelijk bij de plastic bouwsels. De professionele kassen huissen allen verschillende tomaten en Lilloo loopt er trots doorheen. Hij vertelt ons hoe de tomaten groeien en hoe de bestuiving gaat met de bijen die ze speciaal voor de kassen hebben. Het is groot en de ruimtes zijn eindeloos. Vol trots loopt hij rond en wij zijn diep onder de indruk van de grote van zijn kassen. Buiten zijn een paar mannen een oude vrachtwagen vol aan het laden met krachten van de rode groenten, of is het fruit, ach om het even. De kwaliteit is heel goed. En nog voor we het terrein af lopen krijgen we een grote zak citrussen en sinaasappelen mee, ze hebben er ook nog een paar bomen staan voor eigen gebruik. Die avond heeft Stefania wederom wat geregeld met een stel vrienden en we gaan naar een andere agritourismo waar ze o.a. verse ricotta maken. De groep is vanavond 7 man en vrouw sterk, Lilloo en Luca zijn ook weer van de partij. Die twee zijn echt geweldig, de klik is er, en het lijkt net of we deze twee samen met Stefania al heel lang kennen. In korte tijd zijn deze drie al snel vrienden geworden van ons! De avond begon met een klein voorafje, vervolgens een grote soepkom met een homp ricotta in een soort sap en ondanks dat het er vreemd uitzag was het heerlijk, brood erbij, wijn en wilde je meer dan keer je nog een kom met soep ricotta, ik zat vol, Renée ook maar Stefania , Luca en Lillo lachte en bestelde nog een kom met ricotta, hierna kwamen er nog twee grote platters met vlees, salade en meer. Volgepropt een beetje beschonken liepen we het kleine restaurantje uit, we reden met z’n allen in konvooi naar het centrum van Scicli naar het andere stamkroegje, dronken nog wat grappa zoals dat hoort en taaiden af. Het was zo gezellig, relax en ontspannen. De dagen erna kookte lieve Mama Marina in de middag, in de ochtend haalde Giovanni dagelijks vers brood of een soort puddingbroodjes. Het leven is goed, heerlijk. De zondag is het weer tijd voor de zondags lunch en omdat ik niet nog een keer ziek wilde worden gaan we die avond niet uit. De dag ervoor vlak voordat we met Giovanni meegaan naar een andere cactuskwekerij heeft Stefania gevraagd of we niet wat langer willen blijven en daar hebben we natuurlijk “ja” op gezegd. De rit naar de cactus kwekerij rijden we in de oude fiat ducato bus van de beste man, gammel aan alle kanten maar het feit dat wij in zo’n zelfde bus rijden vindt Giovanni fantastisch. De volgende ochtend komt Giovanni naar de Agritourismo om de dieren te voeren én om ons op te halen. We stappen in, omdat Giovanni bijna geen Engels kan is het soms lastig communiceren, maar ons klein beetje Spaans en zijn Siciliaans helpen ons op weg. Giovanni is beroemd om zijn “Alright” en “Okay” ook bij zijn gasten in de zomer. Giovanni regelt namelijk altijd alles, met een glimlach. Eenmaal aangekomen in hun grote appartement staat Marina nog hard te werken in de keuken. Een knuffel en een kus op de wang en we moeten gaan zitten en drinken, de groep van deze zondag is beduidend kleiner dan de week ervoor maar er is volgens mij voldoende eten voor het dubbel aantal mensen. Als toetje eten we haar dessert taart een soort Chocolade taart met vloeibare binnenkant, de beroemde lava cake of cake Etna. En naast deze overheerlijke taart had Giovanni ook nog gebakjes gehaald mét de welbekende Canoli’s, we zitten voller dan vol. Die middag heeft de familie ook nog wat anders gepland. We gaan naar Caltagirone, een bergstadje op zo’n 1,5 uur rijden in het midden van Sicilië. Dit familiedagje houdt maar niet op, met twee auto’s rijden we de bochtige wegen van Sicilië en komen uiteindelijk in het schemer aan. Bij een plaatselijke pottenbakker koopt of ruilt ,tegen de waardevolle eigen gemaakte olijfolie, wat potten voor de kwekerij, hierna hadden ze een tuktuk geregeld en zo zaten we met gids, Stefania, Joanna (de vriendin van Leo) Doeska en wij in een mini tuktuk. Het blauwe monstertje rijdt met pruttelend motortje door de nauwe straten van deze ijzigkoude stad en in sneltrein vaart krijgen we de hele stad te zien. De rest van de familie staat in het midden van het stadje onderaan de beroemde trappen op ons te wachten. We lopen en struinen het centrum door en worden al snel aangevuld door de beste vriend van Giovanni en zijn vrouw, wederom een man die geen woord Engels kan maar op één op andere manier begrijpen we elkaar. We gaan kleine ruimtes in waar kleine tentoonstellingen staan van kerststaltjes, heel bijzonder, kleine kunstige objecten, handgemaakt en soms heel oud. Na verschillende te hebben gezien lopen we een oud klooster in waar een tentoonstelling is van een plaatselijke schilder, uit Scicli. Hij is wereldberoemd maar schildert voornamelijk Sampieri en het strand. Daarnaast heeft hij een gedeelte van de expositie besteedt aan de vluchtelingen die hier aan wal komen. De man schildert zo strak alsof het foto’s zijn. In een ruimte vlakbij de expositie is voor de belangstellenden gratis eten, hapjes, drank en apriltivo’s zoveel als je wilt. Bizar, nog vol zittende van de enorme lunch sluiten we aan en bestellen we iets kleins. Al snel een tweede keer, want het smaakt goed. Terwijl we aan het eten zijn, vertellen we Stefania en Leo dat dit in Nederland nooit zou gebeuren. Een gratis tentoonstelling met een buffet. In Nederland zou dit beperkt worden tot een snackje en een klein drankje. Zij vonden dat maar vreemd, “je moet toch eten?” was het antwoordt. Glimlachend drukken we nog een stukje brood in onze mond en slaan het restje wijn achterover. We lopen terug naar de auto’s en rijden terug naar Scicli, Joanna was om twaalf uur jarig en daar dronken we een drankje op bij één van de stamkroegjes. De week erop gaan we vol aan de slag met één van de kassen die een beetje achtergesteld onderhoud heeft en eerder fungeerde als show kas. Dit gaan we er weer van maken en geven het een Mexicaans tintje. De hele week met nog een uitstapje naar Modica, waar we de beste en meest verse canolli’s eten aan toe werken we hard aan het schoonmaken, opruimen, schilderen, herindelen en verbeteren van de kas. Massimo helpt ook enkele dagen mee en Marina en Giovanni komen af en toe kijken en zijn verbaasd over de voortgang. Die vrijdag rijden we naar de werkplaats waar Luca werkt en hij laat samen met de eigenaar zien hoe ze potten bakken en beelden maken, soms handgemaakt en soms met een mal, de beschilderingen zijn allen een kunststukje op zich. Het is een beetje kitsch maar typisch van deze regio, je ziet de beelden overal en Dario, de eigenaar staat bekend om de kwaliteit die hij aflevert. Op zaterdag wordt de kas ingewijd, met Mexicaanse muziek, hapjes, veel eten en drankjes. Emanuel is overgekomen uit Siracusa want die avond is het “Rubino” in Scicli en viert de “heropening” gezellig mee. “Rubino” betekent dat veel van de wijnboeren een soort publieke proeverij hebben, je koopt een glas en met dat glas kun je overal door Scicli heen gratis wijn proeven. Renée en ik kopen er één en ruilen deze telkens. We leven ten slotte op een budget niet waar? De avond verloopt zo soepel als de meeste wijn, de hele groep is wederom van de partij en samen met Leo en Joanna lopen we van tafel naar tafel en van pand naar pand. Bij de laatste locatie komen ook Giovanni en Marina nog langs. Ongeveer rond 10 uur lopen we de straat op en wordt ons verteld dat we nu uit volle borst meemoeten zingen, een katholieke manifestatie staat ons te wachten, de straten lopen vol een fanfare maakt muziek en stopt elke 200 meter, en dan begint het, de hele straat begint mee te zingen uit volle borst, ondertussen wordt er grappa bij de vleet uitgedeeld en loopt iedereen in colonne naar de Santa Maria kerk. Daar stopt de fanfare, loopt stil naar binnen om uiteindelijk 2 maal de muziek hard in te zetten, de kerk knalt bijna uit zijn voegen door het gezang en muziek van al deze mensen. Uiteindelijk loopt iedereen weer zijn weegs, om nog een drankje te doen bij de kroeg en een afzakkertje ergens thuis. We zijn moe, maar zeer tevreden. De dag erna gaan we in de ochtend naar het hoogste punt van Scicli met Luca, Stefania en Lilloo, een fantastisch mooi uitzicht, foto’s gemaakt en hierna lopen we weer rustig naar beneden, want het is zondag en dan moet er gegeten worden. De lunch is wederom overdadig maar zo heerlijk, we zitten vol tot de max. Het is onze laatste zondags lunch want morgen gaan we weer verder met onze reis. Die middag zouden we nog even met Lilloo, Emanuell, Leo, Joanna en Stefania wat sinaasappelen gaan plukken en wij dachten gemakshalve dat dit bij de zelfde kassen was als waar we geweest waren. Leo had nog een verrassing voor mij want, sinds we aangekomen waren bij de familie Allibrio werd mij snel duidelijk dat Leo een Renault 4 heeft, een witte oude met hier en daar een deukje maar niet te min, een fantastische auto. Die middag gingen we met z’n vijven want Lillloo was al bij de plantage met zijn auto die kant op en ik mocht rijden. Een geweldige ervaring om in zo’n leuke auto te rijden. Dit gaat voor mij ver boven het rijden van een nieuwe auto. Iets buiten Scicli staat een oud verlaten pand, daarachter staat Lilloo samen met Tano, een vriend van alle vrienden hier in Scicili, en tegenwoordig wonende in Pisa. We lopen iets verder naar beneden nadat we het oude pand hebben bekeken en daar beneden is een enorme boomgaard met tenminste 200 bomen. “Alleen voor familie en vrienden” zegt Lillo “niet voor de verkoop”. “Jullie hebben toch wel tassen meegenomen?” Stefania had daar natuurlijk voor gezorgd en zo vullen we 2 gigantische tassen vol met sinaasappelen met een brede glimlach plukken we de oranje bolletjes van de takken. We lopen terug, Doeska rent het pad op en af en is helemaal in haar element. Weer terug in Scicli pakken we Stefania’s auto en rijden we naar Modica, het chocolade festival is daar vandaag en die pakken we nog gezellig mee. In Modica aangekomen zijn ook Lilloo en Luca daar al. Ook Leo en Joanna zijn net aangekomen. We lopen langs de standjes, het is bizar koud buiten en proeven hier en daar wat chocolade, gaan naar een tentoonstelling van chocolade sculpturen en sluiten uiteindelijk af bij een restaurantje waar ze fantastische hamburgers maakten. We geven Luca een knuffel en zeggen tot ziens, Lilloo zou de dag erna nog langs komen om afscheid te nemen. We lopen terug naar de auto en omdat er een omleiding is belt Stefania even met haar vader welke route het beste is. Uiteindelijk kiezen we een weg. Ongeveer 500 meter verder staat een auto, een Ford Ka, met gevarenlichten midden op de weg. het is de Ford van Luca, hij en Lilloo hebben net een ongeluk gehad. Een jonge motorrijder heeft hem proberen in te halen en de macht over het stuur verloren en zo is de motor dwars op de weg komen te liggen en Luca er vol tegen opgeknald. De airbags zijn eruit en de hele voorkant van de Ka ligt in puin. De jongen op de motor heeft niets, een beschadigde ego en motor maar hij mag van geluk spreken dat hij niets mankeert waarschijnlijk omdat Luca adequaat heeft gereageerd. Het is lang wachten op de politie maar zodra deze er is, erkent de motorrijder schuld en is daarmee de kous af. De vader van Luca is er al snel en ook het transport voor de auto is al geregeld. Wij staan er allemaal bij te kijken en vragen regelmatig of we iets kunnen doen. Luca en Lillo hebben voornamelijk een klap gehad van de airbag maar voelen zich goed. Wij rijden weer verder, de volgende dag heb ik nog contact met Luca, hij krijgt een nekkraag om voor de komende tijd want heeft toch wat nekklachten, Lilloo die begrijpelijk niet is gekomen om ons uit te zwaaien heeft niets maar laat vandaag even verstek gaan. We worden door de familie volgepropt met cadeautjes, wijn, hapjes, de heerlijke olijfolie, koekjes en een Aloë Vera plant en een mini cactus, het kan niet op. Daarnaast hebben we nog de zakken sinaasappelen van Lilloo en alle mooie herinneringen van de bomvolle weken hier. Bedankt voor het lezen én als iemand ooit een fantastische plek voor op Sicilië zoekt ga naar deze geweldige familie! B&B oftewel Agritourismo “Dimore del Valentino.” We zijn er opgenomen als familie, als vrienden en we voelen ons nog steeds deelgenoot van deze lieve mensen allemaal. En ondanks dat we Denise en haar vriend weinig hebben gezien is zij zeker het vermelden waard. Zij werkt in Napoli en komt met regelmaat over om even bij haar bijzondere familie te zijn. Bedankt voor het lezen. Het bijbehorende filmpje kun je o.a. via hier vinden : Amazing Allibrio Het volgende verslag gaat over onze 14 dagen op Sicilië voordat we Amy ophalen in Palermo. 23 september - 11 november
Griekenland het land van de Gyros, oude historische gebouwen en van feta. Tijdens de rondreis door dit afwisselende land ontmoeten we oude bekenden, leren we nieuwe bekenden kennen en raken we niet uitgekeken. Het land heeft ons verwonderd, het beste van alles is omdat het laagseizoen is, is dat veel bezienswaardigheden soms bijna verlaten zijn. We rijden de grens over en rijden Griekenland binnen via een enorm brede weg, bijna een landingsbaan zo breed, de heuvels zijn hier glooiend zoals we kennen van Slowakije, af en toe wappert er een Griekse vlag bij een huis, cafe of restaurant. We komen op dit stuk rijdend richting Ioannina veel brandweer wagens tegen want ondanks dat het laat in het seizoen is is het is nog dor en droog. Hier en daar zie je nog wat smeulend gras, of berghellingen zwart geblakerd van een eerdere brand. De wegen zijn hier en daar slecht, zeker als je bedenkt dat we net Albanië uitkomen en je daarvan vooraf zou denken dat je daar op slechte wegen zou rijden is dit voor een EU land zoals Griekenland toch een beetje een tegenvaller, we moeten dan ook vaak uitwijken voor de gaten in het wegdek, de dode honden en katten die op de weg liggen óf de hond die lekker ligt te zonnen midden op de weg. Daarnaast rijden de Grieken soms als gekken. De ene keer halen ze je rakelings in en de andere keer rijden ze met een pompidompidom gangetje over een weg waar iedereen voor de rest minstens negentig rijdt. We rijden verder, het landschap van dit eerste stukje Griekenland valt een beetje tegen, en we praten samen met weemoed over Albanië. Het land wat we misschien wel iets te snel zijn uitgereden. Ioannina komt in zicht, dit is het eerste stadje wat onze reisgids aanraad en zo dicht bij de grens slaan we dit historische stadje natuurlijk niet over. We rijden naar de Lidl want de kasten zijn leeg en we moeten hoognodig proviand inslaan. We hopen ook op wat gratis internet want we willen het thuisfront op de hoogte stellen van onze grensovergang. Iets verderop is een klooster waar een parking is en het gedoogd wordt te overnachten. De weg naar dit klooster gaat steil omhoog en Otto heeft moeite om de weg te bedwingen. Eenmaal boven aangekomen blaast Otto stoom, de motorkap gaat open en al snel blijkt dat het koelvloeistof reservoir lek is, de warme koelvloeistof spuit met een klein straaltje op het motorblok en zorgt voor een behoorlijke stoomontwikkeling. Een zorg voor morgen en eigenlijk maandag want op zondag zo denken we dan nog is alles dicht. We blijven hier een paar nachten staan. De eerste nacht zo hoog boven het grote binnenmeer met in de verte de historische stad is helder. Vertrouwd zoek ik weer naar naar de grote beer, eenmaal gevonden gaan we slapen, de volgende ochtend worden we vroeg gewekt door een klokkengeluid van het klooster, het parkeerterrein stroomt vol, lokalen in vol ornaat, alsof het zondag is, en dat is het ook lopen hele families het Orthodoxe geloofsgebouw binnen. Even later vlak voor de lunch is het terrein weer leeg. We lopen een stukje de heuvel verderop, een pad aangelegd door EU geld is overwoekerd, slecht bijgehouden om uiteindelijk geen doorgang meer te bieden voor ons toeristen. We zitten de dag daar een beetje uit, vullen het reservoir met vloeistof en rijden de volgende ochtend rustig zonder de motor te warm te laten worden naar beneden, richting het stadje. We stoppen bij de eerste de beste garage, men negeert ons, ik sta zeker vijftien minuten te wachten, maar niemand doet aanstalten om ons te helpen. We rijden verder, de volgende garage helpt ons direct, 3 man staan onder de motorkap te kijken en concluderen hetzelfde probleem, een van de monteurs, meer een manusje van alles, kan Engels en zegt dat ze morgen het onderdeel hebben en dat het 50 euro kost. Een beetje wrang, want het onderdeel, inmiddels gecheckt, kost in Nederland 10 euro en is eenvoudig te installeren. Maar ja, besteld en zetten Otto iets verderop op een gemengde parkeerplaats, de plek voor de dag tijdens het bezoeken van het stadje én de overnachtingsplek voor de nacht. Het stadje heeft invloeden van veel jaren, het is verovert door vele bevolkingsgroepen. We lopen via de promenade naar het oude gedeelte, het stadje wat het oorspronkelijke gedeelte is wordt gekarakteriseerd door een ommuurd gedeelte en kleine straatjes buiten de dikke muren. Ons eerste Griekse stadje is wat gemêleerd, aan de ene kant is het toeristisch en aan de andere kant is het een grijzig donker plaatsje. Het ommuurde gedeelte is ruim opgezet. Een kerk, oude kanonnen, oude historische gebouwen allen fantastisch gerestaureerd en een groot plein. Het is gratis vandaag en gelukkig toegankelijk voor ons want op de maandag is het normaliter dicht. De poort is open vanwege een goederen af levering. We lopen om de beurt rond want ons kleine zwarte frommeltje is niet toegestaan. We kijken allebei over de muur naar de andere kant van het meer naar een ogenschijnlijk klein wit gebouw, de plek waar we de voorgaande nachten hebben doorgebracht. Het is grauwig in de lucht en fris. We hopen dat we op tijd zijn voor de rest van Griekenland en het goede weer niet hebben misgelopen. Na een rondje door de kleine straatjes lopen we terug naar de grijze parkeerplaats. De nacht is rustig en de volgende dag staan we zoals afgesproken om acht uur bij de garage. Het onderdeel was er nog niet maar we mogen de camper al wel vast aan de achterzijde parkeren. Het is er rommelig, autowrakken wisselen zich af met hondendrollen, het terrein wordt bewaakt door een hond aan de ketting. Iets later komt er een koerier op een scooter langs en geeft een doosje met het nieuwe onderdeel af. Binnen een kwartier is het geïnstalleerd en we rijden vol goede moed verder. We hadden voor ons zelf het doel gesteld die dag naar Meteora rijden. Deze plaats of locatie was ons zeer sterk aanbevolen door Geert en ook onze reisgids is er enthousiast over. We rijden de wegen en vermijden de tolwegen. De rit hiernaartoe was lang. Het duurt 2,5 uur voordat we in de buurt komen en we de weg afrijden richting het plaatstje wat onderaan deze bergketen ligt. De bergen of misschien zijn het meer enorme rotspartijen lijken enorm op een locatie vlakbij Aragon. Deze rotspartijen zijn alleen grotere, en imposanter. De pieken van veel van de rotsen zijn bebouwd met kloosters. Enkele alleen toegankelijk via een soort hangliftje of via een smalle in de rotsen gekerfde trap. De weg ernaartoe was via een kronkelde weg en we hielden aanvankelijk ons hart vast want ja een nieuwe oververhitting is niet goed voor de motor. En ondanks het nieuwe onderdeel speelt dat toch door je hoofd. Eenmaal aangekomen bij de weg blijkt deze goed te doen. Het zijn glooiende wegen, soms een beetje steil maar Otto maalt er niet om. Op het hoogste punt sluiten we aan bij een parkeervak naast wat andere toeristen. Het uitzicht is magisch. Het weer is geweldig, en doordat de kloosters met behoorlijk wat kleur zijn gebouwd steken ze mooi af met de omgeving. Het is druk maar wederom zoals vaker de laatste tijd denken we dat het in het hoogseizoen, danwel zomer hier dringen is om een plaatsje. We rijden rond, vergapen ons op de verticale diepte, de mooi gebouwde kloosters die als het ware zijn gedropt door een helicopter op die puntige rotsen. We verlaten deze niet te missen plek in het noorden van Griekenland en rijden naar een kust plaatsje vlakbij Stompia, een plaats vlakbij Mount Olympus, het weer wordt langzaam warmer wanneer we hierheen rijden. Enkele dagen daarvoor hadden we een berichtje gekregen van medecamperaars dat ze heel blij waren met onze beoordelingen op de park4night app. Nadat we door het nu bijna spookachtige dorpje rijden, want de huizen hier worden voornamelijk in hoogzomer gebruikt, en het strand aan onze rechter zijde hebben zien we een camper die we herkennen. Het zijn de Nederlanders die ons enkele dagen daarvoor hadden aangeschreven. De twee herkennen ook de onze en al snel is er contact. Zij zijn in rap tempo aan het reizen en bereizen stukken waar wij maanden over hebben gedaan in enkele weken en zijn zichtbaar zoekende in het camperleven. Ze mijmeren zelfs al over Nederland en wat te doen als het koud wordt. Zij rijden de dag erna door, richting Athene, wij blijven nog een dagje hangen om de dag erna naar het noorden te rijden. Thessalonki is een stad, die wel typerend is voor Griekenland. Her en der door deze stad staan nog monumenten uit de tijden van welleer. De slechte parkeermogelijkheden en toch het gebrek aan echte bezienswaardigheden doen ons besluiten door te rijden naar de camperplaats naast een camperzaak. Ze bieden alle faciliteiten gratis aan zonder er iets voor terug te verwachten. Voor ons een uitgelezen kans een knop te bemachtigen om de ventilator van de radiator handmatig aan te zetten. De sensor die we eerder in het jaar in Italië hebben laten installeren speelt weer op. De familie die de zaak runt is half Duits half Grieks en prefereert Duits boven Engels. Al snel heb ik uitgelegd wat we nodig hebben. En ergens onderuit een laatje krijgen we de knop. Een kwartiertje later zit de knop in de camper ingebouwd en kunnen we één van de ventilatoren handmatig aanzetten. We drinken koffie en plannen een beetje onze route. Even later wordt er aan de deur geklopt, een vrolijk stel staat voor de deur. Hij met grote baard maar klein van stuk en zij een vrolijke verschijning. Een klein zwart hondje, zeg maar een mini Doeska springt in het rond. How are you, in een Schots-Iers accent. Dit is het stel (Dave en Moraq) dat we in Kroatie iets onder Pula hebben leren kennen. We praten wat en spreken af iets later een gezellig drankje te doen op deze rumoerige plek met een snelweg rechts, een wasstraat die gevoelsmatig 24/7 draait en de vliegtuigen die continue overkomen. Het is gezellig en zelfs de eigenaar vindt het een leuk tafereel. Wij hebben hier de missie de was te doen, te douchen en de accu’s eens goed door te laden. De volgende dag besluiten we door te rijden, Dave en Moraq rijden ook iets zuidelijker en wij besluiten bij een bouwmarkt wat sloten in te kopen. Het Schots-Ierse stel vertelde ons dat zij meer Oostelijk in Griekenland een inbraak hebben gehad in de bus en dat dat nu de reden is hier te zijn. De dure sloten voor hun zelfbouw camper moeten hier te koop zijn. Wij kiezen voor een bouwmarkt oplossing. We rijden naar de schiereilanden van Halkidiki. De één is omgeven van mysterie en wordt bewoond door monniken en is niet toegankelijk zonder een soort reservering. Wij kiezen voor Sithonia, een schiereiland door ons ook wel de middelste vinger genoemd is de rustigste van de 3, en zou genoeg plekken moeten bieden voor de camperaars zoals wij. Het stuk ernaar toe is mooi, maar de wegen zijn hier en daar slecht te noemen. De zandstranden gaan langzaam over in kliffen met kleine baaitjes, hier en daar wat zijweggetjes, de locaties zijn niet je van het, en we blijven zoeken, al is het al laat. Uiteindelijk kiezen we een baai uit waar al 2 “witte” campers staan, die witte campers vertegenwoordigen vaak de 60 plussers op rondreis. De avond valt, en de sterren staan ook hier helder aan de hemel, we zijn nog een beetje onwennig in Griekenland, wat mag wel, doet de politie moeilijk en waar vinden we water. De dag erna, nadat de sloten snel geïnstalleerd zijn rijden we de rest van het Schiereiland af, de heuvels hier zijn groen, diepe kloven waar de zee nog net zijn intrede doet en de opgaande zon reflecteert passeren de revue. Kleine inhammetjes worden bezet door de vele kleurrijke bijenkasten om uiteindelijk plaats te maken, hoe meer we weer richting Thessaloniki rijden, voor het afval. Iets verderop in een duinlandschap zou nog een plek moeten zijn, het weer is weer wat aangetrokken na een gure wind van de afgelopen dagen. Het is dierendag en we hadden bedacht alle zwerfhonden of katten een snackje te geven die we tegenkomen. In dit duinlandschap leven hele roedels, allen vriendelijk en absoluut niet agressief, terwijl wij aankomen rijden, rennen ze weg waarna ze toch nieuwsgierig komen kijken. We bekijken de plek en besluiten toch door te rijden maar niet voor dat dit dozijn honden allen een koekje heeft gehad. Er wordt niet geblaf, gesnauwd of gekibbeld elk van de honden krijgt een koekje en is tevreden met de buit en gunt de ander ook iets. We nemen afscheid van de honden en kijken via de zijspiegels naar de veel al witte viervoeters die toch enigszins zielig naar de wegrijdende camper staan te kijken. We komen iets later weer aan op de lawaaierige camperplaats, blijven een nachtje, doen nog een wasje en zijn de volgende dag vol frisse moed aan het rijden. We trekken naar het zuiden, naar het warme zuiden want we hebben behoefte aan niets doen of ja eigenlijk aan strandhangen, de grote archeologische plekken bekijken en wandelen. Na een stormachtige nacht rijden we uiteindelijk in anderhalve dag door naar de Pelion. Een schiereiland iets boven Evia wat wederom een schiereiland is wat dan weer naast Athene ligt. De Pelion had ons geïntrigeerd omdat hier oude ezel paden liggen die nu toegankelijk zijn voor wandelaars. We rijden door de bergen, de heuvels en moeten uiteindelijk nadat we over de top hebben gereden weer aan de andere zijde naar beneden, het is steil, de kastanjebomen verliezen veelvuldig hun vruchten wat weer voor de lokale betekent dat er wat te doen is, het betekent voor ons dat we tijdens het stijgen en afdalen goed op de vele mensen en auto’s moeten letten die her en der geparkeerd staan en over de weg lopen met zakken vol kastanjes. De top over en naar beneden, de weg is lang, steil en de remmen hebben het zwaar te verduren. Uiteindelijk terwijl we zowel op de koppeling als de rem aan het afdalen zijn voelen de remmen aan als sponsen. We besluiten in een inhammetje te stoppen en al snel zien we remmen roken. Iets wat we eerder hebben gehad in Zuid Frankrijk vlak voor we Floor hadden opgehaald (augustus 2016). We laten Otto afkoelen en rijden iets later weer verder. De kust is grillig, met bomen zover je kunt zien en een grillige kust met daaronder een vlakke rustige zee. Het is er koel, fris bijna. Na lang zoeken vinden we niet wat we willen en kiezen we in een inhammetje als een overnachtingsplek. De dag erna rijden we naar Milies, een bergdorpje wat tevens een beginpunt is van één van de paden. Rijden Otto via de steile weggetjes omhoog en parkeren de camper achter het kleine kerkje met een fantastisch uitzicht over de regio, het is nog vroeg, het dorpje komt langzaam in beweging. Wij trekken de schoenen aan en lopen via een van de keien steegjes naar het begin van het bospad. De route is voor ons onbekend en we lopen alsmaar omhoog. Doeska heeft er zin in en drentelt vrolijk mee. Het dorpje met het keien pad gaat al snel over in een bosgebied. Het pad zelf is in het begin goed begaanbaar, goed aangegeven door grote rode verfstippen en geeft je af en toe een uitzicht over het bosgebied. En je kunt zelfs als je goed kijkt een vage tekening van Evia zien. het pad wordt slechter, het is overgroeid en het duidelijk te zien dat hier weinig mensen komen, tenminste de laatste tijd. We lopen in colonne, het pad is smal en is hier en daar afgebrokkeld en toch is het te volgen, zelfs hoog op de bergen of heuvels, liggen er nog stenen die het pad vormen. Dat is trouwens altijd een verwondering van mij. Overal vindt je vormen van wegen, hoog in de bergen, afgezonderd van de bewoonde wereld in soms totaal verlaten gebieden. Dat blijft toch bijzonder. Zelfs als je bijvoorbeeld nadenkt zijn er gebieden in Nederland in het midden van de Posbank, waar in één keer een stukje straat ligt, met klinkers. Maar ja zo sta je daar op een berg in Griekenland en denk je toch aan overeenkomst met Nederland. We rusten wat, eten onze gesmeerde crackers en drinken ons bronwater. We besluiten nog een half uur te lopen om daarna om te keren en een plek te zoeken voor de nacht. We moeten met dit soort wandelingen toch vaker aan Does denken want die heeft de knollen vaak op na zo’n drie uur wandelen. De camper mét nieuwe sloten staat nog te wachten, het is al aardig warm geworden want de zon heeft op ons campertje staan broeien. We dalen af en parkeren op een strand waar we hopen dat de zon recht voor ons ondergaat. En dat gebeurd, één van de avonden worden we getrakteerd op een oranje lucht, vissers die er precies voor aan het vissen zijn wat het maakt dit voor ons een fantastische plek is. Het weer is goed, om ons heen staat nog een camper, en een Duitse vrouw in een kleine auto die er in slaapt en van ’s ochtends vroeg tot zonsondergang buiten zit. Ze klaagt over pijn in haar rug, wat voor ons niet verwonderlijk is want er is in de volgestampt Opel Corsa nauwelijks plek om te slapen. Na 3 nachten is het tijd om door te rijden. Het weer zou ook die dag slechter worden en besluiten in twee stappen naar Delphi te rijden. Iets onder Lamia is een goede stop, we parkeren Otto terwijl het regent dat het giet. De nacht is onrustig maar we overleven het. De volgende dag klaart het op en wordt het zelfs warm. Hier dichtbij zijn de Themopylae, de hotsprings die zo uit een berg komen stromen en inmiddels door wat hulp van de mens een soort kanaal van warm water is. Ik besluit een duik te nemen, Renée vindt het stinken (doet het ook) en kijkt van een afstandje naar mij. Heerlijk, het is bijna te warm, het water is volgens de geleerden 38 graden met hier en daar bijna 40 graden. Ik kom er oververhit en gerimpeld uit. We rijden via een bergpas naar Delphi. De weg hiernaartoe gaat door hoge steile bergen, de wegen zijn goed te doen en we klimmen gestaag om uiteindelijk via de eindeloze glooiende wegen af te zakken in een vallei die wordt omgeven door bergen. Er is een route die om is en wat geleidelijker gaat en een route die wat directer is en ons wederom over een berg heen zou helpen. We kiezen de omweg. Zo komen we uiteindelijk rond 4 uur aan in Delphi en parkeren Otto onderaan de bezienswaardigheid. We parkeren letterlijk voor het verbodsbord van verboden te kamperen. Renée gaat in de pannen rammelen en terwijl we genieten zijn van het mooie uitzicht valt de avond langzaam. In de schermer zo rond half acht komt een beveiligingsman aanlopen. Of we willen verplaatsen want het is zoals we al wisten niet toegestaan hier te bivakkeren. Hij geeft aan dat er zat plekken zijn om te parkeren voor de nacht in het dorpje, we krijgen een uurtje om weg te zijn. We eten rustig ons eten en iets later starten we Otto en rijden de inmiddels donkere en nauwe straten van Delphi in. De wegen zijn krap en de bochten nog krapper, de auto’s die her en der geparkeerd staan maken het niet makkelijker. We kiezen een weggetje die ogenschijnlijk naar een soort plein leidt, echter ontbreekt de verlichting. We parkeren en vinden dit wel een mooie stop voor de nacht. Het is inmiddels helder, de sterren staan te glinsteren aan de hemel, en door het maanlicht zie je de contouren van de bergen in de verte. Ons gevoel verteld ons dat we eigenlijk recht boven de archeologische site staan van Delphi. Volgens de routeplanner klopt het gevoel, ook zal de zon recht voor ons opkomen tussen de bergen. We gaan slapen en zetten de wekker op standje vroeg. We willen namelijk graag de hordes toeristen die deze plek net als wij aandoen vermijden. De volgende ochtend worden we gewekt door een hoop stemmen, nog ver voor de wekker en voordat de zon op is loopt er een groep mensen langs ons heen. We zijn beide wakker geworden, de groep toeristen gaan nog iets hoger voor de zonsopgang tussen de bergtoppen. Ik kleed mij snel aan en loop iets achter de groep aan en kies mijn eigen stekje uit het zicht van het collectief. Het is fris, de zon komt goudgeel op en verspreid het licht al snel over het dal. Het is ochtend en fris van de ochtendlucht loop ik terug naar de camper, Renée heeft al koffie en thee gezet. We eten wat en rijden de smalle straatjes een beetje op de gok terug naar de plek waar we de vorige avond nog weg zijn gestuurd. We parkeren, kopen een kaartje en lopen als één van de eerste het museum in, het staat vol met archeologische vondsten, van piepkleine beeldjes, tot het centrum van de aarde, een puntige voorwerp wat geplaatst is op de plek waar de twee arenden elkaar tegemoet vlogen nadat ze de aarde rond gevolgen hadden. Enorme beelden, delen van daken, delen van de panden en soms hele fijne attributen, alles staat hier netjes tentoongesteld om bewonderd te worden. We lopen het museum twee keer door, bang om iets te missen, om vervolgens via een andere ingang de archeologische site te bezoeken. De locatie is op een helling gebouwd wat betekent dat je telkens van terras naar terras loopt. Een schatkamer, een ruimte waar de waardevolle spullen in lagen staat nog vier overeind. De enorme zuilen daar waar het orakel haar voorspelling deed trotseren de opkomende zon, het geeft een goed idee van de grote van de gebouwen. We lopen verder, het is nog erg rustig, en bekijken de locatie van top tot teen. Een groot Amfitheater is nog bijna helemaal compleet, en kijkt uit over het dal, en de overblijfselen van enkele gebouwen. Iets verder naar boven ligt het stadion, daar waar we vlakbij hebben overnacht. Het smalle oude sport terrein is nog geheel in staat van dienst op wat afbrokkelende stukjes steen hier en daar. De site ligt tussen de bomen uitkijkend over een dal, met bergen aan allen zijde, de zon staat inmiddels hoog aan de hemel wanneer we de poorten uitlopen naar Doeska toe, de eerste touringcar bussen parkeren en laten de hordes los, klaar om dit magistrale stukje oudheid te bekijken. Wij lopen naar de camper, eten wat en pikken Doeska op, ze lag nog lekker uit te slapen onder de tafel, haar vaste plek. We lopen de weg af om Doeska even uit te laten voordat we die middag nog een behoorlijk stuk zouden rijden, iets verderop is nog een opgraving en die is gratis, we lopen ernaartoe ontwijken de straathonden en bekijken de zuilen en de restanten van gebouwen. Iets later rijden we Delphi uit, zeer de moeite waard. De weg richting Patras is een weg die bijna 130 kilometer langs de kust loopt, het is inmiddels heerlijk weer, en al snel komt de grillige kustlijn van Griekenland met zijn hoge bergen die tot in de zee lopen in zicht. De weg lijkt wel bijna tegen de bergwanden aangeplakt te zijn, soms zijn er tunnels maar bijna de gehele route heb je rechts steile bergwanden en links een uitzicht over de uitstrekkende zee. Ergens in de verte zie je al de contouren van de Peloponnesos, de baaitjes hier en daar zijn op enkele na bezet door kleine barretjes, maar geheel niet volgebouwd. Het straalt nog rust uit. En zoals het inmiddels wel normaal is hier in Griekenland staan er hier en daar wat campers, soms nieuw maar meestal oude beestjes. We rijden door, de grote brug van Patras doemt op aan de horizon. En nu hadden we van enkele reisvrienden begrepen dat de brug duurder is dan de ferry dus wij hadden het doel om met de ferry te gaan. We parkeren nog aan deze kant van de brug, de dag erna zouden we de overtocht (45 minuten) maken. Ik parkeer en even later pakt Renée de stoelen en brouwt een hapje. We eten wat en ik loop iets later richting het centrum om internet op te pikken. We hadden namelijk van een voorgaande Workaway de vraag gehad of we terug wilden komen en een groot vrijwilligers project op te zetten, tegen de standaard workaway kost en inwoning vergoeding en een kleine onkostenvergoeding, puur voor de vaste lasten. Omdat wij Paola inmiddels natuurlijk kennen hadden we een soort contractje gemaakt, een overeenkomst die zij hoe dan ook moest tekenen als we wilden komen. Het was een soort verzekering voor ons dat wanneer wij zouden besluiten terug naar Italië terug te rijden, wat een rit van 2500 kilometer zou worden inclusief een beetje genieten onder wegen een aantal ferries die we moesten nemen, een investering van bijna 1000 euro zijn. Dus dat contract was heel belangrijk voor ons. Ik pikte internet op en zie dat ze akkoord gaat met de belangrijkste voorwaarden. Ik loop blij als een kind terug naar de camper en vertel Renée het goede nieuws. Het zou veel betekenen voor ons, we zouden namelijk een klein beetje kunnen sparen en zo onze reis met een paar maanden kunnen verlengen. Dat te zamen met de maanden in Italië zouden we zomaar een jaar langer op reis kunnen zijn dan ons budget ons zou kunnen toelaten. We zijn blij, maar ook enigszins wantrouwig, Paola staat niet bekend om het nakomen van haar afspraken. Het contract is nog niet getekend. Dus totdat ze dat doet sturen wij onze plannen, vrijwilligers project plan, camperplaats project plan en een groente winkel project plan nog niet op. Dat hadden we namelijk al als stok achter de deur, we hadden plannen geschreven om de eerste zaken en projecten direct met de Nederlandse slag van de grond te krijgen, en die plannen zou ze pas krijgen zodra er getekend was. Maar goed, we hadden zicht op wat inkomsten en een nieuw project om onze tanden in te zetten. We pakken vol vertrouwen de ferry en cruisen naar één van de meest diverse schiereilanden van Griekenland. Langzaam glijden we de haven binnen, de zee is kalm en de straten zijn nog rustig zo vroeg in de ochtend. Dave en Moraq, het Schots-Ierse stel had een paar dagen daarvoor een locatie doorgestuurd waar zij hadden gestaan, wij rijden via het binnenland uiteindelijk naar de kust en parkeren de camper achter een rode camper die daar al aan de kust stond. Ik stap uit en loop het strand op, ik zie in de verte twee campers staan, waarvan ik er één herken, die van Dave en Moraq, ze zijn er dus nog, ik kijk naar achteren en zie Renée de camper klaarmaken, ik loop naar ze toe, vol verbazing zien ze mij aan komen lopen en hun hondje Buddy springt mij tegemoet, Phil de buurman die zij al kenden van daarvoor stond er net een nachtje en zij hadden allen net besloten eigenlijk die dag te vertrekken iedere camper een andere kant op. Ik vertelde dat we net goed nieuws hadden gehad en dat graag met hun wilden vieren. En stelde voor een BBQ te organiseren met wat drankjes erbij. En zo nadat we snel wat boodschappen hadden gedaan omhelsde ook Renée Phil, Dave, Moraq en Buddy. De avond viel het vlees smaakte heerlijk en de salade en brood gingen er goed in. Dit is het leven, gewoon genieten parkeren op een strand met uiteindelijk een vuurtje, leuke mensen en dieren, de sterren die fonkelen en de zee die systematisch binnen blijft rollen. De volgende dag ging ieders hun eigen weg, Phil reed noordelijker richting Patras om een ferry naar Italië te pakken, Dave, Moraq en Buddy richting Athene om een slot te kopen die ze hadden besteld voor de camper en wij reden naar Olympia. De geboorteplaats van de Olympische spelen. De wegen hier waren slechter dan we tot dan toe hadden gehad in Griekenland, gaten, kuilen en slechte belijning. De route naar Olympia ging door het binnenland en omdat we die dag te laat waren vertrokken kwamen we 2 uur voor sluitingstijd pas aan op de historische plek. We kochten een kaartje en liepen snel naar de archeologische opgravingen. Het was zoals we inmiddels gewend waren goed in kaart gebracht, de paden waren van zand, de grote soms nog staande objecten afgezet met touwen. Het was minder indrukwekkend als bijvoorbeeld Delphi maar niet te min bijzonder om rond te lopen, grote gedecoreerde zuilen stonden vier omhoog, de voet van grote gebouwen markeerde de omtrek van de imposante bouwwerken en bij elk van de locaties stond een bord, waarin ook in het Engels werd uitgelegd hoe het er uit zag in de dagen van welleer. Het stadion, de plek waar o.a. de hardloop wedstrijden werden gehouden was op de poort na volledig verdwenen, het gravel lag er nog, de start en stop lijn ook. Renée en ik hebben zoals dat hoort heen en weer gerend. Toch wel vreemd, we lopen weer door een toeristische trekpleister als enige. Je ervaart zo’n plek dan toch anders dan wanneer er hordes mensen heen en weer schuifelen. Iets later lopen we door het museum en waar het museum van Delphi, relatief klein is, is dit een top museum. Grote ruimtes vol met beelden van helden, ornamenten van gebouwen, prijzen en harnassen staan hier rij na rij om aanschouwd te worden. We schuifelen door het grote gebouw en genieten. Zo’n anderhalf uur later staan we buiten, pikken internet op en zien dat Wilco en Lieke onze reisvrienden die we in Montenegro hebben leren kennen en ook in Albanië mee gereisd hebben dichtbij zijn. Exact op de locatie waar wij ook naartoe wilden rijden. We besluiten ondanks dat het al donker aan het worden is het uurtje die kant op te rijden en hen te verrassen. Camper gestart en we rijden iets later door de donkere smalle wegen van de Peloponnesos. We rijden na een uurtje een zandpad in die parallel aan de zee zou moeten liggen maar die is door het donker niet te zien. De GPS locatie laat een donker stukje bos zien, hier en daar zien we de reflectie van wat campers en busjes. We rijden het pad af, hopende dat we het groene Mercedes busje ergens zien staan. Als we bijna bij het einde van het pad zijn draaien we om en rijden we naar de exacte gps locatie en ja hoor, daar achter een enorme dennenboom staan ze. Ik klop aan “Papieren bitte” met een Duits accent. In het busje is commotie. Even later gaat de deur open en staan Wilco en Lieke met een brede smile in de deuropening, iets later komt Renée er ook aan die tot dan toe in de camper was gebleven. Wilco wijst ons de beste plek, ivm de zon en het zonnepaneel. En zo is de Nederlandse enclave weer compleet. De volgende ochtend worden we wakker op een geweldige locatie, een groot natuurgebied met campers hier en daar, ieders elkaars privacy respecteerde met gepaste afstand tussen elkaar. Doeska banjert rond, de stoelen staan buiten, het is heerlijk weer. De boom waar we naast staan leent zich uitstekend voor de hangmatten. We blijven hier een week, wisselen de dagen af met gezamenlijk koken, lekker luieren, een spelletje spelen, op het strand hangen en een ochtend rondje hardlopen om vervolgens onder één van de vele douches te staan. Het is genieten hier in de duinen. Misschien we dé beste plek die we tot dan toe gehad hebben. Na een weekje van ultiem genieten rijden Wilco en Lieke verder naar Megalopoli zij starten daar een Workaway. Wij rijden zuidelijker naar de baai van Navarone. Deze baai is een bijna perfecte halve cirkel, de route loopt via de inmiddels bekende slechtere wegen van Griekenland. We komen aan via een soort bruggetje waar onze eerste blik op een soort lagune valt. Er staan veel campers, voornamelijk de “witte” die van de grijze camperreizigers. Iets verderop via een smal duin pad zien we er nog meer staan, hier verandert de enclave iets meer in busjes en oudjes zoals die van ons. Het is snikheet die dag en zo besluiten we dat ik alleen naar het fort loop, het is voor Does te warm om mee te lopen maar ook te warm om alleen in de camper te blijven, Renée blijft bij ons zwarte hondje. Het fort ligt hoog op een heuvel en tevens aan de andere kant van de halve cirkel baai en alleen te bereiken via het mulle zand, hoge duinen en scherpe rotsen. Het laatste stuk gaat steil omhoog, vlakbij het laatste stuk is een grote grot die uitkijkt over de bekende baai in Griekenland, ik zie een catamaran bijna perfect in het midden van de baai dobberen. Nog iets hoger via een kapotgeslagen muur kom je in het fort, of tenminste wat er van over is. Het is er mooi, ruw en totaal verlaten, het uitzicht over de baai, de lagune en de zee die zo ver strekt als je maar kan zien. Even genieten, wat foto’s maken en iets later daal ik weer af, door de prikbomen, het smalle pad omlaag en even later, sta ik weer met mijn voeten (schoenen zijn inmiddels uit) in de zee. Ik loop langs de vlakke zee terug naar de camper. Mijn twee meisjes zitten geduldig te wachten in de schaduw achter de camper. Ook Renée loopt naar de baai, en geniet even. We hebben net 8 dagen aan de kust gestaan en voelen niet de drang om nu weer in het mulle zand te staan en rijden iets later verder. Je wordt wel een beetje verwend zo hier met al dat moois. Hier dichtbij zou een waterval moeten zijn, met kristalhelder zoet water. We rijden puur op de bordjes, want onze navigatie kent de locatie niet. Via kleine weggetjes en een piepklein plaatsje staan we iets later bij een soort verkopershuisje. Daar onder loopt een pad in een dal wat bezaaid is met olijfbomen. We lopen gedrieën het steile gravel en deels betonnen pad naar beneden terwijl de zon al langzaam achter de heuvelrug kruipt. Onder aan is een soort lagune van helder water, het gekletter van het water komt over de rotsen, de waterval die al van ver wordt aangeven blijkt vrij klein te zijn. We lopen langs de beek, en daar boven is nog een waterval en zo gaat dat door totdat de vallei heel krap wordt, het water is kraakhelder, vreemd blauw en totaal visloos, zo lijkt het. De schemer is snel aan de orde en wij lopen het steile pad omhoog. Wij overnachten op de route naar het noorden. We hadden ergens gelezen dat er vlakbij Megalopoli een kloof zou zijn met verschillende wandelpaden en een klooster volledig gebouwd in een rotswand. We rijden de krappe wegen, sommige overgroeid met struiken die vaak slecht worden bijgehouden. We parkeren uiteindelijk de camper in Megalopoli, daar waar Lieke en Wilco aan het werk zijn. We zien hun busje ook nog staan ergens in de straat maar besluiten door te rijden, en te parkeren bij een groot Grieks amfitheather. Ongeveer een een uurtje nadat we daar parkeren komt er nog een camper bij, we stonden tot dat moment alleen. Het busje parkeert achter ons, en puur uit nieuwsgierigheid checken we wie er achter ons staan. Op dat moment staan de 3 vrolijke gezichten al naast de camper! Dave en Moraq en natuurlijk Buddy waren al klaar met Athene en alles er omheen en zijn die dag in één ruk hiernaartoe gereden. Dave doet aan Freediven (duiken zonder zuurstof tanks) en heeft een opfriscursus in Kalamata. Het is toch typisch dat we totaal ongepland in de middel of nowhere, onder de sterrenhemel elkaar weer zien! We drinken een biertje en eten wat kleine hapjes. De volgende ochtend gaan we weer ieders ons eigen weg. Wij rijden door de heuvels van Megalopoli, de weg naar één van de begin paden is echt smal aan het worden. De weg is van asfalt maar er lijken maar weinig auto’s te rijden, de stuiken nemen de helft van de straat in beslag. De weg gaat steil omlaag. De doodlopende weg is dus maar voor één doel gebouwd zo lijkt het. We parkeren Otto, sluiten hem af met de sloten en beginnen het pad, Doeska hobbelt vrolijk mee en neemt vaak het voortouw. De nu bijna 14 jarige dame heeft om de dag de energie van een pup wanneer ze de andere dag het heerlijk vindt lekker te slapen. Het pad begint ver voor de kloof, maar als snel wordt het smaller, het pad zelf is goed aangelegd, grote stippen verf op stenen en bordjes leiden ons de weg. Al is er hier maar één weg en die is heen of terug maar goed. We lopen langs een heldere rivier die het wassende water continue voort blijft stuwen. De roofvogels cirkelen boven ons, het oude pad is goed te lopen, aan het einde van het pad aan de linkerzijde van de rivier is een oud watergemaal en opslag, volgens het bordje gebruikt door de monniken. De verlaten ruïne kijkt uit op de rivier, de uitgeslepen stenen en de alsmaar dieper wordende kloof. We vervolgen ons pad over een bruggetje en gaan aan de rechterkant van de rivier verder. Het pad gaat hier geleidelijk zigzaggend omhoog. De eerste glimp van het klooster is al opgevangen. De typische geur van een oude kerk komt ons al tegemoet, er wordt hier heel wat wierook verstookt. Het gebouw is half in de rotsen gebouwd, de voorzijde is een oud houten pand en omdat we net op tijd aan zijn gekomen mogen we zelfs met gepast kledij naar binnen, aan een rek hangen omslag rokken en doeken, om de benen en schouders te bedekken. Het klooster is steen oud, het is er koud zelfs nu in de nazomer zon en het is er muf. De muren en vloeren zijn recentelijk geschilderd. De kunstwerken van vroeger zijn hier en daar geaccentueerd met bladgoud. Een klein smal trapje leidt je naar boven, een cafeetje om een kopje koffie te kopen en een houten balkon met uitzicht over de vallei, de rivier die hier en daar tussen de bomen door piept. De zon kijkt precies door de kloof heen. We eten een crackertje, drinken wat water en kroelen de plaatselijke ezels. En terwijl wij onze lunch versmaden verzamelen de lokale katten zich als een cirkel om ons heen, wachtende op een hapje. We lopen terug via het grindpad, het oude watergemaal en de rivier aan onze linker zijde. Aan het einde van het pad en de start van onze wandeling is een Griekse wateropslag, uit de oudheid die hier gewoon vrij te bezoeken is. Renée en ik kleden ons snel om, de badkleding aan, enkele seconden later zitten we te poedelen in het ijskoud riviertje. Zo’n natuurdouche heb je natuurlijk niet vaak dus daar moest even genoten van worden, ondanks dat het pinkje koud was. We starten Otto en zetten de weg verder in naar het zuiden. We stoppen nog even in Megalopoli om wat heen en weer te sturen met Paola over het contract en de laatste details. Tevens zitten we al vooruit te plannen omdat we graag via Sicilië naar Ronciglione willen rijden en om dat te doen is het natuurlijk extra leuk een workaway te gaan doen. Goed voor ons Italiaans en de verse ervaring. Het was namelijk al 8 maanden geleden dat we voor het laatst iets productiefs bij een workaway hadden gedaan. De eerste keus had nog steeds niet gereageerd, de ander deed vreemd en nog een ander reageert niet op onze vraag of ze plaats hadden. We besluiten die avond nog een flink stuk te rijden, iets wat we zelden doen. Normaal rijden we namelijk alleen tijdens de dag, het liefst in de ochtend. De weg zou via de kloof van Kalamata en Sparta lopen. De route wordt omschreven als één van de mooiste wegen op het schiereiland en nu rijden wij hier in het donker. Het is er pikkedonker, geen straatlantaarns, de vergezichten moeten we er vandaag maar bijdenken, af en toe zien we een rots die mooi is uitgelicht of een monument wat is belicht en meer mysterieus dan mooi is met het beschijnsel. We rijden verder, de weg leidt ons door kleine witte Griekse dorpjes waar de camper af en toe maar net door past, steile wegen en krappe op en afgangen van straten. Uiteindelijk rijden we Sparta binnen, het bekende plaatsje is inmiddels een stad. Het meest bezocht gedeelte van de oudheid is geen Griekse oudheid maar van een wat later tijdstip, de kastelen van Mystras zijn hier het bezichtigen waard. Wij laten het aan ons voorbij gaan, in dit land is genoeg te zien zonder ervoor te hoeven betalen. Zoals de opgravingen van Sparta zelf, deze zijn door Mystras volledig ondergesneeuwd, er loopt geen hond over het terrein wat minstens zo groot is als bijvoorbeeld Olympia. Het is ook nog eens gratis te bezoeken. Het bijzondere hier is dat je midden in het Amfitheather kunt staan,en op de oude banken plaats kunt nemen. We rijden verder. We hadden behoefte aan een beetje zee en strand. Op ongeveer een uurtje rijden ligt het plaatstje Krokees, ook bekend door de opgravingen, maar hier is ook een strand met een groot gestrand schip. Het roestige oude smokkelaars schip is jaren geleden gestrand en is inmiddels een reden van bekijks op het strand en vanaf de weg. Het strand is er leeg, het weer is nog heerlijk en wij genieten dan ook 2 dagen van de zon, het poederzand en het roestige schip. De laatste dag vlak voordat we vertrekken krijgen we van Paola eindelijk een bevestiging dat het contract totaal akkoord is. En via een telefoongesprek spreken we de laatste details door. Het lijkt allemaal goed te komen. Wij rijden verder en besluiten die dag een lange rit te maken naar Monemvisia. De wegen hier lijken op bergwegen die we kennen uit Portugal en Spanje. Glooiende wegen die gedrapeerd zijn om de meest natuurlijke route te volgen. Terwijl wij van de ene kant van één van de vingers van het schiereiland rijden naar de andere kant verbazen we ons over de verschillen van de type bomen hier, ook de boeren lijken zich aan te passen, het ene gebied is bezaaid met olijfbomen, de andere plek is bezaaid met citrusbomen. Via de grillige kust iets boven de eindbestemming komt het schiereiland Monemvisia in beeld. Als je dit tenminste een schiereiland mag noemen want het wordt slechts met een brug aan het vast land verbonden. We rijden door het nieuwere gedeelte en rijden over het bruggetje naar ogenschijnlijk de toeristen trekpleister. Een paar huisjes links, tegenover een parkeerhaven. We parkeren en komen snel tot de conclusie dat dit niet is wat wat het moet zijn. We rijden iets verder, een smalle weg met rechts de heldere turquoise zee, de rots die al van veraf uit de zee stijgt is hier op een klein stukje na bijna verticaal. Hier en daar zien we al grotten in het kalksteen. We parkeren en lopen het laatste stukje. De weg is doodlopend, een stadsmuur met een klein poortje is het enige wat je naar binnen lokt. Dit plaatsje is vroeger wereld beroemd geweest en in vele handen van landen geweest vanwege de strategische positie, het handelsdorpje is misschien hierdoor wel zo goed in tact gebleven. We lopen de poort door en via één van de eerste weggetjes kom je in een wirwar van straten, ze kruizen elkaar maar zijn elk met elkaar verbonden, ze gaan onderlangs via tunnels, of bovenlangs via kleine gerestaureerde bruggetjes. Het stadje wordt in de zomer overspoeld met toeristen, dagjesmensen en camperaars zoals wij. Nu zijn er slechts een handje vol oude stenen kijkers. Het is fantastisch gerestaureerd, de houten luikjes zitten strak in de verf en de stenen zijn op enkele na prachtig geplaatst, gevoegd en opgestapeld. De huizen zijn niet groot, maar allen hebben een begeringsfactor. Iets hoger op de heuvel, onder die steile rots gaat het dorpje verder met de oude kerken, met helemaal bovenop een kasteel. We lopen te schuifelen door het prachtige stadje en besluiten na een paar uur de camper weer te pakken, op naar de volgende plek, de weg roept en er is nog zoveel moois te zien. We rijden naar Nafplio het havenstadje bekend vanwege de gekleurde huisjes ligt aan een mooie baai, heuvels en heeft een middeleeuws kasteel midden in op een berg. De parkeerplaats is een grote plaat beton met auto’s en veel campers. Het stadje zelf heeft leuke tentjes, mooie lege straten en gekleurde huisjes. Veel belangrijker voor Renée is dat ze hier een enorm goede ijsco zaak hebben. Een Italiaan is hier jaren geleden neergestreken en heeft zijn gelateria hier neergezet en het is een succes. Renée besteld haar inmiddels vaste recept van pistache en hazelnoot met dank aan Paul en komt met een glimlach van oor tot oor naar buiten lopen. We rijden de dag erna iets noordelijker, overnachten in een klein baaitje op het strand en kijken de volgende ochtend vroeg uit over die baai, iets verder op de horizon ligt Athene, onder ons een prachtige groene baai met golvende heuvels in de verte. Het nu eiland Peleponnose was vroeger een schiereiland en is in stappen en over verschillende honderden jaren losgemaakt van het vaste land. Het bijna kaarsrechte kanaal van Korinthe is het monnikenwerk wat vele drommen mensen doet verbazen. Wij komen hier uiteindelijk aan en kijken van een afstandje naar één van de bruggen die in de zee zakt om de boten door te laten. Het ziet er een beetje teleurstellend uit. Ondertussen zijn we ook op zoek naar een wasserette en we rijden door naar de plaats waar het kanaal naar vernoemd is. Iets verderop zien we op de kaart dat er een klein weggetje vlak naast het kanaal loopt. We draaien er in en worden bijna afgeschrikt door de oude militaire bouwwerken. We rijden toch door, parkeren iets verderop bij een brug die louter voor grote water slangen wordt gebruikt. We lopen naar de rand en kijken de diepte in. Het water is onnatuurlijk blauw, de zon gaat al langzaam onder, hij schittert op de zee. De smalle doorgang van amper 20 meter breed gaat op sommige stukken 90 meter recht omlaag. Een relatief klein zeilbootje gaat er net doorheen. Rustig kabbelend. We staan ons te vergapen naar de lagen aarde, de verschillende kleuren en de melkachtige turquoise zee eronder. Iets verderop is een camping en een camperplaats die helaas geen solaas biedt voor onze zoektocht naar een wasplaats. Uiteindelijk rijden we via één van de zakomlaag bruggen naar de andere kant, het vaste land op. De houten brug is nog drijfnat en is bijna wonderlijk om overheen te rijden. Via een baaitje waar we tijdelijk staan rijden we uiteindelijk naar een lagune, een grote zand parkeerplaats vlakbij een typisch Grieks restaurant, wit gekalkt met lichtblauwe luiken. Er is internet en genieten van de avond. De volgende dag is het Doeska’s verjaardag. Een hondtaartje, een verjaardagsliedje en een gezellige wandeling. Het is een nationale vrije dag in Griekenland, het terrein loopt langzaam vol met auto’s. Wij trakteren onszelf op een terrasje. Je gaat toch anders leven als je een vooruitzicht op een beetje inkomen hebt. We bestellen de lokale specialiteiten en een beetje wijn. We genieten en lopen uiteindelijk van een volledig vol terras enigszins tipsy af en lopen 20 meter naar ons huis. De dagen erna rijden we stap voor stap richting Athene en staan vlakbij de grote stad een paar dagen op het strand. Uiteindelijk parkeren we bij de haven waar we gebruik maken van een warme douche, eigenlijk bedoeld voor de havengasten maar de haven is zo groot dat we daar niet opvallen. Athene in, iets verderop midden in de stad is een betaalde en beveiligde parkeerplek, we laten Does in de camper als we de tram naar het centrum pakken. Het is goed geregeld, kopen een kaartje en iets later stappen we vlakbij het Acropolis uit. Het is rustig bij de kassa. Het terrein is enorm. De grote oude zuilen staan aan alle kanten, overblijfselen van de Griekse oudheid zijn zo ver als het kan hersteld of zijn nog steeds in staat van renovatie. Het terrein loopt omhoog. Via een smal pad kom je eerst langs een enorm amfitheater. Je kijkt de diepte in, het theater wordt zelfs nog gebruikt met evenementen. Het pad loopt verder omhoog naar het Acropolis, het beeldmerk van misschien wel heel Griekenland. Het gebouw is gebouwd met reusachtig kolommen, het oude Griekse gebouw is gebouwd op rotsen, het is er druk, tenminste voor wat we gewend zijn. Het witte gebouw schittert je tegemoet, over de rand kijk je over de stad, de rechte bijna Romeinse wegen delen de stad in delen. Alles lijkt wel om het Acropolis heen gebouwd te zijn. Renée en ik zijn diep onder de indruk het voldoet eigenlijk aan alles wat we ervan verwacht hadden, de Athena tempel is misschien we de mooiste van alle tempels die hier gebouwd zijn. De Parthenon is enorm, je kan er niet omheen, deels wordt het nog gerenoveerd, de details zitten op de nok, de zuilen zijn gegolfd van wit steen, bijna marmer. We genieten, lopen rond en zetten iets later de stap weer richting de camper om een lange afstand te rijden langs de kust naar Kalavryta. De wegen zijn hier wat slecht, de rit duurt langer dan gepland. Uiteindelijk komen we aan bij een mooi kiezelstrand en blijven de nacht. De sterren staan helder en we hebben zin om de wandeling te gaan doen. We besluiten echter dat Renée bij Does blijft en ik de wandeling alleen doe. De volgende dag rijden we naar boven via een bochtige weg. Kalavryta is een heel bekend bergdorpje vanwege het frisse bronwater dat hier overal te krijgen is. Deze redelijk onbekende wandeling gaat 22 km omlaag via een spoor. Je kunt daarna de trein weer omhoog pakken. De wandeling is makkelijker dan van te voren gedacht. Zeker in het begin is het zelfs een beetje een saaie wandeling maar al snel zit je in het midden van de natuur, het spoor loopt eindeloos door, de weg is soms lastig omdat je half op het spoor loopt en half op een pad naast het spoor. Na ongeveer 2,5 uur lopen zit je midden in een canyon, diepe dalen met een kleine riviertje daar beneden, diepe grotten aan de andere kant van de canyon en gieren die hoog in de lucht glijden. Het pad is mooi, af en toe rijdt er een treintje omhoog en omlaag, mensen zwaaien, met verbaasde blikken kijken ze hoe ik het pad loop. Er zijn blijkbaar maar weinig mensen die het lopen en meer voor het gemak kiezen van de trein. Ongeveer 5 uur later kwam de eindbestemming in zicht. Een welverdiend hapje en drankje om later het treintje omhoog te pakken. De wandeling was heerlijk geweest, een dikke aanrader. Doeska en Renée kijken mij al tegemoet. Griekenland hebben we van Noord - West naar Oost, van Noord naar Zuid om naar het Zuid-Oosten te rijden om nu uiteindelijk via een omweg vanwege een ferryannulering 500 km verder moesten rijden naar Igoumesitsa, bijna in het noorden van Griekenland. We besluiten in één tour naar de havenplaats te rijden om snel de Etna op Sicilië te beklimmen. Griekenland was en is geweldig. De mensen die we hebben leren kennen, gezellige avonden die we hebben gedeeld, de meest fantastische oude dingen die we hebben gezien, de plekken die we hebben aangedaan, het was geweldig! Bedankt voor het lezen. Het volgende verslag gaat over Sicily, dan een snel tourtje Spanje en we zitten nu bij Tina (eerdere workaway in Portugal) in de startblokken om Marokko in te rijden voor een maand. Gegroet. De video van dit verslag is hier te vinden. Onderaan het verslag staan de foto's
30 augustus - 23 september Tegenwoordig sta ik vaak ’s avonds nog even buiten. De zon is al onder en de sterren staan helder aan de hemel. Telkens wanneer we op een andere plek staan kijk ik omhoog naar waar de Grote Beer nu staat. Zoekende vind ik hem altijd, mits er geen wolken voor zitten. Een camperplaats kan overdag nog zo saai zijn in de nacht wanneer alles in het donker gehuld is ziet alles er hetzelfde uit. De ene keer op een mooie kustlocatie of in de bergen, de andere keer op een doodnormale parkeerplaats midden in een stad. Één van de gesprekken die we laatst nog hadden met andere reizigers was dat zij steeds op zoek zijn naar dé ideale plek. Wij hebben inmiddels gemerkt dat het niet om dé ideale plek gaat met het meest mooie uitzicht maar dat de details een locatie bijzonder maakt. We reizen in dit verslag van Kroatië naar de grens van Griekenland. We zullen van Kroatië naar Bosnië-Herzegovina (BiH), Montenegro en Albania tot de grens van Griekenland rijden. Op zoek naar de details. Onderweg zijn we veel reizigers tegengekomen die hetzelfde ondernemen als wij. Vaak nog maar een paar maanden onderweg maar het doel is gelijk. Reizen, ervaren en genieten. We pakken de route weer op in national park Krka in het zuiden van Kroatië op 30 augustus. We rijden over de mooie wegen, groene heuvels voor ons en diepe kloven rechts van de weg. De wegen liggen als penseelstreken door de heuvels. Kroatie-vervolg (30 augustus) We rijden via het mooie Park Krka iets naar beneden in de richting van de stad Split. We hadden van Svetlana goede verhalen gehoord over de stad én ook onze reisgids is enthousiast, zo ver een papieren boekje enthousiast kan zijn, het is tenminste positief geschreven. We zakken iets af en doorkruizen een bergachtig gebied om uiteindelijk bij een klein verschrikkelijk toeristisch plaatstje te stoppen. Op een beetje braakliggend parkeerterrein stonden een aantal campers, we besluiten toch iets verder te rijden het binnenland in, hier waren nog een aantal andere locaties, volledig legaal en vanuit de gemeente geregeld, een unicum in Kroatië. Het voelde uiteindelijk wel erg afgelegen en reden de weg weer terug naar dat terrein, we passeren klein gebouwtjes, een boerderij en één van de vele autosloperijen die dit gedeelte van Europa rijk is. We parkeerden Otto naast een Duitse bus. We raken in gesprek met dit leuke stel. Een leuke gezellige avond volgt waarin zijn ons trakteren op drankjes en hapjes en wij hen vergezellen van onszelf. We wisselen verhalen uit en waar zij voornamelijk het verlangen naar lang reizen uitspreken maar de realiteit is dat ze binnen enkele dagen weer naar de werkelijkheid van een baan en hun leven in Duitsland toe rijden. De dag erna rijden we naar Split. Op het strand van Split parkeren we de camper, het wordt hier gedoogd, we hebben internet en een schoon en fris strand voor de deur. De was was ook weer een hoofdzaak en dit blijft lastig hier in de Balkan. Mijn advies voor iemand die ooit een bedrijf op wil zetten is heel veel wasserettes opzetten in de bekende steden van de Balkan met voldoende parkeergelegenheid. Uiteindelijk hebben we er één gevonden. We besluiten na een dagje stad dit direct te doen. We parkeren de camper op een betaalde parkeerplaats vlakbij het centrum en lopen naar het witte stadje. De ommuurde stad is oud, het is al laat in het toeristenseizoen dus de straten zijn rustig. Hier en daar zie je de georganiseerde reizen met bijbehorende reisleider mét bordje voorbij komen. We lopen het oude stadje in via de zilveren poort. We komen zo op het bekende plein, Iedereen staat met zijn camera gericht op die witte toren, zittend op de stoep, het beste plaatje schietende, wij kunnen niet achterblijven en doen mee. De straatjes hierom heen zijn smal. Behoorlijk authentiek met hier en daar wat aanpassingen voor de toerist. De straatjes zijn gelegd met grote marmeren tegels, de verbindingsbogen tussen de gebouwen houden de schuin soms wat ingevallen gebouwen ogenschijnlijk overeind. Slenterend door dit wonderschone stadje komen we uit bij het park. Het is warm en vragen één van de tuinmannen of hij Doeska nat wil spuiten. Als een verzopen kat komt ze uit de regendouche. De stad voelt fijn aan, een prettig vibe. We rijden naar het adres van de wasserette, de navigatie leidt ons door wel erg smalle straatjes vlakbij het oude centrum van de stad. We besluiten met ons zojuist aangeschafte wifi kastje een ander adres te vinden. Zo komen we uiteindelijk uit bij een wasserette van een allervriendelijkste man. Hij had de zaak net opgezet en hij en zijn vrouw bestieren de boel. Op het moment dat ik binnenliep lag er nogal veel was van een andere klant (hotel). Wij konden de spullen laten liggen, hij zou het wassen en konden het later ophalen. We reden weer terug naar het strand, parkeerden Otto en genoten van het schone strand, de zon en de heerlijke temperatuur. Enkele uren later haalde ik de was op. Het was schoon, gewassen, gedroogd en opgevouwen. Wat een service. En dat voor minder dat 12 euro. Normaal zouden we hiervoor minimaal 25 euro kwijt zijn. Terug naar het strand, direct bij aankomst word ik aangesproken door een stel wat aan het reizen is door het land met alle verbodsborden om wild te kamperen met een caravan. Een beetje een verwilderde vrouw vraagt of ik denk of het goed is. Een blik richting de bijna sloop caravan en ik zie 3 kinderen ronddansen en haar man buiten een sigaretje roken. Ik zeg dat het hier geen probleem is, maar dat ze het best verder op kunnen staan, geen last van de strandcafés en de harde muziek tot laat in de nacht. Eigenlijk was dat meer een egoïstische aanbeveling. Dit ogenschijnlijk zooitje ongeregeld kon wel eens voor veel lawaai zorgen en wij wilden graag een rustige nacht. Ach ja af en toe moet je ook aan jezelf en je meisjes denken. De dag erna pakken we het boeltje op en rijden we verder naar beneden, Kroatië in. Om uiteindelijk op een wat verlaten stuk strand uit te komen. De route hiernaartoe was geweldig, de weg slingerde langs de kust, met het heldere water rechts van je en hoge bergen links. Na een wat onrustig nachtje vanwege de wind rijden we het binnenland in. Bosnië-Herzegovina (2 september) Vandaag rijden we Bosnië-Herzegovina in. We zijn een beetje gespannen. Het is het eerste land dat we inrijden wat nog niet tot de EU behoord en we hadden al wat horror verhalen gelezen over de grens controle. De weg naar de grens was goed, de tijd voordat we eindelijk aan de beurt waren was bizar te noemen. Het was alsof het hoogseizoen was voor de grens van Frankrijk voor de grenzen nog dicht waren. Na 1,5 uur mochten we eindelijk doorrijden en was het werkelijkheid. We hielden Doeska angstvallig laag, haar paspoort binnen handbereik maar bewust niet direct afgegeven. Uiteindelijk mochten we door, zonder al te veel moeite. Direct over de grens bij het opvallend keurige tankstation stopten we. Even internetten en naar het toilet. Zo’n 5 km na dit keurige tankstation was het gedaan met de snelweg. Grote rotsblokken markeerden het einde van deze weg in aanbouw. Onze eerste stop waren de Kravicé watervallen. Een toeristische trekpleister vlak over de grens. Onze navigatie protesteerde en klaagde dat er geen wegen bekend waren. Uiteindelijk zijn we de borden langs de kant van de weg maar gaan volgen om uiteindelijk bij de plaats van bestemming uit te komen. Otto geparkeerd, de sloten driedubbel gecheckt want ja je bent toch in een voormalig oorlogsgebied, kaartje gehaald en samen met Doeska naar beneden gelopen. De watervallen zagen er van bovenaf mysterieus uit, water wat in een soort gedrapeerde waaier langs rotsen en bomen naar beneden stroomt, kristal helder met een beetje een groene blauwige kleur. Het was mooi dat tezamen met een bosrijke omgeving zag het er idyllisch uit. Via een vrij steile weg liepen we naar beneden, goed aangelegd met hijgende, puffende en kreunende mensen die de weg omhoog zochten tegemoet lopende. Uiteindelijk kwamen we aan bij een zand plaat, het meertje wat door de waterval gevormd was, was aan alle kanten volgebouwd met cafeetjes de één netjes en keurig, de ander een gammel gebouwtje wat nog maar net overeind bleef staan. Het is er druk, de toeristen verdringen zich allemaal om de beste foto te maken. Wij staan te staren naar dat heldere water wat uit een bergwand komt en verdwijnt in dat poeltje. Af en toe neemt iemand er een duik in, het is koud en grijs die dag maar voor sommigen is dat geen belemmering. We maken nog wat foto’s, lopen terug via een gammel één persoons bruggetje zonder railing met Doeska op de arm. Voor ons loopt een vrouw in een Boerka, zichtbaar geschrokken dat we een zwart hondje vasthebben. Bovenaan wederom bij de camper kijken we nog een keer over de rand kijkend naar de waterval, de gebouwtjes die daar beneden het beeld van een ongerept natuurverschijnsel vertroebelen vallen hier weg achter de bomen. We rijden verder via de weg die niet op de navigatie staat maar als enige weg dient om verder te rijden. De dorpjes doen hier wat troosteloos aan. Het grijze weer speelt parten maar de armoede en het gebrek aan infrastructuur is zichtbaar. Een paard en wagen, ezels en geiten passeren we links en rechts soms loslopend, soms gemend door een herder. Verderop ligt, op weg naar Mostar ligt het stadje Počitelj. Een Ottomaans stadje bijna puur in vorm. De straten zijn nog gelegde met grote keien wat het lopen voor ons en Doeska moeilijk maakt. De sfeer in het dorpje is gemoedelijk, het hoogseizoen is voorbij, de meeste tentjes hier zijn dicht, enkele lokale mensen zitten op straat na te keuvelen. De piepkleine moskee heeft zojuist geklonken. Renée en ik gaan één voor één naar binnen. Natuurlijk betreden we zonder schoenen het gebedshuis. Het is er wit, helder en op de grond ligt een groot rood Arabisch kleed. Midden in het kleine gebedshuis zit één man volledig in ornaat te bidden. Met zijn hoofd diep gebogen. De cupola met minaret van de moskee prijken aan de horizon van het kleine dorpje, het is zonder het te zijn het middelpunt van het oude stadje. We lopen verder omhoog uitkijkend over het stadje, links van ons. We lopen we het oude fort binnen hoog op de heuvel. Het is een ruïne, een echte, geen balustrades om een val naar beneden af te wenden, geen waarschuwingsborden maar met mooi uitzicht over het stadje met het middelpunt zonder in het midden te staan, de glooiende weg die we zojuist gereden hadden en de reflecteerde rivier die de glooiende weg flankeert. Mostar roept. Otto wordt gestart, de weg is hier goed en we rijden snel verder. Dichtbij de 2de grootste stad van BiH verandert de omgeving. De industrie verschijnt, hier en daar zie je dat er nieuwe gebouwen worden gebouwd maar nog met de vele autowrakken zonder kenteken en de stapels afval ervoor. Wij rijden rustig door, ons exact aan de snelheid houdende omdat we hadden gehoord dat de politie graag een misstand beboet en zich vervolgens laat omkopen. In de stad zouden een aantal gratis plaatsen zijn. We rijden via de nauwe straatjes met hier en daar gebouwen nog zichtbaar beschadigd door kogelinslagen of granaatexplosies. Via één van de bruggen rijden we uiteindelijk links langs dé brug van Mostar. We vinden niets en rijden via een omweg uiteindelijk naar een camping, de warme douche die dat in het vooruitzicht stelde maakte alles goed. Het was namelijk nog steeds grijs en regenachtig. De eerste regen sinds 4 maanden in deze regio en juist op die dag kwamen wij aan. De camping die we toevalligerwijs aandeden bood alles aan voor 10 euro. Een koopje. We rijden het terrein op en worden door niemand begroet. Het kampeerterreintje wordt gedeeld met een appelboomgaard wat oude speeltoestellen en ogenschijnlijk nette douches en een toilet. De wifi hadden we ook al snel te pakken. We konden dus alles doen wat we nodig dachten te hebben. Al snel komen er twee auto’s het terrein oprijden. Ze maakten duidelijk in gebrekkig Engels dat zij niet de eigenaar waren maar dat ze die nu belden. En ja hoor zo’n 10 minuten later kwam er een oude witte enigszins gedeukte Renault 4 het terreintje oprijden, de flamboyante eigenaar keurig gekleed en zijn vrouw gehuld in galajurk en opgestoken haar stapten uit het contrast tussen auto en uitstraling kon bijna niet groter zijn. We kregen de tour en kregen te horen dat wij vanavond de baas waren want, ze moesten direct weg. Een bruiloft was immers belangrijker dan gasten op je camping. En zo hadden we het rijk alleen met één andere maar tot dan toe onbehuisde camper. Het begon te regenen, nog voordat het doorzette liep Renée naar de douche. Rillend kwam ze 10 minuten later terug, het is een koude douche godver. Ook ik moest er aan geloven. Eindelijk een douche en dan is die koud en dat met dit weer. Optimaal gebruik makend van het internet, downloaden we een aantal films om de voorraad op pijl te houden. De volgende dag vroeg staan we alweer op, voordat we wegwilden moest het toilet nog geleegd worden. Het loospunt zoals de beste man vertelde was iets verderop zo wees hij naar een 1000 liter vat wat normaal gebruikt wordt voor vers water. Ik liep tot achterin de boomgaard en vond daar een vat wat praktisch tot de nok toe vol zat. Ik leegde de toilet want we moesten het kwijt. Het klotste er overheen, ik ging bijna over mijn nek. Naspoelen en het schuim liep over de schroefrand heen. En toen moest de de dop er nog op. Het was niet een van mijn mest trotse momenten, zeg maar. In Mostar was een betaalde parkeerplaats, veilig maar voor deze regio erg duur. Het was 5 minuten lopen van de oude brug die in de burgeroorlog volledig verwoest is. Inmiddels naar eer en geweten hersteld en een toeristen trekpleister voor velen. Onder de brug stroomt de heldere en diepe rivier. Dit is ook de plaats waar regelmatig schoonspring wedstrijden worden gehouden. Het is enorm druk, bijna drukker dan elders de afgelopen periode. We lopen via het oude keien steegje geflankeerd door de vele koffietentjes en toeristenstalletjes naar de Stari Most, oftewel de oude brug, links hangt een plakkaat met de tekst “don’t forget ’93” refererend naar de oorlog en de vernietiging van deze historische stad. Het is dringen geblazen op de brug de vele toeristen allen met paraplu drukken de scherpe punten onbewust soms recht in ons gezicht. Totaal niet bewust van het onhandige antiregenmiddel. De straten verderop zijn nog steeds druk en spekglad, de grote kiezels die de straat vormen maken het een uitdagende wandeling. Achter ons ligt de hoge boogbrug met aan beide zijden het oude deel van het stadje en daar achter beginnen de wat nieuwere gebouwen, soms volledig opgeknapt anderen nog beschadigd door de vele kogelgaten en hierdoor soms volledig verwoest en verlaten. We besluiten dan dat we niet naar Sarajevo rijden. Het zou de route voor ons totaal anders maken en we wilden met goed weer in Griekenland zijn. En dat betekende nu al keuzes maken zoals deze. We besluiten dan ook vandaag na zo’n 36 uur in BiH het land via een lange route door de bergen weer uit te rijden. De route gaat over soms slechte wegen, onoverzichtelijke bochten en door kleine dorpjes, het is ook dat deze dorpjes vol met mannen zitten op het terras die je met een glimlach op het gezicht aanstaren en nazwaaien. We voelen ons prettig in BiH maar de overnachtingsmogelijkheden zijn niet echt voorhanden en het weer is slecht. We hebben wel het gevoel, terwijl we daar door de groene glooiende heuvels van BiH rijden met weinig verkeer dat de gemiddelde locale het niet erg zou vinden wanneer we hadden besloten de camper ergens uit het zicht voor een nachtje te parkeren. De kloven zijn diep, de heuvels hier en daar nog nasmeulend van één van de vele bosbranden. We passeren kleine dorpjes waar de tijd stil heeft gestaan. Soms voelen ze volledig verlaten, een zwerfhond hier en daar en een koe aan een touw die de randen langs de weg heeft om leeg te grazen. Zo’n 20 km voor de grens besluiten we de camper vol te gooien met de goedkope diesel, een hypermodern tankstation vlakbij een armetierig dorpje waarschijnlijk speciaal gemaakt voor de doorreizigers valt uit de toom met de kleuren geel en rood. De camper volgegooid en we rijden weer verder. De heuvels worden hier steiler, de haarspeldbochten verschijnen weer en we klimmen langzaam omhoog om de uiteindelijk via een kloof af te dalen. Een vallei daar beneden klinkt Kroatië weer in. De grenspost gebouwd aan de zijkant van een berg rijden we over en zonder problemen rijden we de beide posten weer voorbij. We rijden naar onze plek van de nacht. Dubrovnik (4 september) We hadden foto’s gezien, verhalen gelezen en Dubrovnik stond hierdoor hoog op de lijst om te bezoeken. De parkeerplaats, oftewel overnachtingsplek was een plek vlakbij een haventje. Laat in de middag nadat we de zoektocht voor een nieuwe gasfles bijna hadden opgegeven kwamen we hier aan. Kleine vissersbootjes, de heuvels, de kustweg en de heldere zee lagen voor ons. Af en toe kwam er een miljoenenjacht langs varen. We aten wat, relaxten een beetje na van de lange rit. Laat op de avond parkeerde er nog een camper naast ons, een jong stel uit Spanje met een gehuurde wit nieuwe camper kwamen enthousiast naar ons toe. En vroegen of we dachten of het goed was hier te staan. Wij gaven aan dat het kan maar dat het zeer goed mogelijk is hier in het land van verbodsborden, vannacht worden gesommeerd weg te moeten. Enigszins gerustgesteld gingen ze terug naar het witte mobiele huurhuis, Renée en ik gingen vroeg slapen, morgen zouden we de stad gaan bekijken die we die middag al van bovenaf hadden bewonderd. Om één uur werden er geklopt op de camper, 3 agenten stonden aan de zijkant. Ik kijk via het kleinste raampje naar buiten en praat met de beambten. We zeggen dat we een noodstop maken, terwijl ik aan het graaien was naar mijn bril en de beste heren scherp wilde zien. Het was tevens het meest legitieme excuus. De agenten wilden er niets van weten. We hadden een uur om weg te zijn. En ja hoor, ook onze buren en 2 andere camperbusjes moeten vertrekken. De Spanjaarden zijn een beetje in paniek, dit was hun 2de dag onderweg na een lange ferry en camperrit uit Madrid en wisten niet goed wat ze aanmoesten met de situatie. Wij stelden ze gerust. Andere plek zoeken en morgen weer verkassen, niets aan de hand. Wij reden vervolgens een stukje zuidelijker en kwamen uiteindelijk vlakbij een zoet waterstelsel met enkele kleine gemalen uit. Het natuurgebied 30 km onder Dubrovnik werd waarschijnlijk weinig bezocht door toeristen. We parkeerden Otto en vallen met het geruis van het klotsende water in de smalle goten naast ons in slaap. De volgende ochtend alweer vroeg uit de veren. Dubrovnik stond dan eindelijk op de planning maar ook het gebied waar we de nacht hadden doorgebracht. We halen de zonnereflectoren van de ruiten. De eerste auto die langs komt rijden is voorzien van een zwaailicht en bestickering. De politie hier doet dus blijkbaar niet moeilijk. De wandelpaden door dit stukje natuur zijn een beetje rommelig aangegeven maar leiden ons door allerlei stukjes bos, een bruggetje hier en daar verbindt stukken met elkaar die anders door de vele riviertjes moeilijk te bereiken zouden zijn. Na een korte nacht kijken Renée en ik elkaar aan. Een diepe zucht want de brakheid overmande ons een beetje, maar we wilden graag naar Dubrovnik alleen het parkeren is er een drama. We besluiten rond te rijden en maar te hopen dat we ergens een betaalde plek zien waar we veilig kunnen staan. Na kilometers door de straten van het nieuwere gedeelte van de stad te hebben gereden én zelfs bij de plaatselijke busdepot te hebben gevraagd of we daar een paar uur betaald mochten staan hadden we de moed bijna opgegeven. De allerlaatste poging was of we bij de stadscamping, die 5 kilometer uit het centrum was, te proberen of we daar mochten staan voor de ochtend. En het kon, dus na alles te hebben geprobeerd waren we uiteindelijk 500 meter verwijderd van de plek waar we die nacht nog waren weggestuurd. We konden er staan voor minder dan een euro per uur. Ik heb Renée en Does snel afgezet bij de poorten van de stad om zelf snel naar hen toe te reizen met de stadsbus. Exact een uur later stonden we samen bij één van de poorten van Dubrovnik. En die poort luidt de nauwe straten van deze historische stad in. Diepe straten, steil naar beneden, hordes toeristen die ze moeizaam aan het beklimmen zijn. Wij stonden al boven en kunnen dus rustig langs de stadsmuur lopen. De stad staat nog vol met authentieke panden. De was die buiten hangt, contrasteert tegen de soms fletse kleuren van de huizen en geeft nog meer dimensie aan de soms verlaten steegjes. De fragiele huisjes hier boven worden omgeven door een enorme muur. De stadsmuur omarmt de oude stad. En het gros wat hier staat is nog van toen, niet van nu. Ookal is het al laat in het toeristenseizoen de toeristen zijn er nog. Het is goed voor te stellen hoe het hier in de piek van het jaar is. Je zou dan volgens ons letterlijk over de hoofden kunnen lopen. Eenmaal beneden zijn de straten wijder. Ook staan hier de meest bekende kerken en kathedralen. We lopen een stadswandeling die op één van de gratis kaarten staat, hierdoor komen we o.a. langs een gat in de muur, aan de andere kant is op een nauw platform een restaurantje gebouwd met terras. Het uitzicht aan de andere kant van die muur, zonder dat je eigenlijk op land staat en bijna boven de zee zweeft is op z’n minst bijzonder te noemen. De blauwe zee en de lucht lopen praktisch in elkaar over, de witte parasollen van het cafe maken het geheel nog aantrekkelijker en zomerser. De muur van de stad buigt naar rechts en hierdoor zie je het einde niet. De grote rotsblokken houden die muur van deze mooie authentieke stad vier omhoog. Even later zitten we weer in Otto en rijden we naar het meest zuidelijke puntje van Kroatië. We pikken wifi op en schrijven wat berichtjes, de grenspost van Kroatië en Montenegro ligt op een glorieus punt op ons te wachten. De weg gekerfd in de bergen die aan de onderkant wordt omringd door de zee behuisd de twee ambtelijke huisjes. De baai van Kotor zien we ook al. De lichtjes van Montenegrijnse huisjes flikkeren die nachten ons tegemoet. Montenegro (7 september) Na twee dagen relaxen en de laatste mb’s van onze toeristen bundel opgebruikt te hebben rijden we die grens over, een steile weg omhoog en daar staan ongeveer 25 auto voor de Kroatische post te wachten. Iedereen wordt gecheckt, paspoort gescand en de achterzijde van elke busje moet worden opengemaakt. Wij schuifelen rustig mee. auto voor auto schuift het op. Uiteindelijk reizen we weer rustig de grens over. Wij hoeven enkel de paspoorten te laten zien en te zeggen dat we met z’n tweeën zijn. Bij de Montenegrijnse grens volgt hetzelfde liedje alleen moeten we hier de groene kaart laten zien, om te bevestigen dat we ook verzekerd zijn in Montenegro. Montenegro is op papier een beetje een vreemd land. Het ligt in Europa, is geen lid van de EU maar heeft wel de Euro. Het staat bekend als vrijhaven voor criminelen omdat er geen uitleveringsverdrag is. En het zal er wel niets mee te maken hebben maar we zien hier direct veel Russische kenteken platen rondrijden. Maar goed we rijden verder, de Baai van Kotor onthult zichzelf vlak onder ons. Hoge bergen links, een weg die gedrapeerd is aan de voet van deze baai en geflankeerd wordt door de zee, geheel tot aan Kotor. De slingerweg leidt ons tot aan de haven van het piepkleine maar hyper toeristische stadje Kotor. Iets verderop op een braakliggend terreintje parkeren we Otto. Op het terrein staan meerdere campers geparkeerd vlak aan het water. Één van de campers is Nederlandse, een groene Mercedes bus uit de jaren 80. De dieselmotor wordt gestart en de 2 Hollanders zwaaien naar ons terwijl we staan te kijken en terug zwaaien. Zij rijden verder. Wij lopen naar het stadje. Doeska huppelt vrolijk mee. We komen aan bij de ommuurde mini stad, lopen onder de oude poort door en komen direct op een soort plein. Cafeetjes met volle terrassen, souvenirwinkeltjes en reisleiders met de bekende paraplu of bordje met nummer komen we tegemoet. We kijken nog even door die poort, aan de andere kant ligt een relatief klein cruise schip van Tui reizen. We lopen weer tegen de stroom in en lopen het stadje door, kleine huisjes, scheef gebouwd maar nog vier omhoog staand. De oude pandjes zitten allen vol met restaurantjes, pizzeria’s en kleine winkeltjes. De ongelijke straten maakt het lopen voor Does soms wat lastig maar niet te min, loopt, snuift en stiefelt ze mee. We bekijken een kerkje en eigenlijk na zo’n uurtje hebben we het wel gezien. Leuk stadje maar om er nou een baai naar te noemen. We lopen terug naar de camper, we drinken nog wat en zetten de weg in naar boven. Een weg die aanvankelijk prima te doen was leidt een zigzag weg in met 24 haarspeldbochten. De weg is smal, net ruim genoeg voor 2 personen auto’s. Bij bocht 4 komt de eerste touringcar bus van boven en wij moeten op deze smalle weg met diepe geulen links en rechts en soms laaghangende bomen achteruit rijden naar een kleine parkeerhaven bij de vorige haarspeldbocht. Achter ons rijdt een auto die niet begrijpt wat we aan het doen zijn en maakt het hele verhaal nog iets complexer. Achter de eerste touringcar komen er nog 3 aan. In colonne rijden ze vlak langs ons heen. Onze spiegel raakt de eerste bus bijna. Bij bocht 10 komen we er nog 3 tegen. Inmiddels hebben we een agressief rijdende Montenegrijn voor ons rijden en deze komt geïrriteerd en hard achteruit aanrijden bij de volgende tegemoetkomer. Tot zo’n 20 cm voor ons remt hij eindelijk af. Wij rijden rustig omlaag, pakken weer een plekje in de berm en wachten geduldig tot de bussen vol met woestijn pet dragende toeristen langs gereden is. Eindelijk na de 24 haarspeldbochten zijn we boven. Het uitzicht over de Baai van Kotor is hier geweldig, de zee spiegelt, glinstert je tegemoet. Hoge bergtoppen zonder sneeuw, maar juist met vel groene bomen omringen het ingesloten water. In de haven van Kotor begint het cruiseschip van Tui langzaam in beweging te komen. Zij varen naar de horizon. Wij rijden nog iets hoger de bergen in. De locatie voor de nacht is een plek vlak bij een rangerhut. De lokale boswachters en het toeristencentrum zitten hier gevestigd. We rijden via een groen bos, naar de plek, langzaam begint zich aan de linkerkant van de camper een zicht te ontwikkelen van een totaal in as gelegd stuk bos. De droogte en het vuur heeft hier dus ook gewoed, gelijk aan de rest van Zuid-Europa. Het contrast is enorm. Het lijkt van bovenaf net een soort maanlandschap. Iets verderop is het weer een echt bosgebied. De locatie voor de nacht komt in zicht. Het toeval wil dat hier de groene Mercedes bus ook weer staat. De Nederlanders die er in zitten zijn hartelijk. Hij heet Wilco en zij Lieke. Zij eind 20 en hij 30. Nog maar net begonnen (4 maanden) met reizen en toch al veel gezien. Het ultieme plan is voor ze om naar Iran te reizen. Tijd hebben ze genoeg en ze zijn goed voorbereid weggegaan. We raken in gesprek en ook de buurman tevens in een busje vergezeld ons aan een picknick tafel die voor onze campers staat. We eten een snackje en drinken een biertje. De avond valt al snel. Het wordt fris. Lieke en Wilco hebben een oven in de camper, iets wat voor ons pure luxe is. Hierdoor komen de gesprekken al snel op eten en wat we missen. Een lekker lasagne óf ovenschotel óf ovenfriet! Alleen de gedachten al. Lieke geeft aan dat we morgen wel pizza kunnen maken. Een hemelse maaltijd. Verse pizza uit de oven. De avond valt ,we trekken ons allen terug in de camper. De volgende dag hadden Renée en ik bedacht om het rondje te lopen, hard te lopen, dat wel. Er is een route van 7km die je door de verschillende bossen laat lopen en ook een stukje door het verbrande gedeelte. De dame van het toeristenkantoor zei “do not follow the signs”. Waarom werd snel duidelijk. Het eerste stuk is prima, zelfs vlak, daarna na zo’n 2 km komen we op het maanlandschap. De paden zijn weggeslagen en je ziet alleen platgestampte grond waar vaker mensen lopen. We volgen het pad, de bomen zijn zwartgeblakerd, de grond is nog warm en hier en daar smeult er nog een stuk hout. Halverwege komen we een groep tegen met toeristenbegeleider en vraagt ons van een afstand of we aan het trainen zijn voor een marathon, ons antwoordt nee, puur voor de lol. De oudjes met safarihoed zuchten van ongeloof. En zwaaien ons tegemoet met de nordic walking sticks bungelend aan hun polsen. Na 45 minuten zijn we weer terug. Het was een pittig stukje rennen. Mooi, bizar maar vooral de hoogte, het was toch 1200 meter boven zeeniveau. Ook onze Nederlandse buren waren aan de wandel geslagen en hebben nagenoeg hetzelfde stuk gewandeld. Die avond stond er pizza op het programma. Per persoon 1, ze waren verrukkelijk. Goede bodem en heerlijke knapperige groente. De dag erna gingen wij weer op pad. We namen afscheid van onze nieuwe reisvrienden. Heel fijn om deze twee mensen te leren kennen. Ze reizen anders, hebben anders in het leven gestaan in Nederland en toch kom je elkaar tegen op een berg in Montenegro. De weg die we bereizen in het leven is bijzonder en bevat kruispunten genoeg waar je leuke en interessante mensen tegen kunt komen. De weg naar beneden was ditmaal via een redelijk goede weg, met uitzichten over de hele vallei. Budva was het volgende toeristenplaatsje dichtbij en we waren benieuwd naar een ander ommuurd stadje. Vlakbij het stadje Budva is een gratis plaats nabij het strand en omdat de overnachting mogelijkheden gelimiteerd zijn zien we Lieke en Wilco ook hier weer verschijnen. Zeker geen onaangename verrassing. Iets later parkeert er ook nog een andere omgebouwde bus, nog een jong Nederlands stel wat aan het reizen is en nu langzamerhand terug naar Nederland reist. Zo staan er 3 Nederlandse campers in Montenegro op een strand, nadat we al maanden geen Nederlanders in busjes of campers zijn tegengekomen. De volgende dag is het druilerig, we nemen wederom afscheid en pakken de boel op en rijden naar het centrum. Vooraf was het vermoeden dat we wel dat we aan de taks van stadjes zaten. Maar goed, het is zonde om het over te slaan zo dachten we. We parkeren Otto om gedrieën het stadje te bezoeken. Het is verschrikkelijk toeristisch. Volgens mij hadden we daar boven op die berg een gat in de toeristenverzameling gevonden en is er een clustering bij Kotor en Budva aan de gang. Ach ja, de straatjes zijn leuk, al voelen ze wat minder authentiek aan met de airconditioning units op ooghoogte. De meeste pandjes zitten vol met winkels, pizzeria’s en andere toeristenhubs. We lopen rond, zien wat authentieke pandjes. Vervolgens vraagt een man mij of hij Doeska mag aaien, ik geef aan dat dat geen probleem is. Hij aait haar en zegt dat hij van honden houdt. Hij loopt verder, in zijn kielzog loopt een vrouw en mompelt dat ze honden haat. Ik ben verbouwereerd. Vertel het Renée zodra ze terug is van het toilet. Het toeval wil dat we het stel later tegen het lijf lopen. Ik spreek de vrouw aan op wat ze zei. Nu mag iedereen vinden wat hij of zij vindt. Maar iets haten en dat uitspreken vond ik vrij intens. Zij zegt dat ik haar verkeerd begrepen heb. Zij en haar man, die Doeska net nog aaide, vangen tientallen honden op in Roemenië. We komen in gesprek, ze adviseren om Roemenië niet te doen. Het is er vies en de omstandigheden zijn soms dermate slecht dat het niet echt een sightseeing land is. Nu was dit al geen land dat op de bucketlist staat maar goed. We hebben weer stof om over na te denken. We lopen het weinig indrukwekkende stadje uit. Terwijl we iets zuidelijker rijden zien we de groen Mercedes verderop staan. Zij toeteren, wij toeteren en zwaaien. De plek die we als overnachtingsplek hadden geselecteerd bleek een verschrikkelijke locatie te zijn. Het lag er vol met afval, lopend op weg naar de kleine baaitjes zaten er allemaal mannen alleen te wachten in wat donkere hoekjes. Ondertussen rijden de toeristen af en aan om een foto te maken. De achtergrond was mooi, maar de fotograaf stond letterlijk tussen het afval. We rijden verder de kustweg af. De locaties zijn hier minimaal, dus we rijden alsmaar zuidelijker. Om uiteindelijk op het meest zuidelijke stukje van Montenegro uit te komen, Albanië lag om de hoek. Hier vinden we met veel moeite een plekje. Albanië (9 september) De dag erna rijden we Albanië al in. Het land wat bij velen doet denken aan een derde wereld land, maar ook aan de vele negatieve berichten die in de media verschijnen over Albanezen die naar Nederland komen op zoek naar geluk of wat anders. Albanië is ook het land waarvan veel mensen die we kennen ons verzochten niet naar toe te gaan. Uiteindelijk staan we hier toch aan de grens te wachten om over te mogen naar dat onbekende en onbeminde land. De rij is lang en na 2 uur mogen we eindelijk ons paspoort laten zien bij de Douane. Bij de post in Montenegro is men alleen geïnteresseerd in ons kenteken en hoeveel mensen er in de camper zitten. Iets verderop waar vroeger de post van Albanië zat zit niemand, de vele vluchtelingen en bedelaars staan verdeeld aan de kant van de weg. We rijden verder en zonder registratie zijn we in dat land waar wij nooit van dachten er ooit te zouden zijn. Het eerste grensplaatsje Skodre is een beetje een zielloos plekje. Wij rijden van hieruit naar de bergen, het meer van Skodre moest fenomenaal zijn. We rijden door kleine dorpjes puur om dat meer te zien. We moeten hier regelmatig uitwijken voor een zwerfhond, loslopende schildpadden, katten en een enkele slang. Het meer blijft voor ons een niet te bereiken doel. Hoge bergen en een weg die hier omheen gelegd is geeft ons maar geen zicht op dat meer. De natuur is hier ongelooflijk, de mensen zijn aardig, ze zwaaien, glimlachen en begroeten ons allemaal. Na een uur of twee te hebben gezocht naar een plek om van dat meer te genieten haken we af. We rijden iets zuidelijker naar een parkeerplaats van een noordelijk gelegen kustplaatsje. Een biertje genaamd “Tirana” genoemd naar de hoofdstad kopen we bij een strandbarretje. Het strand staat nog vol met strandstoelen, de Russische toeristen en Albanezen genieten van de late zomer zon. Voor ons is het toch een beetje spannend, met je camper in een stadje in Albanië. De camper zal wel leeggeroofd worden, dat gaat er toch even door je heen. Niets van dat alles, een rustige nacht volgt, niemand die ons “lastig” valt, hoogstens goedendag zegt en een enkeling die de camper bekijkt. Dit kustplaatsje wordt ingesloten door een doodlopend stuk door hoge heuvels, nou ja heuvel in Nederland zou dit een berg zijn. Het is er toeristisch met lokalen en na een nachtje te hebben bijgetankt gaan we op pad. We moesten ons hoognodig eens douchen want dat was toch wel enige tijd geleden. Op de route naar Tirana, de hoofdstad zat “camping Albanië”. Opgezet en gerund door Nederlanders. De weg was goed, al lag er wel veel afval langs de kant van de weg. We slaan van de hoofdweg af en via een gevoelsmatige enorme omweg reden we het kleine plaatsje binnen, de camping was netjes, een groot terrein midden in een soort woonwijk was ruim opgezet. Vooraan was een restaurant met hoofdgebouw, achteraan een groot grasveld voor de campers. Renée ging vragen of we mochten douchen tegen een klein bedrag of gratis. De eigenaar vond het geen probleem en mochten zelf bepalen wat we betaalden. Graaiend in onze portemonnee was het kleinste wat we hadden 5 euro, maar omdat deze Hollanders jaren geleden een goed doel voor ouderen hadden opgezet (in samenwerking met TV Max) vonden we dat prima. Als tegenprestatie kregen we een vers gebakken brood aangeboden, een bruin brood en kon de groene kaart voor het komende jaar geprint worden! Het was geweldig. Het brood was praktisch gelijk aan dat van een verse bakker in Nederland. De douche was heerlijk, warm water, eens goed scheren en even later kwamen we er allebei weer fris en fruitig te voorschijn. Als herboren reizigers rijden we verder! De Tomtom wijst ons de weg. Deze zet een route uit door de achterbuurten van het kleine stadje. De wegen worden smaller, slechter en deels overgroeid. Het navigatiesysteem houdt stug vol en wij volgen hem volgzaam. De oude asfalt weg verdwijnt en veranderd in een kiezelweg. En nog steeds rijden we rechtdoor. We passeren een geitenboerderij, grotten uit oude tijden omgebouwd tot stal en rijden op een alsmaar slechter wordende weg. Tot de weg wordt geblokkeerd door grote rotsblokken. Dit is duidelijk de oude weg, maar onze TomTom ziet in de Balkan landen soms wegen waar geen wegen meer zijn of ziet geen alternatieven. We rijden terug en worden nogmaals heen en weer geschud op de weg. Via een omweg en constant de TomTom negerende rijden we uiteindelijk de Albanese Autoweg weer op. Een tolweg in de making maar het schort nog aan alle faciliteiten, zoals de poortjes en afrastering. Ook de belijning is ver te zoeken. We rijden snel naar de de buitenste ring van Tirana. De hoofdstad van dit land komt dichterbij. Wij vermaken ons tot op heden prima. De wegen zijn relatief goed, Het landschap is puur. De mensen zijn aardig. Wij rijden de gekte van een stad in. Op dat moment steekt er een storm op. Aluminium dakplaten vliegen over de weg, palmbomen breken vlak voor ons af en dat alles terwijl het verkeer samen begint te klonteren. Iets later rijden we het terrein op voor om de nacht door te brengen. Het is beschermd van de wind door de hoge gebouwen die er omheen staan. Voor 300 Leke wat zoiets is als 2,5 euro voor 24 uur konden we hier bewaakt staan, met wifi, toilet en midden in de stad. Het was een kabaal. Deze stad gaat 24 uur per dag door. Na een onrustige maar wel een veilige nacht lopen we de stad in. Tirana is gedeeltelijk verwoest geweest en hierdoor staan er nog maar een aantal oude gebouwen overeind. De stad doet eerst groezelig aan, het is ook dat we aan een kant van de stad zijn waar de straten schots en scheef en donker zijn. Naast de donkere verregende straten ligt een groot park, het is er schoon en zelfs verboden voor honden. De natte paden worden nog eens door de onderhouden dienst schoongemaakt met liter water uit een tankwagen. Het is er proper, bijna té. Wij verkiezen toch dit illegale pad voor Doeska omdat het ons veel tijd scheelt qua lopen. De straathonden houden zich er ook niet aan. De straten zijn breed alsof je in Berlijn aan het lopen bent. De gebouwen doen hier en daar ook denken aan de statige gebouwen van de beruchte nazi ontwerper. Verderop staan nog monumenten van de oorlog, met zelfs een stuk van de Berlijnse muur. De stad is gezellig, kleine voetgangers straten worden afgewisseld met de drukte van de dag, hordes toeristen en de lokale Albanezen delen de weg. Een groot plein met een kleine moskee en oude minaret prijken in het midden van de hoofdstad van het verrassende land. De soms beetje driegende rood zwarte vlag wappert op bijna elke hoek van het plein. We lopen terug na een goedkoop hapje. Iets later starten we Otto. Toen we aan kwamen rijden op onze overnachtingsplek waar we nu wegreden hoorden we dat de uitlaat een lekje had. Het doel van de dag was een garage vinden en een overnachtingsplek vinden tussen Tirana en Berat. Het stadje Elbasan was vlakbij een overnachtingsplek met wifi, water en dump. Hier zaten ook veel garages, wat trouwens in heel Albanië een veel voorkomende luxe is. De ene garage is luxe en zou kunnen concurreren met één in Nederland de ander is meer een garagebox vol met gereedschap. Bij de eerste de beste keurige garage worden we verwezen naar een locatie midden in Elbasan. Hier op de rotonde is een andere garage blijkbaar gespecialiseerd in het lassen van uitlaten. De mannen hier wijzen naar de toerit van hun oprit. Daar stond een klein gebouwtje, oud en al 42 jaar bezet door dezelfde man. Een specialist zoals zijn zoon Loren ons verteld. De uitlaat wordt ala minuut gemaakt door de vader van Loren. Hij assisteert en vertelt veel over de regio, zichzelf en is zichtbaar trots op zijn vader maar had voor zichzelf toch een andere leven in het vooruitzicht gesteld. Door de politieke moeilijkheden komt hij er met zijn psychologie studie niet aan een baan. Hij vertelt ook dat het gemiddelde salaris in Albanië 300 euro per maand is. Ondertussen is zijn vader druk aan het werk, zijn vader, van midden zestig meet, last en loopt heen en kruipt telkens onder de camper om langzamerhand een staaltje vakwerk af te leveren. In plaats van het gaatje te lassen, last hij er een naast het gaatje te lassen een geheel nieuwe behuizing omheen. Ondertussen vertelt Loren waar de mooiste kustplaatsjes zijn in Albanië. Hij is jaloers op ons, maar is tegelijkertijd erg gelukkig en trots op zijn gezin. Zijn vader is klaar, het heeft anderhalf uur geduurd en de uitlaat is weer als nieuw. We rekenen af, 8 euro wat wij afronden naar 10 euro. Loren, zijn vader en de buurman zwaaien ons hartelijk uit. Iets verderop spenderen we de nacht bij een hotel. Betalen 5 euro voor een veredelde parkeerplaats met wifi en rijden de volgende dag naar Berat. Dit plaatsje staat als hoogtepunt aangeschreven in Albanië. Het plaatsje is een van de oudste dorpjes in dit mooie land en Unesco gemerkt, het wordt ook de city of a thousand windows genoemd. De wegen worden zuidelijker van onze overnachtingsplaats slechter. Totdat de navigatie ons verteld links af te slaan naar een ogenschijnlijk in staat van wegwerk te zijn weg. De machines om deze weg aan te pakken staan links en rechts langs de kant. Wij vertrouwen het niet en rijden iets door in de hoop dat de navigatie een alternatief aanbiedt maar helaas. Dit is de weg. Wij rijden er op en hier begint een 30 kilometer lange kiezel weg waar je in Nederland nooit zou rijden, en al helemaal niet zo lang. We rijden rustig, we passeren dorpjes, worden ingehaald door de af en toe idioot rijdende Albanees en blijven verwonderd over de uitgestrektheid van het land wat links en rechts aan ons voorbij flits. De vele bandenbedrijfjes doen goede zaken en hebben de opritten dan ook stampvol staan. Een lekke band is ook snel gemaakt met wegen zoals dit. Otto overleefd het, we rijden, nadat we een aantal keer al de hoop hadden gehad dat het einde grindweg was door verdwaalde stukjes asfalt, in één keer 15 kilometer van Berat een goede weg op. Bij het eerst volgende dorpje pikken we een simkaartje op met internet, 10 gb voor 1,50 euro. Een koopje. In Berat aangekomen zien we dat dit dorpje wordt gescheiden door een verkalkte rivier, hij is wit blauwig, ondoorzichtig. De oude brug scheidt de twee delen van het dorp. Wij parkeren hier vlakbij en besluiten direct het stadje te bezoeken. Via een dichterbij gelegen en nieuwere brug steken we over. Daar lopen we door het witte stadje, beide helften gebouwd tegen een rotswand aan. Vanaf deze kant kun je de rood bruine daken met de witte huisjes aan de overkant nog beter zien. De bijnaam van de stad is nu nog duidelijker, de ramen schitteren je tegemoet. We worden omhoog geroepen. “Do you want to see the old Church?” Een jongen en oudere man seinen ons naar boven te komen. We lopen via de glad gelopen stenen naar boven, de jongen begint zijn ingestudeerde betoog en laat het kerkje wat ogenschijnlijk slecht gerestaureerd is van binnen zien en verteld over de historie van het plaatsje, onder andere dat er boven op de berg 42 kerken gebouwd zijn. Voor elke familie één. Tenminste vroeger. De oudere man leidt ons rondt door deze kant van het dorpje en laat de historische punten zien, de oudste huizen en wijst op details. Het dorpje is nog in opbouw om volledig aan de Unesco eisen te voldoen maar het is er schoon, de gebouwen zijn authentiek en vol met details . De oude gladde stenen maken het wandelen soms voor ons 3 wat lastig. Wanneer we klaar zijn met het rondje neemt de man ons nog mee naar een buurtbewoner die problemen heeft met haar mobiel. Zij vraagt hulp maar wij begrijpen er niets van, ook de man krijgt het niet uitgelegd. Dit zit niet in zijn standaard repertoire. We lopen verder, drukken de man omgerekend een euro in zijn hand en lopen aan de andere kant van de rivier via die oude brug terug naar het centrum. Köfte is Albanees en dient dus gegeten te worden. We bestellen wat bij het meest lokaal uitziende barretje, alleen Köfte uitspreken in het semi Albanees schept verwarring. Het lukt na het aanwijzen op het grote straatbord en bestellen 2 porties. Een halve liter bier, een Fanta en 2 rolletjes Köfte dat alles voor nog geen 3 euro. Goed gesmikkeld en gedronken lopen we verder. Die nacht overnachten we langs de kant van de weg midden in Berat. Midden in de nacht parkeert er een auto vlak voor ons. Ik ben nog wakker en zie 3 mannen via het achterraam om de camper lopen. Van buiten ziet de camper er pikkedonker uit door de schermen. Één van de mannen heeft een zaklamp en schijnt onder de camper. Ik schreeuw en gooi de deur open, want ja je weet maar nooit. Renée schrikt wakker. Terwijl ik daar met mijn avondoutfit op sokken op straat sta druipen twee mannen af, één zegt Katse Katse en wijst naar zijn gefabriceerde vangstok. Op dat moment zie ik een hond wegvluchten. De mannen zijn alleen in een kat geïnteresseerd die zich blijkbaar onder de camper heeft gebivakkeerd. Ook dit hoort dus bij een Unesco dorp. Er zijn hier inderdaad weinig zwerf honden en katten, die worden gevangen en afgevoerd. En dat klinkt inhumaan, maar in Albanië zijn zwerfhonden en zwerfkatten een groot probleem, hele roedels lopen over de straten. Ze zijn allemaal op zoek naar eten, maar zien er zelden slecht uit en zijn eigenlijk nooit agressief ook niet naar Doeska. Ze komen voor een knuffel of een brokje. Soms liggen ze met z’n allen om de camper, te wachten op wat lekkers. De volgende nacht nadat ik toch met één oog open heb geslapen, want vertrouwen doe je het toch niet helemaal, reden we naar de kust. Er zou vlakbij Vlora een mooie plek moeten zijn. Na ongeveer 70 kilometer van goede weg komen we uit bij een stadje, het afvalprobleem wordt weer zichtbaar. Iets verderop lijkt het wel of juist de kleine dorpjes het afvalprobleem te verstouwen krijgen. Daar is het nog erger. We hebben de kasten nog vol met eten, de watertank is vol en de zon schijnt hard. Alle elementen om lang op een plek te staan zijn er dus. De plek zelf ligt aan een 2 kilometer lange grindpad, het is midden in een natuurgebied maar hier in Albanië maalt niemand daar om. We rijden verder en parkeren Otto op een plat stuk tussen twee heuvels. Voor ons ligt de zee, in de zee zijn scherpe rotsen en een aantal platte stenen om te kunnen zonnen, de zon staat al hoog aan de hemel en verraad dat we die avond een mooie zonsondergang gaan zien. Otto gesteld, zonneschermpje uit en stoeltjes buiten gezet. We zitten geramd hier. We genieten van het weer en zijn ondertussen Lieke en Wilco aan het appen dat ze deze plek echt moeten zien op hun route naar benenden. De volgende ochtend komt er een herder voorbij met geiten en weer een later een ander met koeien. Ze zwaaien vriendelijk. Wij met een kopje koffie en thee in de hand en hij met zijn stok. Het leven kabbelt voort. We liggen een beetje in de zee, hebben een gesprek met een vriendelijke Albanees die overal in Europa heeft gewoond en genieten van de zon. Voor de rest hebben we optimale privacy met een wonderlijk uitzicht, vlakke zee en een wereldse zonsondergang en de dagelijkse herders met hun gevolg. Na vier dagen van een heerlijk relax leven kwamen onze maatjes uit Montenegro aan. Zij hadden een paar dagen op een camping gestaan, Tirana gezien en daarna naar ons toe gereden. Het weer sloeg een beetje om, het begon hard te waaien maar toch lieten we ons niet uit het veld slaan. Zij parkeerden de groene Mercedes naast ons, een gelijk uitzicht over deze fantastische baai. We waren alleen, tot dat er nog een andere kleine camper parkeerde, een groep jongens die ogenschijnlijk vakantie aan het vieren waren. Wij maakten een plekje klaar om te bbqen, met zo’n uitzicht en de vrijheid die je dan ervaart is heerlijk. Na 6 nachten op deze heerlijke plek te hebben gestaan is het tijd voor een locatie verandering. En besloten dat we naar een camping te rijden om mijn verjaardag te vieren. De rit hier naartoe zou over een glooiende weg gaan. De bergen van Albanië werden hier zichtbaar met uitzichten op de grillige kustlijn, met op de achtergrond de hoge kale bergtoppen zonder een andere toerist te bekennen was onbeschrijfelijk. Dit land heeft alles, cultuur, een grote grote hoeveelheid aan natuur, stranden, goedkoop (en daar houden wij Nederlanders van) en soms ongerepte locaties. Steden vol historie en toch is het er rustig. Mensen rijden er doorheen om maar zo snel mogelijk in Griekenland te komen. Voor ons inmiddels onbegrijpelijk al moeten we zeggen dat dit een land was wat niet op het lijstje stond en dat we zelfs aanvankelijk in alle macht hebben gekeken hoe we hier omheen konden rijden, want je gevoel zegt dat het er niet veilig is of dat er niets te zien is. Een geluk dat we dat niet hebben gedaan. De weg steeg behoorlijk en we reden met een slakkengang van zo’n omhoog 30 kilometer per uur. Groene bossen met naaldbomen omringden ons. Eenmaal bij de top aangekomen nodigde een uitkijkplatform ons uit ons een kijkje te nemen naar de kust en de bergen. We zaten hoog, op zo’n 1500 meter. De zee leek over te gaan in de lucht, of de lucht in de zee. De heuvels en bergen hadden van die rimpels met groene bomen en planten die de contouren volgden. Diepe geulen in de verte en een vlakke zee, waar de brandende zon hard op scheen en je tegemoet glinsterde. We reden via een aantal haarspeld bochten naar beneden. Daar onderaan kwamen wat dorpjes in het zicht. Maar ook de baai van Glyfa. Wij reden iets verder naar de camping. Wilco en Lieke zouden hier moeten zijn maar bij aankomst was er niets van een groene Mercedes bekend en ook niet bij de aangrenzende concurrenten. Na een uurtje wachten de mobiel maar eens van de vliegtuigstand gehaald en ja hoor ze hadden ouderwets een smsje gestuurd. Zij hadden bij die zojuist gepasseerde baai geparkeerd, het was ook een behoorlijke rit geweest en we konden ons de afslag daarnaartoe goed voor stellen. We besloten er naartoe te rijden. Eenmaal in het donker konden we de camper bijna niet vinden. Met een beetje geluk vonden we ze en parkeerden we op het betaalde veldje wat wij niet betaalde voor de nacht. De baai beneden waar zij al waren geweest was bijzonder mooi alleen was het een stuk lopen én het weer voor de dag erna was hier met regen voorspeld. De camper van Wilco en Lieke rook al heerlijk zoet van een speciaal brood wat ze aan het bakken was. Om 12 uur zong Renée “happy birthday” in mijn oor, om dat in de ochtend nogmaals te doen. Ik was 36 geworden, mijn tweede verjaardag onderweg. De ochtend was grauw en terwijl ik buiten stond een sigaretje te roken kwamen onze Nederlandse reisvrienden mij feliciteren mét het vers gebakken Monkey Bread en kaartje als cadeau in de hand. Een bak koffie en thee en het mier zoete brood zorgde dat we allemaal een suikerkick hadden. Wij reden richting de camping en Wilco en Lieke zouden later volgen. Zij op het strand, gratis en wij op een camping mét warme douche én ongelimiteerd wassen!! Die middag kwamen zij aan, het weer was nog steeds grauwig, Renée had de was al gedaan en daardoor hingen er om ons heen geen vlaggetjes maar alle was. We hadden gevraagd aan de eigenaar of er mensen langs mochten komen en dat was geen probleem. Zo hadden we zelfs visite van de middag tot laat op de avond. Het had ook een dubbelfunctie want terwijl zij bij ons waren pikten ze ook een gratis douche mee én een wasje. Dat was zeg maar het cadeautje van ons aan hun. Het was gezellig en fijn, naast alle berichtjes van onze vrienden en familie uit Nederland was het ook fijn deze dag te delen. De dag erna zijn we verkast naar het strand om ook gratis te staan. Na twee nachten hebben we elkaar een dikke knuffel gegeven en ingeschat dat we elkaar waarschijnlijk nog wel ergens in Griekenland zullen zien. Niet te min was het fijn deze dagen samen te reizen en te zijn. We reden iets zuidelijker. Daar zou een national park zijn met de “Blue Eye”. Een onderwater grot gevuld met kristal helder water wat het begin van een kraakheldere rivier inluidde die naar de zee stroomt. De route er naartoe ging grotendeels langs de eindeloze grillige kust. Voor het laatste stukje volg je de heldere rivier die bijna nep lijkt om uiteindelijk via een zandpad naar het begin te rijden. Het pad is slecht begaanbaar, bijna onAlbanees onderhouden. De parkeerplaats is een modderpoel. De beoogde overnachtingsplaats is toch niet helemaal wat we ervan dachten. We trekken de schoenen aan en lopen naar de Blue Eye. Het is kleiner dan gedacht, we hadden een enorm meer met stuwend water verwacht maar het blijkt een poeltje te zijn, wel diep maar niet groter dan een gemiddelde Hollandse vijver. Het water wat er uitkomt lijkt bijna aquarel blauw, het stroomt direct weg bij het gat en vormt al snel een rivier verder op. We maken foto’s en ergeren ons aan wat domme toeristen die het niet zwemmen bordje negeren en rijden iets later het terrein af. De touringcarbussen die we blijkbaar net vermeden hadden blokkeren nu het pad, we wachten geduldig, wijken uit en rijden iets later naar het zuidwestelijkste puntje van Albanië. De laatste nacht in dit verrassende land. Die nacht kregen we gratis elektra en internet van een nabij gelegen hotel/restaurant, zonder er wat voor terug te verwachten. Zo gaat dat de hele tijd in dit bijzondere land. We rijden vroeg weg naar het nabij gelegen stadje, we tanken Otto vol met Diesel en willen afrekenen. Maar zoals wel vaker konden we niet met de pas betalen en juist nu, nu we geen lokaal contant geld meer hadden omdat we bijna de grens overgingen moesten we eerst weer geld halen. Verder op in het dorp moest gepind worden. De pompbediende vertrouwde ons en zei “ ik zie jullie zo terug” en “ komt goed”. Wij gaan natuurlijk braaf pinnen en rijden, nadat we via een enorme omweg terug moesten rijden, het terrein weer op. Betaalden de man en reden via de laatste mooie Albanese bergroute naar de grenspost die Albanië met Griekenland scheidt. Wat we nog graag willen zeggen is dat Albanië een is land dat we iedereen aanraden om te gaan zien, je kan er verschrikkelijk goedkoop reizen, het eten is goedkoop, de overnachtingsplekken zijn fenomenaal en behoren bij de beste locaties van de afgelopen 18 maanden. Het is een aanrader. Laat je dan ook niet afschrikken door verhalen, ideeën of gedachten. Het is er veilig, mensen zijn geïnteresseerd maar behouden afstand als je geen contact wilt. Ze praten bijna allemaal Engels en willen altijd helpen. De natuur is ongerept en als je zoekt zie je nog de pareltjes die je in andere landen niet meer tegenkomt. In Albanië krijgen we een stempel dat we weg zijn, in Griekenland moeten we de grenswacht er eerst op attent maken dat we er zijn (we waren ook de enige wachtende) want hij ging volledig in zijn voetbalwedstrijd op. De man blijkt meer geïnteresseerd in de live wedstrijd dan in onze paspoorten. Kijkt vluchtig en wuift ons door. Welkom in Griekenland, zeg maar. Onze eerste kilometers in Griekenland zijn gemaakt, de blauw witte vlag wappert ons meerdere malen tegemoet. Het voelt een beetje onwerkelijk. Griekenland, wat heb je allemaal in petto voor ons? Bedankt voor het lezen. Het volgende verslag gaat over 1,5 maand Griekenland (23 september - 11 november) 24 juli - 29 augustus
Deze blog neemt je mee door Hongarije, Slovenië, Kroatië, Slovenië om wederom Kroatië in te rijden. De landen zijn divers ondanks dat ze zo dicht bij elkaar liggen. Allen aanraders en boeien enorm. De temperaturen zijn af en toe enorm hoog. Het reizen hier is verslavend. De plekken soms enorm lastig te vinden maar de natuur, cultuur en zee maken dat allemaal de moeite waard. En dan rijden we zo een volgende grens over. Hongarije, het land van Boedapest, Goulash en het Balaton meer. We komen dit mooie land vrij oostelijk binnen, iets boven Eger, hier zou een plaats zijn waar we konden parkeren. Dit gedeelte van Hongarije is arm. De huisjes links en rechts van de weg stralen dat aan alle kanten uit. De wegen zijn slecht en een paard en wagen met bijbehorende menner is hier niet vreemd. We rijden via een troosteloos dorpje richting een meertje, hier omheen zouden plekken zijn om te staan maar ook om te barbecuen. Via een lange laan rijden we aan. Het meertje blijkt een vismeertje te zijn en niet geschikt om te zwemmen. We rijden de laan op en neer om de beste plek te vinden. De bbq plekken waren bijna vol met barbecuende mensen. Er waren zeker 15 plekken, geregeld vanuit de gemeente, om te bbqen met bijbehorende bankjes op een groot veld. Om de hoek zat een toilet gebouw tijdens kantoor uren permanent bezet door een toiletdame en was gratis. Wij parkeren de camper op een veld waar zelfs gratis elektra was. Temidden van de natuur met alle faciliteiten was dit toch weer luxe. Een plek om nog eens naar terug te gaan, maar voor nu een plek voor de komende dagen. Eens dagelijks te bbqen en van het zachte weer te genieten. De laatste dag op deze ideale camperplek begon het te regen. Te hozen zelfs. We vertrokken die ochtend vroeg omdat we niet vast wilden komen te zitten in het natte gras en vochtige grond. En omdat het zo’n slecht weer was wilden we eindelijk eens genieten van één van de spa’s die Hongarije rijk is. Eger, een plaatsje iets verderop, zou een mooie en goedkope spa hebben. Eenmaal aangekomen bleek dat de desbetreffende spa pas het einde van de middag open zou gaan. Dus we reden verder. Richting Boedapest. Het contactslot probleem was nog steeds actueel. Nog voordat we Eger uit waren was het niet ver zoeken naar een auto onderdelen zaak. De eerste de beste kon hem bestellen voor 80 euro maar met een levertijd van een dag. Toch maar niet gedaan, Eger had geen goede overnachtingsplekken en qua weer zou het de komende dagen ideaal zijn om met Doeska door Boedapest te lopen. We besloten het eindje te rijden. Na zo’n anderhalf uur rijden kwam Boedapest in beeld. De snelweg had ons er snel gebracht. De wegen werden drukker de gebouwen hoger en uiteindelijk reden we met camper en en al midden in deze enorme stad. We hadden een plek gevonden, ditmaal gratis dichtbij een grote stad met alle faciliteiten. Een douche, toilet, wifi en elektra. Dus eigenlijk alle gemakken van een camping. Alleen was deze plek op een industrieterrein met een trein naar Boedapest om de hoek. De locatie was ook bij een camperzaak en er was de hoop dat zij het contactslot konden bestellen. We parkeerden Otto en gingen de volgende dag met Doeska aan onze zijde naar Boedapest. Het weer was aangenaam zeker voor onze kleine pluizenbol. De trein was praktisch nieuw, schoon en bracht ons voor anderhalve euro per persoon en per hond midden in Boedapest. Het stationsgebouw is alleen al een bezienswaardigheid. Een enorme hal gemaakt van gietijzer volledig bedekt met glas. Een klassiek station en in die enorme hal direct de treinen, wat oudere wagons en een diesellocomotief ervoor. De ticketbalie zit in een barokke hal wederom enorm, met aan één kant kleine houten raamwerkjes met gietijzeren bescherming en allen bezet door een ticket verkoper. Eenmaal uit het station proberen we onze richting een beetje te vinden. Voor ons staat een typische Hongaars roll verkoper, deze uit deeg gemaakte versnapering vaak op steenkolen gebakken vindt gretig aftrek bij de gemiddelde toerist. De straten zijn druk, dat is ook bekend van deze kant van de stad. Pest is de drukke, industriële en commerciële kant en Buda is de hoger gelegen iets statigere kant van de stad. En heeft dan ook de meeste bezienswaardigheden alsook het beroemde en meest prestigieuze badhuis, Gellert. De gebouwen zijn aan de kant van Pest enorm en doen je het meest denken aan Berlijn. Grote statige gebouwen, ornamenten aan alle kanten en stralen vooral prestige uit. De straten zijn breed bijna enorm. Wij lopen al gauw naar het Parlementsgebouw. Een bizar groot pand, met ervoor een bijna nep groen grasveld, verschillende monumenten flankeren het gebouw en er staat 2 wachters onder een enorme vlag van Hongarije die systematisch een rondje in gelid lopen waarschijnlijk om de doorbloeding opgang te houden. Het is druk, maar niet te druk. Het gebouw is ruim geplaatst, zoals gezegd een groot plein ervoor en ernaast en direct gelegen aan de Donau. We lopen een beetje te zigzaggen door deze prettige stad. Het begint te druppelen en gaan we op zoek naar een eettentje om droog te zitten. Nadat we de stad kriskras hebben doorgelopen en het gewenste tentje wat aanbevolen was in de Lonley Planet gesloten was lopen we toch richting Buda. De brug over, één van de velen, naar de overkant. Hier lopen we naar een van de parkjes die voor de Citadel ligt. Ruim opgezet, rustig, met bijbehorende foodtrucks die hier op elke hoek van de straat in beide delen van de stad hun intrek hebben gedaan. Het weer zwelt aan, de donderwolken komen via de bergen van Buda, Pest inrollen. Een enorm geweld, we zien de eerste flitsen, het onweer komt als maar dichterbij. Hierna begint het keihard te regenen terwijl we de Citadel aan het bezichtigen zijn. Nog een laatste pleintje en we lopen naar beneden, totaal niet gekleed op dit weer worden we langzaam natgeregend. Schuilend onder een poort die ons een beetje droog houdt kiezen we ons moment, tussen de buien door, om verder te lopen. We besluiten dat Budapest niet compleet is zonder een kop Goulash, het weer was er meer dan geschikt voor. Iets verderop is een cafeetje en we gaan buiten met drijfnatte hond en wijzelf doorweekt zitten. De warme Goulash gaat er goed in. Het blijft regenen en lopen snel naar de bus om ons tenminste 3 km verder richting het station te brengen. De ochtend voordat we waren vertrokken naar de stad had ik nog via een monteur het slot besteld en we hoopten natuurlijk dat er een briefje of iets op de voorruit van Otto lag. Alleen toen we eenmaal terug waren lag er niets. De volgende dag z’n we vroeg opgestaan, want niet badderen in Boedapest is bijna een doodzonde. We pakken de trein terwijl Doeska na haar ochtend rondje weer ligt te pitten in de camper. Ongeveer 1,5 uur na vertrek staan we in het grote pand. Dit is één van de mooiste badhuizen van Boedapest. Het is rijk aan details, muurschilderingen vliegen je om de oren en je kaartje koop je bij een van de vier houten met metalen bescherming ticket hokjes met bijbehorende ticket verkopers, nou ja in dit geval bandjes verkopers. De witte badjassen van het badhuis lopen overal rond. Het is inmiddels een gemixte en gekleed badhuis wat trouwens geldt voor veel badhuizen in Boedapest en geheel Hongarije. En zorgt daardoor voor een wat andere sfeer dan verwacht. Via die mooie barokke entreehal wordt je naar beneden geleid. Een troosteloze gang in. Daar aangekomen kom je in een omkleedruimte die het meest doet denken aan een kleedruimte van een zwembad. Omgekleed en wel lopen we naar buiten, een groot golfslagbad, een Zweedse sauna en een dompelbad en een zwembad met een lekkere temperatuur staan te wachten op ons. Een beetje opwarmen in de sauna om vervolgens af te koelen in het dompelbad. We lopen verder en zijn benieuwd naar de thermale baden van het badhuis zelf. En hier heeft Gellert zijn faam gekregen. De versieringen met de mozaïek tegeltjes in bij de thermale baden is ongelooflijk. Er zijn vier thermale baden met allen een andere temperatuur, 2 stoomsauna’s en een fantastische ambiance. Niet dat het stil is zoals het hoort maar de baden zijn warm heel warm en na even badderen in het warmste bad van 40 graden lopen we allebei met een rood hoofd richting de sauna. Het wordt zelfs even zwart voor de ogen maar dat trekt snel weg. De stoomsauna’s zijn heerlijk. We doen vervolgens een aantal rondjes door alle baden en sauna’s om uiteindelijk als verschrompelde pruimen een paar uur later Gellert uit te lopen. Wat een mooi pand, wat een heerlijke baden en wat was dat genieten. Tegenover het badhuis is het pad naar één van de vele uitkijkpunten. Wat ook het begin van de Citadel markeert. We lopen nog een beetje verhit van het badderen deze steile berg op. Met telkens een mooi vergezicht kijkende op Pest. Helemaal op het hoogste punt aangekomen kijken we uit over de stad. Renée wilde nog graag het parlementsgebouw van deze kant zien en we zakken weer rustig af naar beneden. Iets sneller dan normaal want, Doeska zit nog in de camper. We lopen die kant op en kijken naar het gebouw aan de andere kant van de Donau. Het reflecteert op het water. Iets later pakken we de tram en de trein om hierna weer richting de camper te lopen. Het is nog koel binnen en Doeska kijkt met verschrikte blik volledig met slaaphoofd op alsof we haar stoorden in een diepe slaap. De vraag of de bestelling van het slot nu binnen is blijft parten spelen. De monteur kan goed Duits en geeft aan niets te hebben gehoord van de leverancier. Hij geeft ook aan dat hij het persoonlijk heeft besteld want anders zou het ons meer geld kosten. Die middag geeft hij aan het besteld te hebben bij een alternatieve leverancier. Dit is eerlijk gezegd niet zonder slag of stoot gegaan van onze kant want hij gaf een aantal keer aan dat het onbestelbaar was. Maar goed, deze leverancier zou het binnen 24 uur leveren. Het was inmiddels donderdag. Op vrijdag, in de hoop dat het slot binnen zou komen bleven bij de camper. We hadden alle gemakken van dien en een camperdagje is ook prima. De dag uitgezeten en nagels gebeten maar helaas geen pakketje. Het zou nu hoe dan ook pas maandag worden, want in het weekend leverden ze niets. Zaterdag gingen we Boedapest weer in. De stad blijft verbazen. Ditmaal gingen we naar Fishermans Bastion. De gebouwen hier boven op de hoogste punt van deze stad zijn bijna elitair te noemen. De daken zijn versierd met motieven, de panden zijn statig en de straten bijna autovrij. De bussen die hier rijden zijn elektrisch. Iets verderop is de … kerk. Het dak glimt in de zon, het motief ziet er geweldig uit. Het Fishermans Bastion straalt als een wit middelpunt met als bonus veruit het mooiste uitzicht over de stad. We genieten temidden van de toeristenstroom. Telkens als we een stukje lopen tovert Doeska een glimlach op het gezichten van de tegemoetkomende mensen. Sommigen vragen bijna smekend om haar te aaien of even met haar op de foto te mogen. We zouden bijna portret en aai recht moeten vragen. We lopen weer naar beneden. En pakken de tram naar het midden van de stad om de grote synagoge te bekijken. De toegangsprijs is 20 euro p.p dus de buitenkant moest voldoen. De details verraden de binnenkant en het is zeker aan de voorkant verleidelijk om toch naar binnen te gaan. We lopen verder en zijn verrast door de muurschilderingen op vele hoeken van de straten. Iets verderop is “Karavan" een klein straatje vol met foodtrucks. En nu moesten we er maar aan geloven. We bestellen een Langosburger bij de één en verse friet bij de ander. Een Langos burger is een broodje gemaakt van een soort bladerdeeg gefrituurd in vetter dan vet vet. De burger is vers vlees en wordt getopt met paprika en creme fraise. Heerlijk, maar heel vet. Iets verderop zit een plaatselijke verzameling van kroegjes. Het pand van Szatyor lijkt letterlijk uit elkaar te vallen en heeft een kraakpand achtige feeling. Maar de creativiteit spat ervan af. Een biertje en we lopen weer verder dolend door de fijne stad, uiteindelijk komen we vroeg op de avond terug bij Otto. De zondag en maandag wachten we in de snikhete zon, het is inmiddels minimaal 38 graden en dan is geen schaduw en op tegels staan geen pretje. Op dinsdag morgen beslissen we dat we vertrekken, we gaan en alsof onze vriendelijke monteur onze lichaamstaal zag liep hij naar ons toe. “Ze komen morgen voor 12 uur” vertelt hij. We besloten alsnog een dagje erop uit te trekken naar de Donau want we moesten afkoelen, diesel tanken en boodschappen doen. De kasten waren nagenoeg leeg, wij waren allen lam van de warmte en Otto had ook dorst. Na een dagje te zijn weggeweest en een warme avond te hebben gehad werden we de volgende ochtend een beetje gelaten wakker. Vandaag zou dé dag zijn. Omdat de koerier tussen 8 en 12 langs zouden komen en het bedrijf pas om 9 uur open zou zijn, zat ik al naar buiten te staren vanaf kwart voor acht. Elk wit busje met een logo op de zijkant deed mijn hart even sneller kloppen. De week van wachten had zijn weerslag gehad op ons. We waren er klaar mee. Deze plek ondanks alle faciliteiten was fijn maar we zijn er té lang. De uren verstreken langzaam. De minuten voelden enorm traag aan. Na gevoelsmatig lang wachten was het twaalf uur. Renée en ik pakten alles bij elkaar klaar om te vertrekken. Nog een laatste keer onder de douche en toen ik net naar de douche wilde lopen kwam de koerier eraan. Te laat maar ook op tijd zeg maar. Het slot had ik er binnen 5 minuten in. En terwijl ik het testte was Renée klaar voor vertrek. En toen eindelijk onderweg. Het was warm die dag en omdat er een file op de snelweg stond sloegen we af bij het eerste beste meertje na Boedapest, even afkoelen. Even later alle drie verfrist kwam het Balaton meer in beeld. Het meer is groot, enorm maar verschrikkelijk toeristisch. En totaal niets voor ons. Daar kwam nog bij dat er nergens werd getolereerd om te overnachten. Na driekwart van het meer rond te hebben gereden kwamen we bij één van de bovenmeertjes uit. Niet zwembaar maar een goede stek. Zo mooi zelfs dat enkele meters voor ons een bruid met haar bruidegom de foto's lieten maken. De schermer viel in en daarmee kwamen de muggen in grote getallen daarbovenop bleef de warmte hier hangen. De tot dan toe lange dag voelde inmiddels eindeloos. We vertrokken weer. Om 11 uur ’s avonds reden we naar de andere kant van het meer. 60 kilometer later stonden we vlakbij een nieuw toren, beide geradbraakt en klaar om in een diepe slaap te vallen. De volgende ochtend werden we alle drie hijgend wakker, het was bloedheet. Dit was een staartje van “de Lucifer” de hitte golf die de Balkan, Spanje en Italië heeft geteisterd. We besloten richting Slovenië te rijden. Vlak voor de grens zou nog een stekje zijn om af te koelen. Het bleek echter bij een verboden te zwemmen meertje. Weer iets verder inmiddels de grens van Slovenië over was een gratis camperplaats. Op de navigatie zagen we dat er om de hoek een blauw stukje was. Een meertje. We reden er totaal gefocust naar toe. We kwamen aan. Het water was blauw, helder en hier en daar lagen lokale mensen te badderen. We parkeerden en gedrieën hebben we enkele uren gebadderd. Doeska lag te soezen in het water. Helemaal weer op temperatuur komende. We reden naar de camperplek. Een grasveldje van een lokale caféhouder was de locatie voor de nacht. Een heerlijk, ijskoud biertje en een flink bord eten later, we hadden onszelf getrakteerd, vielen we alle drie moe als een hond in slaap. Dan kun je nog op zo’n lange reis zijn maar sommige dagen hakken er behoorlijk in. De dag erna hebben we heerlijk gezwommen in dat meertje om er vervolgens een nachtje te staan. De dag erna een rondje hardgelopen om af te sluiten met een plons in dat heldere water. Op naar Maribor. We kwamen er helaas achter dat onze huishoud accu de spanning van het zonnepaneel niet meer vasthield en dus we moesten op zoek naar een nieuwe. Het is helaas geen huis tuin en keuken accu en dat betekende dat dit de zoveelste dure uitgave was deze maand. Tevens moesten we ergens onze gasfles vullen want anders zouden we zonder komen te zitten. Dat vullen kan officieel niet echt. In Nederland wissel je hem altijd om bijvoorbeeld. In Maribor kwamen niet verder, de adressen waar het zou kunnen waren gesloten of niet bestaand en een zonnepaneelaccu in Slovenië is blijkbaar zoiets als vuur in de prehistorie. Bestaand, wel eens van gehoord, maar een accu die speciaal is nergens te krijgen. Renée was 2 dagen er na jarig en we wilden een leuke plek hebben. Om zo tenminste wat leukst te doen te midden van deze enorme uitgaven week, waren we gebrand op een leuke locatie. “We kunnen ook naar Zagreb rijden” zei één van ons. “Dat is een enorme stad en daar hebben ze hoe dan ook een aantal gasvulpunten én geheid een winkel met een juiste accu”. En zo reden we na paar dagen Slovenië weer uit. Richting Zagreb. Daar vlakbij een groot recreatiemeer vonden we snel een plek om te overnachten voor 5 kuna per dag. Dat is minder dan een euro. Het meer op 50 meter en een hardloop baan van 6 km. Daarbij is de stad op 15 minuten met de goedkope stadstram. Het was een perfect plek. Het weer was ietsjes afgekoeld en het leek ideaal. De dag erna gingen we Zagreb in. Zagreb, 7 augustus. Die ochtend op tijd op pad. Vanaf het meertje was het tien minuten lopen door een iet wat louche buurt. De tram stopte hier iets buiten, de tram was schoon, nieuw en niemand op ons na leek te betalen voor de rit, binnen een kwartiertje stonden we in het centrum. De straten waren in blokken opgedeeld, bijna Napolitaans. Rechte straten, overzichtelijk en duidelijk. De gebouwen waren elk goed onderhouden. Geel voer de boventoon afgewisseld met beton grijs. We passeerden een gigantisch gebouw, het concertgebouw, een gigantisch groen gazon en redelijk veel verkeer wat het aan alle kanten voorbij kon rijden. Onze tram had ons iets buiten het commerciële centrum afgezet. Dus we liepen via de brede straten met smalle stoepjes richting de voetgangers zone van Zagreb. De stad ademt rust uit. Er wordt weinig gejaagd, het is groot genoeg om jezelf een dag of wat te vermaken, al helemaal als je een barretje hier en daar mee pakt. Het is ook klein genoeg voor een dag tripje. We komen uit bij het middelpunt van de stad. Een groot oninspirerend plein. Hier direct om de hoek staat de twee torenkerk met daarvoor een klein oud wijkje. Een locale markt met alleen maar verse producten die zo van het land af komen en weer iets verder via een barretjes straatje en een hele steile trap omhoog, omlopen kan ook trouwens, het hoogste punt van Zagreb. Hier staan de wat meer elitaire gebouwen. Een kerkje met dakmotief, bijna gelijk aan Boedapest en een uitkijkpunt mét een trammetje dat omhoog en omlaag gaat. De straten zijn hier smaller, authentieker en beduidend ouder. Het doet een beetje denken aan Castelo de Vide of Estremoz (Portugal), alleen dan in Kroatië en een beetje groter. We dalen weer af. Het wordt beduidend warmer en besluiten nadat we de stad 5 uur hebben bekeken het tijd is voor een hapje en een drankje in één van de parkjes die de stad rijk is. Iets later lopen we nadat we de tram weer hebben gepakt het parkeerterrein van Otto op. Inmiddels staat er nog een camper in de smorende hitte van de stad. De avond valt en met een hardloop rondje om het meer voelt het als een perfecte dag. Om twaalf uur in de avond terwijl mijn meisje ligt te slapen, zing ik zachtjes happy birthday voor haar. 32 jaar is ze geworden. Inmiddels hebben we al zo veel verjaardagen samen gevierd, 15 stuks!!, eigenlijk is dat ongelooflijk. De jaren zijn voorbij gevlogen maar Renée is alleen maar knapper geworden. Ik geef haar een knuffel en we vallen in slaap. De volgende ochtend, we hadden dit jaar geen cadeautjes gedaan, geef ik haar mijn tekening. Een taartje met brandende kaars, met de tekst “uitblazen en een wens doen”. De volgende pagina stond hetzelfde cakeje met een uitgeblazen vlammetje, “mogen al je dromen uitkomen”. Die dag zouden we in de ochtend een rondje om het meer lopen, lekker bij het water zitten, een beetje internetten zodat Renée felicitaties in ontvangst kon nemen en af en toe voor ons doen een beetje decadent een koud biertje bij een barretje bestellen. Het was warm, het water was op z’n minst lauw maar we hadden een schaduw plek voor Does en voor ons een beetje zon. De dag kabbelde voort en we genoten van het weer, elkaar en de koude biertjes van het barretje in de buurt. Een fijne dag. De dag erna nadat ook Renée een rondje had hardgelopen vertrokken we weer. Het plan was dat voordat we zouden vertrekken terug naar Slovenië dat we een nieuwe accu en een gevulde gasfles zouden hebben. Een winkel “Solarshop” dichtbij had een accu, een speciale Gel accu, eentje die er eigenlijk al in had moeten zitten. Het probleem met die accu’s is dat ze erg duur zijn en voor ons arme sloebers is het bijna letterlijk een rib uit het lijf. Een vergelijkbare accu qua sterkte met wat we hadden kost, na wat onderhandelen, 250 euro, mits we contant afrekenende. En door die ene rib uit het lijf minder, konden we ook besparen op de diesel, het schilt namelijk ook weer gewicht. Alles heeft zijn voordeel. Iets verderop was het vullen van de gasfles zo geregeld. Twee pompbedienden hadden daar zo hun manier voor. Een koppeling uit de achterbak en 5 minuten later hadden we een volle fles voor 7 euro. Kroatië is nu al prettig. Via een kleine grenspost iets boven Zagreb komen we Slovenië weer in. Rechts van ons loopt de tolweg. Een forse file terwijl wij op de “gratis” weg rijden en gewoon door kunnen tuffen. Die open grenzen zijn heerlijk. We volgen de Sava, de kronkelende rivier, die je het meest doen denken aan de uitzichten in het Moezelgebied in Duitsland. Deze vallei is alleen wijder. De rivier breder maar de gelijkenis met de wijnvelden hier en daar zijn snel gemaakt. Het grote verschil is dat hier veel kastelen staan. Één van die mooie witte gestucte stukjes oudheid staat in Sevnica. Daaronder was de overnachtingsplaats en die was geweldig. Gratis alles, wederom een luxe. Twee nachten later, de installatie van de nieuwe accu, een bezichtiging aan dat kasteel en te hebben genoten van het uitzicht was het tijd voor Ljubljana. nou ja de was. We reden gevoelsmatig een enorm eind terug om vervolgens bijna alleen maar noordelijk te rijden. Ljubljana is één van de groenste hoofdsteden van Europa. Ik denk ook één van de kleinste. Tenminste het historische centrum is een leuke middagbesteding. De echte prioriteit van ons in deze stad was niet het kasteel, de vakwerkhuizen, de leuke rivier of een van de fotogenieke straatjes. Nee, dat was zoals gezegd de was. De was hadden we al zes weken niet meer gedaan, op wat handwasjes, hier en daar na, was de was inmiddels enorm geworden. Het is toch een beetje een probleem in dit deel van Europa. Zuid Europa heeft wasmachines bij praktisch elke supermarkt. Hier is het bijna geluk hebben eentje te vinden. De was gedaan, camper ingepakt en doorgereden naar het volledig autovrije centrum. Het toerisme wat we in het oosten en het zuiden van Slovenië niet gezien hebben, kwam hier uit alle hoeken. De stad was vol, de paar historische straatjes liepen praktisch over. De menukaarten waren weer in alle talen en de terrassen zaten vol, vaak met een beetje chagrijnige kinderen, voorovergebogen met de kin op de borst te internetten, dat terwijl het lokale gerecht, champignonsoep geserveerd in een broodje ipv een soepkom voor hen staat te dampen. Niet pratende, volledig gefocust op de ananas, huh telefoon, gezellig zo samen. De stad zelf staat bol van verrassingen, nogmaals het is geen Berlijn of Boedapest, maar het is er gezellig, Een goede sfeer. De voornaamste straat met eettentjes is er ook één die vol staat met oude pandjes, vakwerk, houten huisjes, smalle huizen en scheve huizen. Enkele flitsend geverfd, de ander in staat van ontbinding. Het is wederom Slovenië zoals we het gewend zijn, een verrassend land, vriendelijk, vrij en voorzien van alles. Als ze nou ook een beetje fatsoenlijke kust hadden dan was het een ideaal vakantieland geweest voor den Hollanders. Stadje gezien, oftewel poppetje gezien kastje dicht. Door naar het Noorden, richting Bled. Het historische plaatsje Pustal was de plek voor de nacht, direct naast de ijskoude rivier en dichtbij het centrum, die we hebben ditmaal overgeslagen. Soms heb je iets te veel stadjes bekeken en is het tijd voor zee en strand of de natuur. Bled De dag erna reden we na het in de ochtend rustig aan te hebben gedaan tot op een kwartiertje van Bled. De camper geparkeerd in een groot grasveld te midden van de natuur en de altijd stromende rivier op zo’n 200 meter. Enkele uren later kwam er nog iemand wildkamperen. Een beetje een onervaren stel was op vakantie met de camper en vroeg om allerlei advies. Ze waren het totaal niet gewend om wild te kamperen. Wij zeiden als er iemand komt, duizend keer sorry zeggen en snel vertrekken. Die nacht sliepen we in een geweldig mooi veld, de sterrenhemel die wederom flikkerde en totaal geen omgevingsgeluid, op de stromende rivier van dichtbij na. De dag erna het toeristische paradijs van Slovenië in. Bled. De stad zelf is eigenlijk niets, het meer daarentegen wordt verwarmt door een thermaalbron in de zomer maanden en is dus altijd aangenaam. Middenin het bergmeer is een piepklein eilandje waar net een kerkje op past. En boven je hangt ergens een kasteel vastgeklampt aan één van de rotsuitstulpingen. Het enige is dat al dit moois ook door anderen is gevonden en dat betekent dat je in de file staat om het piepkleine stadje in te rijden én je het rondje om het meer kunt maken. Het meer is mooi gesitueerd, donkergroene bergen aan alle kanten, een weg die de curve van het meer volgt en het eilandje wat precies de grote van het meer breekt, het is er bijna kunstmatig neergezet. Geweldig, we parkeren even en zetten Otto op een van de weinige parkeerplaatsen waar geen verbodsbord voor campers stond. Rondom Bled zijn ze namelijk erg streng. We lopen via het stadje naar het heldere zoete water en nemen alle drie een plons. We zwemmen een rondje maken de beste foto's vanaf de kant waar we zitten en lopen langzaam terug. We probeerden nog even internet op te pikken en omdat het niet lukt lopen we uiteindelijk via één van de steile wegen weer terug naar Otto. Renée en Does zitten op een bankje achter de camper te wachten op mij. Terwijl ik aankom lopen zie ik iemand naar onze voorruit kijken. Op zich niet bijzonder, de campert trekt de nodig aandacht. Maar ik zie een andere camper iets op zijn vooruit geplakt hebben. We hebben onze allereerste boete met Otto te pakken. Volgens de Bledse politie mochten we daar niet staan. En was het nu 40 euro betalen of na 8 dagen 80 euro. We rijden met een beetje een nare bijsmaak weg uit Bled. De dure maand duurt alsmaar voort. Om de dag leuk af te sluiten wilden we naar de watervallen vlak bij het meer van Bohinj. Eenmaal aangekomen, via een mooie route trouwens, bleek de parkeerplaats voor de watervallen en dicht te zijn. Hét nadeel van het toeristenseizoen. Laat iedereen maar weer lekker aan het werk gaan, denken we soms, vooral de Duitsers, Italianen en Slovenen. Die voeren de lijst aan in dit deel van Europa. Een langzaam rondje om het meer was wat dat volgde. We parkeerden op een veld om even te lunchen en een plan te maken. We besloten om Ljubljana voorbij te rijden en dat zou beteken dat we een lange rit zouden maken. De wegen waren goed, het verkeer rond dit tijdstip, het was inmiddels einde van de middag, was rustig en we reden bijna dezelfde weg die we ook naar het noorden hadden gereden. Eenmaal langs de hoofdstad hadden we een aantal plekken geselecteerd om te overnachten, de eerste plek was bij een rustig riviertje, de auto naast ons was bezet door 2 dames die het liefst ongezien elkaar aan het vermaken waren. En nu zijn we de cruisende mannen gewend, dus was dit een mooie afwisseling, aan de overkant van het riviertje was een wellness club waar een aantal mannen een beetje schuchter mét zonnebril aan het patrouilleren waren. Dit was niet echt de plek. We reden verder. Vlakbij de langste grotten van Slovenië zou een gratis parkeerveld zijn. Eenmaal aangekomen na een lange warme rit door de heuvels bleek alles bezet te zijn én inmiddels betaald, voor 20 euro kon je een parkeerplaats krijgen, met niets. Te duur en niets voor ons. Iets verderop 25 kilometer dichterbij Koper was een gratis plek bij een kleine manege, we werden hartelijk ontvangen door de eigenaresse, parkeerden en sliepen die nacht rustig. De dag erna zijn we vroeg vertrokken. Een briefje met een bedankje op een van de palen als afscheid. Koper kwam in zicht, de Lidl en Aldi ook. De camper vol gepropt ter voorbereiding op Kroatië. De kust van Slovenië trok aan ons, dus via een kleine omweg hebben we de smoor warme dag afgekoeld aan een overvol kiezelstrand van Piran. Zelden zo’n druk en smal strand meegemaakt. Overnachten was geen optie én zo reden we eerder dan gepland de grens over. Er stond hier een ware file. Bij de Sloveense grens werd er zichtbaar getwijfeld maar toch doorgelaten aan een bestuurder van twee auto’s voor ons. De Kroatische douanebeambte was minder coulant. De file achter ons groeide, dat terwijl de man de grens niet over mocht en wilde gebaren maakte naar de mensen in het geblindeerde hokje. Woest reed hij de grens over en parkeerde aan de andere kant zijn Mercedes half op de weg van het tegemoetkomende verkeer. Uiteindelijk mochten we de grens over, het schouwspel ging daar waarschijnlijk nog even door. De eerste plekken waar we kwamen waren allen vol, niet toegankelijk of vol met muggen. Iets verderop konden we parkeren, enkele meters van het strand, op een overdag betaalde parking. De volgende ochtend reden we om 7 uur weg. Op naar een plek op zo’n 25 kilometer afstand. Nadat we die hadden gezien reden we iets verder naar een andere locatie. Om later toch weer terug te keren naar de net daarvoor afgekeurde plek. Het was er zanderig en de plekken waren schots en scheef. We probeerden met de slaap nog een beetje in de ogen een goede plek te vinden. Terwijl ik aan het inparkeren was, reed ik het achterraam kapot, een op ooghoogte afgezaagde boom stak met een tak door onze achterruit. En dat is een probleem dat wisten we direct. Ik was boos op mijzelf en Renée was gewoon klaar met alle dingen die de laatste tijd kapot zijn gegaan. Dus van op zoek naar een staplek was het op zoek naar een zaak, bedrijf die een raam kon hebben voor onze 32 jarige camper. Dat was een zoektocht die in Kroatië gedoemd was om te mislukken, voor elf uur hadden we al 3 caravanstallingen en 2 camperzaken bezocht. Allen hadden niets en konden ons niet verder helpen. Dan maar een oplossing fabriceren. Het dubbele plexiglazen raam zit in een aluminium frame, die was gelukkig nog heel. In Rovinj gingen we op zoek naar een bouwmaterialen zaak, dat is in de omliggende landen geen enkel probleem, maar Kroatië is hier nog niet echt breed mee bekend. Tenminste niet in de buitengebieden. Uiteindelijk hadden we er een gevonden. En het geluk wilde dat ze ook een plexiglas plaat hadden, dat tezamen met een nieuwe decoupeerzaag en we konden beginnen. Bij het bedrijf mochten we ook de elektra gebruiken. Na veel gepier het oude raam er uitgekregen. De maat overgenomen om vervolgens in het meest vieze hoekje van het bedrijf de plexiglas plaat te zagen. Een veelvoorkomend probleem is dat plexiglas met zagen versmelt. Ook dat gebeurde. Het zagen gingen langzaam maar redelijk goed. Centimeter voor centimeter, gezaagde stukjes afbrekende en bijwerkende. Natuurlijk barste het plexiglas op de laatste 10 centimeter, maar we hadden een marge dus, na bijwerken in dat vieze, met peuken bezaaide metalen schuurtje terwijl het 35 graden was en de zon op dat metalen dakje hamerde werd een nieuw achterraam geboren. Na wederom een gepier zat het raam in het aluminium frame. Heel voorzichtig de gaatjes geboord voor de sluitingen en presto, het raam was klaar. Volledig doorgezweet, in de kokende warmte, terwijl Renée Does zo koel mogelijk probeerde te houden waren we weer klaar voor vertrek. Al met al had het 120 euro gekost. Een nieuw raam, als we in Nederland waren geweest was een origineel raam minimaal 400 euro geweest. Als bonus hadden we nu ook nog een nieuwe decoupeerzaag, natuurlijk bedenkende dat ik in Nederland onze oude voor 10 euro had verkocht, maar ja dit is een een Black+Decker..zucht… Het had al met al 8 uur geduurd tussen de schade en de reparatie. Een druk werk dagje dus. Terwijl we enkele uren daarvoor nog internet hadden gehad om een bouwmarkt te vinden of raambedrijf hadden Leon en Svet geappt dat ze graag een dagje met ons wilde doorbrengen en of we nog in Kroatië kwamen. Nu waren we al dichterbij dan gepland. Uiteindelijk waren we toe aan een niets doen plek. Rovinj hebben dus overgeslagen. De parkeerkosten op de enige getolereerde plek was bijna 4 euro per uur. Dat zou dus extreem duur worden. We besloten iets zuidelijker te rijden. Noordelijk van Pula, was een strand waar het illegaal was om te stoppen, maar dat werd overduidelijk aan de laars gelapt door de vele camperaars. We waren wel de enige echte camper, de rest was aan het vertoeven in een omgebouwde busje en zelfs tenten. Leon en Svet kwamen de volgende dag. We hebben heerlijk gegeten, ze hadden lokale gerechten van de bakker meegenomen! Heerlijk! En we hadden weer vlees. Renée en ik proberen tegenwoordig door de weeks geen vlees en vis te eten. En het weekend voor dit soort lekkernijen voor te behouden. Het weer was heerlijk, de zee helder en er hing een geweldig ontspannen sfeer. Dat kwam misschien ook door het grote assortiment aan lokale biertjes die Leon had verzamelt en meegenomen en we gezamenlijk hebben opgedronken. ’s Avonds nadat zij alweer in Pula waren kregen we een berichtje toegestuurd over de aanslag in Barcelona. Het bewijst toch maar weer eens hoe fragiel je bent in dat soort steden, als toerist en inwoner. Het heeft ons die avond bezig gehouden, de dag erna ook. Het weer was iets minder en zeker toen Leon en Svet een berichtje stuurde dat in de regio waar wij zaten extra controles plaatsvonden aangaande wildkamperen en ook dat er een storm aankwam waren we op beide zaken extra alert. We vertrokken daarom vlak voordat de storm bij ons aankwam. We belanden hierdoor uiteindelijk midden in een onweersbui waar de flitsen aan alle kanten insloegen. We reden, denken we, op een bepaald moment door het oog van het storm, het bleef namelijk op de flitsen na redelijk stil. Maar toch houdt het je alert, zeker als je als hoogste punt in de omgeving aan het rijden bent. Om maar van een laat vertrek van een tot dan toe perfecte overnachtingsplek een deugd te maken, besloten we om vlak voor elf ’s avonds boodschappen te doen. De Lidl was nog open en dus perfect voor een druilerige avond zoals deze. We reden Pula in. De stad was stil, in ruste. We vonden uiteindelijk een plekje naast cafe Maxim aan de kade zo’n 5 minuten van het historische centrum. Renée regelde zelfs nog een briefje voor de voorruit zodat we gratis konden staan voor de komende dagen bij de alleraardigste caféhouder. De dag erna gingen we de stad in, samen met Leon en Svet. Waar zij (Svet is opgegroeid in Pula) over de stad vertelde, waar haar school zat, dat ze haar gymles bij het oude fort had en de leukste dingetjes in de stad lieten zien. Rond het middaguur hadden ze bij een klein tentje de lunch geregeld. Dit kleine zaakje zit aan één van de baaien die Istrië rijk is, serveert vis zolang de voorraad strekt en heeft koude biertjes en lekkere wijn. De vader van de kokkin vangt alles in de ochtend en waneer het op is, is het op. Heerlijk mosselen, inktvis, vis en kreeft passeerden de tafel. Vingerlikkend lekker. Hierna reden we naar de baai waar Svet al komt sinds haar jeugd. Een typisch lokale locatie waar bijna geen toerist komt. Heerlijk, wat een genieten. Uiteindelijk kwamen we weer terug bij de camper. Een afscheidsknuffel aan onze fijne lieve vrienden en we waren weer met z’n drietjes. De eigenaar Maxim had ons uitgenodigd om een hapje te komen eten met 50 procent korting. Dit omdat hij ons reisverhaal zo interessant vond. Na de heerlijke maaltijd van die middag hadden we ook nog eens een heerlijke cheeseburger met biertje te verstouwen. Het was nog rustig in het tentje en Maxim begon zijn levensverhaal te vertellen. De kaalgeschoren man met pilotenzonnebril, wit shirt en kort broek begon een verhaal dat zo in uit een film gegrepen kon zijn. Van een onschuldige reis op basis van kalverliefde naar Amerika met een stripper tot aan de onderwereld van Tsjechië tot een succesvolle botenfranchise in Egypte tot oliehandel in Rusland. Het leek aanvankelijk een beetje too much. Maar het verhaal klopte schoof precies in elkaar en hij gaf aan buiten al het geld dat hij verdient had eenzaam te zijn. Je verzint het bijna niet. We sloten af, gingen slapen naast zijn tent in de camper en probeerden de slaap te vatten. Toen de lichten van Maxim’s bar gedoofd werden, kregen we ander vermaak. Naast ons parkeerde een auto met wat dansbare muziek en naarmate de minuten verstreken begon het meisje de jongen te amuseren. Het leidde uiteindelijk tot een stripshow naast onze camper. Na 1,5 uur van verleiding, vroegen we of ze wat zachter konden doen. Geschrokken door de ongewilde toeschouwers droppen ze binnen 5 minuten af. Rust. De dag erna liepen we Pula nogmaals in. Het Colosseum wat hier staat is één van de grootste van de wereld. Natuurlijk is het geen Rome. Maar toch het was erg bijzonder zo’n Romeins gebouw hier in Kroatië te zien. De stad doorgelopen en toen was het tijd om een plekje elders te vinden. iets meer naar het Oosten op het grote schiereiland vonden we die, strak aan het strand, onze plek voor de komende dagen. Na 3 nachten was het tijd om door te gaan. Het typische was dat die ochtend er een man aan de deur stond en vertelde dat wild kamperen illegaal was in Kroatië. Wij regeerde blu en zeiden binnen een uur weg te zijn. Zoals we al gepland hadden. We rijden noordelijk, richting het gouden eiland. Krk is een bijna vulkanisch eiland, als je hier aankomt via de tolbrug, is het inderdaad een magisch gezicht. Een hoge kustlijn van bijna kale rotsen, bijna verticaal, is het eerste wat je ziet. De kale rotsen gaan zodra je het eiland op rijdt al snel over in groene struiken. Vlakbij zit een sportzaak waar we naast wifi ook twee snorkelsetjes oppikken. Maar ook het blijde nieuws van 2 vrienden (een stel) te horen krijgen dat ze vader en moeder zijn geworden van Evi. Chantal en Jorn, naast alle andere keren nu nogmaals gefeliciteerd. We rijden op één van de weinige wegen naar het zuiden van dit bijzondere eiland. En vinden een plekje vlak aan de kust. De scherpe rotsen als ligplateaus, de zee helder als kristal en een fanatische uitzicht op de eilanden vlakbij. Op laatste avond staan onze wildkamperende buren in tent in één keer naast ons. En stelden wat ook zij vonden een onbeleefde vraag. “of we onszelf konden verplaatsen?” ik vroeg “waarom” het antwoordt was “omdat het hun laatste avond hadden en er een bijzondere avond van wilde maken” aanvankelijk was ik gewillig en zei ja terwijl Renée op een van de rotsen aan het zonnen was maar kort daarna realiseerde ik me dat het eigenlijk belachelijk was en daarbovenop dat er geen fatsoenlijke plekken waren om te parkeren voor de nacht. Ik gaf dit aan. Renée kwam erbij en zei ook dat ze het er niet mee eens was. Maar we hadden geen zin in een confrontatie. En al helemaal geen scheve gezichten voor onze laatste uren op dit eiland. En toch viel het op, we waren inmiddels al verplaatst naar een plek die we nooit hadden gekozen als het niet kon, terwijl gewone dag zonaanbidders ons vroegen waarom we ons hadden verplaatst. Ik gaf de reden, ook zei waren verbaasd. Life goes on en voor ons is dit maar een plek. Er zullen er nog velen volgen. Maar het was wel een unicum, tot zover. We reden verder, de kustweg van Kroatië af. Helemaal tot aan Cesarica. De weg hiernaartoe is een dagtrip waard, je rijdt met de bergen hoog aan je linkerzijde terwijl de helder turquoise water soms maar tot 2 meter van je rechterzijde is. Om vervolgens iets door het binnenland te gaan en je hierdoor hoog boven alles uitkomt te rijden, uitkijkend op een verlaten zee, hoge canyons en vergezichten. Het is meesterlijk. Hoe zuidelijker we reden hoe rustiger het werd. Het kleine plaatsje zou ook als overnachtingsplek moeten dienen, maar wanneer de schermer inviel liep er een man over het terrein, roepend dat hij van de politie is en ons ’s nachts zal beboeten als we hier parkeren en overnachten. Iets wat trouwens niet kan, ivm regels aangaande noodstops en het recht om te slapen in je voertuig. Maar in gedoe zo vroeg in de ochtend hadden we geen zin in. We verkiezen weg te rijden. Iets zuidelijker in een klein haven plaatsje parkeren we Otto naast enkele andere camperaars. We vergelijken de weg hier wel eens met Vietnam. De keer dat we daar waren zie je telkens dezelfde mensen. Vietnam is ook langgerekt waardoor je bijna geforceerd wordt een bepaalde route te reizen. Dat geldt ook voor dit deel van Kroatië. Wel grappig. Een hallo van herkenning gaat over en weer. De volgende ochtend rijden we weer vroeg weg. Op zoek naar een dagje kust. De mooie weg blijft maar gaan, de zee is nog vlak, bijna als een spiegel. De eilanden houden de zee hier ook kalm. Een stoffig parkeerveldje waar voornamelijk lokalen komen staat in een hoekje vol met wildkampeerders, tenten en busjes. Wij kiezen een andere hoek en planten onszelf dicht tegen een boom zodat we zolang mogelijk schaduw hebben. Het wordt warm die dag. Nog gaar van de vroege ochtenden van de vorige dagen vallen we alle drie in slaap. Rond 12 uur pakken we de spulletjes op en liggen een lekker dagje op het strand. We rijden verder, iets meer het binnenland in naar het nationale park Krka. De locatie voor de nacht. Even weg bij de kust. Een zoetwater meer, mooie bergen, minder stof en een fantastische plek voor de nacht. Het is er groen, er staat een heerlijk windje en het is precies wat we mooi vinden. De omgeving hier is bijna gelijk aan Aragon in het noorden van Spanje. Diepe canyons, groene bomen, kleine meertjes en stroompjes water, vogels hoog in de lucht en hier en daar tekenen van wilde dieren. Dit land biedt veel en dan te bedenken dat we Kroatië bijna hadden overgeslagen vanwege de kosten en moeizaam te vinden “legale” camperplaatsen. Onze reis gaat verder. We zijn nog steeds bezig workaway adressen te vinden voor de winterperiode. Dat gaat moeizaam. Daarnaast naast alle kosten die we aan Otto hebben gehad de laatste tijd blijven alle nieuwe dingen goed functioneren genieten we elke dag. Elke dag is een verrassing, een reis op zich. De planning voor de komende maanden: rest van Kroatië, Bosnië, Montenegro, Kosovo, Macedonië en Griekenland. Bedankt voor het lezen! 16 juni - 23 juli
Waarom heeft het zolang geduurd dat ik weer een blog heb geschreven. Tenminste dat vond ik, maar ook Renée. Ik zag tegen het stuk van Auschwitz - Birkenau op. Ik vond het lastig het correct te verwoorden. Het is met respect geschreven. Het heeft diepe indruk op ons gemaakt. De onderstaande blog leidt je door Nederland, Duitsland, Polen en Slowakije. En stopt bij de grens van Hongarije. De weken zijn snel gegaan. De tijd loopt door en we genieten met volle teugen. We zien mooie, indrukwekkende, hartverscheurende en verrassende dingen. We reizen en zijn weer echt onderweg na een korte stop in Nederland. Hollandia En dan rijden we Nederland binnen. Het is een gekke gewaarwording. Toen we vorig jaar juni (2016) wegreden uit het kikkerlandje hadden we het idee dat het heel lang zou duren voordat we weer een overvloed aan Nederlandse kentekens zouden zien. Het vertrouwde bord van de grensShell bij Zevenaar doemt al snel op. Renée moet zoals vaak naar het toilet dus we stopten. En zoals het roadhippies betaamd komt ze ongedane zaken terug. “ik moet betalen en dat doe ik niet, Ik ga later wel”. We rijden kort daarna Huissen binnen. Onze woonplaats van 9 jaar. En nu nog steeds het thuis van een aantal van onze beste vrienden. De parkeerplaats voor de Albert Heijn is langgeleden gebombardeerd tot camperplaats door de gemeente Lingewaard. Het is een beetje een troosteloze plek zonder voorzieningen. Kijk en dat hebben ze in het buitenland beter geregeld. We parkeren tussen de massa’s auto’s van winkelende Huissenaren. Ik loop naar de AH en pik de gratis wifi op. De vrienden weten als enige dat we op dat moment in Nederland zouden arriveren. En nu is het officieel, met een berichtje “we zijn gearriveerd, wie zin en tijd heeft, we staan op de parkeerplaats bij de AH in Huissen” En terwijl ik op zoek ga naar nieuwe slippers in de wereldstad, belt Renée mij, zo denk ik. Het is Elco. Die is direct na zijn werk langs is gekomen. Heel apart om hem in één keer zo dichtbij te hebben! Ik loop snel terug met mijn nieuwe slippers in de hand en geef hem een knuffel. Kort daarna vertrekt hij en zou later die avond terug komen. Uiteindelijk druppelen de andere vrienden ook binnen, nou ja buiten. Hoogzwangere Chantal, Jorn, Svetlana, Leon, Joost en ja hoor ook Elco komt na zijn projectje wat hij te doen had ook weer langs. Uiteindelijk stonden we daar met z'n allen Carapils te drinken, hét biertje van het jaar ervoor wat we bij Woodcock in België hadden én wat wij speciaal uit België, toen we daar even waren, hebben opgepikt. Het is een beetje onwerkelijk, terwijl we daar buiten staan met een greep van onze vrienden op een parkeerterrein in notabene Huissen. Achter de camper, die altijd de aandacht trekt, bier te drinken. De avond gaat snel en de volgende dag hebben we bij het scouting gebouw afgesproken wat Elco voor ons zonder kosten geregeld heeft. Een leuke plek waar we met een groepje mensen de komende zondag een leuke middag zouden organiseren. Elco en Leon pikten ons op bij de AH en binnen no time sta ik met een Carapils t-shirt in mijn handen. Dat hadden de mannen georganiseerd! Super! Het gebouwtje klaar gemaakt en al snel arriveerde Floor, dikke knuffel later en ook haar hadden we weer in ons midden. Die middag waren we uitgenodigd bij Geert en Inge. Onze oude buren, het huis waar altijd de deur open staat, Geert is ook onze on the road technische vraagbaak als het gaat om problemen met de camper. Het tempo qua bier zat er goed in. Murray kwam hier naartoe, wederom een knuffel. Ook Svet kwam na haar werk bij de buurtjes. Het voelde goed om iedereen weer te zien. Onwerkelijk maar heel fijn. De mensen van gisteren en vandaag zijn allemaal mensen die ons op de voet volgen. Soms appen we ze dagelijks zodat er op dat vlak weinig is veranderd maar ze zien en knuffelen voelt toch anders. Het voelt goed om weer in Nederland te zijn. Al is het een beetje onwerkelijk. We nemen tijdelijk afscheid van Geert, Inge, Leon, Svet en Elco en drinken samen met Murray en Floor nog wat in de camper. Murray gaat later op de avond terug naar Nijmegen. Floor zet ons ’s avonds af bij Joukje en Joost. Joukje is buiten dat ze hoogzwanger is ook jarig en door alle drukte van de dag komen we hier vrij laat aan. Voor haar onverwachts. Ze zitten met z’n allen om een buitenhaard, te genieten van de zwoele avond. De gasten van de dag waren al gevlogen, hierdoor zitten we met Jorn, Chantal, Joukje en Joost in hun tuin. We genieten, gewoon van het samen zijn. De buitenhaard knispert, de zelfgebrouwen biertjes smaken heerlijk. De volgende dag vroeg rijden we naar het scouting gebouw. Parkeren Otto voor het gebouw. Langzaam komt iedereen aanwaaien. We hadden het niet zo groots aangepakt als in België. Maar de elementen waren er. Een BBQ, skottelbraai, muziek en gezellig samen zijn met iedereen. Sommigen hadden we een vol jaar niet gezien en het was fijn deze mensen weer dichtbij je te hebben. Het was een fijne, goede middag, zonder lange speeches, zonder tranen maar met heel veel glimlachende mensen en lekker eten. De dagen erna waren voor ons praktisch ingedeeld. We moesten veel doen en veel geld uitgeven… Doeska had haar check up bij de dierenarts inclusief een nieuwe pillenvoorraad en is nog steeds kerngezond zoals de dierenarts had gezegd. Op de planning stond ook de papieren belastingaangifte. Dat deden we terwijl we bij mijn moeder en Toon waren. Want ook als geëmigreerden wil de staat nog steeds weten of je in het buitenland geld verdient. Dat doen we niet en dus viel het na veel uitzoekwerk mee wat we uiteindelijk moesten invullen. Vervolgens hebben we de camper ontdaan van veel loos gewicht. Heerlijk gegeten in Rekken en een rondje met de oude auto van Toon en moeders later om woensdagmiddag richting Rheden te rijden. Steven, onze oude buurman uit Rheden zou wederom voor ons rijdende huis zorgen en het noodzakelijke onderhoud uitvoeren. Enkele pilsjes, knuffels en verhalen uitwisselend later reden we met Leon, die ons oppikte, naar Huissen. Die avond hadden we een gezellige avond met een bbq, een bierproeverijtje en heel veel gezelligheid met Leon, Svet, Elco, Floor en Mieke. Het festival waarvoor we aanvankelijk naar Nederland zijn gereden zou morgen beginnen. Na een brakke nacht en een vroege ochtend reden we op tijd weg. Het festival terrein was eerder open. Hierdoor stonden we met de auto als 10de in rij om het festival terrein op te rijden. En nu kan ik wel gaan vertellen wat en hoe dat festival is geweest. Wat we gedaan hebben en hebben meegemaakt. Alleen ik heb ooit de afspraak gemaakt met de mannen dat: “What happens at Down the Rabbit Hole, stays at Down the Rabbit Hole” En zo ook dit weekend….. Maar voor de echte nieuwsgierigen is er bij wijze van uitzondering een filmpje gemaakt van die 4 knotsgekke dagen. zie de videoblog www.woodcock.nl/video/holymoly Weekend overleefd. Het bier vloeide rijkelijk en was meesterlijk om er weer te zijn. Zeker met deze fantastische groep mensen. Naast enorm veel indrukken, knuffels en leuke bandjes zijn we ook twee echt Woodcock t-shirts rijker. Dit hadden de vrienden geregeld! Te gek! We werden maandag door Elco afgezet in Rheden. Pikten de camper op, Steven had er weel veel aan gedaan. We konden weer effe vooruit. Nieuwe Apk en het noodzakelijke onderhoud. Rekening betaald, knuffel aan Elco, die gekscherend zei “tot volgende week”. We glimlachenden. Snel kiezen we de weg naar Rekken. Ons lieve hondje was bij moeders en Toon geweest. Met de slaap in de ogen was dit ritje toch langer dan normaal. Doeska lag te slapen in haar mandje. En ondanks dat het maar een aantal dagen was geweest voelde het toch dat we haar lang niet hadden gezien. Versuft werd ze wakker een lik over de neus en ze herkende ons weer. Bij mijn moeder en Toon hebben we nog een nachtje geslapen om de volgende dag weer te vertrekken, richting de horizon. Ze hadden weer voortreffelijk voor ons kleine hondje gezorgd. We reden het regenachtige Duitsland in, parkeerden de camper en maakten ons plan. We zouden naar het noorden gaan. Het wad van Duitsland was nog onbekend gebied voor ons. De dag erna reden we richting Meppen om daar nog even de grens over te gaan, het regende nog steeds. Emmen werd gebruikt om de pindakaas en de andere Nederlandse producten in te slaan. Een laatste patatje oorlog en frikandel speciaal en we liepen een beetje met een weemoedig gevoel naar de camper. Het weer sloeg ook over op ons, zo leek het. We sliepen die nacht slecht. De volgende ochtend begon het toch te knagen. We hebben sommige mensen te weinig gezien. We maakten het plan op dat we een flitsbezoek zouden maken door Nederland. Om daarna écht te vertrekken. We appten een hoop mensen én iedereen kon. Het paste precies. Die dagen erna hebben we genoten. Op elk adres werden we verwend. Van eten, tot aandacht tot gezellig samen zijn. De dagen waren intiemer, we hebben meer gepraat met iedereen en zo hebben we onze vrienden en familie toch echt gezien. Uiteindelijk reden voldaan op dinsdagochtend vanuit Hedel weg uit Nederland. Dit was goed geweest. En voelde alsof we iets hadden waar we een tijdje op konden teren. Om een soort statement te maken naar onszelf reden we 3 uur dwars door Duitsland. Hierdoor kwamen midden in Duitsland terecht. Zierenberg is een fantastisch gebied waar we de dagen erna gewandeld en gerelaxt hebben. Groene heuvels afgewisseld met grote bossen, de hike was lekker. En zorgde dat we weer echt op pad waren. Ons plan was om hierna naar Berlijn te gaan. Via een tussenstop op ongeveer een uurtje rijden van Berlijn waar we een rustige nacht hadden, reden we het laatste stukje naar een betaalde camperplaats. Parkeerden en pakten de trein naar de miljoenen stad die naast een culture hub te zijn ook een hoofdrol gespeeld had tijdens de Tweede Wereldoorlog. We kochten een dagkaartje voor €7,60. De S line bracht ons tot aan Brandenburger Tor. Binnen notime stonden we midden in deze bijzondere stad. Berlijn - 9 juli Een dagje Berlijn staat op het lijstje van vele weekendtrippers. En omdat ik hier voor het laatst ben geweest toen ik 8 was en dus de muur nog heb gezien, was ik benieuwd nog iets te herkennen. Ik weet nog dat we op een platform naar Branderburger Tor keken. De muur die het uitzicht barricadeerde kijkend naar die enorme poort. Renée was hier nog niet geweest en zo was het voor ons ook een welverdiende dagbesteding. We komen met de trein aan op het grote station, pakken hiervandaan de S lijn (dit had ik als naambedenkende Duitser toch anders genoemd) en komen zo direct bij die Poort aan. Ditmaal aan de oostkant. Het is een beetje grauwig met hier en daar een stukje blauwe lucht. Het plein staat vol met toeristen. Allen een zo’n goed mogelijke foto nemende. Ook wij doen mee. Bewonderen het idioot grote bouwsel en lopen door. De Reichstag was een complex wat we graag wilden zien. Het liefst ook van binnen. De rijen waren enorm en dus ging dat niet op. We besloten het van een afstandje rustig te bekijken, het pand is bekend vanwege de gigantische glazen koepel. De direct in het hoogspringende grote zuilen voor de ingang zijn overdadig, pompeus en stralen kracht uit. Exact wat de Nazi’s wilden uitstralen. Het pand is echter veel ouder. Maar heeft in de historie wel een belangrijk onderdeel gespeeld in de machtsovername van de man met dat enge snorretje. Het inmiddels met hekken afgezette pand, wordt hier en daar geflankeerd met een militair of agent. We steken de weg over. En staan nog even stil op die plek waar dat platform stond waar ik als klein mannetje heb gestaan. We lopen via een punt van het park waar alles mag, Tiergarten, naar Potsdammer platz. Ergens in de vele hoekjes van dat groene park horen we een saxofonist spelen en alsof het getimed werd klaart het weer langzaam op. Potsdammer Platz De overblijfselen van de muur staan hier. Exact op de lijn waar de oude muur de stad in tweeën had gesplitst. De grootste delen zijn beplakt met stukken kauwgom waardoor je maar weinig van het beton ziet. Dit land is toch in de vorige eeuw door het slijk getrokken. Door die scheiding en snor dragende man en vervolgens de koude oorlog. Maar goed. Inmiddels is het anders, is Duitsland een tot op zekere hoogte tolerant land geworden en hebben ze het verleden goed in kaart gebracht en middels alle musea, herdenkingsplaatsen en monumenten staan ze stil bij wat er destijds is geweest. Juist om het nooit meer te laten gebeuren. We lopen richting Checkpoint Charlie, de toeristen attractie pur sang. We komen hierdoor langs de Wall of Terror. De muur die hier staat maar vooral wat daar onder is gemaakt is huiveringwekkend. De geschiedenis van hoe de Nazi's aan de macht zijn gekomen wordt daar verteld. Het is meter voor meter heftig. Het is bizar hoe gedetailleerd alles er nog is. Het is er druk en we schuifelen er langs. Informatie opnemend, onder de indruk, huiverig om te lezen wat op het volgende bord staat. Iets verderop is dan dat witte gebouwtje. Het is er druk met toeristen. Voor op straat wordt het spelletje balletje balletje gespeeld. En zoals je betaamd doen we natuurlijk daaraan mee. En rijk dat we ermee zijn geworden….. natuurlijk niet….. Het blijft echter wel bizar hoeveel mensen er bij blijven kijken en zichtbaar op het punt staan mee te doen. Georganiseerde misdaad in het klein, meer niet. We maken wat foto’s kijken rond en lopen door naar het opera gebouw. Af en toe pakken we de S lijn om het voor Doeska wat behapbaarder te maken. En ook voor ons is het prettig. De schoenen slijten anders zo hard. Iets verderop kopen we een biertje en een pizzatje en genieten in een van de kleine parkjes van onze versnaperingen. We lopen richting een volgend park om daar heerlijk te genieten van het uitzicht, de bootjes die over de Spree varen en de grote kathedraal die aan de andere kant ligt. Een straatmuzikant zorgt voor de rest van de ambiance. Het is genieten. Het laatste biertje gaat erin als zoete koek en al snel val ik een half uurtje in slaap in het gras. Renée houdt een oogje in het zeil terwijl Does en ik een tukje doen. Uiteindelijk lopen we naar de kathedraal en zijn helaas net te laat om deze van binnen te bekijken. Ook hier voor zit het gras vol met mensen. Gewoon genietend. De dag zit er bijna op, al besluiten via een niet echt lekkere buurt richting het Mauerpark te gaan. Dit is een buurtje wat je normaliter een beetje vermijdt. Maar goed, uiteindelijk komen we aan in dat park en het zit vol met mensen. Het gedeelte van de muur wat hier staat is vooral bekend vanwege de eeuwig veranderende graffiti. Terwijl wij hier deze totaal andere kant van Berlijn in ons opnemen, bewonderen we ook de muur die hier beschilderd is met de mooiste kleuren en designs. De zon staat laag en reflecteert op de verse verf. Het glinstert bijna. Magisch. Iets later zijn we weer terug op de camperplaats. De dag erna rijden we voordat we richting Polen rijden naar Sachsenhausen. Dit is het prototype kamp geweest voor de uiteindelijke vele andere kampen die er gebouwd zijn. Voor ons een eerste maal dat we in een oud concentratiekamp zijn. De grote van dit kamp zou meemoeten vallen maar voor alsnog is het voor ons gigantisch. In de oude barakken zijn tentoonstellingen van de mensen die hier hebben gezetten. Het is huiveringwekkend om te zien hoe het kamp is opgebouwd. Maar het meest afschrikwekkende is hoe de Nazi’s het hebben bijgehouden. Hoe mensen in een hokje werden gedrukt. Minutieus, verschrikkelijk gedetailleerd, werden bevolkingsgroepen die niet binnen het gezette kader vielen gedocumenteerd. Kippenvel. De hele tijd dat we daar liepen. Ik heb met mijn vader enige tijd geleden een gesprek gehad. Ik zei “absoluut wat de Duitsers hebben gedaan is absurd en overstijgt elke vorm van respect voor het leven” “maar nog korter geleden is iets vergelijkbaar gebeurd in Cambodja” Hij antwoordde destijds “absoluut maar het grote verschil met de Nazi’s en Cambodja is dat hier hele bevolkingsgroepen, landen en de normale mensen op de hoek van de straat aan meededen”. En ik ben mijzelf niet als ik destijds niet getracht heb dat te weerleggen. Ik moet inmiddels toegeven dat hij gelijk heeft. We hebben destijds in Cambodja het een en ander gezien. Maar dit overstijgt alles. En dan zijn we nog niet eens bij Auschwitz - Birkenau geweest. Sachsenhausen was ongelooflijk om te zien. De nu musea in de barakken zijn wonderlijk opgezet en hebben ons een heel goed beeld gegeven hoe de barakken er vroeger uitzagen. Voornamelijk de barrak die opnieuw is opgebouwd met oude materialen. Erbarmelijke omstandigheden. Het leven moet voor deze mensen een levende hel zijn geweest. We vervolgen onze weg en parkeren Otto om te overnachten in het plaatsje Rozengarten. Bij de letterlijke rozentuin. Een toeristische trekpleister in voormalig Oost Duitsland. Onze laatste nachtje Duitsland is rustig. Polen De volgende dag zetten we koers naar Wroclaw, wat ik systematisch uitspreek als Warclaw, de echte naam krijg ik niet over mijn lippen. Iets verderop rijden we de grens over. De gladde wegen van Duitsland veranderen in een Poolse gatenkaas. Op de snelweg groeit zelfs gras tussen de gaten. De weg lijkt zo eindeloos door te gaan. Hier en daar zijn wel wegopbrekingen met een handje vol wegwerkers, er is dus een ontwikkeling gaande dat men de weg aan het verbeteren is. En dan in eens, uit het niets, is de weg vlak, West Europees zeg maar. En terwijl ik met Murray aan het bellen ben, want ja dat kan tegenwoordig zonder extra kosten, geraken we in een file. Eentje die uren zou duren. We stappen regelmatig uit de camper want, het staat volledig stil. Nadat we via een omweg uiteindelijk de stad in rijden parkeren we Otto op onze betaalde locatie. We hebben wifi en een redelijk vlakke plaats midden in de stad. De dag erna lopen we de stad in. Onze eerste Poolse stad. We verwachten grijze saaie gebouwen, inspiratieloos. Het tegendeel wordt snel bewezen. De oude panden zijn kleurrijk, het is er schoon. De mensen zijn vriendelijk en doet eigenlijk alles teniet van wat we hadden verwacht van Polen. We bewonderen het Rynek, het grote plein. De uit rode bakstenen gebouwde kathedraal en lopen als toeristen betaamd de stad door. Vlakbij het universiteitsgebouw zou een goed lokaal maar voornamelijk goedkoop eettentje moeten zitten. Eentje waar je afrekent op grammen. Terwijl Renée buiten een tafeltje uitzoekt schep ik op. De dame achter de balie kan goed Engels, dus ik vraag wat allemaal Poolse gerechten zijn en schep deze volgzaam op. We hebben heerlijk en goedkoop gegeten, 2 personen en wat drinken voor 9 euro. Polen is nu al helemaal perfect. Mooi én goedkoop. Daarbij rekent de Zloty, de locale munt, ook gemakkelijk om. Een ommetje door de rest van de stad en we waren weer terug bij de camper. Deze stad is makkelijk te doen in een dagje. Wij hadden de camperplaats voor 24 uur dus het was weer tijd om te vertrekken. We rijden richting Auschwitz. We parkeren gratis vlakbij een gigantisch prehistorisch themapark en krijgen zelfs naast de plek, gratis electra en wifi. Eten een beetje vreemd softijsje en trotseren die nacht een verschrikkelijke hoosbui. De dag erna rond een uurtje of 12 rijden we richting de concentratiekampen. Onderweg hiernaar toe rijden we de tweede gigantische file tegemoet. Kilometers lang zonder een mogelijkheid ergens af te slaan stond ons te wachten. Wanneer we de plaats van het ongeval passeren zien we een vrachtwagen volledig vernield door de impact op de andere baan staan. Die rijbaan ligt bezaaid met zijn onschatbare lading. De kratten bier, flessen en inhoud barricaderen de 3 rijbanen. De file die aan de andere kant staat is enorm. Kilometers lang staan auto’s, vrachtwagens en de enkele camper volledig stil. De file bleek uiteindelijk 15 kilometer lang te zijn en werd alsmaar langer. Lang getwijfeld of ik het volgende stuk in deze blog zou plaatsen. Het is onderdeel van onze reis, maar het is ook des te complexer omdat ik voor het filmpje de naam HelloGoodbye heb gekozen. Die titel slaat natuurlijk op onze korte tijd terug in Nederland. Uit respect voor Auschwitz - Birkenau is er een apart filmpje voor het onderstaande stuk tekst. Onze ervaring tijdens de twee dagen. Auschwitz - Birkenau We komen uiteindelijk rond 4 uur bij Birkenau aan. En voor degene die hier ooit is geweest kent het gevoel van de aankomst hier. We reden parallel langs het kamp. De grote hoeveelheid barrakken rechts met een zandweggetje ervoor om met hoge prikkeldraad hekken met de wachttorens een barricade te maken tussen de asfalt weg en het kamp. We vallen beide stil. Rijden langs het kamp. Het iconische gebouw waar de treinen in het Nazi tijdperk doorheen kwamen staat als herdenkingspunt op de centrale locatie. We rijden langs de hekken met de eindeloze barrakken. We zoeken een gratis plekje om te staan voor de nacht. Iets verderop zou een parkeerplaats moeten zijn. Een verlaten hoekje in een piepklein wijkje zou de desbetreffende plek moeten zijn. Normaal hadden we de camper hier zonder enige moeite neergezet. Alleen deze plek zo dichtbij het kamp voelde een beetje unheimlich aan. We besloten toch naar de betaalde plaats te gaan. Op zo’n honderd meter van de historische en welbekende poort achter wat hekken en een slagboom parkeren we Otto. We eten wat in de camper en zetten de weg in richting Auschwitz - Birkenau. We lopen langzaam een beetje terughoudend naar deze met een gebrek aan een beter woord historische plek. De spoorbaan is het eerste wat opvalt, wat de oude weg naar het kamp markeert. En terwijl we daar lopen beseffen we enigszins hoeveel mensen hierover het kamp zijn ingeleid. Zich totaal niet beseffende wat zich achter dat poortgebouw afspeelde. Of ze nog zullen leven over een paar uur of ze als object behandeld zullen worden in een van de experimenten van de beruchte Dr. Mengele. Er komen op deze locatie minder bezoekers dan bijvoorbeeld Auschwitz I. Een veel gehoorde reden van bekenden en onbekenden is dat na een bezoek van Auschwitz I mensen aan een taks zitten. En dat is heel begrijpelijk want ondanks dat terwijl ik dit nu schrijf het 3 weken geleden is geweest dat we er zijn geweest doet het mij nog steeds wat. Het houdt mij bezig en niet alleen ik ook Renée is er nog vol van. We lopen direct rechts langs de opnieuw opgebouwde barrakken. Ze zijn gelijk aan de eerdere destijds gebruikte barrakken, alleen ogen ze nieuwer en zitten ze goed in de olie. De eerste barrak is een toilet unit. Het is er schoon, bijna te schoon. Tijdens de oorlog moet dit een chaos zijn geweest. Open toiletten, troggen met lange planken met openingen voor ieders behoefte. De mensen die hier zaten mochten alleen op gezette tijden naar het toilet en voor een beperkte tijd. We hebben verhalen gelezen dat de angst dat je te lang op het toilet zat of te langzaam het toilet gebouw uitliep de boventoon had, hierdoor werden mensen bijna vertrapt. Alles werd aan banden gelegd. Angst was de rode draad van vele mensen hier. Een andere barrak was een kopie van een slaapbarak. De brede bedden werden beslapen door 4 mannen of vrouwen. En zoals de meesten wel weten zaten de vrouwen en mannen gescheiden. In verschillende delen van de kampen. We lopen door stil zwijgend, diep onder de indruk. Ook al waren de barrakken inmiddels bijna klinisch schoon danwel nagebouwd gingen er rillingen over onze lijven. Het is bijna onwerkelijk hier te lopen. We lopen een alternatieve route ten opzichte van de grotere groepen die hier een tour doen. Via een zijuitgang kun je de lengte van het kamp lopen. Links staan de hekken met de meters prikkeldraad, hoge hekken en bewakingstorens. Telkens is er een poort waardoor je tot ongeveer het midden van het kamp kunt kijken. Het is zo ver dat het bijna een stipje op de horizon lijkt. Rechts van ons is het nooit afgebouwde deel van het kamp. Wat minstens het nu al ongelooflijk grote kamp met de helft groter zou hebben gemaakt. De werkelijkheid knalt er nu helemaal in. Terwijl we daar tussen de hoge hekken lopen overmant ons een gevoel van ongeloof. De schaal van dit kamp is ongelooflijk. Rijen na rijen hekken, overblijfselen van eerdere barrakken waar alleen de schoorstenen nog van staan als een stille herinnering van wat hier ooit heeft gestaan. De eenzame watertank hoog op een muur die het kamp voorzag van het spaarzame water. De hekken die half open staan, je naar binnen lokken om het stilleven wat zich hier in de jaren veertig van de vorige eeuw heeft afgespeeld voor te stellen. We lopen zwijgzaam, vol ongeloof verder en komen zo aan bij een bos. Dit bos was de plaats waar vele getransporteerden moesten wachten in de soms ijzige kou tot dat ze aan de beurt waren. Ze stonden daar zonder dat ze het wisten te wachten totdat ze dood mochten. Waarna ze naar de inmiddels met dynamiet met de grond gelijkmaakte gaskamers werden geleid. De contouren van de gaskamers zijn nog zichtbaar. De foto's van dit ogenschijnlijke onschuldige gebouw laten niet zien wat voor wreedheid zich daar heeft afgespeeld. Achter dit gebouw en op meerdere plekken zijn brandplaatsen nu voorzien van gedenkstenen. De plaatsen waar de slachtoffers werden vernietigd. Het as werd in een dichtbij gelegen vijvertje gedumpt. Verderop een gelijksoortig gebouw, het terrein is enorm. We lopen via de centrale douche gelegenheid naar het monument. Het monument met alle talen van de slachtoffers staat tussen twee grote gaskamers in. Ook deze zijn door de SS op het laatste moment opgeblazen. Het bewijs vernietigend. Ik zei tegen Renée op dat moment. Dan waren de Nazi’s en SS nog zo overtuigd van hun doel en toch op het moment van overgave, hebben ze die gaskamers opgeblazen. Na zoveel jaren van terreur, puur kwaad te hebben uitgeoefend hebben ze toch bedacht dat ze dat deel van de kampen, de gaskamers, verborgen wilden houden. Via een route die ons leidt tot het oudste deel van het kamp komen we aan bij de stenen barrakken. Links staat een oude eenzame wagon. Een Joodse vlag wappert in de wind als een gedenkteken. Het poortgebouw in de verte. Achterons het monument. De spoorbaan loopt tot de horizon en omdat er weinig mensen zijn is er een soort verlatenheid op het terrein. Een eenzaamheid. Het past precies zoals je dit zou moeten kunnen ervaren. We steken de oude spoorbaan over en lopen naar de stenen barrakken. Blok 16a is opengesteld en is niet meer dan een bedompte schuur met een soort van stapelbedden. Hier en daar zijn trappetjes gemaakt van stukjes plank en een enkele spijker. Er valt een flauw licht naar binnen van de avondzon. Het biedt een beetje verlichting in deze anders donkere schuur. Iets verderop een gelijksoortig gebouw met een muurtje wat een pleintje vormt voor het gebouw. Dit was de locatie waar vrouwen werden geplaatst die geselecteerd werden voor vernietiging. Een selectie omdat ze te zwak waren, te ziek of te oud. Soms wanneer de barrak te vol zat werden ze buiten gehouden, in de kou of hitte die Polen in de verschillende jaargetijden kan hebben. Diep diep onder de indruk lopen we het kamp uit. Achterom kijkend. De enormiteit in ons opnemend. Deze uren waren diep onroerend geweest. Rillingen op ons lijf en ontsteld door de pure grootte, de wreedheid en de onmenselijkheid die zich daar heeft afgespeeld. De camper staat nog op z’n plek. Doeska ontwaakt uit een slaapje en wij knuffelen haar tegelijkertijd. De avond valt. Het parkeerterrein is leeg en uiteindelijk is er niemand meer in de nabije omgeving. Het is stil, de spaarzame lampen van de weg die de spoorbaan markeren van het kamp zijn zichtbaar. Het is onwennig om hier de nacht door te brengen. Auschwitz I De volgende dag staan we vroeg op, we willen voor dat de zon warm wordt Auschwitz I hebben gezien. Doeska kan niet mee en hierdoor waren we vroege vogels die ochtend. Zelfs zo vroeg dat de shuttle bus die notabene gesponsord wordt door Volkswagen nog niet rijdt. Dus we lopen naar Auschwitz I. Dit inmiddels museum is wat strikter geregeld. Na aanmelding bij het in een witte container zittende gebouwtje krijgen we onze kaartjes en sluiten aan in de rij. Even later zijn we binnen. Je loopt direct tegen de direct zichtbare en voor iedereen bekende Arbeit macht Frei entreepoort aan. Een tekst die niet bij elk kamp is geplaatst. Maar wel bijvoorbeeld in Sachsenhausen. De poort met waar nu de slagboom eeuwig omhoog staat is zo herkenbaar van alle foto’s en documentaires dat het bijna onwerkelijk is om hier te staan. Dit kamp is volledig anders opgebouwd dan Birkenau. 3 etage tellende bakstenen gebouwen staan als een soort appartementen complexen in rij. Evenwijdig aan elkaar. We pakken wederom de alternatieve route. En vermijden zeker in het begin de drukte van de dag. We lopen langs de hekken die onder gigantische hoge stroom stonden. De waarschuwingsbordjes van destijds markeren de nu inactieve hekken. De stenen gebouwen zijn grotendeels gebruikt als musea. Elk land van de slachtoffers heeft een gebouw gekregen om deze in te richten als een herdenkingslocatie. Het gebouw wat we als eerste inlopen is die van Hongarije. De trap op in het oude gebouw waar de vloer is ingesleten. Boven klinkt een geluid wat in eerste instantie klinkt als een hart dat klopt maar is het geluid van een trein die rijdt over een spoorrail. De Hongaren hebben het heel visueel uitgebeeld. Met video’s, beelden, interactieve schermen en nagebootste situaties. Het is wonderlijk goed gedaan, met uiterste zorg is het in beeld gebracht. Je loopt over een soort metalen vlonder die af en toe kraakt en knarst. Je loopt de route van Hongaren die werden opgepakt tot, met geluid en beeld, hoe dezelfde persoon er na een korte tijd uitzag door de verschrikkelijke omstandigheden in Auschwitz. Het is mensonterend om te zien, maar we zijn geen musea die dag tegen gekomen die het beter heeft getoond dan deze. We lopen verder en komen uiteindelijk ook bij het Nederlandse gedeelte. Het is simpeler opgezet. Het is echter wel des te hartverscheurender omdat het allemaal in het Nederlands is. Van de oproep tot aansluiting bij de Nazi’s tot de brieven van Joden. Het gedachtegoed wat men destijds heeft opgeschreven. Om de hoek vlak voor de uitgang hangen 2,5 bij 1 meter grote vellen, daarop geprint in kleine letters staan alle namen van Nederlandse slachtoffers. Het zijn er 15. 15 vellen van 2,5 m2 meter vol met namen, allen slachtoffers. En toch ga je kijken, zit je achternaam erbij. Ijkhout niet maar Kok en voornamelijk uit Amsterdam komt regelmatig voor. Het is confronterend daar te zijn. We lopen langs de vele blokken. De meesten lopen we binnen, anderen zijn dicht. Één van de blokken is het gevangeniscomplex. Alsof het gehele terrein niet een grote gevangenis was. Daar onderin zijn de eerste testen met de gaskamers gedaan. In kleine cellen waar de buizen nog aan de buitenzijde zitten is dat gebeurd. Wij lopen daar schuifelend met een groep anderen. Allen stil, af en toe een blik werpend in een cel via het kijkgaatje. Een lege betonnen kamer gaat er achter schuil. Ergens anders zijn nog kleinere cellen, kleine deurtjes op enkel hoogte en een ruimte van maximaal 70 x 70 cm met een stahoogte van 2 meter. De gedeporteerden werden hier alles wat ze nog hadden helemaal ontnomen. Geen licht, nauwelijks lucht en praktisch geen ruimte om te bewegen. Monsterlijk. Niets meer en niets minder. Een ander gebouw huist een gedeelte van de afgenomen goederen, de stapels schoenen. Duizenden paren op een stapel, nu achter glas. De veelal bruine lederen schoenen nemen bijna de halve lengte van het gebouw in beslag. Iets verderop staat een container vol met emaille bakjes en borden. En weer verder de koffers met de namen van de slachtoffers. De namen die ze er opschreven vlak voor ze op de trein naar deze horror plek reden. Nog het idee hebbende dat ze hun bezittingen zouden terug krijgen. Via een doorgang lopen we naar een uit bakstenen gemaakt gebouw, het dak is voorzien van gras een hoge afvoerpijp komt uit de zijkant van het complex. De gaskamers. We mogen hier naar binnen. Het straalt de dood uit. Het is donker. Een peertje hier en daar. Het besef dat hier duizenden mensen het leven hebben gelaten is niet te vertalen in woorden. Het is onbegrijpelijk. De ruimte ernaast is het crematorium. De 3 minihoogovens op een rij staan hier. Een schuif systeem wat de overledenen er in schoof staat ervoor. Het is een systeem gemaakt op massa. De massa die de Duitsers hier om het leven hebben gebracht werd hier tot as verbrandt. En zo staan we even later weer in de zon. Uit de donkere ruimtes in de buitenlucht. Auschwitz lopen we langzaam uit. Het zijn indrukwekkende dagen geweest. De enormiteit van Birkenau heeft ons overdonderd, de details van Auschwitz zijn op ons netvlies gebrand. Er is ook een apart filmpje beschikbaar van onze dagen hier. www.woodcock.nl/video/Auschwitz-Birkenau We pakken de bus terug. Ook nu weer ligt Doeska te slapen op de lange bank in de camper. Ze is nog lekker aan het snurken. We maken de camper klaar om vervolgens richting Krakau te rijden. Alvorens we die kant op gaan rijden we nog éénmaal langs die enorme hekken. Wederom zijn we stil. We stoppen op de hoek waar de hekwerken naar achteren lopen naar dat bos. Het bos waar al die mensen een laatste adem hebben uitgeblazen. We besluiten dat het een beetje to much zou zijn als we nu direct een stadje zouden gaan bezoeken. En parkeren de camper vlakbij een meertje. Zoals gewoonlijk lekker illegaal. Maar de gemiddelde Pool vindt dat hier helemaal niet erg. De nacht is rustig en de volgende ochtend rijden we naar Krakau om daar zoals gewoonlijk bij de grote steden een betaalde plaats te zoeken. Op zo'n 10 kilometer buiten de stad is een camperbedrijf die het aanbiedt. We parkeren en genieten even van de luxe van internet. We pakken de bus naar het centrum. We worden aan de andere kant van de rivier de Wisla afgezet en lopen naar het van af een afstand bijna alles omvattende kasteel, Wawel. Bij de entree staat een bord met bijbehorende nee schuddende bewaker dat Doeska niet voorbij de poort mag. We besluiten dan maar weer los van elkaar naar binnen te gaan. Het Kasteel en bijbehorende terrein is enorm. Het is wel een samenraapsel van stijlen. En juist daarom is dit zo bekend. Er zijn verschillende heersers geweest in verschillende tijden die allen een stempel op deze locatie wilden drukken. En het smoelt. De Kathedraal die nog helemaal met de grond gelijk is gemaakt en later weer op nieuw opgebouwd is, steelt de show op het centrale plein. De gouden koepels glinsteren en reflecteren door de zon. Voor deze kerk, die van binnen erg barok is, ligt een strak aangelegde stadstuin. Het binnenplein verderop wat bijna Romeins wit is, zuiver en proper, tenminste minus alle aanwezige toeristen valt totaal buiten de toon van de rest. De stijl van deze buitenplaats omgeven door hoge balustrades en slechts toegankelijk met een relatief kleine poort is overweldigend. We lossen elkaar af. Renée loopt bewapend met GoPro en camera het terrein op. Ik sta te wachten bij de poort waar de poortwachters relatief weinig te doen hadden die dag. Iedereen gedroeg zich keurig. Het is bijna zoals langs de wegen. De werklui hier staan met z'n 3-en werk te doen wat in Nederland met een machine gebeurd. Sneller en efficiënter. Ook het park en straten schoonmaak protocol verschilt hier. In Polen loopt men nog een bezem en een emmer de straten schoon te vegen. Zie dat nog maar in Nederland te doen. Ik denk dat de gemiddelde werknemer moord en brand schreeuwt wanneer dat van men verwacht wordt. Deze vooral mannen zie je glimlachen, peuk op de lip en ondertussen het groen in het gareel houden in dit geval de toeristen. We lopen de stad in naar het Rynek hier. Een wonderlijk plein, groot met in het midden een centraal gebouw, inmiddels omgebouwd tot een toeristisch verkooppunt. Het plein is gigantisch. Ruim, wel vol toeristen maar de gebouwen zijn vergelijkbaar met Wroclaw, kleurijk, statig en oud. Wederom goed onderhouden. Het verschil met de andere stad is dat deze zichtbaar meer toeristen trekt. Drinkende bierkaravanen trekken hier rond. De fietsende stamtafel is ook gesignaleerd. Wij sjokken rond tot aan de stadsmuur. Naast de poort hangt zo hoog als je kunt zien kunst. Een kleurijk tafereel. En vlak hierna trekt de grijze lucht n één keer open. Het wordt langzaam warm. We lopen de straatjes door op zoek naar Pools eten. En omdat alle goede of leuk uitziende tentjes vol of dicht zaten gingen we maar bij een hamburgerzaak naar binnen. Eentje die ze vers maakt dat wel. Ik bestel voor Renée een 200 grams burger en voor mijzelf een 400 grams burger. Iets later zijn ze klaar. Het waren dan ook heerlijke burgers en moet zelfs zeggen concurrenten van die van Sam én dat zegt wat! We lopen wat verder, kopen een biertje bij de plaatselijke Carrefour en gaan bij een concertje in opbouw zitten. Lekkere jazz op de achtergrond en een middagzonnetje. Het leven is niet verkeerd. We lopen de stad nog een keer door via andere straatjes en pakken iets later de bus terug. De dag erna besluiten we na lang wikken en wegen dat we toch niet naar Zakopane gaan. Het weer wat bij deze hoge berg voorspeld is doet denk ik elke reiziger huiveren. We besluiten iets oostelijker te rijden. Om uiteindelijk in Sekowa, een klein plaatsje zo’n honderd kilometer van de Oekraïense grens neer te strijken. Deze regio staat bekend om de houten kerkjes. Allen Unesco beschermd en omdat het zover van alles vandaan is nauwelijks bezocht door toeristen. De gemeente van Sekowa vond het dan ook noodzakelijk hier een camperplaats te creëren. En dat met alle faciliteiten en gratis wc. Een luxe. Zelfs wifi is hier beschikbaar. We komen dan ook aan en besluiten direct dat we hier een paar dagen van de luxe gebruik gaan maken. We doen weinig. Een paar dagen niets, om uiteindelijk de laatste dag drie van de meest bijzondere kerkjes te gaan bezoeken. En ze zijn, ondanks dat we niet kerkelijk zijn, wonderlijk. De deuren worden voor ons open gemaakt door een aanwonende Poolse man of vrouw. Die staan met een brede glimlach, want zo trots zijn op de kerkjes. Ze keken allen alsof ze het voor de eerste keer zien. Bij de een wordt een gift verwacht, bij de ander mogen we gratis naar binnen. De hout schilderingen aan de binnenzijde van de kerkjes zijn bijzonder. Ouder dan oud. Tussen een van beide kerkjes stuurt de navigatie ons via een bospad. Om uiteindelijk midden in een normaal afgesloten, maar Renée haalde de barrière even weg, stuk van een bos terecht te komen. En nog voordat we er erg in hebben rijden we zo op een moeilijk bospad. Steile heuvels en slechte wegen, Otto trekt ons erdoor heen maar dit zijn de wegen die je al met een auto zou vermijden en al helemaal met onze bejaarde camper. Omdraaien was geen optie meer, dus we ploegen door. Uiteindelijk komen we aan bij een normale weg, drie lokale mensen kijken elkaar maar wat raar aan als ze ons daar uit dat bos zien komen rijden. We rijden de grens over Slowakije in, onze volgende bestemming en land nummer 12 van onze reis. Het landschap veranderd zienderogen. De wegen worden nog beter dan de wegen in Polen waren en we rijden een glooiend geheel tegemoet. Bardejov een plaats vlak over de grens is er één die zich kenmerkt met een enorm marktplein. De huizen en panden erom heen zijn bijna Pools te noemen maar stralen net iets meer gezelligheid uit. We rijden verder want, dit was slechts een tussenstop. Spis Castle, het terrein van dit enorme kasteel is een van de meest gefotografeerde kastelen in de regio, is onze bestemming. De grond die erbij hoort is 8 hectare. En dan kun je inderdaad praten over een enorm kasteel. We rijden via de eeuwige glooiende wegen het kasteel tegemoet, het is gebouwd op een hoge rots en is vanaf de wijde omtrek te zien. We rijden omhoog de redelijk steile weg op en parkeren Otto aan de voet van het kasteel. De avond valt, de sterrenhemel hier is helder en geeft zoveel licht dat het de nacht bijna licht blijft. Dit resulteert ook dat onze schemervrienden weer aan het toeren zijn. De cruisers die we voor het laatst hebben gezien in Italië pakten hier de draad weer op. Het enige verschil is dat in Slowakije de veelal mannen tot 4 uur ’s nachts door gaan. Het werd een onrustige nacht. De volgende dag is Renée het kasteel gaan bezoeken. Honden mochten niet naar binnen en om dit grote complex los van elkaar te bekijken zou de hele dag in beslag nemen. Renée loopt naar binnen via de toegangsweg. Ze omschrijft het naderhand als het mooiste kasteel wat ze had gezien. Kamers die nog volledig waren ingericht, martelkamers met alle soorten tuig en dan de grootte van het terrein. Het was enorm. Mooi en niet te missen. Ondertussen had ik een filmpje gekeken en de camper al klaar gemaakt voor vertrek richting het Slowaakse paradijs. Het nationale park wat hier dichtbij lag. We starten de camper. Nou ja starten, ik draai het op contact, laat hem voorgloeien en meer als dat doet hij niet. Alles doet het behalve het start gedeelte. We besluiten dat ik hem duw, hopende op hulp van de inmiddels massa's toeristen om hem vervolgens via de steile neergaande heuvel te starten. En ja hoor hij doet het. We toetsen ondertussen de navigatie aan en stellen hem in op de dichtstbijzijnde garage. Daar aangekomen na een iets langere rit dan gepland leggen we het probleem uit. En omdat de conclusie al snel is dat ze het contactslot niet in Slowakije kunnen bestellen vraag ik of ze een startknop kunnen inbouwen. De volgende dag hadden ze tijd. Voor nu trokken ze de bedraden los en realiseerden ze een draadjes oplossing zodat we tenminste de dag erna weer terug konden komen. Inmiddels waren we zover noordelijk gereden dat Hoge Tatras (de andere kant van Zakopane) dichtbij was. We parkeren Otto op de algemene parkeerplaats voor de nacht. We spreken nog een paar Duitsers die de camper complimenteerden en vertellen terloops dat hier ook beren voorkomen. Via internet komen we er zelfs achter dat het hier in periodes een plaag is. En dat de burgemeester zelfs adviseert in bepaalde jaargetijden dat je in de ochtend niet al te vroeg de deur uit mag. Het koelt af, wordt redelijk donker en besluiten binnen te zitten. We zitten te praten wanneer Renée d’r blik wegkijkt en langs mij heen kijkt. “zie ik daar nu een paard lopen?” We kijken voorzichtig naar buiten, de deur gaat iets open en kijken goed. Zeker met de schrik van zojuist verkregen informatie zijn we voorzichtig. Het is een enorm hert. Gelukkig geen beer. Een hert wat 5 meter van ons vanaf staat en ons totaal niet interessant vindt. We blijven kijken terwijl er in onze linkeroog hoek in één keer nog één op duikt een meter van Otto vandaan. En kijkt ons met een wijze blik aan. Om vervolgens door te banjeren. En zo snel als ze zijn gekomen gaan ze weer. Misschien heel begrijpelijk maar wij slapen die nacht met de ramen dicht, want een beer wil je niet in de camper. Het is een redelijk rustige nacht, op wat hikers na die midden in de nacht terug komen na en hun potje luidkeels naast onze camper staan te koken. De volgende ochtend staan we vroeg op, rijden naar de garage en een uurtje later zit de knop erin. We kunnen verder. Al rijden we wel naar de eerste beste fiat dealer want Geert, onze oud buurman en monteur had ons verteld dat het zou kunnen dat het stuurslot er wel eens op zou kunnen springen. Ook bij de Fiat dealer kunnen ze het slot niet leveren, maar verplaatsten ze het slot, enigszins provisorisch met een trekbandje zodat het stuur slot buitenwerking is. Inmiddels genoeg tijd verloren. We rijden naar het paradijs en parkeren bij de centrale ingang. We mogen er zelfs overnachten. Die middag doen we onze eerste hike. We lopen door dit paradijs. Het is groen, ruw, schoon, de paden zijn goed aangegeven en bovenal het is met Does op de meeste routes goed te doen. Via een pad over een kristal helderen rivier worden we zo het bos ingeleid. Hoge naaldbomen en een groot groen veld daar beun voor ons de route. Het eerste gedeelte is heuvel op en Doeska dribbelt vrolijk mee. Het weer is lekker, niet te warm en een groot gedeelte is in de schaduw. Vanaf het hoogste punt worden naar een asflat weg geleid. En moeten we deze een tijdje volgen. Via hier komen we bij een enorm groen veld. De bergen aan alle kanten en wij staan midden in de vallei en zijn de weg een beetje kwijt. We vervolgen uiteindelijk ons pad naar het laagste punt daar waar de rivier weer is en pikken de route weer op. We komen enigszins vermoeid door de warmte aan bij een cafeetje. We bestellen een biertje en een jagermeister per persoon. Die aankomen als een bom, de wandeling en de warmte hebben hun uitwerking op ons. Het is inderdaad een paradijs. Dit gebied is lange tijd afgesloten geweest en hierdoor heeft de natuur een geweldig mooie stempel op dit deel van Slowakije kunnen achterlaten. Het is ook vooral bekend vanwege de klauter mogelijkheden langs watervallen. Alleen moeten we dan weer materiaal gaan huren en ja dat kost weer geld. De volgende ochtend zetten we de wekker vroeg. Er was nog een andere route totaal ongeschikt voor honden. Nog voor 8 uur zijn we alweer onderweg het is nog koel in de lucht en Does slaapt nog lekker. Wij vertrekken meer naar het westen, dit deel loopt totaal langs de rivier en zelfs zo dichtbij de rivier de er zelfs een vlonder systeem is gebouwd over het water. Het is meer klauteren dan wandelen soms. En dan moeten we alweer omkeren. Het wordt anders te warm in de camper. We lopen hetzelfde pad terug. Met 2,5 uur in de benen, komen we weer terug aan bij Does. Het is nog koel binnen en zij kijkt verschrikt op. We starten Otto en rijden iets later weg. Slowakije is bijzonder. Dit deel is voor ons een gebied waar we ooit naar teruggaan. We hebben een beetje een hogere versnelling in een aantal landen omdat we graag met een beetje warm weer in Kroatië en Griekenland willen zijn. Dat betekent dat we van sommige landen nu alleen de highlights pakken. Om wanneer we volgend jaar weer richting Polen rijden andere delen te pakken. Er is ook een filmpje beschikbaar van ons verhaal hierboven: www.woodcock.nl/video/hellogoodbye 20 mei - 15 juni
Na de leuke dagen met mijn vader en Hetty en de voor ons verrassing genaamd Duitsland rijden we naar Emmendingen een plaatsje iets boven Freiburg. Het land Duitsland kent veel gemakken maar één van de dingen die voor ons de komende maanden lastiger gaat worden zijn toch wel de grote steden. De Umweltzone en de bijbehorende groene sticker is voor ons een belemmering om dichtbij een centrum te komen. En dat geldt ook voor de stad Freiburg. De locaties waar we wel zouden kunnen parkeren zijn zo ver van de stad dat het bijna een dagtaak zou worden om er te komen en dat is het ons niet waard. We denken dat net zoals in de andere landen van het afgelopen jaar, want dát moment is bijna daar, de kleinere plaatsjes ook het één en ander in petto hebben voor ons. Emmendingen, hoe klein het ook is, hoort daar niet bij. Dat is slechts een locatie waar we gratis kunnen staan en gratis internet beschikbaar is. Dat is voor ons ditmaal belangrijk want, we willen de blog en het bijbehorende filmpje uploaden. We blijven hier drie nachten komen een beetje bij van de drukte van de bezoeken, het rijden van land naar land en denken al voorzichtig aan hoe de dagen in Nederland er uit gaan zien, maar ook hoe we het daarna in gaan delen. Er staat een hoop te gebeuren de komende periode. Na drie nachten en 4 dagen besluiten we het veredelde parkeerterrein te verlaten. Het zwarte woud roept ons. Triberg, een toeristische plaats zou onze eerste stop zijn. Iets daarbuiten is een camperplaats, redelijk vlak aan de weg, die je trouwens niet hoort en bijna niet ziet, maar ook naast een kabbelend helder beekje genaamd de Gutach. We parkeren Otto, het weer is inmiddels fantastisch geworden en we genieten op en top van deze midden in de natuur locatie. We wassen ons in de beek, het hangmatje wordt gespannen en eten alle momenten buiten. Het lijkt wel zomer zo in mei. Het mooie landschap van hoge sparrenbomen en velden met wilde bloemen nodigt ons beide uit om te gaan hardlopen. Het was alweer even geleden en hier met de heuvels en bergen leek het bijna een marteling maar eenmaal onderweg rennend daar midden in de natuur stimuleert het wel weer de geest. Vol bezweet kom ik terug en Doeska zit al met smart te wachten. Het zout in mijn nek wil zij direct meester maken. Gewillig en moe zit ik op de trede van de camper. Iets later duik ik, nou stap ik het beekje in spoel me af en voel mij herboren. Renée loopt ook haar rondje en ook voor haar was het ook even geleden en ook zij dompelt zichzelf in de beek, fris komt ze er weer uit. Het nodigde voor ons beide uit wat gezonder te gaan leven, we hebben de afgelopen maanden met regelmaat het chocolaatje, het biertje en het wijntje niet laten staan, er is weinig tot niet gesport en dat moest allemaal maar eens gaan veranderen zo besloten we samen. Wat een verfrissende beekdouche en een rondje rennen toch allemaal niet kan doen voor de mens! Ik had ook al maanden het idee om een buitendouche te maken. Het principe is namelijk vrij makkelijk in een camper. Daarbij ga ik veel van de aansluitingen van de wc/douche gebruiken die wij niet gebruiken om zo kosten en tijd te besparen. De leidingen liggen al snel en even later is de elektra die de pomp aanstuurt ook gelegd. Nu nog afwerken en we kunnen buiten douchen. De plek daar aan dat beekje blijkt zo goed bij ons te passen dat we er drie dagen blijven. De derde dag vertrekken we naar de watervallen van Triberg. We parkeren Otto zo’n 5 kilometer verderop in het centrum van het kleine toeristische stadje en lopen naar de entree. We wisten dat ze een entree vragen voor het water gekletter en wij als budget reizigers hoopten een gratis glimp op te vangen. Helaas, de poort controle bleek vrij streng te zijn. Via een zijpoort die naar een speeltuin leidt hopen we alsnog wat van het water te zien. Er staat een toegangspoort open, naast een leeg kaartverkopershuisje en we glippen naar binnen. We lopen via de balustrades en balkonen zo tot onder de waterval en staan inmiddels naast de gewone bezoekers. Het watergeruis is hard, het mos is gif groen en de eekhoorntjes die tam zijn gevoerd in de loop der jaren zitten te wachten op een nootje. We lopen naar boven schieten wat foto’s, genieten van de natuur en lopen uiteindelijk na een rondje van 2 kilometer zonder te betalen dezelfde route langs het inmiddels wel bezette kaartverkopershuisje naar buiten. Missie geslaagd! (Trouwens later gelezen dat er een route is vanaf het bos die je altijd gratis naar de watervallen van Triberg leidt. Advies: parkeren bij de Lidl, bostrap (Vlakbij de Bahnhoff) omhoog en dan in 4 kilometer door het prachtige bos naar de watervallen lopen.) We hadden bedacht dat we vanaf dan een paar dagen in de Kinzig valei zouden blijven. De rivier de Kinzig maar ook de rivier de Gutach, onze eerder douche ligt hier ook en het gebied is verschrikkelijk mooi. Lange wegen met veel haarspeldbochten, hoge groene sparren reizen tot aan de hemel. De wegen komen dan plots uit in een glooiende vallei met een stroompje water, huisjes hier en daar, een beeld dat je eerder zou verwachten in Zwitserland. De huizen zijn grotendeels vakwerk, vaak met zorg gerestaureerd óf in staat van ontbinding. Iets verderop zit een roddelbaan. Iets waar je als kind weken naar uit kan kijken en altijd, tenminste bij mij, dat gevoel van dat karretje in een glijbaan bij je blijft. We parkeren Otto, drinken een biertje, een Weissen, ook hier is het bier goedgekeurd en halen onze kaartjes. Even later terwijl we aansluiten achter een grote groep kinderen, stappen we in de nieuwerwetse wagentjes, de karretjes en glijbaan hebben plaats gemaakt voor een type op rails, we worden de baan omhoog getrokken. Volgas, want ja eruit vallen kan niet, gaan we naar beneden. Heerlijk een beetje kind zijn. Een brede glimlach rijker stappen we Otto in en rijden we verder de route van de dag. Schiltach, het plaatstje wat bekend staat om zijn bonte verzameling vakwerkhuizen, de heldere rivier en daarwaar het magazijn van Hans Grohe (van de kranen etc) staat, op de oorspronkelijke plek van het eerste kantoor. We parkeren Otto op een mixparking bij wat andere campers. Het is zo druk dat we ons er tussen moeten wurmen. De Duitse buurman (Duitsers zijn trouwens aardige mensen) vindt alles prima en laat ons zelfs wat stroom meepikken van zijn aansluiting. Even later lopen we het stadje rond en bekijken de mooie verzameling van huizen, we lopen langs het kanaal wat gebruikt werd voor de transport van de “Amsterdammer”. De bomen/palen waar een groot deel van Amsterdam op is gebouwd. Via het toeristenkantoortje lopen we naar een oud spoorlijntje en pikken een foldertje op. Het stadje is goed beschreven en je kunt zelfs, mits er ruimte is, gratis douchen (soort van proberen) bij Hans Grohe. Dus wij lopen daar met gezwinde pas naar toe. Bij de allervriendelijkste receptiedame horen we dat ze helaas vol zitten voor de komende dagen, Helaas. Wel mogen we de tentoonstelling bekijken. De tentoonstelling van dit grote bedrijf is gratis en was trouwens leuk om te zien. Het neemt je mee van de badkamer van toen tot nu. Ik neem vervolgens maar weer een duik in de Gutach. Het is nog steeds heerlijk warm weer en het water is fris, Renée zit aan de waterkant en ziet mij als een kleine jongen over de dam klauwteren. De volgende ochtend zijn we op tijd wakker. We rijden richting Alpirsbach. Een piepklein plaatsje, met een grote van oudsher abdij die bier brouwt. We trachten, terwijl we geparkeerd staan op de personeelsparkeerplaats, een plekje te bemachtigen maar alles blijkt vol te zitten want het is een Fereinstag. Het is dan ook Hemelvaart. Een nationale vrije dag die voor ons als lastig werd ervaren, de koelkast was namelijk bijna leeg. We rijden iets Noordelijker, het landschap schiet weer voorbij, de heuvels, de bomen, de vele waterstroompjes. Het is rustig op de weg. Hier en daar zien we groepen jongens/mannen met een klein bolderkarretje gevuld met bier staan. Dat is de traditie hier op deze dag. We rijden door naar Freudenstadt, vullen de camper met water en legen het vuile water. Het stadje wat volgens onze reisgids één van de grootste marktpleinen heeft van Duitsland slaan we over, de stad doet koud aan. Iets daarbuiten begint de natuur weer. Kniebis blijkt één van de (letterlijke) poorten te zijn van de lange wandelingen (de Westweg) die Duitsland rijk is. Na een biertje bij een lokaal restaurant in een biergarten mét uitzicht en gedeelde tafels en wij delen onze tafel met een aantal gezellige Duitse motorrijders lopen we een stukje door dit paradijs. De Duitser zijn er goed in, de wegen zijn wonderlijk netjes aangegeven, met keurige houten bewegwijzering wordt je geleid door de rustige stukjes van het bos, heuvels met gras en wilde bloemen zo ver je kunt zien en kleine druppelende beekjes die een weg hebben gevonden door het donkere bos met gifgroen mos. Het is al wat later op de middag en rijden met Otto van het terrein af op zoek naar een overnachtingsplek. Via geweldige uitzichten en een hele lange kronkelende steile afdaling met op elke hoek een haarspeld bocht komen we uiteindelijk aan bij de plek die we hadden gevonden voor de dag. Het semi parkeerterrein midden in een bos staat vol, vol met auto’s, een nabij gelegen refugihuisje (huisje voor wandelaars) zit vol met mensen, de buiten bbq knettert en het is er druk. Niet geheel de rustige boslocatie zoals omschreven. We worden een beetje weggekeken door de aanwezige mannen en besluiten na een goede maar gezonde lunch door te rijden naar optie b. En dat betekende diezelfde steile weg maar nu omhoog. Zo snel als we beneden waren zo langzaam als het ging toen we naar boven reden. 20-30 kilometer per uur. Eenmaal boven werden we weer getrakteerd op het fenomenale uitzicht hier in de bossen, heuvels en bergen. Uiteindelijk komen we uit bij een stuwmeer vlakbij het plaatsje Seewald, een helder groot meer waar mensen heerlijk aan het zwemmen zijn, van de zon aan het genieten zijn of op het terras zitten. Otto wordt geparkeerd, gesteld, zodat we waterpas staan en we lopen naar het meer. Het is ten slotte nog steeds Hemelvaartsdag en dat is te merken ook hier in het Duitse. De biergartens zitten vol, het bier vloeit rijkelijk en de zon staat hoog. Iets verder naar het meer zit ook de reddingsbrigade met eigen barretje, het bier de helft goedkoper als in de biergarten en het uitzicht veel mooier. We raken in gesprek met een aantal “Duitsers” (Doeska is trouwens vaak onze ijsbreker). Zij was Peruaanse, getrouwd met een Duitser en de ander was Italiaan getrouwd met een Duitse. We keuvelen wat over en weer en het is gezellig. Iets later lopen we een stukje om het meer en komen een paar uur later terug bij de camper. Twee meiden en een jongen hebben een tentje opgezet in het veldje achter de campers de BBQ brandt al bijna. Ik vroeg, want wij wilden ook daar bbq-en of we wat van het vuur mogen lenen. Zo raken we in gesprek met Julia en Julia én de jongen waar we allebei de naam niet meer van weten. Het is gezellig, eten samen en uiteindelijk maken we een kampvuurtje vlakbij het meer. Het wordt laat, gezellig, tipsi en de volgende ochtend worden wij laat wakker. Zij (de dames, hij is ’s nachts nog naar huis gereden) zitten inmiddels al uren aan het water. We sluiten aan en een paar uur later stappen we weer in de camper. De koelkast moet hoog nodig gevuld worden en we zijn nieuwsgierig naar de historische plaatsjes in de buurt zoals Baden Baden. Het is al laat. We kiezen de dichtstbijzijnde overnachtingsplek en rijden daarnaartoe. Met moeite krijgen we Otto waterpas. Tot groot vermaak van de gevestigde orde daar op de camperplaats. Het is nog steeds snikheet, dezelfde warmte golf als die in Nederland rond die periode was. De dag erna rijden we op tijd naar Baden Baden, het zou namelijk warm worden. We parkeren hier in het land van de regeltjes op een parkeerplaats van de gemeentewerken. Het is zaterdag dus de ambtenaren zijn vrij. Het is ongeveer 2 kilometer lopen voordat we het centrum bereiken en het lijkt wel een grote winkelstraat. Baden Baden heeft trouwens een interessante geschiedenis, dit stadje is door de geallieerden niet gebombardeerd omdat dit wel een mooi onderkomen voor hen zou zijn zo na de oorlog. Hierdoor zijn de vele oude gebouwen en historisch interessante plekken zoals de thermen ongeschonden gebleven. We lopen via de winkelstraat, waar gratis WiFi was (sinds tijden weer contact met de buitenwereld, op nu.nl was het één en al ellende, dus in dat opzicht weinig gemist), via één van de oude straatjes omhoog naar de roze kerk en de oude thermen waar de kranen allen lauw warm water uitspuwen (niet drinkbaar maar men doet het toch om zo denken ze jong te blijven). Het is een mooi stadje, een beetje té toeristisch voor ons maar als je doorheen kijkt zie je de details. De oude huizen, de Romeinse thermen en de mooie Trinkhalle. Baden Baden is een aanrader, het mist het karakter van een oud versleten stadje wat wij leuk vinden, het is namelijk in wonderlijke staat, bijna te mooi. Terwijl we bij de Trinkhalle weg lopen en Renée voor mijn gevoel 100 foto's van het pand aan het maken is staat één van de Julia’s met haar ouders ineens voor onze neus. We praten wat bij en lopen met z’n allen de winkelstraat van 2 keer Baden in. Nemen afscheid en beloven elkaar eens op te zoeken in München of Stuttgart tijdens de Oktoberfesten. Wij rijden het wonderschone dal uit. Vlakbij het plaatsje Gernsbach loopt een helder riviertje en omdat het zo warm was hebben we onszelf die dag met een duik op verfrissing getrakteerd! Heerlijk lekker afkoelen in een heldere rivier, niemand om ons heen alleen Otto die een oogje in het zeil houdt. We twijfelen een beetje over onze volgende stap en die twijfel is kiezen tussen relaxen, hiken en stadjes bekijken. We hadden van mijn vader en Hetty namelijk wat tips gekregen wat we hoe-dan-ook moesten zien. Trier, Heidelberg en Worms stonden op die lijst én waren enigszins in de buurt. We moesten zeker voor Trier wel een stuk rijden maar alles kan natuurlijk, we hadden tijd en willen wel wat zien. Alleen is het soms en dit klinkt geweldig verwend, belangrijk de mix er goed in houden want anders is een stad zoals Trier maar gewoon een stad met een zwarte poort. We kiezen voor een paar dagen relaxen aan een rivier in de buurt. Dan kunnen we daarin afkoelen en voor de rest lekker zonnebaden. Het is lekker weer, beetje Hollands warm, dus benauwd maar ik ben toch gaan hardlopen. In de lucht zat geen zuurstof zo voelde het, het was dan ook 29 graden, de zon scheen keihard. Na 5 kilometer en bijna weer op mijn oude snelheid van rond de 25 minuten kwam ik weer terug bij de camper. Gaar als wat maar voldaan. De Neckar, de lokale rivier, moest er aan geloven. Je hoorde het water bijna sissen zo warm had ik het. Na een paar dagen van relaxen, inspannen en ontspannen was het tijd voor Heidelberg. 1 juni Wat gevoelsmatig een kleine stad zou moeten zijn bleek bij aankomst een forse stad te zijn. Bijna zoals in Italië was de voorstad lelijk en industrieel. We parkeren Otto bij een plaatselijke campingwinkel en na de benodigdheden gekocht te hebben die we nodig hadden vragen we of we daar mogen blijven staan terwijl we de stad bezoeken. En dat bleek geen enkel probleem, mits we voor 6 uur terug waren. Wederom “vriendelijke mensen die Duitsers!” Moet trouwens zeggen dat eigenlijk elke Duitser die we tot nu toe tegen zijn gekomen tot onze verbazing aardig is. Ze zijn geïnteresseerd, bewonderen de camper, helpen ons, of we drinken er een biertje mee. Daar gaan onze jarenlange vooroordelen, blijkt maar eens weer dat vooroordelen nooit goed zijn. Ons gevoel was bij dit land: saai, industrieel, grauw, slechte wegen, zullen er wel snel klaar mee zijn en bovenal de mensen zullen wel nors zijn. En zijn wij even tot inzien gekomen de laatste tijd. Het kan ook zijn omdat we twee geweldige ijsbrekers bij ons hebben genaamd Doeska de campervandog en Otto de berggeit. Terwijl ik dit zit te schrijven staan we op een parkeerterrein vlakbij een zwemmeertje en er lopen regelmatig mensen met een glimlach langs terwijl ze de naam van de facebookpagina uitspreken en een duimpje omhoog steken. Maar dat ter zijde, het moest even gezegd worden en doorrrrr. We lopen op deze warme dag naar de stad en na een stevig stukje doorstappen komen we aan op de HaubtstraBe en deze leidt ons naar de kathedraal, de kleine kruipdoorsluipdoor straatjes en de mooie steegjes met gekleurde huizen. Een wonderschone stad daar aan de rivier. En als topstuk staat er groot slot hoog boven de stad. We kozen bewust voor een lange afstandsbezichtiging, wat zoveel inhoudt als dat we het alleen van een grote afstand hebben bekeken, waarom? vaak hebben dat soort locaties een minder effect van grootsheid als je er dichtbij bent. Van een afstand is het een magistraal pand, ruïnes aan alle kanten met een groot ogenschijnlijk onaangetast paleis in het midden. We sjokken een beetje rond, laten het heilige huis voor wat het is en bekijken het beroemde hotel dat er tegenover staat samen met een groep toeristen die wederom een tourleider mét bordje zoals overal, slaafs achtervolgen. De ditmaal Amerikaanse groep duikt hierna ook nog gezamenlijk een apotheek in alsof dat heel bijzonder is. De tourguide staat buiten geduldig te wachten. Die dag was trouwens ook onze 365ste dag van de reis. We waren dus een jaar onderweg toch wel bijzonder hoe dat jaar is gelopen, wat we gezien hebben, de mensen die we hebben leren kennen, de landen die we nu goed kennen tenminste de delen die we gezien hebben en ook wij zelf zijn veranderd. Misschien zelfs wat wijzer geworden, hoe dan ook een jaartje ouder. We vieren het met een low budget hapje van schnitzel met friet. We overnachten vlakbij het plaatsje Lauffen am Neckar en lauffen die avond nadat het eindelijk is afgekoeld naar het pittoreske stadje, met enkele kleine gigantische scheve huisjes, een gemeentehuis in een voormalig slot met omringende slotgracht en een kathedraal die fantastisch is uitgelicht. We sluiten de zwoele avond af met een Duits biertje bij een plaatselijke maar verlaten biergarten. De dag erna rijden we het kleine stukje naar Worms, dichtbij het centrum is een betaalde camperplaats wat ook de enige mogelijkheid was voor ons dus parkeren we daar. Het is de meest groezelige plaats waar we voor betaald hebben het afgelopen jaar. We parkeren naast een Nederlandse camper, een stel wat net terug is uit Italië en op weg is naar huis, Haarlem, stapt net uit de camper. We raken kort in gesprek, zij lopen het stadje in en wij maken de camper klaar voor een dagje in de zon. Links van ons torent de Nibelungen toren al boven alles uit. We lopen verder het kleine stadje in. Het is er een beetje viezig, veel afval op straat en doet anders aan dan de gemiddelde plaatsen die we in Duitsland hebben gezien. Worms blinkt niet uit in properheid zo blijkt hier uit. Via de Joodse buurt (Worms had één van de grootste groepen Joden voor de oorlog) lopen we naar de oude synagoge. Deze staat iet wat ingetogen in een hoek. Om het oude gebouw, wat pure soberheid uitstraalt, in te gaan moet ook ik een keppeltje op. Dus mét keppeltje loop ik het gebouw door, ook aan de binnenzijde is het soberheid troef. Het straalt soms zelfs een bepaalde leegte uit. En doet mij veel denken aan een protestantse kerk. Renée werpt ook een glimp naar binnen maar is weinig onder de indruk. Ze heeft het inmiddels niet meer zo op godsdienstige gebouwen. Uitzondering daargelaten natuurlijk. Één van de missies van Renée is dat ze haar haar wil laten knippen en kleuren. Dus op zoek naar een kapper die we kunnen betalen. Via een aantal nieuwerwetse pleinen komen we zo uit bij de must-see Kathedraal. Binnen is het niet onze cup of tea. Alleen de glas in lood ramen kunnen ons bekoren. Hier dichtbij is één van de oudste Joodse begraafplaatsen in de wereld. Na even zoeken lopen we achter onze buren de Nederlandse camperaars, de begraafplaats is helaas dicht en kunnen er niet doorheen lopen. We raken in gesprek en konden merken dat de man van het gezelschap graag op pad wilde met de camper. De drang om weer naar huis te rijden was hoog. Toch raken we in gesprek en zij was erg geïnteresseerd waarom we weg waren uit Nederland. We blijven even in gesprek daar op het pleintje voor de begraafplaats. De stenen staan schots en scheef tussen het hoge gras en doet je nog het meeste denken aan een beeld uit een horrorfilm alleen was die in de nacht enge begraafplaats nu helder verlicht door de warme zon. Op een aantal van de grafstenen lagen stenen van de bezoekers van de graven. Zoals het gebruikelijk is door de Joodse gemeenschap. Toch maar op zoek naar die kapper, na even zoeken hebben we er één gevonden. Renée gaat zitten en ik word door de kapper gesommeerd, wel vriendelijk hoor, om over twee uur terug te komen. Dan maar verplicht op het terras zitten, natuurlijk om wederom de bier kwaliteit te testen, ook deze slaagt voor de test. Na twee uur van wachten was Renée helemaal blij. En ik ook want ik had Worms nog een keer doorgelopen en was wel klaar met dit mooie maar enigszins beperkte stadje. Voor ons geen aanrader, kom je er toevallig langs, dan gewoon stoppen maar rij er niet voor om. We pikken Otto op en rijden weg van die vreemde camperplaats. Onderweg pik ik de laatste onderdelen op om de buitendouche klaar te maken. Op een uurtje rijden richting Trier parkeren we Otto, bij een mooi veld, een ideale locatie om hard te lopen en om een mooie boswandeling met Doeska te maken. En dit alles doen we hier. We staan zoals gewoonlijk alleen, rond een uurtje of 2 ’s nachts komt de politie langs rijden. Voor ons de eerste keer want we hebben ze nog weinig gezien de afgelopen weken. Zeker als je het vergelijkt met Spanje en Italië waar het normaal is een politieauto twee keer op een dag voorbij te zien komen. De cruisers zijn trouwens ook verleden tijd, tot op heden alleen nog maar rustige nachten gehad. En dat mocht ook wel na de nachtelijke onrust in Italië. Terwijl Renée aan het koken is maak ik de douche en zowaar alles werkt. We zijn vanaf nu helemaal, nou ja op een wasmachine na dan, onafhankelijk van alles. We lopen beide ons rondje. De route kwam langs de wijnvelden op de horizon, de tarwevelden links en rechts van mij en voor mij een eindeloze weg die mij toch weer terug bracht bij de camper. Als afsluiter natuurlijk afgespoeld met de douche. Een genot om dat apparaat nu zelf te hebben! De was, we moesten de was doen want dat was nu wel erg lang geleden. Het probleem in Duitsland is dat ze het niet overal aanbieden zoals in de zuidelijke landen. Je moet dus creatief worden. En zo stonden we iets later bij een camperplaats die overliep van de Nederlandse camperaars. We vragen de vriendelijke Duitse beheerder of we mogen wassen. En het blijkt absoluut geen probleem te zijn. Ik ben die ochtend door mijn rug gegaan, of wat verrekt dus kon Renée niet helpen en lig zo de hele dag in een heuvel op geparkeerde camper. Renée ploegt ondertussen door, de was hoeveelheid is enorm van 3 weken en de machine werkt traag, de droger nog trager. Na 8 uur is alles klaar en droog. Uiteindelijk starten we Otto en vullen hem af met water, hierdoor is de halve camperplaats, zo voelt het opgestaan en maakt een praatje met ons. Twee Nederlanders nodigen ons uit voor een biertje en ook al zijn we nu klaar en wilden we nog even rijden, we hebben geen haast en zitten bij dit gezellige stel een aantal uren te babbelen. Uiteindelijk rijden we weg, plaatsen nog een review over de locatie (een 10 natuurlijk) en rijden naar de eerste beste plaats om als uitzondering een pizza te halen. Het was inmiddels al 10 uur en we hadden nog niets gegeten. De pizzabakker had foto's van zijn thuisland Italië hangen en ik herkende de omgeving. Het was national park Gargone, misschien wel het mooiste gebied van Italië. De dag erna rijden we via een camping waar we een warme douche mochten gebruiken (de laatste was de dag voordat we mijn Vader en Hetty uitzwaaiden, zo’n 2,5 week geleden) naar het plaatsje Herrstein. Een plaats aan de edelstenenroute van Duitsland. Als één van jullie lezers nog een mooie route of vakantie locatie dichtbij Nederland zoekt, dan is dit die plek trouwens. We parkeren Otto op de aangewezen gemeentelijke locatie. Keurige voorzieningen en er blijkt een wandel pad te zijn. Het mooiste wandelpad van 2010 in heel Duitsland. En wij parkeren daar nu net per toeval dichtbij. De dag erna lopen we dat mooie pad. We starten in het geweldige kleine dorpje met overal gerestaureerde vakwerk huizen. Via een ietwat steil pad kom je uit in een bos. De zonnestralen breken door de bladeren heen. Ze leiden je naar het eerste veld glooiende heuvels, voornamelijk met tarwe en wilde bloemen zo ver je kunt kijken. De lucht is blauw met hier en daar wat pufjes wolken. Het zorgt voor een accentuering van de diepte. We kijken namelijk heel ver weg. Het is een dromerig landschap. Het Mittelalterpfad ligt door de velden heen. Graspaden door die tarwe velden. Het pad loopt met de glooiingen omhoog en omlaag. Je wordt als het ware door de omgeving heen geleid en juist door die bewegingen in de looprichting zie je de hele omgeving. Uiteindelijk komen we weer in een bos. Zomaar in de middel of nowhere staan wat tentjes, een groep vrienden zo lijkt het heeft hier hun bivak opgeslagen, de meeste tentjes leeg zonder bewoners een aantal van hen bij het brandende kampvuur. We lopen door de bossen en komen uiteindelijk weer uit bij die mooie velden. De pijn in mijn rug wordt langzaam minder, de omgeving verzacht de pijn, het bewegen ook. Deze wandeling had nog wel kilometers door mogen gaan. De dag erna is het dan toch echt tijd om Trier te gaan bezoeken. De camper wederom veilig geparkeerd bij een betaalde locatie voor 20 cent per uur om vervolgens een stuk te lopen waarna we de bus pakken naar de Porta Nigra, oftewel de Zwarte Poort. Trier staat bekend om de vele Romeinse overblijfselen. Als ik mij niet vergis zelfs de grootste verzameling van Romeinse overblijfselen buiten Italië. Het gebouw ziet er grauwig uit, donker alsof het door de jaren heen nog vol met roet is bedekt. En terwijl ik nu denk laat ik dat eens opzoeken op Wikipedia, blijkt dat dat te kloppen, tenminste volgens de online encyclopedie. De naam van de zwarte poort komt uit de middeleeuwen, een poort die van oorsprong licht was is donker geworden door roetafzetting. De poort staat daar een beetje verlaten bij. Omgeven door weinig andere bezienswaardigheden op het klooster na en omgeven van één van de drukste wegen van Trier en zo is het bijna schier onmogelijk een mooie plaat te schieten van die zandstenen kolos. We zitten even op een trap van een afstand om naar het grote oude bouwwerk te kijken. Gewoon in ons op te nemen en doen even later hetzelfde aan de andere kant. De zichtzijde van de vroegere bezoeker van deze oude stad. De straten worden gerenoveerd en de bouwlui zijn ook vandaag (het is 2de pinksterdag) aan het werk en worden geflankeerd door de hordes toeristen. We lopen recht op het grote marktplein af met aan de rechterzijde een patatzaak en na even twijfelen want we zijn qua vette hap op de goede weg verslinden we gezamenlijk één grote friet met een klodder mayonaise. Bij het centrale beeld op dat plein eten we het in de schaduw op. Je kijkt het hele plein over, via de ene straat kijk je al naar de grote Dom met bijbehorend klooster. Op het plein staan oude panden, helaas mét nieuwerwetse winkels, de gestucte pandjes worden dus op een aantal uitzonderingen ontsiert door de grote glazen etalages. Op de voet van het centrale beeld zitten allemaal mensen, te kijken, te genieten van de zon. De meeste met een beetje fast food in de hand een enkeling met een headsetje misschien wel luisterend naar een mooi liedje terwijl ze de het oude plein rond kijken. We lopen naar de Kathedraal. Het binnenste, wat we wederom separaat van elkaar bekijken, is overdadig. Bijna kampiaanse beelden, zuilen en bekoord ons niet. Via een stel zwarte deuren kom je uit in het Klooster dat wil zeggen de binnentuin. Hier kijk je uit op de aaneenschakeling van de gebouwen, kerken en het klooster. Bijzonder om te zien hoe deze panden in elkaar geweven zijn. Tijdens Renée’s bezoek stonden er drie priesters vol ongeloof naar het bouwsel te kijken. Ook zij waren dus met een tour de Trier bezig. Via een paleis, de bijbehorende tuinen lopen we langs de oude Romeinse thermen en een gigantische protestantse kerk om uiteindelijk het hele eind weer terug te lopen. Doeska had de knollen op en de bussen waren nergens te bekennen. Ons overnachtingsplaatsje was iets noordelijk. We reden de moezel vallei in, en het gebied overkwam ons echt. De rivier die er doorheen gebaand is de bijna verticale wijnvelden met ranken die helemaal tot bovenaan rijken. Het doet je bedenken hoe hier een boer zijn werk kan doen. Om de zoveel honderd meter is een metalen rail gemaakt waarschijnlijk om de geoogste druiven naar beneden te brengen met een mandje. Nadat we dorpje na dorpje passeren waar allemaal campings en betaalde camperplaatsen zijn zakt de moed wel een beetje in de schoenen of de plek die we uitgekozen hadden nog gratis zou zijn. Iets verderop vlakbij het bekende plaatsje Cochum is dan het veldje, en ja hoor helemaal gratis, direct aan de moezel en tegenover de bijna verticale wijnvelden. Het weer was helaas een beetje omgeslagen en deed de omgeving niets goeds maar als er dan een zonnestraal door het wolkendek kwam dan verlichte het de hele omgeving. Elke avond werd de moezel zo glad als een spiegel. Het stroomde wel maar het bootverkeer was gestopt, in ruste, en de moezel kalmeerde. Het reflecteerde de wijnvelden en de lucht. Op naar België. We reden naar het land van de Vlaamse friet, het fijne bier en de glooiende heuvels om daar één van de ingrediënten te halen die we vorig jaar ook hadden tijdens onze bruiloft/ afscheidsfeestje. Het goedkoopste bier van de Spar is alleen hier verkrijgbaar. “Everyday” zoals de slogan van het biertje is, is dus ook weer aanwezig tijdens 18 juni. We vonden het wel zo gepast. Ondertussen hebben het hoogste punt van België meegepakt, een rondje op de heide hardgelopen en een korte blik op de stuwdam in de buurt geworpen. We reden verder naar de mijnen van Blegny. Dit was een wens van Renée en ze praat er al het hele jaar over dat we dit zijn vergeten te doen toen we in België waren. En zo reden we naar dit stukje België met een rijke geschiedenis. Blegny is één van de mijnen die al enige tijd dicht is. In 1980 sloot men hier de deuren. Wat interessant is, is dat deze mijn goed onderhouden is gebleven. Hij is bijna nog in originele staat. We schrijven ons in en melden ons vervolgens om 16:00, we zijn de enige. En mogen zo na het bekijken van een interessante film samen met onze gids afdalen in de mijn. Hij is de jongste gids die mijnwerker is geweest van België. Zijn leeftijd hebben we niet gevraagd maar hij moet rond de 70 zijn geweest. Hij oogde als een man van 50, maar qua leeftijd kan dat niet en ook de jaren in de mijn zouden, zo zou je denken zwaar hebben geteld. We zakken met een schok af en binnen een tel zijn we 30 meter lager in het eerste gangen stelsel. We worden erg gedetailleerd verteld hoe de mijn functioneerde, de gereedschappen die de veelal mannen hadden en wat de taak van soms hele jonge kinderen was. Na de eerste honderden meters zakken we weer 30 meter ditmaal met een steile trap. Dan heb je pas echt het idee hoe diep 30 meter omlaag eigenlijk is. Eenmaal aangekomen op dit niveau mogen we zoals honderden mensen voor ons de gereedschappen van de mijnwerkers vast houden en het geluid horen waar de mannen in werkte. Ongelooflijk, deze mensen moeten allen hondsdoof zijn geworden. We schieten weer omhoog met de lift naar zo’n 15 meter boven de grond, daar waar de kolen aankwamen en gesorteerd werden. Een geweldige trip zo diep in de aarde, al was de grap dat dit deel van België op een grote heuvel ligt dus eigenlijk waren we af gezakt in een heuvel en niet eens onder de oppervlakte. We sluiten die avond af met een La Chouffje die we bij onze eerdere bierkooptocht hebben aangeschaft. Dat was ook wel zo vanzelf sprekend. Die avond hebben we een gezellige avond met een ander stel camperaars, een wijn, biertje, amarettotje en een Nederlandse salami worstje passeerden de tafel. De volgende dag rijden we naar het drielandenpunt. Onderweg eten we nog een Belgisch frietje met een frikadel speciaal! Geheel via België rijden we de Vaalseberg op en parkeren Otto aan de Belgische kant. Een beetje vertwijfelt want, het is toch een jaar geleden lopen we naar de taartpunt met in het midden de zuil die het drielandenpunt voorstelt. Gezamenlijk stappen we Nederland binnen en lopen een stukje Nederland in, bellen met onze ouders vanaf Nederlandse bodem, dat was toch alweer een jaar geleden, en stappen even later Otto weer in. Iets later komen we aan in Simonskall, Duitsland , een piepklein dorpje in een dalletje, de plek waar men vroeger naar toe ging voor zogenaamde luchttherapie. Een parkeerplaats waar gedoogd werd om te overnachten was de plek van de nacht. De volgende ochtend maken we vroeg een mooie wandeling en rijden rond 9 uur richting Köln. We parkeren Otto iets buiten de Umweltzone en pakken de tram naar de binnenstad. We komen direct aan bij de grote Dom van Köln, twee gigantische toren prijken daar hoog boven alles uit. Ze zijn zwart van het leven in de stad maar niet te min stralen ze wel wat uit. Het plein er om heen wordt gevuld met mensen die op een enkeling na omhoog kijkt. Om de beurt lopen we naar binnen en bekijken deze Dom waar veel werk zit in het glas en lood. De buitenkant is de echt showstopper, en die bekijken we dan ook lang. De stad zelf heeft een aangename sfeer. Je zou er kunnen wonen, leven. De parkjes, de terrasjes er lijkt een mooie afwisseling te zijn tussen de Altstadt en het nieuwe gedeelte. Alsof het oude en het nieuwe hier voortreffelijk is verweven met elkaar. Via de Romeinse vondsten lopen we die mooie stad door. De tram brengt ons uiteindelijk terug naar de camper. Iets boven Köln was een plek waar we vlakbij het water konden staan. We komen aan en hadden een beetje verwacht dat het een locatie was met een enkele camper. Aan de linkerkant van het parkeerveld staat een rij met zeker 15 campers, dicht tegen elkaar geparkeerd. En daar was geen ruimte meer voor ons. Wij parkeren hem dus op een andere plek. We zitten die dag bij het water en genieten van het lekkere weer. Die avond terwijl ik onder onze buitendouche sta worden we geattendeerd op het feit dat we wel in de rij moeten staan. Na wat navragen bij onze bolle buurman toepasselijk genaamd Balou die het bevestigd, komen er een uurtje later wederom twee mannen aanlopen dat we mits er plaats is wel in de rij moeten staan. Zij bleken hier allen te wonen, tenminste te staan voor langere tijd en hadden afspraken gemaakt met de lokalen dat de campers alleen daar zouden mogen staan. Prima, en iets later terwijl dit mini kamp met bijbehorende zigeunerkoning genaamd Balou, bijna geheel tevreden knikt en de duim omhoog steekt rijden we naar het begin van de rij en parkeren Otto, misschien wel op de beste plek van de rij. De dag erna start voor mij met een flinke workout, het is al benauwd maar eindelijk weer eens 5 km gelopen onder de 25 minuten (24:20) en daarna wat oefeningen gedaan, ik voel mij weer fris na ook nog 100 meter zwemmen. Heerlijk, beter als dat kun je de dag niet beginnen. De rest van de dag liggen we heerlijk bij het water, nemen af en toe een duik en genieten van het heerlijke weer. De dag erna doet Renée ook haar workout van 4 km en oefeningen en komt ook voldaan terug van haar sport moment. We rijden wat noordelijke naar het plaatsje Reken (de grap is dat mijn moeder en Toon in Rekken wonen) in Duitsland onderweg ontvangen we 3fm, Nederland komt nu heel dichtbij. Hier zit een geweldige camperplaats, naast een gastvrij hotel (het Berghotel) met bos en super uitzicht. We mogen zelfs onze was afleveren en wordt gratis gedaan. En ondanks dat we op heel veel plaatsen hebben gestaan hebben we dát nog niet eerder meegemaakt. Op onze tweede dag komt mijn moeder als verrassing langs. We zitten dan ook maar 45 minuten van elkaar verwijderd en hebben een leuke middag met elkaar, zij trakteert op een heerlijk lunch en we wandelen het “ontdekkingspad” in het bos. Nederland komt eraan, op dit moment is de camper weer gereed om het laatste stukje te rijden naar het platte land wat we een jaar geleden achter ons hebben gelaten en nu weer dichterbij komt al is het maar voor een week. Tot snel en zoals altijd bedankt voor het lezen. Ons verhaal gaat door. Na de week Nederland zullen we Duitsland intrekken hierna Polen en dan dan zien we wel. Misschien is het Noorden dan aantrekkelijk of toch naar het ruwe bijna onbekende Zuiden. De Balkan trekt enorm. Het gevoel dat we daar in de natuur zullen staan, de minder bekende steden zullen zien. En daar heeft gevoelsmatig misschien de tijd wel stil gestaan. We gaan het meemaken. We zullen het zien. We volgen de weg die we kiezen. Zoals we ooit zeiden: “If the sky is the limit, where do roads lead us?” 14 mei - 19 mei
Het was voor ons gevoel koud en druilerig toen we wakker werden. We stonden in Duitsland na onze lange rit van Venetië naar Lötstetten en na onze enerverende twee maanden in Italië. Misschien een beetje weemoed naar het mooie Italië. Het weer klaarde iets op, maar het was een flauw aftreksel van de warmte in het noorden van Italië. Toch hadden we vol goede moed uiteindelijk de stoeltjes buiten gezet, een potje basketbal te spelen op het nabij gelegen veldje om kort daarna weer knus in de camper te stappen. Renée was moe en deed een dutje, ik keek een film en Doeska lag onder de tafel te slapen. Terwijl ik even later opkeek door een van de camperramen zag ik een auto mét caravan én Nederlandse kenteken plaat arriveren. Ik maak Renée wakker en zeg “ ze zijn er” nog een beetje slaapdronken kijkt Renée op, Doeska slaapt zoals normaal tegenwoordig gewoon lekker door. Mijn vader en Hetty komen aan, parkeren de auto met sleurhut iets verderop en met een glimlach, stevige knuffel en klop op de schouder begroeten we elkaar. Al snel lopen we een rondje om de camper, mijn vader de schade van de aanrijding inspecterend Renée met de GoPro om alles vast te leggen. We drinken wat en overleggen waar we wat gaan doen. Zij hebben namelijk geen camping in de nabijheid kunnen vinden van deze gratis locatie. Iets verderop zo’n 25 kilometer westelijk richting Basel, we zaten nu namelijk bijna letterlijk op de grens van Duitsland en Zwitserland, zat een camping en ook een camperplaats danwel betaald maar Hetty en mijn vader geven al snel aan die kosten te dekken. Geweldig voor ons want, we leven natuurlijk op een budget. Voor ons was die plek een luxe, continue redelijk internet, mooie omgeving en een voor ons doen een chique locatie waar we Otto overdag met een gerust hart alleen kunnen laten. We rijden weg bij onze eerste Duitse locatie. En vervolgen de weg naar de 2 plekken. De eerste wegen van Duitsland doen ons verbazen. Het zijn net de mooie wegen van Zwitserland waar we nog steeds van onder de indruk zijn. Groene heuvels, met sparrenbomen en grote gele velden die meedeinen met elk zuchtje wind. De lucht is inmiddels blauw en steekt bij al dat groen fantastisch af. De typische Schwarzwald dorpjes verschijnen soms in een keer achter een heuvel met als prominente middelpunt een oud kerkje. De vakwerkhuizen die het oude kerkje omgeven complimenteren het uitzicht daar midden in de groene velden en sparrenbomen. De wegen zijn goed en het is rustig. Na een mooie rit door de heuvels van zuid Duitsland komen we aan. Wij installeren de camper en mijn vader en Hetty nemen voor korte tijd afscheid. Zij rijden door naar de camping om de caravan neer te zetten. Ze arriveren enkele uren later terug bij onze plek. Die avond trakteren ze op pizza, hoe ironisch na een paar maanden in Italië te zijn geweest om hier in Duitsland bij een Italiaanse tent in ons dorpje het Italiaanse gerecht te eten. We smeden ook de plannen voor de komende dagen en spreken af om samen tot die vrijdag te reizen om daarna ieders weg weer te gaan. Zo hebben zij nog lange tijd vakantie en wij nog exact een maand om het zuiden van Duitsland te zien alvorens we een dikke week in Nederland zullen zijn. We spreken af de dag erna naar Schaffhausen te gaan. De enige waterval in de Rijn. Zoals mijn vader uitgebreid vertelde was dit een droomlocatie van de voegere oude garde van Nederland. “Dat was een plek waar jouw Opa en Oma graag een keer naar toe zouden gaan en velen met hen” aldus mijn vader. Het is dus blijkbaar bijna een traditionele vakantiebestemming. We reden de mooie wegen van Duitsland af om vervolgens een relatief klein stukje Zwitserland mee te pakken. Via één van de vele rotondes die de Zwitsers rijk is komen we aan. Terwijl we nog een beetje ruzie hebben met de automaat van de slagboom rijden we even later het parkeerterrein op. Het geraas van een grote waterval is al hoorbaar. De waterval is zo breed als de Rijn in Nederland is. En volgens een informatiebord stroomt er 600.000 liter water per seconde over de rotsen die die waterval vormen. Het aangelegde park erom heen straalt iets klassieks uit, netjes want we zijn natuurlijk in Zwitserland maar ook ingetogen bijna Duits. De prijzen voor de koffie waren daarentegen zijn typisch Zwitsers, dus slaan we daar over. Via een aangelegd pad lopen we langs een aantal uitkijkpunten die ons dichtbij het wassende water brengen en een spoorbrug waardoor we er overheen lopen. Het is toeristisch maar zeker niet minder interessant. Aan de overkant van de waterval is het beroemde slot en hier heb je een hele andere kijk op de stroming en de groene omgeving. Na een uurtje of 2 pakken Hetty en mijn vader een bootje naar de overkant en besluiten Renée, Doeska en ik om het stuk langs de Rijn te wandelen. Een mooi niet toeristisch pad, want er loopt niemand, leidt ons door het bos, over een brug alvorens we aankomen bij het parkeerterrein. Iets verderop staat een rode Ferrari geparkeerd met een groepje van zo’n 12 Indiërs erom heen. Allen nemen ze om de beurt foto’s van de auto terwijl ze er naast staan. Ik zeg tegen Renée “jij loopt naar de passagierskant met Does en ik ga net doen bij de bestuurderskant dat ik mijn sleutel in de rugtas niet kan vinden. En zo geschiedde, terwijl we daar staan beide aan weerszijde van de bolide werp ik de zojuist nog geïnteresseerden die inmiddels in een rijtje verlekkerd en zichtbaar onder de indruk een ongeïnteresseerde blik toe van zoiets “wat doen jullie bij mijn auto” waarop zij reageren met een typisch Indisch/Engels accent “nice car, man” En terwijl ik net doe of ik de sleutel heb gevonden zeg ik “just joking”. Ze schieten allen in de lach, en zeggen wederom met het kenmerkende accent “that’s a good one!” en vonden de situatie blijkbaar ook grappig en we lopen gezamenlijk weg bij de rode bolide. Wij zijn trouwens meer dan tevreden met Otto, die trouwens ook veel aandacht krijgt onderweg en uiteindelijk is Fiat (Otto is een Fiat) eigenaar van Ferrari dus eigenlijk hebben we een Ferrari, toch? Die avond aten gezellig bij de caravan op de camping vlak aan de Rijn. De volgende dag stond het meer van Konstanz op de planning. Een groot meer wat Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland met elkaar verbind. Het was een behoorlijk eind rijden, maar met deze omgeving geen straf. We passeren heuvel na heuvel, de één vol met gele bloemen de ander met de inmiddels welbekende sparrenbomen. We verlaten Duitsland en in Zwitserland worden getrakteerd op de geweldig mooie uitzichten en groene heuvels om even later Zwitserland weer uit te rijden en het land van de Schnitzel in te rijden. We rijden via Konstanz, een grensplaatsje, Duitsland in en korte tijd later parkeren we de auto vlakbij de kade en het centrum. We lopen via de kade naar een uitzichtpunt en kijken over het wijdse meer uit. De zonnestralen op ons gezicht, het is heerlijk weer. En terwijl wij met z’n vieren uitkijken over het water en de rondvaartboot observeren die langzaam naar ons toe komt varen geniet Renée van het openbare toilet, in de bosjes. We lopen verder langs terrassen, oude panden en volle winkelstraten. We glippen uiteindelijk weg van de drukte in de kleine straatjes van deze oude stad. De vakwerk huisjes staan hier op elke hoek van de straat en geven de stad karakter. Midden in de stad staat een gerenoveerde kerk, die van binnen net te nieuw oogt. Het aangebouwde klooster wat in staat van renovatie is oogt daarentegen klassiek al is het waarschijnlijk ook relatief jong. We verlaten de stad en rijden via het bekende schiereiland Reichenau wat bekend staat om de oude kerkjes met fresco’s. Inmiddels is het een Unesco locatie. We zetten mijn vader af voor een bezichtiging en terwijl hij één van die oude kerkjes bekijkt rijden wij rond op het kleine schiereiland, het staat vol met wijnvelden en kleine dorpjes. Een uurtje later zien we elkaar weer en drinken we een drankje in één van de kleine dorpjes. We rijden terug via de mooie wegen van Duitsland. Het werd al gauw laat op de avond en nu zijn wij inmiddels wel gewend om laat op de avond te eten doordat we natuurlijk enige tijd in zuid Europa hebben vertoefd maar deze Hollanders wilden graag spoedig eten. We rijden terug naar het dorpje van onze camperplaats. Bij het meest kneuterige tentje waar bier, schnitzel, kegelen en gebraden kip op de menu kaart staat strijken we neer. De schnitzel, bier en kip waren heerlijk, het kegelen hebben we overgeslagen. Het was een geslaagde dag, veel gezien en heerlijk gegeten. Wij lopen terug naar de camper terwijl zij naar de camping toe rijden. De dag erna was goed weer voorspeld. Op de planning zo hadden we bedacht, was een beetje rond rijden in de omgeving en de gele blokjes op de kaart na te jagen. Zo kwamen we uiteindelijk bij een klein oud Zwitsers dorpje aan de grens met Duitsland. Authentieke huizen, een kerkje en slechts de Rijn die de twee landen scheidde. Na een ‘heerlijk’ kopje koffie bij een soort supermarktje reden we verder. Iets verderop stopten we bij een stuwmeertje, het idee van een Rijnrondvaart was die dag al eerder gevallen en zo geschiedde. We reden uiteindelijk terug naar de camping van mijn vader en Hetty. Hier was ook de opstap voor de boot. Renée en ik zorgde tenminste dat het leeftijdsgemiddelde een flink stuk omlaag werd gedreven. Bovenop het dek was de vloer gelegd met traanplaat, gloeiend heet en Doeska stond letterlijk te springen en te dansen van de warmte. We snapten er niets van maar uiteindelijk had Renée het in de gaten dat de vloer gloeiend heet was. Ik ben uiteindelijk beneden achter het glas gaan zitten terwijl de andere drie een fris windje op hun gezicht hadden. De boot was relatief klein en voer zijn standaard toertje, de kapitein van het schip deed af en toe het woord. Geheel uit het hoofd want ik denk dat hij dit dagelijks deed. Via een zijtak maakte we een draai en voeren wederom langs de camping, iets verder kwamen we langs de grootste kerncentrale van Zwitserland. Dikke pluimen kwamen uit de hoogoven. Na ons tourtje over de hier nog heldere Rijn was een sprong in het water, vanaf de kade wel te verstaan, wel op z’n plaats. Heerlijk! Op het menu stond heerlijke nasi van Renée. Onze laatste avond aan de Rijn was heerlijk zwoel, het weer was tot laat op de avond nog heel aangenaam. De dag erna hadden we rond elf uur afgesproken om vanaf de camping weg te rijden iets meer naar het westen. In het kleine dorpje Kandern was een gratis locatie voor ons én een camping voor mijn vader en Hetty. Een mooie weg grotendeels langs de Rijn en de daarbij gelegen dorpjes leidde ons uiteindelijk aan het begin van het Schwarzwald. Hoge bomen zo ver het oog kon zien reden we tegemoet. Kort daarna worden we omgeven van de zojuist genoemde bomen en worden we overvallen door al het natuurschoon. Vlak voor het dorpje midden in het bos is een picknick locatie. We parkeren Otto en zij de auto met caravan. We eten rustig een lunch en genieten van de omgeving. Wij parkeren de camper uiteindelijk in het dorpje naast het gemeentehuis. Zij rijden iets verder naar de camping op zo’n 2 kilometer afstand. Die avond eten we een hapje bij de caravan, tapas ala Renée en Joris mét Renée d’r courgette soep. Wij douchen ons eenmaal af op de kleine camping en zijn weer onder de pannen voor de komende tijd. We spreken af om de volgende ochtend samen te ontbijten alvorens we verder rijden. Het regent behoorlijk, eten een hapje samen om even later afscheid te nemen. Het was zo fijn elkaar weer te zien, ook zo dicht bij Nederland. Door jullie zijn we Duitsland meer gaan waarderen. We hebben nog maar weinig gezien van het land en weten dan nog niet dat we in de komende weken regelmatig overdonderd zullen worden door de pure schoonheid die het buurland van Nederland langzaam prijs geeft. Bedankt voor alle luxe van de afgelopen week en tot snel in Hollandia tijdens ons feestje. Bedankt voor het lezen. 12 mei - 14 mei
Van links naar rechts door Italië rijden lijkt een eitje maar je onderschat toch al snel de afstand. En ook al hebben wij al enige kilometers in de Ottobenen dit was geen peulenschilletje. Om 6 uur ging de wekker. Ik word wakker, een beetje brak van de intense dagen met Paul en Ton maar vandaag hebben we een missie. Van iets boven Lucca naar Venetië rijden, camping pakken, installeren en voor 12 uur in Venetië zijn. “Waarom?” zul je misschien denken. “Jullie reizen toch normaliter langzaam, tranquillo, mânana mânana, paino”? Wij wilden Venetië zien en daarna zo snel mogelijk Italië uit om niet verleid te worden om langer te blijven. We hebben genoten, maar het wordt te duur voor ons. Met een gevoel van weemoed rijden we weg uit het Toscaanse. Het voelde die ochtend echt als een laatste rit in Italië. We sturen Otto langs de binnenwegen van Toscane, door Lucca en daarna richting de snelweg, om vervolgens richting iets wat we tot dan toe het afgelopen jaar nimmer hebben gedaan.… Een tolweg pakken. We hadden berekend dat het in dit geval goedkoper, efficiënter en sneller zou zijn deze route te rijden. Het zou voor Otto betekenen dat we geen of nauwelijks bergen tegen zouden komen én de tolwegen zijn relatief goedkoop in Italië. Het komt ongeveer neer op één euro per 10 kilometer en dat zou betekenen dat we voor 35 euro vier á vijf uur later in Venetië aan zouden komen. De tolweg is een saaie, eentonige en vooral rechte weg. Wel met gratis internet bij elk tankstation. Daar waar de prijzen van de diesel trouwens echt de pan uit reizen. In het midden van Italië rijden we door de bergen. En hier worden we gelukkig af en toe op het uitzicht getrakteerd waar we van zijn gaan houden. Besneeuwde bergtoppen, glooiende groene heuvels en de wegen die er door heen gedrapeerd zijn. Na een constantste goede weg komen we aan in Venetië, tenminste op de camping. En na de formaliteiten lopen we vlak voor twaalven naar de bushalte. Missie geslaagd! De eerste keer dat je Venetië ziet, zelfs met de mensenmassa die het gewoon is blijft het je overdonderen. De wegen gemaakt van het turquoise water, de Italiaanse bootbestuurders die zich hier net zo gedragen als op de asfalt wegen, de huizen die alle kleuren van de regenboog hebben en de historie die hier uit de poriën loopt. We komen Venetië binnen via voor mijn gevoel de andere kant van de stad, want zo’n twintig jaar geleden ben ik ook hier geweest. Twintig jaar, jezus ik word echt oud. En direct terwijl we de brug naar het treinstation oversteken komen we op het uitzichtpunt wat Venetië misschien wel in een klap omvangt. Het turquoise water, de gebouwen, een kerk aan het water en de mensenmassa. Het is druk maar we hebben het gevoel dat er minder mensen zijn dan in het hoogseizoen én omdat de voorspelling voor die dag qua weer heel slecht zou zijn. We lopen verder, de restaurantproppers staan al op straat om de nieuwe lading toeristen naar binnen te leiden, of eigenlijk het terras op te verleiden. De prijzen zijn hier zoals bijvoorbeeld ook in Rome onderverdeeld in Bar, Binnen aan een tafeltje of buiten op het Terras flaneren. Die laatste optie is het duurst. Wij lopen door, we zijn op een budget en ook hier zitten supermarkten. En om ultiem rustig aan te doen lopen we naar één van de eerste beste pleinen vlak nadat we onze tas hebben gevuld met een broodje, wat vlees en een paar koude biertjes. Ons eigen terrasje midden in Venetië voor een prikkie. Rechts van ons loopt een klein waterweggetje waar af en toe een gondelaar langs komt, voor ons lopen de drommen toeristen maar ver genoeg van ons vandaag zodat we er geen last van hebben en we zitten op de stoep van een kerkje, die volledig is gestript van binnen en nu wordt gebruikt als kunstgalerie. Met het laatste slokje bier naar binnen gewerkt loop ik naar binnen via de grote deuren. In het midden van deze kleine koepel kerk is een spiraal op de grond gemaakt. Een spiraal, toch typisch dat dat symbool ons nu enigszins achtervolgt vanuit Escales, Frankrijk naar Ronciglione, Italië naar Venetië. Ik loop met rappe pas de kerk uit en vertel Renée wat daar binnen is en ook zij is heeft haar gevoel bij dat symbool. Klinkt vreemd maar in Escales, het vrijwilligersadres waar we weg zijn gegaan is die spiraal voor iets negatiefs gaan staan. We lopen verder in ons eigen dagelijkse doolhof en dat is vandaag Venetië. We weten de weg en lopen via een gekozen omweg naar het San Marco plein. De straten hier zijn wat rustiger, minder toeristisch. Uiteindelijk is heel Venetië inmiddels een toeristische trekpleister. Waar je twintig jaar geleden nog in de kleine straatjes het authentieke Venetië voelde is dat nu grotendeels weg. Tenminste bijna. Het mooie beeld van het water, de beetje scheef staande huizen én de was die aan korte waslijntjes voor de ramen hangt blijft op je netvlies gebrand staan. Dát is het Venetië waar je naar op zoek bent. We komen aan bij de trekpleister van Venetië, het grote plein met de grote kathedraal. Het San Marco plein is nat en er staat tenminste 10 centimeter water op de helft van het plein, de ene toerist is er al op berekend en loopt met haar laarzen te banjeren en vrolijk te stampen in het water. Renée, Does en ik gaan midden op het plein op een droog stukje grond zitten en kijken om ons heen, genieten van alles wat er er om ons heen gebeurd. De andere toerist die geschrokken door het water loopt en niet helemaal weet wat ze er mee aan moet en dan toch maar besluit terug te lopen naar een droog stuk terwijl het kwaad al geschied is. Het is een bonte verzameling van toeristen en talen die je voorbij ziet en hoort komen. De San Marco kathedraal hebben we overgeslagen. De rij was lang en het drankje wat Venetië kenmerkt stond op ons te wachten. De Spritz. Paul en Ton hadden ons op het hart gedrukt dat we die hier moesten proberen. Dus staand aan de bar en als takeaway, goedkoper kan bijna niet, dronken we ons oranje achtige drankje terwijl we de straten door schuifelden. We lopen rond en laten de stad over ons heen komen. Lopen langs de bekende bruggen, pleinen en nemen alles zo goed mogelijk op. Het slechte weer is ons bespaard gebleven. We hadden blauwe lucht en een sterke schijnende zon. Na uren door deze mooie stad te hebben gelopen was Doeska kapot. En besloten we om via een omweg terug te lopen naar de bushalte om zo nog iets meer Venetië te zien. Terug op de camping was het tijd om te douchen en de camper gereed te maken voor de dag erna. We hadden namelijk het plan opgevat om in één dag van Venetië naar Lötstetten (Duitsland) te rijden. En dat zou beteken dat we bijna 650 kilometer oftewel bijna 8 uur in een dag zouden moeten rijden, iets wat we nooit doen. De tolwegen waren in Italië dé uitkomst en de snelwegen in Zwitserland zouden ons snel door dat land brengen. De meeste uren waren we kwijt in Italië, een lange rechte weg bracht ons langs Verona, het Gardameer, Milaan en het Comomeer. En hier na het kopen van een snelwegvignet voor Zwitserland reden we weer een nieuw land in. En wat is dat een land zeg. Zoals ik al eerder heb gezegd voelden we ons als een kind zonder zakgeld in ’s wereld grootste snoepwinkel. Overal waar we reden gaf het ons een nieuw fenomenaal uitzicht, de kraakheldere bergmeren, de hoge bergen met sneeuw, de typisch Zwitserse huisjes die op bijna verticale heuvels zijn gebouwd waren zo mooi dat het net een filmset leek. Wat ben je mooi Zwitserland. Ooit, als we rijk zijn komen we terug! We hadden de route gekozen via de Gottard Tunnel, 13 kilometer lang, met eigen radiostation en redelijk donker. Het was goed te doen maar gevoelsmatig voelde het vreemd zo lang ondergronds te rijden en even later aan de andere kant van de Alpen uit te komen. Via Zurich reden we uiteindelijk na een geweldige rit, waar we melig van werden, op een bepaald moment zo Duitsland binnen. We parkeerden Otto op een camperlocatie vlak achter de Lidl. Het avond eten was stokbrood met Duitse bockworst, currysaus, mosterd en een Weissenbiertje. Morgen komen mijn Vader en Hetty naar ons toe en gaan we elkaar eindelijk zien na bijna een jaar van Skypen en Appen, om vervolgens gezellig het zuiden van Duitsland en misschien toch een klein beetje van Zwitserland te bekijken! Zin in! Het voelde vreemd om Italië zo uit te rijden. We zijn er slechts 2 maanden geweest. Bijna vergelijkbaar met Frankrijk en dat heeft altijd als veel te kort aangevoeld. De redenen zijn legitiem voor ons maar het voelt bijna alsof we het het land onrecht aandoen. Italië heeft een speciaal plekje in ons hart, we hebben genoten, zijn overdonderd, zijn verliefd geworden op het land en vooral op bepaalde steden en gebieden. We beloven, we komen terug, terug om ons opnieuw te doen overdonderen. Bedankt voor het lezen. 3 mei - 11 mei
Onze week met onze lieve vrienden Paul en Ton zou morgen beginnen. We stonden al in Florence, terwijl zij het Uffici onveilig aan het maken waren. Paul en Ton hebben we in Nicaragua leren kennen, zij een stel dat voor de zoveelste keer een jaloersmakende lange reis aan het maken waren, wij die backpackers die Nicaragua een maand met een rugzak aan het bereizen waren. Zij zijn bijzonder omdat we de afgelopen jaren een aantal stellen en mensen hebben leren kennen die op één of andere manier aanvoelde alsof we elkaar al jaren kennen. En zij horen daar zeker bij. We stonden op een gratis parkeerplaats vlakbij het gigantische park van Florence. Super snel internet en een redelijk rustige plek. Al waren ook hier weer de bekende cruisers een niet te missen attractie. Het vreemde was dat deze locatie die je eigenlijk wel aan zou raden, mits er meer campers zouden staan, naast ons geen enkel ander mobiel huisje mocht ontvangen. De nacht was daarentegen rustig. We reden de volgende ochtend vroeg naar een betaalde en beveiligde locatie. Iets wat we meestal wel doen in een grote stad. We hadden ook ergens gezien dat er een Fiat garage naast zat. En dat was geweldig want de sensor van de radiator moest vervangen worden. Zoals Lucas in Malaga al met overtuiging zei: “tis de sensor, gewoon vervangen”. Dus 4000 kilometer later was het dan maar eens tijd om dat te laten doen. Het bespaarde ook het gedoe van een schakelaar inbouwen. En ja hoor, ze hadden, bijna onItaliaans, tijd. De dag erop vlak voordat wij met Paul en Ton naar het door hun gehuurde appartement zouden rijden zouden zij vlak daarvoor de sensor inbouwen. Met de rugzak, camera en den hond, Doeska, liepen we de 3 kilometer naar het openlucht museum wat Florence heet. De oude stadsmuur van Florence lonkte en al gauw liepen we door de nauwer wordende straatjes, een beetje Napoli zo hier in de buitenwijk van Florence. De straten waren een beetje donker en ruw maar juist door deze straten eerst te zien viel al het andere misschien wel nog meer op. Onze gekozen weg liep over de Ponte Vecchio. De beroemde brug, vol met juwelenhandelaren, van Florence. En voor elke toerist een vast punt tijdens een bezoek aan deze mooie stad. Terwijl we daar liepen daalde het kwartje in één keer. Ik ben hier eerder geweest. Nu op zoek naar het plein wat al enige tijd in mijn hoofd spookt want ook dat zou dan hier moeten zijn en niet in Siena zoals ik eerder dacht. Het kanaal dat onder de brug stroomde met de gekleurde huizen links en rechts deed ons aan Gerona denken, natuurlijk minus de spectaculaire brug. En Gerona is voor ons een favoriet van tijdens de testrit in 2015 door Spanje. Het begon dus al goed. We hadden met de mannen voor het Uffici aan de waterkant afgesproken. En dat lag rechts over de brug. We waren dus op steenworp afstand van onze reispartners voor de komende week. Onze Amsterdamse vrienden zaten op een muurtje overduidelijk te genieten van alle mensen om hun heen. Wij zagen hen voordat zij ons zagen. Een glimlach, knuffel en zo binnen een paar seconden was het weer alsof we elkaar kort geleden nog hadden gezien. En toch was het al weer bijna een jaar geleden. We liepen via het Uffici, een wonderlijk gebouw wat in drie fases is gebouwd en door Paul en Ton de dag ervoor bewonderd en vervolgens omschreven als een gebouw vol met “Madonna with Child” schilderijen. We hadden dus weinig gemist zo voelde het. En terwijl we liepen hadden we het over dat ene grote plein wat al enige tijd (denk jaren) op mijn netvlies geprent stond. Paul en Ton waren resoluut. “Je bedoelt Siena” zeiden ze bijna in koor. En terwijl ik uitlegde wat ik in mijn gedachte had waren ze duidelijk, “dat is in Siena en daar gaan we nog naar toe, dus dat zie je nog”. We liepen te sloffen door de stad, heerlijk, ook zij hadden totaal geen haast om de bepaalde dingen te moeten zien. En zo loop je anders door een stad als Florence. Je laat het over je heen komen, genietend van de details. En terwijl we op de centrale Piazza liepen kijkende naar de “serre” vol met beeldhouwwerken met buiten het kopie van het David beeld besloten we daarna naar de Duomo te lopen. Onderweg viel de woorden “frikandel special” en “er zit hier een Nederlandse frietzaak”. En dan is het zo typisch, loop je het ene moment in een openlucht museum ala Florence ben je het andere moment alleen nog maar bezig met de mogelijkheid van een frikandel speciaal in je hoofd. Nadat we de Duomo om waren gelopen, geïnformeerd naar de prijs van de Cupola en Duomo dropen we snel af. Alles zat vol en de enige manier om het nog die dag te doen was door 30 euro per persoon te betalen. En dat is toch aan de dure kant voor nóg een kathedraal. Het moet gezegd worden dat wij beide vaak de buitenzijde van een religieus gebouw mooier en imposanter vinden dan de binnenkant. Of het nu een boeddhistische tempel of kathedraal is, het is meer hoe een gebouw in een stad staat. De Engelsen of Amerikanen noemen dat de “presence”. Wat vrij vertaald is de houding, attitude van iets of iemand. En dat geldt voor mij voor gebouwen zoals het Pantheon, grijs, ruw en bolster. De Duomo in Florence is een gebouw wat verlichting en netheid uitstraalt. Natuurlijk komt dat door de overvloed aan het witte marmer belijnd met zwart marmer. Het zorgt voor overzicht van een anders gigantisch gebouw met een geweldige koepel. Het gebouw dat je van ver ziet, bedoeld of onbedoeld als het midden van de stad aanvoelt maar het inmiddels niet echt meer is. En toch, loop je vanaf dat plein via een zijstraat kun je tot ver weg nog steeds die koepel zien. Op naar die frietzaak. Één van die zojuist genoemde zijstraatjes behuisd een klein patatzaakje genaamd Holland Chips. Compleet met Nederlandse vlag op de menukaart. De kaart die in de etalage hangt floreerde trots (zo voelde het) met een patatje mayo, frikandel speciaal én een berehap mét pinda saus. Eenmaal binnen bij de balie die behuisd word door Chinezen, die trouwens geen woord Nederlands konden, gaf ik onze bestelling door. De pindasaus was op dus werd het berehap zonder pindasaus. De frikandel speciaal kwam het dichtstbij de frikandel uit Nederland maar de berehap was geen vergelijk met die van de Kwalitaria uit Rheden! Voldaan en volgegeten liepen met z’n vijven verder door de stad. Het weer klaarde iets op en zo hadden we de mogelijkheid om nog een aantal mooie foto's te maken van de Duomo en andere fantastische pleinen. Na een drankje in een klein stadspark met een zelf gekocht biertje liepen we naar een pizzeria, geheel achterin was er nog plek. Na het verorberen van misschien wel een van de beste pizza's ooit liepen we rustig de zaak uit. Het regende en buiten stonden mensen te wachten om een plaatsje te bemachtigen bij deze succesformule. We namen afscheid van Ton en Paul en spraken af hun de dag erna op te pikken. Wij liepen de donkere verregende stad door, het was 6 kilometer lopen naar de camper en het regende hard. Doorweekt, moe maar zeer voldaan van een geslaagde dag sliepen we alle drie als een blok. De volgende ochtend waren we alweer vroeg wakker, de zon scheen en de garage was al in volle gang. We werden direct geholpen en binnen 15 minuten konden we weer op pad. Top service hier. Paul en Ton stonden al te wachten en wij stopte op de afgesproken plek. Zij pikte even later de huurauto op en wij reden voor hen uit naar het van het appartement. Hier zouden we de komende 3 nachten slapen. Nadat we Florence eindelijk uit waren volgden de intens glooiende wegen van Toscane, diepe dalen, wijnvelden die bijna minutieus en met oog voor detail voor de kijker waren aangelegd. Ze complimenteerden de heuvels, het was bijna alsof het zo hoorde. We volgenden de weg en kwamen korte tijd later aan. We konden nog niet naar binnen dus deden we eerst de benodigde boodschappen. Enkele uren later waren we weer terug, de zon stond nog hoog, het appartement was schitterend, mét douche en mét internet het waren weer luxe dagen en nu dankzij Ton en Paul. Het uitzicht vanaf het appartement overtrof echter alle luxe. Het was een typisch Toscaans beeld. Wijnvelden en heuvels, een klein kasteeltje op de laatste heuvel waar dan natuurlijk precies de zon neerging. Het beeld was een ideaal beeld, “Tuscany in a nutshell”. De dag erna was er slecht weer voorspeld. En Siena stond op de planning. Dus tussen de buien door reden we na een lekker ontbijt naar de stad met dat grote plein. De lucht was grijs en de zon had zich verscholen. De stad Siena is bijna rond om dat ene plein heen gebouwd. De straten lopen parallel aan de hoogst liggende curve. Dat zorgt voor lange straten zonder dat je einde kunt zien. De steegjes die de straten weer verbind zijn dan weer bijna onnatuurlijk steil. En dan kom je na jaren weer aan bij dat ene plein. Het was drukker, vol gezet met terrassen en in het midden veel toeristen die op een of andere manier samen met ons het natte beslag van boven aan het trotseren waren. De gigantische toren staat trots op het laagste punt van het plein. Nat geregend maar net verwend met een heerlijk kopje espresso van een ogenschijnlijk niet toeristisch barretje stonden we daar met zijn allen naar te kijken. De straten waren nat en glibberig en zorgde voor een middeleeuws gevoel. Met ondertussen een grote pizzapunt op de vuist liepen we verder, de kathedraal die door menigeen wordt geroemd verscheen om de hoek, terwijl de verzamelde regen de trappen glad maakte en als een soort rivier door de straten liep, liepen wij verder, die trappen op. Doeska en Renée stonden beneden terwijl Paul, Ton en ik de trappen opliepen. Het was druk daar waar vroeger een gedeelte van de kathedraal was en nu slechts uit een soort overkapping bestond. Iedereen stond te schuilen. De kathedraal oogde een beetje sober, ingetogen. Het weer bepaald natuurlijk het beeld. Hier en daar kwamen er wat blauwe vlekjes tussen de wit grijze wolken. Tijdens onze wandeling door deze gevoelsmatige steile stad want alles voelde omhoog te gaan. zijn we ook nog naar het laagst en weinig bezochte park van Siena geweest. Een groene oase, met middeleeuwse wijnranken en verschillende groentetuintjes. Het uitzicht hier op Siena is mooi, het geeft je een ander perspectief. En terwijl wij onze biertjes in de regen maar uit de nattigheid aan het drinken waren werd het zowaar mooi weer. Het blauwe overvloede weer. En de hoogtepunten van de stad hebben we nogmaals bezocht en ademden in één keer een heel ander gevoel uit. Het plein was markant, met gekleurde huizen, hoog uitkijkend over het gepeupel dat een te dure espresso aan het bestellen is. De kathedraal was een variant op de kathedraal in Florence, bijna met meer details maar minder behangen met marmer. De straten streelde ook meer het oog. Trouwens tijdens één van de wandelingen door deze stad die iedereen een keer gezien moet hebben, wat betreft ons, kwam het volgende ter sprake: Waarom zijn de poorten en verbindingsstukken tussen de huizen zo hoog van de grond gebouwd? Onze mogelijke oplossingen: De lans van de ridders, de vlaggen tijdens parades, of vanwege de Mariaprocessies. Wij horen het antwoordt graag! We reden weer naar ons fijne appartement. Wat een genot na een dagje afzien qua weer om in het appartement een hapje en een drankje te doen, genietend van het uitzicht al dan niet via het raam vanwege de regen maar de gezelligheid zo samen was fijn om te ervaren. De dag erna reden we naar Volterra en daarna naar San Gimignano. De ene bekend om de mooie groene uitzichten, oude panden en oudere poorten en de ander om de vele torens. Maar voor Paul was er naast deze mooiigheid ook nog wat anders belangrijks te doen in deze plaatsen. Het testen van de ijskwaliteit. Via zo ongeveer dezelfde weg als die we eerder naar Siena hadden gereden met weer dat vervelend mooie uitzicht te hebben kwamen we aan in Volterra. Een mooie plaats ruim op gebouwd en totaal niet voorzien van de normale bezetting, toeristen. Tenminste zo dachten we echter naarmate we verder het stadje in liepen kwamen we de hordes ook hier tegen en allen werden ze geleid door een soort vaandeldrager. De tourguide met optionele paraplu, doekje aan een stokje of een bordje met nummer erop liepen allen met of zonder microfoon door de straatjes en in hun kielzog een groep ogenschijnlijk gewillige volgelingen. De massa Chinezen en Russen zijn inmiddels normaal maar de intrede van de families Indiër werd hier voor het eerst zichtbaar. Volterra is mooi, absoluut, het uitzicht daarentegen is minder Toscaans dan je zou willen, minder glooiende heuvels met hier en daar een wijnveld. Je wordt na het reizen in dit mooie land en specifiek in dit gebied wel een beetje een zeurpiet. Het stadje op zich is geweldig, oude panden, een geweldige kleine kerk. Een zelfde soort toren als in Siena en dan de straatjes waar je doorheen kunt blijven dolen. Maar ja je wilt het complete pakket. En dat mist hier, maar misschien heeft San Gimignano het complete pakket wel. Op de terugweg naar de auto zochten we een lunchlocatie. En de Birreria van iets terug en dichterbij de auto was bij ons allen blijven hangen. De binnenkant van het tentje was sober, simpele tafels met eveneens simpele stoelen. De menukaart was uitgebreid maar de keuze was snel gemaakt, Renée bestelde haar carpaccio waar ze al zo lang naar uit keek, Ton en Paul namen de pasta en ik nam een hamburger met friet, waar ik later spijt van had als haren op mijn hoofd. Renée d’r carpaccio was tongstrelend. fantastische olijfolie, kwaliteitsvlees en de combinatie met de kaas en het appeltje was fenomenaal. Ton en Paul hadden een voortreffelijke pasta. Precies goed op smaak gebracht, geserveerd in de pan waarin het gemaakt was, simpel maar o zo doeltreffend. En ik, mijn hamburger was prima, niet spectaculair, tongstrelend of perfect op smaak gemaakt. Nee, het was een hamburger met friet. Het biertje, een eigengemaakte IPA die smaakte naar één van Brouwerij het IJ in Amsterdam was superb! Op naar het stadje met de torens. Via een afslag bij een Forum Romana aan de voet van Volterra reden we door. San Gimignano is vanaf heinde en verre te zien. De torens steken hoog boven de strak gezette wijnvelden uit en zijn zo enorm herkenbaar. En om direct alles maar over te slaan want de torens in de stad zijn natuurlijk indrukwekkend. Het ijs wat Paul dagelijks verslikt heeft hier een winnaar gevonden. Het ijstalonnetje wat pretendeert, mét certificaat, de beste ijssalon van de wereld te zijn is ook in Paul’s top 6 nummer 1. En wij kunnen er over mee praten. Het ijs is heerlijk, romig zonder vet te proeven. En de smaak is zoals hij hoort, authentiek! Hierna zijn we, terwijl ik een dark chocolate ijsje van de concurrent op de hand had (want je moet natuurlijk vergelijken, hé), het gehele stadje doorgelopen. En het is een wonderlijke plaats, een winnaar als je het mij vraagt tussen de twee middeleeuwse stadjes. Dit stadje heeft alles, uitzichten over glooiende wijnvelden, fantastische gebouwen, historie, authentieke straatjes én natuurlijk die ene ijssalon. Weer terug in ons appartement was het nog even lekker weer en om het moment te grijpen hebben ondanks de frisse lucht lekker buiten gegeten. De lucht kleurde van geel naar rood, de zon ging onder achter dat kasteeltje aan de overkant. Het waren drie heerlijke nachten geweest in dat echte Toscaanse appartement. Vroeg op en dan naar Pisa. We hadden de smaak te pakken en Paul wilde graag naar nog één stadje. Het werd het ‘dorpje met de kerk met borden’. Tenminste zo stond het ongeveer beschreven in de meegenomen reisgids van de Amsterdammer en import Amsterdammer. En dan verwacht je natuurlijk een grote hoeveelheid bijzondere borden. Het dorpje zelf was schattig maar miste een echte dorpskern, wel was er hét kerkje met de borden, de hoeveelheid viel een beetje tegen. Een stuk of 20 relatief kleine borden met een betekenis waren meegemetseld in dat kerkje die van binnen niet echt bijzonder was. Op het hoogste punt van deze heuvel of berg, het is maar om het even, waren nog de overblijfselen van een verdedigingstoren. Het platform daar gaf een wonderlijk uitzicht over het gebied. We waren nog maar 40 kilometer van Pisa vandaan en zochten al gauw de snelweg op. In Pisa hadden we een aantal plekken geselecteerd, van gratis tot betaald. En omdat Pisa ook blijft ontwikkelen waren de gratis locaties gevoelsmatig niet veilig genoeg óf het mocht niet meer. Dus na een gigantische omweg waar we al een glim van de toren op mochten vangen zijn we uiteindelijk naar de betaalde camperplaats gereden. Grote parkeervakken en daar stond Otto voor de komende 24 uur. Wij liepen intussen naar dat grote groene grasveld met die 3 bekende gebouwen erop. Na zo’n 25 minuten lopen waren we om de hoek van het witte geweld. De grote witte toren staat nog schever dan in mijn herinnering en voor Renée was het de eerste aanblik en ook zij was volkomen verbaasd. Dat witte schuine ding blijft indruk maken… de kathedraal en het doophuis komen altijd een beetje op de 2de en 3de plaats maar zijn zeker het bezichtigen waard. Natuurlijk hebben wij ook de debiele foto’s gemaakt, die iedereen lijkt te maken, maar achteraf zien ze er dan toch weer grappig uit. Het is een plezier om met deze mannen te reizen. Doeska huppelt vrolijk met ons mee en terwijl wij de gratis tickets voor de Duomo hebben opgepikt en naar de kathedraal lopen wachten Ton en Paul buiten. Wij lopen de kathedraal in, daar binnen vallen onze monden open, dit is misschien wel de mooiste kathedraal van de afgelopen maanden. Vol met goud behangen, een barokke uitstraling en een overdadig interieur. Het was en is natuurlijk wederom en steeds in de staat van renovatie maar dat mag niet deren. Na wederom een terrasje, om de kwaliteit van het bier te testen, liepen we terug naar onze camper plaats waar Ton en Renée een heerlijke maaltijd hebben bereid. Gezelligheid troef! De dag erna vertrokken we wederom op tijd. Op naar de Lagune iets boven Pisa. Onze ijsblogger Paul oftewel ‘de vogelaar’ heeft namelijk nog een passie, vogels. Hij bereist daar niet alleen het Europese continent voor, maar reist gerust naar bijvoorbeeld Afrika. Moet wel gezegd worden dat het ons wel op een verrassende plek bracht. Een kort stukje rijden langs mooie velden, uitzichten en de bijhorende prostituees langs de kant van de weg en we waren in een totaal ander gebied dan de stad Pisa. Het deed het meeste denken aan de meren vlakbij Giethoorn. Het riet stond fier omhoog zover het oog kon kijken. In het kielzog van Paul liepen we achter hem aan. Het riet huisde op dit moment helaas maar weinig vogels maar de steigers met uitkijk huisjes waren uitstekend geregeld. Het was niet de tijd van het jaar, helaas. Inmiddels kunnen we wel een bonte kraai herkennen, een wilde eend en een euh.. nee dat was het volgens mij. Na een uurtje of twee rondgebanjerd te hebben verlieten we het vogel paradijs en was het tijd om de overnachtingslocatie voor de dag te gaan bepalen. Om de rondrit door Toscane compleet te maken reden we naar het strand. Dat ritje was toch wel het bewijs. Toscane is verschrikkelijk veelzijdig. In één dag en binnen een straal van 40 kilometer, van een cultuurstad, naar een lagune naar een strand. We parkeerden de huurauto en Otto naast elkaar op een nu nog lege strandparkeerplaats. De zon was nog lekker warm en nodigde uit om buiten te zijn. Bij de strandtentjes was alles in voorbereiding voor het hoogseizoen. Op één na was alles nog dicht. Het belangrijkste van die avond was toch wel iets wat op het bord lag. En dat was pindasaus, heerlijke pindasaus van Paul. Dat samen met de lekkere nasi van Renée en op het bord lag een heerlijke verrukkelijk maaltje. De zon ging langzaam onder en we werden met z’n allen op een fantastische zonsondergang getrakteerd, de nieuwe nog in opbouw constructies gaven een fantastisch beeld tezamen met de ondergaande zon. En toen, bijna alsof het was afgesproken kwamen de cruisers te voorschijn bij het schemer. Het was op deze locatie wel heel extreem. De auto's reden soms in colonne achter elkaar aan. En dat zorgde voor een lichtbundel parade daar op het strand vlakbij Pisa. Het werd uiteindelijk rustig. De dag erna reden we in de richting van Lucca om op één van onze favoriete locaties in Italië onze laatste gezamenlijke nacht door te brengen. Het weer was alsmaar beter geworden en het was hier dan ook ideaal om een bbq aan te steken en een kampvuurtje te hebben. En zo geschiede, drankje, vlees, heerlijk weer een frisse duik en dat in het gezelschap van lieve vrienden maakte het een fantastische afsluiter van de heerlijke luxe, veel geziene week. De dag erna reden we, nadat we de camper hadden afgezet op een andere legale camperplaats, naar Lucca. Dat is nou een stad waar je zo zou kunnen wonen. Het heeft alles! cultuur, natuur in de buurt, gezellige pleintjes en die panden, o die panden. Elk huisje lijkt hier wel uit een catalogus van perfecte Toscaanse huizen gegrepen. De mannen zaten al enkele dagen op verschillende momenten aan de Spritz. Een onbekend drankje voor ons. En daar werden we dan ook op getrakteerd. Een heerlijk zurig, fris en bubbelend drankje stond even later voor ons. En omdat het nog niet genoeg was hebben we bij een klein maar o zo’n goede Tratoria gegeten op de kosten van Ton en Pail. Het was tijd om afscheid te nemen. Na zo’n 30 minuten rijden waren we weer bij Otto. Een dikke knuffel en daar reden ze weer richting Lucca in hun witte huurToyota. Deels dezelfde weg die wij morgen zouden berijden op weg naar Venetië. Bedankt mannen, het was zoals gezegd een fantastische, veel geziene, gezellige, ontspannen maar bovenal een Ultra Toscaanse week geweest en met wie kun je dat het beste doen, met jullie! Bedankt! En jullie bedankt voor het lezen. De videoblog staat ook live: FREEDOM 30 maart - 30 april
De wegen werden slechter met elke kilometer dat we dichter bij Rome kwamen. Zelfs de snelwegen waren niet om naar huis over te schrijven. Al doe ik dat nu wel….. Aanvankelijk denk je weet je wat laten we lekker rustig aan doen. Laten we tussen Ronciglione en Rome een overnachting doen alvorens we het geweld van de cultuur stad van Europa, want zo voelt het, gaan ervaren. Maar de drang naar de stad die op elke hoek cultuur en historie uit zijn poriën sijpelt is voor elke reiziger, levensgenieter en stadsziener een must en creëert een duw naar die stad dat je er nú naar toe moet. We rijden Rome in. Het eerste gebouw dat we bezoeken is van een Duitse firma. De Lidl zit ook hier. En voorziet ons van onze basisbehoefte. Al valt direct op dat alles wat duurder is hier in het land van glooiende heuvels en slechte wegen. De prijs van de diesel die we daarna tanken valt ook vies tegen. Zeker in vergelijking met de prijs in Spanje en zelfs Portugal. Met een grote bocht om de historische stad rijden via één van de oudste wegen van Rome de “Via Appia Antica” naar onze camperplaats voor de komende dagen. Het is al schemer als we aankomen. Er staan slechts 3 andere campers op dit grasstukje midden in de stad. De locale garage heeft braakliggende grond beschikbaar gesteld (tegen een prijs natuurlijk) voor de camperganger. En zo parkeren we Otto in Rome op het gras. Wie had dat gedacht? De avond valt, de volgende dag nog enigszins in het ritme van de workaway dagen staan we om 7 uur op. Die dag gaan we naar de binnenstad en hoe toepasselijk via de Via Appia. Romeinser als dat kan bijna niet. Na een stevig ontbijt lopen we via de oude straat langs het drukke Romeinse verkeer. Een grote oude poort door om vervolgens via een grote rotonde vol met auto's na zo’n 4,5 kilometer bij een van de meest karakteristieke gebouwen van Rome aan te komen. Een laatste heuvel over en daar ligt het elliptische Romeinse historische gebouw. Links daarvan het Palatino park en in de schaduw maar eigenlijk in de brandende zon het Forum Romana. En dat zijn zomaar 3 must-see-plekken in de stad Rome. Locaties waar voor je per stuk normaliter al naar een willekeurige stad toe zou rijden, liggen hier naast elkaar. Alsof het niets is. We lopen rustig om het Colosseum heen, ons vergapend op dit magistrale pand. Bij mij een oude herinnering die weer vers in mijn geheugen staat en in het echt veel mooier blijkt te zijn dan de herinnering. Renée was onder de indruk maar had gedacht dat het een veel groter gebouw zou zijn. Voor mij zijn de details, zelfs daar waar de buitenmuren weg zijn gevallen erg bijzonder. Elke boog lijkt net niet op de ander, is uniek, handwerk maar handwerk met een soort symmetrie. We kopen onze kaartjes. En gaan zoals we inmiddels gewend zijn één voor één naar binnen. De ander wacht in de schaduw met Doeska. De één starend naar de wachtende mensenmassa, de gebouwen en al wachtend genietend van de zon. De ander sluit aan in de rij. De rijen zijn lang en alleen al omdat er een beveiligingscheck is voor iedereen. Hierna sta ik te trappelen om rond te kijken. De trappen op en zo kijk ik de diepte in, ik kijk samen met waarschijnlijk honderden anderen tegelijkertijd het binnenste van het meer dan 2000 jaar oude theater door. Gebouwd zodat er een gigantisch theater was voor het vermaak van keizers en de 50.000 gelukkigen die de spektakels mochten aanschouwen. De restauratie die al jaren bezig is vordert gestaag en is in het eindstadium. Na bijna 2 uur is Renée aan de beurt. Zij beschrijft het als een wonderlijke ervaring, het schouwspel dat jaren geleden heeft plaatsgevonden daar in het midden van het theater met al die mensen op de tribunes was voor haar goed voor te stellen. Het was alsof er een film voor haar werd afgespeeld. Het is ook een bijzonder pand. Je voelt ,als jezelf de tijd gunt, alleen, ondanks dat er honderden misschien wel duizenden mensen tegelijkertijd rond lopen. En het is wel duidelijk dat voor mijn blonde meisje de binnenkant meer indruk maakte dan de karakteristieke buitenzijde. En dat snap ik goed. Jaren geleden toen ik daar ook was, was het juist de binnenkant die op mijn netvlies gebrand stond. De ruimtes onder de theatervloer dragen een soort mysterie met zich mee. Duister en donker zelfs na al die jaren, het blijft voor ons stervelingen maar gokken en gissen wat zich daar heeft afgespeeld. Terwijl Renée daar binnen is, zit ik met Doeska te wachten vlakbij de uitgang. Voor mij speelde zich ook een schouwspel af. De straatverkopers die water, souvenirs en selfiesticks aan de man proberen te brengen vluchten telkens als wanneer op enkele honderden meters afstand de politie in burger aan komt lopen of op de motor aan komt rijden. Daarnaast verzamelen ook de groepen die een gids hebben in gehuurd voor een van de drie locaties zich hier. Een standaard riedeltje wat zich telkens afspeelt. De ene gids straalt nog een frisheid en enthousiasme uit, de ander draait het liedje wat hij of zij dagelijks speelt af. Renée komt aanlopen uit de krochten van het Colosseum. Het grote gebouw torent hoog achter haar. Een glimlach van oor tot oor en een blik in d’r ogen die voor mij inmiddels zo bekend is. Dit had haar verbaasd, een onovertroffen gevoel van bewondering is haar overkomen terwijl ze nog een keer achterom kijkt naar de buitenkant en dan weer naar Doeska en mij terwijl wij voor een grote liggend zuil op de grond zitten. We lopen naar het Forum Romana, het is zoals gezegd letterlijk om de hoek en terwijl wij bespreken hoe we dit gaan doen omdat ook Doeska hier niet mee naar binnen mag. Besluiten we dat ik wederom eerst ga, dan omloop en dat vervolgens Renée aansluit in de wachtrij en door de oudheid heen kan lopen. Ook hier was ik eerder geweest. En wederom maken de zuilen die hoog boven je uit torenen diepe indruk. De verzameling van oude tempels is en blijft bijzonder ook al is er op sommige fronten weinig van over gebleven. Maar wij hebben het er beide vaak over dat deze gebouwen duizenden jaren geleden zijn gebouwd zonder mechanische kraan zoals we tegenwoordige hebben en hoe inventief de mensheid toch is. De details in de stenen is soms bijzonder indrukwekkend en kunnen je echt grijpen. Als je vanuit de ingang van het Colosseum aankomt en dan helemaal doorloopt naar achteren en dan onder die hoge muur (vlakbij de ark de triomf) staat en dan de oude Via in kijkt kun je je voorstellen hoe het destijds is geweest. Witte gebouwen, gebouwd om indruk te maken en ontzag te hebben, je voelt wat voor een indruk de tempels daar in het midden van Rome moeten hebben gemaakt. Ook Renée is weer zichtbaar onder de indruk. Hierna besluiten we dat we genoeg alleen hebben gezien dus we lopen de stad rustig door om uiteindelijk bij hét gebouw met hét verrassingseffect aan te komen. Ik zie het al aankomen via onze navigatie op de telefoon. En via een omweggetje komen we aan op het plein van het Pantheon. De hoek om en het magistrale grijze gebouw dat daar tussen de vrolijk gekleurde panden van Rome is gedrukt maakt wederom indruk. Zo bizar, een gevoel wat ik al jaren het Pantheon effect noem overkomt mij weer. Een traantje moet ik er zelfs voor wegpinken. Het plein zelf is drukker dan ik destijds heb ervaren en hierdoor verdwijnt het gevoel snel. Ik kijk naar Renée en zie dat ook zij onder de indruk is. Anders dan ik maar eveneens verrast. Ze vindt het gebouw niet mooi. Ruw, grijs en weinig emotie. Ik denk nog bij mijzelf wacht maar tot je binnen bent geweest. En ja hoor nadat ze daar haar ogen uit heeft gekeken naar de fresco’s met de heftige kleuren soms gevoelsmatig een beetje kitsch draait ze zich om en zegt tegelijkertijd “totaal niet wat ik had verwacht” En juist dat is wat blijft hangen die onverwachte gevoelens. Rome is geslaagd. Om ook aan ons kleine hondje te denken laten we ons iets in de richting van onze camper afzakken. We zoeken naar een specifiek plekje. Namelijk hét cafeetje waar ik mijn kopje espresso ga drinken. Ik heb ooit gezegd dat de reis die we ondernemen en waar ik nu over schrijf al geslaagd zou zijn wanneer dat ene kopje espresso gedronken wordt bij een cafeetje in een rustig gedeelte van Rome. Een kopje espresso dat je drinkt zonder besef van tijd en haast. Nu moet gezegd worden dat de meeste espresso’s staand aan een bar gedronken worden onderweg naar werk of vertier. Het is meer een onderdeel van de dag dan iets bijzonders voor de gehaaste Italiaan. Maar voor mij en eigenlijk voor ons was dit kopje symbolisch geworden over hoe simpel je wensen kunnen zijn. Eindelijk was daar een rustig cafeetje aan een rustige niet toeristisch ogende straat. Terwijl we de kaart doorkijken zitten 4 Nederlanders iets verderop maar op hetzelfde terras met een hete aardappel in de keel te praten over dat “geld niet important is” of dat “dit eigelijk wel een beetje een paupertent is” …. pff ik vreet mijzelf op en niet veel later sta ik op en zeg tegen Renée dat ik mijzelf niet wil identificeren met dit soort Nederlanders. Net hard genoeg om hoorbaar te zijn. We lopen door. En iets verderop is dan het tentje waar we plaats nemen en die espresso drinken, Renée besteld thee en iets later want alles duurt altijd even bij de Italianen komt onze bestelling onze kant op. En aan dát volgende moment maak ik dit keer geen woorden vuil. Neem een slok van je espresso, thee, koffie of drankje en sluit je ogen en denk aan iets moois bijvoorbeeld jouw wens of locatie waar je die slok neemt. We rekenen af. Lopen via een grote omweg nog even langs het Colosseum om ook het avondzonnetje mee te pakken. En zo vlak voordat de schermer invalt ziet het majestueuze gebouw er totaal anders uit. Verlaten door de hordes toeristen van de dag. In ruste, zichzelf opladend voor de dag erna om een volgende dag wederom mensen te verbazen. Wij lopen uiteindelijk weer via de Via Appia Antica terug naar Otto die trouw achter een hek staat te wachten op ons. De dag erna gaat de wekker wederom vroeg. We ontbijten en lopen wederom naar de binnenstad. Ditmaal is Vaticaanstad de dagbesteding. Omdat die afstand erg groot is pakken we de metro want daar mag Doeska wel in. Kaartjes gekocht bij het metrostation op zo’n twee kilometer afstand en 10 minuten later staan we vlakbij het Heiligdom. Het plein dat van bovenaf een sleutelgat uitbeeld staat vol met mensen. De opening van de cirkel staat gevuld met een rij mensen tot aan de entree van de Sint Pieter. Het is druk, heel druk en we blijven de rij volgen en daar zit gevoelsmatig totaal geen snelheid in. Ik ga even praten met een van de verkopers van “cut the line”. En wat blijkt via een entreekaartje van het Vaticaan zelf kun je je zelf een VIP entree verschaffen. We besluiten dat Renée dit maar moet doen. Ik ben al eerder binnen geweest en dat was voor mij genoeg. Dus Renée besluit te 3 dubbelchecken of alles klopt. Met een donder gezicht loopt ze mij en Doeska weer tegemoet. “Ik mag er zo niet in” ik zeg “vanwege je korte broek?” “ja” antwoordt ze. ik zeg “tuurlijk, daar wordt meneer pastoor hitsig van” Dus die vlieger gaat helaas niet op. We zitten vervolgens een uur of meer op dat grote plein. Kijkend naar de Sint Pieter, de heiligen op de hoge balustrade en de apostelen. Ook de hordes mensen die het plein bestormen, belopen en soms met een blik van ongeloof daar rondlopen. Ik besef mij ook dat voor sommige mensen dit moment een droom is. Zoals voor Moslims, Mekka of Joden, de Klaagmuur. En juist dat is voor ons natuurlijk anders. Voor ons is dit slechts een bezichtiging. Het is zeker indrukwekkend om te zien hoe sommige mensen tientallen selfies nemen met de Sint Pieter op de achtergrond en vervolgens totaal gelukkig de foto's terugkijken. Wij lopen uiteindelijk het plein af en zien rechts in onze ooghoek vlak buiten het grote plein een Nederlandse vlag hangen. Daar in de hoek van Vaticaanstad zit een piepklein nauwelijks op te merken Friese kerk. Trots straalt de Nederlandse vlag daar boven een steile trap die je naar dat denken we nauwelijks bezochte kerkje leidt. Zelfs de boekjes zijn in het Nederlands. De openingstijden en de vraag om een donatie. Ik raak nog even die vlag aan alvorens we door lopen naar Rome. Het Piazza Navona en de Spaanse trappen staan hoog op de wishlist. En zullen snel volgen. Door piepkleine straatjes met bijna filmset achtige taferelen komen we aan bij het Piazza Navona. Het is natuurlijk weer druk met toeristen, maar alsnog ademt het rust uit. Mensen zijn hier puur aan het genieten van de fonteinen. Renée en ik doen dan ook maar rustig mee. En nemen het plein met de oude panden die het omsluiten in ons op. We bekijken de Romeinse fonteinen die grandeur uitstralen. We lopen via de nauwe straatjes het plein af en komen zo bij de zogenoemde beste koffietent van Rome uit. En dat sla je als vervend koffie drinker natuurlijk niet af. Ik ga in de rij staan terwijl Renée iets verderop staat te wachten. Met de meeste Italiaanse structuur die ik tot dan toe gezien heb bestel ik mijn Espresso. Ik ga verder in de rij staan en geef mijn bonnetje aan de ober die achter de bar staat en hij roept naar een van de drie barista’s de bestelling. Die van mij vervalt in het geroezemoes van de drukte. De hoofdbarista staat koffie achter elkaar te brouwen en gevoelsmatig zit er weinig liefde in. Het een na het andere zwarte goud in het kleine kopje vliegt naar links, naar de man die daar staat, die zet het op een schoteltje en geeft het weer een fase verder. Vervolgens geeft de 3de barista het kopje espresso aan mij. En zo drink ik terwijl ik het kleine oude en overvolle zaakje uitloop in een teug de espresso leeg. Zoooo dat was inderdaad heerlijk, weinig liefde veel smaak. Er tegenover pikken we nog een pizzatje op om zo al kauwend wederom het Pantheon te passeren. Dat gebouw dat indruk op mij blijft maken. Een blik achterom en we vervolgen onze weg naar de Spaanse trappen. Onderweg komen we nog langs een kerk die onze interesse daarvoor ook al gewekt had. Renée loopt naar binnen en zo’n twintig minuten later staat ze met een glimlach voor mij. “Daar wil jij ook wel even naar binnen” De kerk is beschilderd met Fresco’s, deels redelijk modern en deels oogt het geheel heel oud. Er is een spiegel op de grond geplaatst zodat je met jezelf op de foto kan gaan met de fresco’s. Een bonte kleurenstelling komt je hier tegemoet. Met beide een glimlach op onze gezichten en Doeska die vrolijk mee paradeert lopen we verder door deze stad die op elke hoek een verrassing heeft. Hoog boven Rome staan we bij een klein kerkje, weinig indrukwekkend maar daar onder liggen de Spaanse trappen. Vol met mensen en niet vanwege de trappen zelf maar de videoclip die op dat moment wordt opgenomen. Elk kwartier start de bont gekleurde groep het synchrone dansje. Telkens met een applaus van het publiek achteraf. Niet waarvoor we gekomen waren maar de trappen zijn bontgekleurd zoals gezegd niet vanwege de bekende bloemen maar vanwege deze gekleurde groep zingende en dansende mensen. We lopen het laatste stukje naar de metro en stappen 15 minuten later weer uit. Onderweg pakken we nog een cafeetje mee vlakbij onze camper. De tapas die we onze biertjes krijgen zijn beter dan de gemiddelde tapas in Spanje. Iets later starten we de camper wederom op en zetten we de weg in naar Latina, vlak onder Rome. De overnachtingsplek is op het terrein van een groot militair museum met de grootste legerdump winkel die we ooit hebben gezien. See Napels and die. Na twee nachtjes bijkomen en een beetje uitslapen rijden we verder naar het zuiden. De wegen worden steeds slechter en we blijven maar denken dat die normaal is in Italië. En hoe dichter we bij Napels komen hoe meer afval er op straat ligt. Vuilniszakken, matrassen, klusafval en alle rotzooi die je je maar kunt bedenken ligt hier op straat en zou niet misstaan bij je idee van India. En zelfs daar zijn sommige steden schoner dan wat we hier zien. Vlakbij Napels ligt het plaatstje Portici. We rijden de rondweg bijna totaal af om uiteindelijk in het plaatstje aan te komen. Het is er een beetje groezelig maar al gauw nadat we bijna onder een te lage brug hadden door gereden komen we aan bij onze overnachtingsplek. Een camperopslag mét overnachtingsmogelijkheid. Er is zelfs een douche, toilet, wifi en de reguliere camperfaciliteiten. En dat alles voor 15 euro. Zo vlakbij een grote stad. De volgende ochtend pakken we de trein naar Napels. De “Gritty City” zoals ik hem regelmatig heb genoemd. Het doet je misschien als je hier wel eens bent geweest denken aan een stad die eens goed door een wasstraat genomen moet worden. Een havenplaats waar het roet van de stoomboot tegen de gevels geplakt zit en nog gewassen moet worden of die autowerkplaats die schoongemaakt moet worden door Cilit Bang (van de reclame). Het is een ruwe diamant deze stad. Je moet een beetje door de viezigheid heen kijken. Hier kun je nog het gevoel hebben iets nieuws te zien. Het is bijna de volledige tegenpool van Rome waar alles blinkt en fris is. Dit is Italië zoals het was voor het tijdperk van de toeristen. We lopen de hoogtepunten van de stad af, eten de zogezegd beste pizza bij de zogezegd beste pizzeria van Italië en hoeven daarvoor niet eens in de rij te staan. Trouwens 10 minuten later stond het zwart van de mensen voor de pizzeria. En we gaan ondergronds, Napels heeft namelijk vele tunnels van een tijdperk waar veel mensen onder de grond leefde. De tunnels leiden je tot een diep onder Napels, waar restanten zijn te vinden van hele dorpen met bakkers, winkels en huizen. En het gedeelte wat wij hebben gezien is zelfs niet eens het grootste openbare gedeelte. Dat is slechts enkele dagen per week open en past helaas niet in de dagen dat we hier zijn. Dit is een stad waar je je vinger niet echt op kunt leggen, tenminste wij niet. Renée en ik hebben het er die dag veel over gehad. Het is een beetje een groezelige stad, en nee ,je voelt je er niet onveilig maar is het echt mooi? Dat is de vraag, Napels is een stad die een opfrisbeurt nodig heeft. Het rauwe en ruwe mag, maar het afvalprobleem én het ruwe en rauwe van de stad maakt het tot een eeuwig twijfelgeval. Je blijft je echt afvragen hoe het zou zijn wanneer ze het systematisch schoon zouden maken. Wij hebben dus Napels gezien. En willen nog lang niet dood. Het mooie aan deze stad is dat het gevoel van Napels wel blijft hangen. En misschien is dat wel de kern van de uitdrukking. Napels blijft altijd een beetje bij je als een boek met een open einde. Pompeii, 5 april We pakken de trein terug naar Portici en staan de dag erna op tijd op om de trein naar Pompeii te pakken. Het is een wat langer ritje maar zeker de moeite waard zo blijkt achteraf. Het treintje komt tot stilstand en het gros van de mensen die de trein behuisd stapt uit. Het station staar vlak voor de ingang van de oude en historische locatie van Pompeii. De stad die honderden jaren is bedolven geweest onder lava-as en hierdoor miraculeus goed bewaard is gebleven. We sluiten aan in de rij voor de kassa. Een bezoek aan Pompeii is bijzonder goedkoop, zeker als je het vergelijkt met de standaard musea en historische locaties in Italië. Je betaald hier 11 euro per persoon en hiermee kun je de hele dag rondlopen. Een boekje en een kaart om je weg te vinden en we zijn klaar om in de echte bewaarde oudheid te duiken. Het eerste gebouw wat we samen met een colonne aan mensen aandoen zijn de thermen net buiten de oude stadsmuur. En terwijl ik zwijgzaam rondloop wordt ik door Renée aan mijn trui getrokken. “Heb je dat gezien, in die eerste kamer?” zeg ze met een glimlach. Ik loop mee en kijk samen met Renée naar de oude tekeningen op de muur. “ook toen hadden ze al porno” antwoordt ik verwijzend naar de erotische tekeningen op de muur en met een glimlach en een knipoog lopen we verder. Het geheel hier is erg bijzonder, de details die normaal weg zijn gevaagd zijn hier scherp aanwezig. Muur schilderingen en graveringen in de stenen muren. De vloeren met piepkleine mozaïeken tegeltjes en het bouwsel dat zelf grotendeels nog staat geven je een goed beeld van wat zich achter de hoge stadsmuren schuilgaat. We bestijgen de steile weg gelegd met grote stenen. Het maakt het lopen wat ongemakkelijk. Hoge stoepranden met wederom grote stenen. Je kan niet zeggen dat de Pompeiiers de weg afwerkten met half werk zoals ze tegenwoordig wel doen. Want alleen al één steen in het weggennet van dit behouden dorp moet wel zo zwaar zijn dat het monnikenwerk is geweest toen ze het geplaatst hebben. De eerste panden die we in mogen worden aangegeven met nummers op de gevel. Een soort huisnummer zeg maar. We gaan eerst naar de “Basilica”. Een groot plein met restanten van typische Romeinse zuilen en nieuwe bronzen beelden geïnspireerd op beelden zoals het “David” beeld wat iedereen wel kent. Pompeii is een dorp wat aandoet als een gigantisch openlucht museum met panden die zo goed bewaard zijn gebleven dat het bijna kunstmatig lijkt. Je zou bijna (tenminste ik) willen dat er hier en daar nog een laag lava as over heen ligt zodat je kunt zien hoe het was tijdens de ontdekking. We ontvluchten de hordes toeristen die bijna volgzaam achter elkaar lopen. Wij gaan tegen de richting in en komen zo in bijna verlaten straten. Het meest in het oog springend bij de (restanten van) panden die we mogen bezoeken zijn de details, de muurschilderingen en de overdadigheid aan luxe. Sommige oude huizen hebben eigen thermen, grote binnentuinen en bijzonder grote vertrekken. Het stratenstelsel is volledig gemaakt van die eerder genoemde rotsblokken, slijtvast en duurzaam. Sommige met ingesleten karrensporen wat betekent dat er toen ook al spoorvorming was…. Wat je ook laat verbinden met dat wat vroeger was zijn de waterpunten die op bijna elke hoek van de straat staan. De waterbakken zijn gemaakt van dikke stenen, nu met nieuwerwetse kranen, maar de waterbakken zijn nog van toen. Zij hebben allen een ingesleten steen waar men vroeger de hand plaatste om een slok water te nemen, die steen is daar afgerond, onbedoeld bewerkt en biedt je als je je hand daar neerzet en een slok water neemt de mogelijkheid een connectie te maken met het verleden. We lopen door de straten en het is makkelijk voor te stellen dat dit een dorp was waarin het leven floreerde, winkels, tempels en huizen groot en klein wisselen elkaar in hoog tempo af. Het grote algemene vierkante terrein omgeven met een lang afdak huisde ook een gigantisch zwembad van 25 x 35 meter, dit was vroeger de verzamel en ontspan locatie van Pompeii en een eyecatcher alleen al om de grootte van de oppervlakte. Tegenwoordig worden er onder die afdaken nieuwe panden gebouwd en is het vroegere gazon nu deels opgevuld met nieuwe kunst van een bekende kunstenaar die het oude en het nieuwe verbind en de evolutie van menselijke ‘dingen’ laat zien. Het andere in het oog springende gebouw is het enorme elliptische amfitheater, ook het oudste in Italië. Absoluut een kleinere variant van die van in Rome maar niet te min bood het plaats aan 20.000 mensen, bewoners van Pompeii en nabij gelegen dorpen. Het is deels overgroeid met gras maar daar onderin lopende op het nieuwe grind wat knarst onder je voeten is het goed voor te stellen dat zich hier enorme spektakels hebben afgespeeld. Pompeii is een verrassing, het is een bijzonder groot openlucht museum waar soms helaas de poort dicht is van die ene locatie die je graag wilt zien. Dat is juist ook weer het bijzondere aan Pompeii, nog steeds worden er nieuwe ontdekkingen gedaan en wordt er dagelijks gerestaureerd. Ook worden sommige panden ontzien en systematisch opengesteld, er wordt hier met zorg gekeken naar de kwaliteit van Pompeii en dat spreekt ons aan. In een tijd van consumenten gedrag waarin alles altijd beschikbaar moet zijn doen de Italianen waar Italianen goed in zijn, anders zijn dan je verwacht en in dit geval is dat juist goed. Het beschermt Pompeii voor de generaties die deze mooie locatie nog gaan en kunnen bezoeken. Als het aan ons ligt moet Pompeii op je lijstje staan, zeker als reiziger naar Italië. Het is een locatie die je grijpt. Maar zich moeilijk laat omschrijven omdat het zoveel is. Het is behapbaar gemaakt, maar dit is een locatie waar je een aantal keer naar toe zou moeten gaan om het volledig te begrijpen. Dit is onze eerste keer, de volgende keer zullen we andere dingen zien. Terwijl we allebei nog één keer achterom kijken terwijl we de uitgang door zijn, lopen we naar het station. Kopen een kaartje en zijn 40 minuten later weer bij de camper. Doeska heeft de wacht gehouden en begroet ons met een voor ons welbekende “Moraauw!” We maken de camper klaar voor een aantal kilometers naar het zuiden van Italië. We zijn benieuwd naar de beroemde stranden, het minder bereisde zuiden, de heuvels en de bergen en alles wat we tegen gaan komen. Het idee is nog niet omlijnd. Zelfs Sicillie staat nog op de mogelijke agenda, al doen we het bekende eiland daar misschien wel te kort mee qua tijd. We douchen ons nog een keer in de Spartaanse maar heerlijke douche en rijden de stalen poort uit. En stellen de navigatie in op een plaatsje vlakbij de Amalfi kust. Wereldberoemd om de kliffen, oude dorpjes en azuurblauwe zee. Het is 50 kilometer rijden maar onze navigatie geeft aan dat we er 2 uur over zouden doen. En iets wat niet lijkt te kloppen blijkt al gauw werkelijkheid te worden. We worden samen met al het verkeer, want zo lijkt het, uit Napoli door woonwijken, winkelstraten en te kleine rotondes geleid. En dat zorgt voor opstoppingen die soms oneindig lijken. Er zit geen schot in en doen er uiteindelijk 3 uur over. De regen komt inmiddels neer en het kustplaatsje wat normaliter waarschijnlijk pure schoonheid uitstraalt ziet er nu uit als een verzopen hond. En als klap op de vuurpijl moeten we ook nog een keer betalen voor deze voorgaande gratis camperplaats. Het is al 7 uur op dat moment en toch besluiten we door te rijden naar een volgende locatie. Het wordt ons pijnlijk duidelijk dat Italië een gebrek heeft aan gratis locaties om te overnachten. Zeker ten zuiden van Napoli. De eerstvolgende locatie met wat te doen in de omgeving is toch zeker 2 uur verder rijden. De kustlijn is vlak en wordt op locaties zoals Paestum, met zijn enorme Griekse tempel (de grootste buiten Griekenland) en Agropoli weinig bezocht door toeristen. En dat betekent dat er ook weinig camperaars komen die nieuwe plaatsen vinden om veilig te overnachten. Een ander “probleem” is dat veel locaties worden gebruikt door hoe wij ze noemen “cruisers” deze veelal mannen alleen in de auto, rijden af en aan naar locaties om daar te staan, wachten, ontmoeten of gewoon om een rondje te rijden en weer te gaan. Dit doen ze soms tot 5 uur ’s nachts. En voelt niet goed, al hebben we tot op heden geen last van “ze” gehad, is het moeilijk te verteren dat je in je camper ligt te slapen en er met regelmaat auto’s om je heen draaien. We rijden richting Paestum en de lange kustweg die parallel ligt aan bos met daarachter een langgerekt strand wordt voornamelijk gekenmerkt door de vele kleine kampvuurtjes die zijn aangestoken. Bij de kampvuurtjes staan dames van lichte zeden te wachten op een klant. De weg die zeker 25 kilometer lang is wordt op elke afslag, inrit of parkeerplaats bevolkt door deze dames. Na ongeveer 2 uur rijden komen we aan, vlak voor Paestum aan het strand. De parkeerplaats staat vol met auto's en terwijl we direct gezamenlijk besluiten om om te keren zien we nog met het keren van de camper dat in elke auto een man alleen zit. Ogenschijnlijk te wachten op iets. Terwijl wij iets verderop stil staan om een nieuwe plaats te vinden want, deze valt natuurlijk af, rijden er enkele auto's en busjes extra langzaam langs ons, turend naar binnen. Wij besluiten dat we naar Agropoli rijden. Het is inmiddels al laat en Agropoli is ook weer een uur rijden. Maar zo onverwachts en niet gepland kom je ook weer mooie dingen tegen. Terwijl we trouw de navigatie volgen zien we rechts een lichtbundel. Daar staat de ruïne van Paestum. De witte Griekse tempel staat vier overeind. De sterren fonkelen en steken af in de zwarte nacht. De bijzonder complete oude tempel is normaal waarschijnlijk beladen met dagjes mensen. Maar nu, in het laagseizoen en midden op de avond, is er niemand. Renée en ik turen naar dat bijzondere gebouw. We rijden verder. Eindelijk na een lange rit met wat tegenslagen qua overnachtigingsplekken én een bijzonder gebouw vinden we een overnachtingslocatie strak aan de zee op een parkeerplaats. Het is vlak, goed verlicht en voor nu perfect. We drinken er een borreltje op en kijken nog een aflevering van onze favoriete serie. De volgende ochtend staat oom agent, voor de deur. Of we gaarne een kaartje willen kopen want overdag is het betaald parkeren. Gewillig doen we dat en na een ontbijt/ brunch pakken we het boeltje op en rijden we iets meer zuidelijk. Om de hoek bij Agropoli is een lang strand met vlakke parkeerplaats en het lijkt een ideale locatie om een paar dagen te verblijven. We zitten inmiddels bijna bij de teen van de laars en zitten dus behoorlijk zuidelijk. Het weer is goed, maar loopt nog steeds achter met het weer dat we al in Spanje hebben gehad in januari. Het is dus nog niet echt strandweer. Maar een wandeling over het wit gele zand doet niemand kwaad en we besluiten hierna er een nacht te blijven staan. De volgende ochtend na wederom een brakke nacht door de vele cruisers op de strandparkeerplaats maken we een wandeling. We steken hier vlakbij door een lange donkere grot. Die grotten zijn gehakt in de kalkstenen bergen en heuvels die dit deel van Italië domineren. We komen zo bij een klein baaitje uit aan de andere kant van onze overnachtingsplek. Het is nog steeds te fris en hebben behoefte aan een rustige nacht en besluiten onze spullen weer op te pakken. Via een binnenlandse route kunnen we naar de Adriatische kust rijden. Het binnenland in het zuiden van Italië en zeker de provincie Puglia is nog vrij rustig qua toeristen en hierdoor zie je nog die echte onaangetaste Italiaanse dorpjes, steden en gebieden. We rijden iets noordelijker en steken daar de heuvels van Parco National del Pollini in. Één van de grootste national parken van Italië en het is goed om weer in het binnenland te zijn. Al is het erg koud. We rijden naar onze eerste overnachtingsplek ergens midden in dat park en verblijven op een plek die normaliter betaald is. De collectant van het geld kwam niet opdagen. De volgende ochtend nadat we op een of andere manier geen ingang van het park konden vinden om hier een mooie wandeling te maken zakken we af naar de kust. In de hiel van de laars. De overnachtingsplekken zijn hier ronduit belachelijk, een chaos of gewoon smerig. We besluiten uiteindelijk een weggetje in te rijden. En komen na het passeren van een groot veld met Renée’s geliefde bloemen, de klaproos, uit bij een strandweggetje die uitmond in een wit poeder strand met slechts drie mensen erop. De twee visser die al snel met de noorderzon vertrekken en één zonaanbidster die ook met de dalende zon het ruime sop verkiest. We blijven die avond op deze waarachtig mooie plek. Die achteraf nogal populair bleek te zijn met nachtvissers. De hele nacht is het een komen en gaan van de heren. Allen met goede bedoelingen want, ze trachten oprecht stil te zijn. Echter wordt elk mens wakker van een startende auto naast je raam. Tot op heden voelt Italië als een land wat lastig te bereizen is. Lastig omdat je als camperaar niet overal welkom bent. Er weinig legale plekken zijn om te parkeren en omdat de locaties die er wel zijn vaak viezig zijn, slecht onderhouden of gewoon totaal zijn opgeheven is en blijft het lastig. Echt onveilig hebben we ons hier nog niet gevoeld maar zo makkelijk als Spanje en Frankrijk te bereizen zijn zo moeilijk is Italië. De volgende ochtend wederom brak, besluiten we dat er maar één manier is om dit op te lossen. Een route gaan plannen hoe we het beste kunnen rijden. Locaties van te voren plannen en minder op de bonnefooi gaan rijden zoals we normaal doen en al maanden hebben gedaan. Matera is de eerste plaats die op onze route staat. En waar we normaal wat moeite doen voor een mooie camperlocatie gaan we nu voor de sightseeing en als de gratis camperlocatie mooi is is dat meegenomen. Matera is een wonderlijke plaats en het wordt gezegd dat het zelfs een van de oudste permanent bewoonde dorpen van de wereld is. En hiermee maar ook door haar pure schoonheid is het in 2019, de culture hoofdstad van Europa. De wegen naar dit stadje volgen de glooiingen van de heuvels en bergen van de omgeving. En nu zijn we inmiddels wel wat glooiende wegen gewend maar de Italianen zijn we er wel meesters in om de wegen, behalve rondom Rome en Napoli, over het landschap te draperen. Je moet de imperfectie van een gat hier en daar op de koop toe nemen, het leven is ook niet perfect. We parkeren Otto in de volle zon en lopen naar het centrum waar op dat moment een hardloop wedstrijd aan de gang is. Het uitkijkpunt over het oude Matera is wonderlijk. Sommige huizen en kerken zijn half in de rotsen gebouwd andere zijn oneindig aan elkaar geschakeld. Het hele dorp is in een soort kom gebouwd waardoor je soms via nauwe steegjes naar boven moet lopen. En ook hier hebben ze de bestrating soms gedaan met die witte gladde kiezels, wat bijna te glad is geworden na zoveel jaren van slijtage. Het ziet er daarentegen wel geweldig mooi uit. De motieven lijken erg op die van Cordoba in Spanje. Het is mooi weer die dag en de wit-bruine huizen en kerken steken af met de omgeving. We lopen omlaag via een van de smalle straatjes. Het stadje is tot op heden een van de meest bijzondere die we tot dan toe gezien hebben. Je leest natuurlijk wel het een en ander maar de stadje hier straalt een warmte uit. Je voelt dat het speciaal is. De huizen zijn elk anders, gebouwd daar waar het kon, de rots waarin de woning gehakt is bepaald en niet het idee hoe het huis er moet zien. We lopen enkele uren door de mooie straatjes, genieten van een pizza en lopen langzaam terug naar de camper. Die dag wilden we ook nog naar Alberbella en Locorotonda. En dat klinkt veel maar alles heeft te maken met de weinige gratis camperplaatsen. Nadat we het hele stadje van alle kanten hebben benaderd komen we Alberbella uiteindelijk niet helemaal in ivm de camper maar het oude dorpje huist een verzameling van kegelvormige huisjes die zeer typerend zijn voor de gehele regio. De grap is dat we er op de rit er naar toe al veel zijn tegen gekomen. Het lijkt dan ook een soort status symbool te zijn voor de inwoners van deze regio. Locorotonda zou onze laatste bestemming van de dag worden. Het stadje kenmerkt zich met kronkelende nauwe straatjes bezaaid met witte huisjes. Een echt Puglia dorpje. Waar de sfeer zeker op warme dagen er in zou zitten maar het nadeel van de periode waarin we nu reizen is dat veel dicht zit en dan is er net iets minder atmosfeer dan wanneer het warmer weer zou zijn. Onze camperplaats is niet bijzonders vandaag. Maar Matera heeft diepe indruk gemaakt en dat maakt een simpele parkeerplaats midden in een dorpje meer dan goed. We hebben een keuze, rijden we naar Lecce of gaan we nu al iets noordelijker. We checken het weer want het weer bepaald toch vaak onze route. We kiezen ervoor om een richting de spoor van Italië te rijden. Een uitstulping aan de achterkant van de laars. Dit hele gebied is inmiddels een national park en er is sinds de jaren tachtig slechts beperkte bebouwing toegelaten. De route leidt ons een gedeelte langs de grootste zoutvelden die we ooit gezien hebben. Bergen zout, shovels en trucks rijden af en aan. De weg is slecht hier waarschijnlijk door al het vrachtverkeer. We komen aan in het plaatsje Manfredia, vlak voor we Parco Gargano inrijden. We slapen hier een nachtje vlak aan de zee, het is rustig en hebben sinds tijden een keer doorgeslapen. 11 april De volgende ochtend rijden we het park in, de slinger wegen leiden ons tot grote hoogte. Hoog op deze kalkstenen kliffen, uitkijkend op de azuurblauwe zee, tussen de naaldbomen. Het weer is goed, strak blauw lucht en een warme zon. We blijven zoeken naar een plekje waar we een nacht kunnen staan, maar ook hier geldt dat de plekken die geacht veilig of toegestaan zijn minimaal zijn. We besluiten naar een plek aan de noord kant te rijden. En op de route hiernaar toe zoveel mogelijk inhammetjes te bekijken en gewoon te genieten van deze ultieme dagtrip. Via een van de ritjes loop ik uiteindelijk via een bospad naar een strand, van bovenaf ziet het er poederwit uit, de zee is azuurblauw. En totaal verlaten. Een droomstrand, maar we kunnen er met geen mogelijkheid parkeren of naartoe rijden. Alle wegen hier zijn afgezet voor verkeer of zijn privé. Maar dat uitzicht alleen al, uitkijkend op zo’n bounty strand wat het meest doet denken aan een strand ergens aan de kust in Indonesië is wonderlijk. We rijden door naar Vieste de plaats op de verste oostelijke punt van het park. Omdat we natuurlijk nog steeds op een budget reizen, douchen we minimaal, pakken we een beekje of gebruiken we onze solardouche zakken. Het is nog net te koud in de lucht voor de douchezakken en een beekje is er niet. Maar het was wel tijd om te douchen. En campings, tja die zijn voor ons vaak te duur. Dus gaan we weer de oude tactiek van stal halen. Renée springt bij twee campings Otto uit om te vragen of we een snelle douche kunnen nemen. Bij de tweede is het raak. Natuurlijk! Geen enkel probleem en al snel staan we heerlijk fris buiten de camper, gedoucht en wel. Met een bedankje sporen we Otto weer aan en rijden we verder het toeristische-plaatsje-in-rustte verder in. De was moest gedaan worden en bij het rondrijden op zoek naar een douche hadden we ook die locatie al gevonden. En na een uurtje is alles geregeld, wij en de was. Zo’n 20 kilometer verder is onze overnachtingsplek. Via een smal weggetje staan we uiteindelijk in een soort inhammetje uitkijkend over één van de baaien van dit wonderlijke park. Achter ons gaat het weggetje ogenschijnlijk eindeloos door. En voor ons strekt een zee die eindigt in Kroatië. De volgende dag rijden we verder. De dagen beginnen een beetje te tellen. Vrienden van ons, Ton en Paul en daarna mijn vader en Hetty komen langs en we hebben vlakbij Florence en Verona met hen afgesproken. Dat is nog een behoorlijk stuk noordelijker en we willen Monti Sibillini en Toscane nog rustig bereizen. Om een beetje een logische route te plannen voor dit stuk waar camperplaatsen weer wat normaler zijn overnachten we 2 gratis nachten aan het strand met internet. We rijden het langgerekte gebied van Monti Sibillini in. Al snel stijgen we honderden meters, hoog boven de bossen waar we net nog reden hebben we bij elke bocht een wonderlijk mooi uitzicht. De route die we rijden zou ons moeten leiden tot een soort plateau op 1400 meter hoogte. Maar naarmate we dichterbij komen zien we steeds vaker ruïnes, ingestorte huizen of ogenschijnlijk verlaten gebouwen. En op zo’n 30 kilometer afstand zijn complete dorpen plat met slechts de kerktoren die nog recht op staat. Dit is het gebied waar twee maanden geleden nog een hevige aardbeving is geweest. Uiteindelijk kunnen we niet verder, blokkades versperren de weg of de politie verzoekt ons om te draaien. Uiteindelijk is er nog één andere route zo lijkt het maar het betekent 80 kilometer omrijden door bergachtig gebied. En dat betekent zomaar 2 uur op z’n minst. De wegen die we rijden brengen ons tot grote hoogte, de bergdorpjes die we hier tegen komen zien zelden campers want we worden bij elke bocht vreemd aangekeken. Of zou het zijn wat nog in het verschiet ligt. We rijden uiteindelijk weer onaangekondigd tegen een blokkade aan, zomaar in de middle of nowhere. Het lijkt wel of de locatie onbereikbaar is óf dat het centrum van de aardbeving is geweest. Niet te min besluiten we iets terug te rijden en vlakbij onze oude vrienden de ezels te hergroeperen en een nieuwe locatie te vinden voor de nacht. Zo diep in de bergen is dat natuurlijk lastig maar er zouden een aantal plekken op de route noordelijker moeten zitten. We rijden naar een bedevaartoord dichtbij. Hier zou achter de Maria Magdalena kerk vlakbij een riviertje een locatie moeten zijn. Eenmaal aangekomen blijkt dat de eerdere locatie geweldig zou zijn geweest maar inmiddels is gesloten voor campers. We rijden weer wat verder, Sarnano is een plaatstje waar het zeker is toegestaan en rijden 30 kilometer noordelijker. 17 april Sarnano begroet ons met open armen zo voelt het. De volgende dag lopen we dit middeleeuwse dorpje rond en de straten bestraat met kleine klinkertjes die er geweldig uitzien maar ongemakkelijk loopt straalt ons tegemoet. De zon schijnt hard en de nauwe straatjes voorzien ons van de schaduw die nu nog niet zo nodig is maar in de zomer geen overbodige luxe is. We staan uiteindelijk nadat we de straatjes omhoog hebben gelopen hoog boven in het stadje op de Piazza vlakbij het oude kerkje. We kijken uit over de bruin rode dakpannen naar de piek van Monti Sibillini die nog beschermt wordt door een laag sneeuw. De zon schijnt hard en er zijn weinig wolken dus ook die sneeuw zie je eigenlijk bijna als sneeuw voor de zon verdwijnen. De volgende dag lijkt het net of de helft van dat pak daar hoog in de bergen weg is gevaagd door de brandende zon. We rijden verder naar het plaatsje Mergo om een nachtje hoog in de bergen te overnachten. Het is slecht weer en op de plaats die beloofde een douche te hebben blijkt helaas alles dicht te zitten. De volgende ochtend terwijl we de slaap nog in de ogen hebben staat er in eens een onderhoudsbusje voor de blokhut met de douche. Ik reageer snel en even later is alles geregeld en kunnen we douchen! Het stadje wat door reviews van de nabij gelegen camper plaats onze aandacht had getrokken was Corinaldo. Een weinig bezocht plaatsje maar naar onze mening een must als je in de regio van Jesi, Mergo of de oostkust bent. Het is wonderlijk gerestaureerd en is een dagtrip waard, je loopt hier vrijwel alleen door de straten van dit wederom middeleeuwse dorpje, gebouwd op rotsen. De camperplaats hier is trouwens ook formidabel en één van de beste die we tot nu toe hebben meegemaakt. Alles is gratis en we hebben zelfs stroom. Het bekende Urbano ligt hier vlakbij en we rijden er dan ook in één streep naartoe. De stad is omgeven van een stadsmuur, geweldige uitzichten, grote kerken en een kasteel. De straten zijn schaduwrijk dus koel in de zomer en het plaatsje zelf straalt uit dat ze toeristen gewend zijn. Maar op het moment dat wij er waren was het rustig. De bordjes op de gevels zijn in het Italiaans én Engels en omdat de informatie die we hadden over Urbano beperkt was is dit een mooi gegeven. Dit stadje is oud, wonderlijk en heeft een aantal bijzonder oude gebouwen. We zijn daarentegen wel een beetje uitgesightseet, de hoeveelheid stadjes heeft een beetje een taks behaald. Dat hebben we wel vaker en wisselen daarom ook vaak af tussen, natuur, stadjes, en niets doen. De komende periode zullen we dan ook het eerste en het laatste gaan doen zodat we het middelste weer gaan waarderen. Dat blijkt inmiddels goed te werken. We overnachten in Urbania vlak naast een oud klooster. De volgende dag verlaten we de bergen en heuvels en zakken af naar wat lager gelegen gebied. En terwijl we de piek passeren zien we sneeuw langs de kant van de weg liggen. Iets wat we totaal niet verwacht hadden is dan toch nog aanwezig in april. We rijden door naar Castiglione del Lago, een groot meer wat in de zomer veelal wordt gebruikt om te zwemmen en te watersporten. Bij aankomst ziet het er een beetje viezig uit en besluiten na een nacht te hebben doorgebracht op een normaliter betaalde camperplaats waar nog niet alles in werking was door te rijden Na een rustig nachtje reden we door naar een camperplaats op een dag rijden (in ons tempo). De volgende dag nemen we in een zwavelbron in de buurt een duik. We zijn eigenlijk dagelijks op zoek naar een locatie waar we een paar nachten kunnen en willen staan. Maar telkens is er wel iets. Het weer is slecht, veel overlast of gewoon geen mooie locatie. En we reizen niet alleen om te reizen maar ook in het moment te genieten en te zijn. We blijven dus zoeken naar die ultieme locatie. Het is 25 april, onze officiële huwelijksdag, een jaar is alweer voorbij. Het is voorbij gevlogen, van de laatste voorbereidingen, ons trouwfeest in België en alles wat daarna is gebeurd. Renée en ik kennen elkaar nog beter na bijna een jaar rondreizen door Europa. Ik ben nóg meer van haar gaan houden, al dacht ik dat dat niet kon. Dat tegendeel is wel bewezen. We leven in het moment, nu! Heel intens en we doen alles samen en dat is het beste wat ik ooit had kunnen dromen. Ik hou van jou. Na een nachtje aan de kust besluiten we dat we tenminste 2 dingen die door veelvuldig gebruik kapot zijn gegaan te vervangen. Het toilet pompje en dus het toilet en de kraan van de keuken zijn gestorven, we zoeken een camper zaak en vinden tenminste al een nieuw toilet. De kraan die doet het nog voor nu dus prijzen ons daarmee nog even gelukkig. We staan nu vlak boven het plaatsje Lucca, bij velen van jullie wel bekend. Wij wachten echter met een bezoek aan dit mooie stadje tot Paul en Ton hier zijn. Ondertussen genieten van de meest mooie camperlocatie in Italië. Het is een gedoog plek en daarom juist perfect. We zijn geparkeerd op ruw grind direct naast een ijskoude rivier met de bergen rechts en het heerlijke geluid van een razende rivier voor ons. We slapen hier als twee oude mensjes. Nog even en dan kunnen we onze vrienden, vader en Hetty met een dikke knuffel begroeten. Bedankt voor het lezen. Villa Volta
18 maart - 30 maart De scheepshoorn klonk, we mochten bijna aan boord. Het grote witte schip van Grimaldi Lines lag enkele meters voor ons te wachten aan de kade. De vertraging was werkelijkheid geworden en uren na de beloofde opstap konden we via een colonne de buik van het schip inrijden. We moesten omhoog. Een steile helling met rijplaten zodat zelfs Otto de helling aankon en zo stonden we een paar minuten later centimeters van de vrachtwagen achter ons en centimeters van de bus die nu voor ons stond geparkeerd. De handrem goed aangetrokken en even later liepen we met onze spullen in de hand naar boven. We leven op een budget, dus we hadden geen cabine gehuurd en zouden dus de komende 20 uur of meer door het schip dolen. Na een verkenningsrondje ploften we neer op één van de bankjes van het restaurant, Doeska onder de tafel, de laptop iets verder op in het stopcontact. We waren moe, het was inmiddels 3 uur ’s nachts en we wilden graag een paar uur slapen. Via de receptie kwam ik erachter dat er een soort algemene zitzaal was waar we naartoe konden alleen was Doeska daar waarschijnlijk niet welkom. Al onze spullen in de hand, Doeska opgetild, een jas over haar heen, liepen we zo onopvallend als het maar kon naar die zaal. De zaal, waar stoelen stonden voor minimaal tweehonderd mensen, was slechts bezet door vijf andere budgetreizigers. En omdat het slapen in de stoel niet echt wilde lukken lagen we al snel met z’n drieën op de grond met wat meegenomen fleece dekens als verzachting. 6 uur later werden we wakker. Het was een gebroken nacht geweest. Met dikke ogen verzamelden we onze spullen en verplaatsten ons naar het bovendek. We waren op enkele uren van de doorgang van Corsica en Sardinië. De vele uren die volgenden hebben we besteed aan lezen, het schrijven van de blog en genieten van het uitzicht. De avond viel na een spectaculaire zonsondergang. De zee werd in een straal verlicht door de ondergaande zon, Corsica had de laatste stralen te pakken alvorens hij geheel in de zee verdween. Twee uur later ging er een onduidelijk bericht door de luidspreker van het schip. Het enige wat we dachten te horen was dat we er bijna waren. We hadden dus een aantal uur goed gemaakt. We zouden snel de haven binnen varen. Even later stonden we in een nauwe trapopgang te wachten tezamen met enkele vrachtwagenchauffeurs totdat we de buik van het schip weer in mochten. Otto stond strak ingeparkeerd, centimeters verwijderd van de omringende vrachtwagens en busjes. Nadat we de spullen er snel ingooiden reden we de steile helling met rijplaten ditmaal af en binnen een mum van tijd riepen we in koor, Italië! Onze overnachting van die nacht was dichtbij. We reden de haven uit en kwamen in het kleine havenplaatsje Civitavècchia uit. De slechte wegen waren eigenlijk onze eerste kennismaking met Italië. Enkele steile heuvels later met de inmiddels bijpassende gaten in de weg en we reden weg bij de haven, het harde licht van de haven dimde alsmaar meer met elke kilometer die we het achter ons lieten. De locatie die we hadden uitgezocht voor de nacht was op vijfentwintig kilometer afstand. De afslag gemist, shit!, iets later konden we alsnog naar onze plaats rijden. Een donkere zandweg met afval her en der, luide de weg in het was een bende. De weg werd alleen verlicht door onze lampen. We reden de slechte weg verder in. Maar met elke meter werd het slechter. Na een korte stop en een inspectie met onze Lucas&Sam-lamp besloten we om te keren en toch maar helemaal naar Etrusco te rijden. De weg ernaar toe was bochtig, de wegen waren onbeschrijfelijk slecht. Het grootste gevaar waren echter de Italianen zelf. De bestuurders van de scooters, auto's en bestelbusjes rijden alsof ze allemaal van de laatste dag van hun leven genieten. Totaal niet nadenken over de medeweggebruiker. Het is bizar. Alles wat we (en dat kunnen we inmiddels met zekerheid zeggen) hadden meegemaakt qua rijgedrag is gecombineerd en in het kwadraat hier aanwezig. Na een dollemansrit door het donker want zo voelde het in dit nieuwe land, parkeerden we de camper op een saaie parkeerplaats in het kleine stadje Etrusco. De plaats van onze workaway voor de komende twee weken. De volgende ochtend aten we de laatste ontbijtspullen op en volgende al gauw de routebeschrijving op die we van Bibi hadden ontvangen. Bibi is eventmanager bij Villa Volta. Na het aanschrijven van deze workaway kregen we een reactie in het Nederlands terug. Bibi woont al 22 jaar in Italië. We rijden de parkeerplaats af en kijken schuin de straat over naar een grote poort met een lange oprijlaan die er achter ligt. “Mooi zeg!” zegt Renée en terwijl we er langs rijden om na zo’n vijfhonderd meter links af te slaan komt een andere wat eenvoudigere poort in beeld. We willen net Bibi bellen voor de code als iemand van het terrein die wat moeizaam Engels spreekt ons tegemoet rijdt. Via haar en via het telefoontje met Bibi rijden we al vlot het terrein op. Het is groot en wanneer we rechts afslaan is zo’n vijfhonderd meter naar links die grote poort maar nu op het terrein. Bibi rijdt ons tegemoet. Een zelfverzekerde dame met kort kapsel en gulle glimlach stapt uit haar Land Rover. Al snel hebben we ons voorgesteld en laat ze ons onze accommodatie zien. Een klein rond beetje achterstallig poortwachtershuisje vlakbij die ene grote oude poort. De gezamenlijke keuken vlakbij het kantoor en ze voorziet ons van een internet wachtwoord zodat we ook het thuisfront kunnen inlichten. Het is zaterdag dus het kantoor is, op Bibi na die hier ongeveer 24/7 is, leeg. Het terrein zelf is 34 hectare groot. We gaan die middag op een eerste verkenning. Het terrein is zo groot dat je soms denkt dat je er al uit bent, maar dan ligt er weer een veld links van je of is er nog een huis aan de overkant van de straat wat er bij hoort. Het is ongelooflijk groot. Zo groot dat je je er zou kunnen verdwalen. De dame die ons als eerste zag en op het terrein woont was Mia of eigenlijk Miamo. De kruidendame van het terrein, zij maakt zeepjes, destillaten, geurtjes en geeft workshops. Alles wordt gemaakt van planten en bloemen van het terrein. Dus geheel ecologisch. Anita, de eigenaresse, was die dag niet aanwezig en zagen we de volgende dag. Via de telefoon werden we uitgenodigd om bij haar thuis te komen. Het is wel grappig eigenlijk, het terrein staat vol met enorme, luxe en extraverte villa’s maar Anita en dat past dan ook wel weer bij haar, woont in een bescheiden huis, wat trouwens een omgebouwde varkensstal is. Minimalistisch en een beetje een chaotisch. Dat past perfect bij de creatieve en chaotische mens wie ze is. Mumbaso, haar man uit Senegal, begroet ons allervriendelijkst. Hij is een verlegen man en een stuk jonger dan Anita, die eind 60 is gokken we, maar verschrikkelijk aardig. Anita zit op haar Marokkaans ogende woonkamerbed, met de telefoon in de ene hand en de andere hand zwaaiend dat we moeten gaan zitten. Mia volgt ons in het kielzog mee naar binnen. Nadat het telefoongesprek is afgerond is er een voorstelronde en een moment waarin het plan-de-campagne wordt besproken voor de komende twee weken. Renée zal gaan helpen als assistent voor Mia en ik help vandaag en morgen in het lab en ga daarna aan de gang met een permacultuur groentetuin. Super interessant want ik had er al het een en ander over gelezen. Het enige wat ik niet wist waar het moest gebeuren. Dat kwam dinsdag wel. Die dag zouden we rustig starten, Renée zou klusjes in het lab doen en ik pluk rozemarijn. Over het hele terrein staan struiken waar de takken weggehaald konden worden. Het enige was wel dat er een soort balans moest blijven in de struiken, en dat sommige struiken een bepaalde vorm moesten behouden. Okay…. ieder zijn meug maar het conflicteerde een beetje met elkaar. Aan de ene kant moest er genoeg geplukt worden voor een distillaat maar aan de andere kant moest er een balans blijven. De commerciële man die ik dan ben denkt, oogsten voor het product. De rest groeit wel weer bij óf plant meer struiken en oogst systematisch. Maar ja. Na een uurtje had ik genoeg en liep ik 1/3 het terrein over naar het lab. Daar waar Renée en Mia aan het werk waren. De schoenen moesten uit en met een brede glimlach kwam ik de oogst binnen brengen. De dames hadden het warm gestookt in de kleine betegelde ruimte. Links staat een distilleer systeem, die zou de komende dagen gevuld worden met de takken met paarse bloemetjes, zodat er een destillaat uit komt en deze wordt dan weer gebotteld. Na wat opruim werk in het lab, zit onze eerste dag erop. De volgende dag zou ik bezig gaan met een kleine tuin voor het lab en Renée zou weer in het lab zijn. Het tuintje vordert snel. Er is qua dit soort zaken achterstallig onderhoud, lang niet gedaan of wordt nu bedacht omdat het wel leuk is. Het mooie is in dit geval dat ook hier een permacultuur stukje van wordt gemaakt. Dus eerst, het meeste onkruid weg, gaten maken voor de planten, die planten en daarna extra luchtgaten steken in de grond. Hierna de bodem enigszins afdekken met karton, behalve op het gedeelte van de planten die je wel wilt en dan afdekken met gemaaid gras of stro. Wij gebruikte gemaaid gras met een bepaalde kruid erin. De cultuur die zich onder dit afdeksel zal vormen zorgt ervoor dat de grond vol voedingstoffen blijft voor de planten die willen groeien. Mooi systeem! Na een dagje tuinieren blijkt dat ik behoorlijk allergisch reageer op een kruid wat door het gras gemengd zit. Mijn armen zitten vol bultjes en jeuken als de ziekte! Die kriebel met bijbehorende bultjes verdwijnen pas na 2 weken. Renée helpt de dagen met het schoonmaken van potjes, die daarna gevuld worden met crèmes en parfum. Wij zijn behoorlijk verwend de afgelopen maanden. In Barbery en Nave Redonde puilden de koelkasten altijd uit. In Arobes was het vegetarisch maar ook daar was altijd veel eten voorhanden. Hier was het de eerste dagen een beetje sappelen. De voorraad die gehaald was, was minimaal. En misschien net genoeg voor 2 dagen. En omdat je in het begin altijd een beetje aftast wilden we er niet echt wat van zeggen. Na 2 dagen van minimaal ontbijt en lunch (wat in Italië meestal zoiets als avond eten is) was het echt tijd voor boodschappen. Anita vond het geen probleem, dus gingen we gedrieën naar de plaatselijke super. De kar gevuld en we hadden genoeg voor de komende dagen. Mia pikte ons op bij de supermarkt. En omdat iedereen nog honger heeft van de dag, rijden we langs een plaatselijke pizzeria en verorberen we de lekkerste pizza die we ooit hebben gegeten. Die dinsdag was het tijd voor het permacultuurproject. Er was al een soort spiraal die ooit gemaakt was door andere vrijwilligers. Zo’n spiraal zijn we eerder tegen gekomen bij het project waar we na 36 uur weg zijn gegaan in Escales, Frankrijk. Anita en ik rijden naar de plek met haar auto. Terwijl zij op een tuinsetje zit, met de telefoon aan een oor wijst ze aan hoe ze het wil hebben. Ze is een aparte vrouw maar in de goede zin van het woord. Het leuke en interessante is trouwens hoe het terrein in het bezit is gekomen van haar familie. Haar Opa heeft het terrein, wat is omgedoopt tot ‘Relais Villa Volta’, zijn vrouw cadeau gedaan als verjaardagscadeau. De oorspronkelijke villa genaamd Villa Volta is gebruikt door Duitse militairen als hospitaal. Na de oorlog heeft de Opa van Anita het met de grond gelijk gemaakt. Het enige wat nog bestaat is de oude wijnkelder en de trappen naar de voorraadkelder. Dus terwijl ik daar bamboo stokken in een cirkel aan het drukken ben om uit te rekenen hoeveel planten we nodig hebben zit Anita in het midden van een vierluik druk te telefoneren. We hebben haar zelden niet aan de telefoon gezien. Echt ongelooflijk hoeveel zij belt. We berekenen dat voor de cirkel al klaar zijn met 120 planten. In de vierluik kunnen er nog 55 per vak. Dus uiteindelijk kunnen er 340 planten geplant worden. De grond hier is keihard, al jaren niet meer bewerkt dus ik voorzie een zware klus. Samen met Anita gaan we op pad voor artisjokken planten. En gereedschap. Want er is niets voor de vrijwilligers wat zij kunnen gebruiken. Een paar uur later komen we terug met gereedschap en een aantal bestellingen van planten. Ik ga aan de slag met de gaten. De grond is kei en kei hard! Het werk vordert langzaam maar verstand op nul en door werken. Wel grappig, je hoopt altijd wat te leren tijdens een workaway maar tot op heden is het gaten graven, tenminste zo voelt het. Dan maar fixeren op het resultaat en de prestige van een geklaarde klus. De spiraal is rond twee uur klaar. Tijd voor de lunch nu met voldoende eten! Renée loopt mij tegemoet. Zij een beetje geradbraakt van het schoonmaken van de potjes en ik moe van de gaten steken. Na een lekker lunch, een korte maar warme douche in ons huisje vallen we beide even in slaap. De dag erna maak ik de rest van de gaten in de vierluik. De planten halen we de dag erna op. Renée is dan eindelijk het lab uit. Ze heeft de werkzaamheden die ze voor de twee weken hadden gepland geklaard in 4 dagen dus uiteindelijk gaat ze ook bezig in een groentetuin vlakbij het kantoor en Anita’s huis. De eerste planten worden geplant en al snel is de spiraal klaar. Het werk is niet zo zeer uitdagend en ik ben eerder zoekende naar een ritme. Het gaat gestaagd en het vordert. Renée krijgt haar grote groentetuin ook elke dag meer op orde, daarnaast plant ze zaadjes in kweekpotjes voor een volgende oogst. Ik benijd haar wel een beetje er zit namelijk afwisseling in haar werk. Op één van onze vrije dag pakken we de camper naar Viterbo. Een historische plaats met ouder dan middeleeuwse gebouwen en een bepaalde bouwstijl die zeer kenmerkend is voor deze regio. We rijden de bochtige wegen via heuvels en dalen af naar deze grotere plaats. We parkeren de camper onderaan Viterbo. Naast de parkeerplaats is een kunstpark en één van de objecten is een enorm beeld wat ogenschijnlijk deels is begraven in het gras. Een wonderlijk beeld. Het wit contrasteert enorm met het groene gras. We pakken de lift naar boven. Het stadje is grijs met aan de buitenkant een ingetogen kathedraal. In de kathedraal is een organist een deuntje aan het spelen en doet mij direct denken aan mijn Opa, hij was ook een organist maar dan in Nederland, Aalten. Het plaatsje zelf is rustig, op deze zondag was het blijkbaar, sprake van zondagsrust . We reden na een dag rondkijken en genieten van de oude middeleeuwse panden weer terug naar Etrusco, de laatste paar dagen waren al weer in zicht. Het terrein vlakbij de oorspronkelijke plek waar Villa Volta stond is een enorme botanische tuin. En omdat er met regelmaat gasten zijn is 4 jaar geleden het idee geopperd om borden te plaatsen met een uitleg over de bomen en planten in het park. Anita en ik hadden enkele dagen geleden al palen gehaald bij de plaatselijke houthandel. De 27 borden met elk 2 palen werden verspreid door Anita en Renée terwijl Luca (de handyman, boer en tuinman) twee palen aan een bord schroefde en ik twee gaten per locatie maakte. Een grondboor kennen ze niet hier in Italië. Het is een soort steekspade maar dan heel smal. Werkt goed. Maar fysiek werk. Wederom verstand op nul en door buffelen. De dagen begonnen te tellen en we wilden nog een aantal dingen klaar hebben, de puntjes op i van de groentetuin van Renée, de laatste planten planten en al het karton en stro wat nog neergelegd moest worden. Veel werk maar doordat Renée en ik i.p.v. apart gaan weken zoals zij dat gepland hadden samen zijn gaan werken kregen we zaken sneller klaar. Want wij werken altijd super efficiënt samen. Uiteindelijk hebben we het werk in het lab, de bestaande groentetuinen, de nieuwe permacultuur groentetuin, de borden en extra werk zoals hulp met een nieuwe website kunnen afronden. En hebben we hier echt efficiënt gewerkt. Het was een workaway in sneltrein vaart, op een locatie waar soms niet altijd zo wordt gewerkt zo als wij dat zouden doen maar voor ons is dat normaliter geen probleem we buigen dat dan wel weer zodat het op onze manier gaat. Ik weet niet hoe we dat telkens doen maar ik zie het wel gebeuren. Het is fijn dat we ook hier weer dat vertrouwen hebben gekregen. Het vertrouwen was zo groot dat we zijn terug gevraagd om het hele vrijwilligersproject op te pakken en eventueel uit te bouwen tot een efficiënt lopende machine. We noemen ook nog opties om eventueel meer toeristen naar de locatie te krijgen zodat het meer toeloop krijgt. Renée en ik zijn vereerd, we denken er over na. Dit zou een langlopend project worden. Zijn we er al aan toe? Er spelen een aantal vragen door onze hoofden en we komen er op terug. Ons is hier voornamelijk opgevallen dat Anita verschrikkelijke aardige werknemers om zich heeft verzameld. Mensen die hard werken, behoorlijke uren maken en zelden nee zeggen. We gaan iedereen missen en vooral Bibi en Maria. Het grote probleem is dat Anita in veel gevallen het overzicht niet heeft of niet kan bijbenen wat er gebeurd. Er is geen structuur, dat gebrek aan vastigheid of visie is voor al die hardwerkende werknemers dan weer vaak de reden dat ze meer uren werken dan afgesproken en hierdoor soms 24/7 aanwezig zijn. We zijn vereerd zoals gezegd maar vertellen Anita wel als we terugkomen dat er zaken voor ons anders zullen lopen, het creëren van structuur, een goede organisatie, concrete projecten en meer budget om zaken te regelen. Op alles zegt Anita dat we de vrije hand krijgen als we terugkomen. We hebben onze dagen erop hebben zitten en vertrekken op 30 april in de middag nadat we gezellig met een hele groep hebben gegeten. Tijdens de lunch werd er voor ons gekookt door één van de koks van Anita, op het menu stond natuurlijk artisjokken bereid op verschillende manieren, heerlijk! Het huisje schoongemaakt, camper ingepakt en rond 16 uur reden we de poort weer uit. Uiteindelijk waren we heel erg blij met wat we hebben gedaan, hier op dit mooie landgoed. En ook hier is het niet vaarwel maar tot ziens! Wij sturen Otto die het eerste gedeelte van de renovatiewerkzaamheden erop heeft zitten richting Rome, want zoals het is, alle wegen leiden naar Rome. Bedankt voor het lezen! Maraviloso (wonderschoon)
Blog 15 24 februari - 16 maart We worden ingehaald door Lucas en Sam. Hevig zwaaiend en toeterend rijden ze voor ons uit. We zien de huurauto langzaam verdwijnen op de horizon. En zoals ik dan vaker tegen Renée zeg nadat we weer iemand hebben uitgezwaaid “we zijn weer met z’n 3-tjes” Renée zegt dan meestal standaard zachtjes “ja” terwijl ze vooruit kijkt naar de weg die voor ons ligt en wegdroomt over de volgende bestemming. We hebben de laatste tijd nogal nagedacht hoe en wat we gaan doen de komende tijd. Spanje hebben we nu ongeveer wel gezien en dat bedoel ik in alle opzichten positief. Maar we zijn hier nu 4 maanden en we hebben het Noorden, Noordwest, het Zuiden en al tijdens onze testrit het Noordoosten uitgebreid bekeken. Door nationale parken gelopen en overnacht op volkomen uitgestorven locaties. De mooiste steden gezien, gefeest, dronken geweest, vrienden en familie gezien en geknuffeld, nieuwe vrienden gemaakt en de eindeloze wegen van Spanje overwonnen. Het was tijd voor een nieuw land. En de snelste meest efficiëntste manier zou zijn als we met een veerboot naar Italië zouden gaan. Het land waar Renée en ik lang over praten. Het land waar ik mijn kopje espresso wil drinken in een klein steegje in Rome, zonder het gevoel van tijd, haast of druk. En ik sta te springen om Renée het “Pantheon Effect” te laten zien. Dat land zou onze volgende bestemming worden. Maar eerst de rest van Spanje afmaken. We hadden nog wat kilometers af te leggen, want de enige Ferry gaat vanaf Barcelona. De steden die we nog graag wilden zien waren, Almeria en Valencia. De Cabo de Gata was ook een niet te missen kans. Dus we begonnen direct nadat we Lucas en Sam niet meer op de horizon konden zien de weg te vervolgen voorbij Granada. Vlak onder de Sierra Nevada, de hoogte piek van Spanje met eeuwige sneeuw. We schieten de snelweg af, de navigatie leidt ons naar een zandpad en verteld ons dat we via een nauw pad 3,5 km verder moeten rijden. Het is te krap, veel te krap dus ik draai Otto met moeite om. En vervolgen ons pad op een nabij gelegen B weggetje mét asfalt. Het duurt even maar de navigatie vindt een alternatieve route. Na een bochtig weggetje parkeren we Otto op een vlakke bosparkeerplaats. Hoge bomen en picknick tafels rechts van ons. Het wordt al schemer. Het is koud die nacht. In de verte horen we een uil. Voor de rest is het muisstil. De volgende ochtend worden we wakker van een gebrom naast ons. We doen de rolgordijnen omhoog en er staat een grote touringcar geparkeerd midden in het bos. Tientallen oudevandagen met nordicwalking stokken in de hand zetten een pas in vanaf de bus naar het bos. Nu de zon op is en het wat aan het opwarmen is zien we dat dit bos in winterstand is. De loofbomen hebben allen geen bladeren en voor de rest straalt het bos weinig karakter uit. Na het ontbijt lopen we één van de paden die uit is gezet en brengt ons recht onder de rotswanden van dit bergachtige gebied. We genieten van deze frisse bijna lenteachtige wandeling. Vlak voordat we Otto starten valt het ons op dat er ditmaal erg veel olie onder de camper ligt. Nu lekt hij eigenlijk altijd al wel maar het lijkt meer te worden. Niet te min na controle van het oliepeil starten we Otto weer en rijden we langs de Noord kant van de Sierra Nevada richting Almeria. We hoopten om even met onze tenen in de sneeuw te staan maar de sneeuw die te zien is is ver weg en te hoog in de top van deze berg. We rijden verder over de glooiende wegen en zien het landschap langzaam veranderen. De enige woestijn van Europa verschijnt op de horizon. Diepe scheuren in de aarde verschijnen links en rechts van de weg. De groene heuvels veranderen in dorre vlaktes met kleine bosjes hier en daar. Het verandert niet in een Gobi woestijn maar de omstandigheden zijn hier dor en droog. Het plaatsje Tabernas staat voornamelijk bekend om het aantal westerns wat hier in de buurt is opgenomen in de jaren 60 en 70. Clint Eastwood heeft hier dan ook menig cowboy omver geschoten. De filmdorpjes zijn nu omgetoverd tot pretpark met bijpassende entreeprijzen. We rijden er wel langs om wat foto's te schieten, zodat ook wij wat geschoten hebben hier in de woestijn van Spanje maar laten het voor de rest wat het is. Op een van de vlaktes vlak langs de weg die de woestijn doorkruist eten we een broodje en turen de verte in. Kijkend of we nog een indiaan voorbij zien komen. We sporen Otto wat aan en rijden de laatste 40 km naar Almeria. Een havenstad die bijna op de meest zuidoostelijke hoek van Spanje gevestigd is. We parkeren op een troosteloos stuk asfalt vlakbij het marktplein waar de restanten van de Zaterdag markt nog net zichtbaar zijn. Deze wordt vakkundig door een grote groep schoonmakers verwijderd en binnen no time is het plein weer proper. Onze overnachtigingsplek is een behoorlijk contrast met de nacht ervoor. Nu staan we op het asfalt met zo’n 40 campers om ons heen vlakbij de kust. Na een rustige nacht parkeren we de camper iets dichterbij het centrum. Via een door nieuwbouw omheinde stad komen weer zoals we inmiddels gewend zijn van andere steden in de nauwe en oude straatjes van Almeria. In het midden op een van marmer gemaakt plein staat een kathedraal, Catedral de la Encarnación, een straalend middelpunt van deze stad. Net gerenoveerd, de stof ligt nog op de grond maar op deze 7de dag van de week wordt er gewoon een dienst in gedraaid. Nog nét voor deze start glippen Renée en ik om de beurt naar binnen. Een groot orgel speelt hoog boven de kathedraal, enkele volgelingen van deze kerk zitten al trouw te wachten. De pastoor staat een beetje onwennig in de hoek te draaien. Waarschijnlijk te wachten tot de predikant binnenkomt. En terwijl ik sta te wachten zie ik 2 in zwart geklede mannen met gezwinde spoed aankomen lopen. De deur wordt voor hen opengemaakt. Ik zie Renée nog net naar buiten glippen. We lopen door naar de piece de résistance van Almeria, Alcazaba is gebouwd in de 10de eeuw door de Moorse bezetter. Het was het meest sterke fort van Spanje. En als je hier loopt dan is dat snel te geloven. Hoge muren omgeven de oude gebouwen. Vroeger met de luxe van baden, stromend water en de gemakken van toen. Het deels opgebouwde en gerenoveerde fort is wonderlijk om te zien, voor het fort ligt de stad en de zee. Achter het fort ligt de tot zo ver het oog kan zien de woestijn. Het mooiste van dit alles, is dat dit gratis is. Het fort kun je als je wilt dagelijks bezoeken en houdt je zeker 2 uur in z’n greep. Nagenietend lopen we terug door de straten van Almeria om vlakbij de camper nog een biertje te nemen en daarna door te rijden naar een volgende overnachtingsplaats. 28 februari Wow! Dat is wat we in koor uitroepen nadat we net door het grootste kassenveld ooit zijn gereden. En niet vanwege die plastic gevallen nee. Naar wat voor ons ligt. Groene heuvels zo hoog dat het bijna bergen zijn met zwarte vegen wat wegen zijn. Een bijna stripachtig gevoel. Het is getekend zo lijkt het. Rechts zie je een stukje zee doorkomen. Onze bestemming Las Negras ligt iets verderop. Een klein wit dorp wat er neer is geploft daar midden in de natuur. We hadden hier een mooie plek gevonden maar de weg ernaar toe was heel slecht en verschrikkelijk steil. De tweede keus zo dachten we, lag iets terug in die groene heuvels. Een pad wat door een grasveld heen was gelegd met witte bloemetjes bracht ons naar een strand. Vlak voordat we het zand opdraaide was een herder zijn witte volgelingen aan het begeleiden naar het meest smakelijke stukje gras. Een fantastisch gezicht. Vlakbij de zee, de bergen op de achtergrond, de man en zijn schapen. Wat wil je nog meer. We parkeren en het strandje blijkt tussen twee bergkammen te vallen. Een droomlocatie. Het oude fort wat links op een verhoging staat is in goede staat en wordt zelfs als woonhuis gebruikt. Om ons heen staan 5 andere campers. De lucht is strakblauw, de heuvel zijn groen en het strand schoon en bijna verlaten. Het is een rustige nacht. De volgende dag werk ik aan de (vorige) blog terwijl Renée een wandeling maakt langs de kustlijn. Volgens haar een van de mooiste wandelingen ooit. Ik loop de volgende dag een klein stukje van de route en kom langs ruwe rotsen, azuurblauwe en heldere zee, een visser hier en daar en een geweldig uitzicht op de ruwe maar o zo mooie kustlijn. Renée vertelde dat het verderop hoog bovenop een van de heuvel nog mooier was en dat je verschrikkelijk ver kon kijken. Het was daar fantastisch mooi. We gingen verder, op zoek naar een garage want de camper lekte veel olie. We maakte ons zorgen. Het was niet zo dat er liters olie weglekten maar genoeg om je toch zorgen te maken. In Lorca vonden we uiteindelijk een garage. Deze had nadat we de eerste oplossing, het hele blok eruit en opnieuw opbouwen, af hadden geschoten een alternatief bedacht. Ze zouden alle naden waar de pakking lekte met speciale kit afdichten. De volgende dag hadden ze tijd. Wij verbleven die nacht op het industrie terrein vlakbij de garage. Het was een verschrikkelijk nacht. Vrachtwagens die de hele nacht af en aan reden en heel vroeg de motor vlak naast de camper lieten lopen. De volgende dag, brak als we waren, melden we ons in de garage en er wordt aangegeven dat ze toch geen tijd hebben. We moesten van het terrein af en worden gevraagd 2 uur later terug te komen. We parkeren de camper twee uur later in de garage en de monteur gaat tergend langzaam aan het werk, voornamelijk pratend met zijn collega’s, terwijl wij in de camper zitten. 2 uur later was hij klaar, olie vervangen, nieuw filter en de lekkage zo goed als het kon opgelost. We mochten 3 uur niet rijden, de speciale kit moet drogen, dus nadat we al enige tijd niets hadden gedaan konden we dat nu gewoon continueren. De camper werd door de mannen van de garage de straat opgeduwd en na 3 uur kregen we nog een controle van een van de monteurs, het was tijd om te vertrekken. We reden naar de kust, we hadden behoefte aan een beetje strandhangen na de slechte nacht en verloren dag. Iets westelijk van Cartegena zouden een aantal locaties zijn waar we konden parkeren. Na een uurtje rijden stonden we aan een baai met een aantal kleine visserdorpjes. De locaties voor de campers waren enorm. Zo groot maar met zoveel campers dat ze uit hun voegen aan het barsten waren. De ene locatie was een droge rivierbedding die vroeger uitmondde in de zee. Deze stond vol gepakt met campers en was ook door de vreemde afrastering dan ook niet echt een charmante locatie. De andere locatie was een heuvel met niveau’s waar het nog drukker was maar een fantastisch uitzicht had. Je kon zien dat sommige mensen hier al enige tijd stonden. We reden een rondje om uiteindelijk vrij bij het begin te parkeren en de nacht door te brengen. De dag erna na een meditatiemomentje zijn we een half uur verder gereden, het plaatsje Portus heeft een aantal kleine baaitjes en een rivierbedding die ook weer droog ligt. Wij parkeerden hier de camper en stonden alleen. Een rustige nacht en 2 heerlijke stranddagen, precies wat we nodig hadden. Cartegena, de stad die nu wel heel dicht bij lag, stond eigenlijk niet op de planning maar om hier nu langs te rijden zonder een bezoekje zou wel zonde zijn. We parkeren de camper na een korte rit vlakbij de Universiteit. We liepen een rondje door de stad, op zoek naar de beste tapas bar. De stad had veel mooie elementen maar in elke straat was er zeker één gebouw afgebroken, in staat van verval of een ruïne van het slechte soort en dat zorgde dat er een soort treurigheid in de lucht hing. Na een aantal monumentale gebouwen bekeken te hebben besloten dat dit geen stad voor ons was. En ja, kom hier over 10 jaar terug. Met nieuwe panden in de ontstane openingen. Een strak blauwe lucht, de geur van vers gebrouwen koffie en je ervaart Cartegena totaal anders. Maar nu, nu is het een stad in verval, vlak voor de opbouw. De potentie is er en wat we tot op heden hebben gezien in Spanje is dat de Spanjaarden goed zijn in renovatie en restauratie met gevoel. Dus ook hier komt dat uiteindelijk helemaal goed. We liepen na een internet momentje terug naar de camper. De wind stak op, zo hard dat we vaak dachten dat de camper om zou waaien. De volgende ochtend hadden we Valencia op het vizier. Maar nog belangrijker voor ons we wilden graag douchen, warm als het even kon. Er zijn vanaf Cartegena twee routes. De ene biedt je bijna alleen maar kust. De ander doorkruist de heuvels en national parken ten zuiden van Valencia. Wij kozen de laatste optie. En op deze mooie route zat ook nog een betaalde camperplaats mét warme douche. De route en bestemming was bepaald voor de dag. Eindelijk weer eens die luxe en ik heb het al eerder geschreven maar een douche en een wasmachine is zo iets dat we als luxe zijn gaan beschouwen. Een betaalde camperplaats trouwens ook. We staan meestal gratis, langs de kust, in een bos, op een parkeerplaats met eigenlijk altijd een veilig gevoel. Wanneer de deur ’s nachts op slot gaat is er een gevoel van veiligheid door het mobiele huisje. Otto rijdt het kleine plaatsje El Palomar in. Via een paar slingerweggetjes rijden we na het aanbellen van de deurbel de grote camperplaats op. Parkeren de camper en maken direct gebruik van de wasmachine én droger. De douche volgt snel. Fris gewassen, een maaltijd achter de kiezen vallen we in slaap. De volgende ochtend nadat we 4 wassen hebben gedraaid waar Renée voornamelijk druk mee is geweest, wassen we Otto op de de wasplaats. We zetten de koers in tot Valencia. De meeste grote steden hebben óf goede betaalde camperplaatsen redelijk dicht in het centrum óf helemaal niets. Valencia had niets, maar gedoogde campers aan het stadsstrand zo’n 5 km uit het centrum. Na goed zoeken hadden we een plek gevonden voor de nacht. Twee dagen op het strand was wat volgende, met zelfs nog een hardlooprondje van mij. Ondertussen hadden we contact gehad met Ricardo en Anita. Deze twee reizigers zijn inmiddels 6 jaar onderweg. En hebben in Azië, midden Amerika en Europa gereisd. Zij komt uit Maleisië en hij uit Spanje. Op dat moment waren ze vlakbij Valencia in de geboorteplaats van Ricardo. De twee hebben we in November leren kennen. Nou ja eerder ontmoet en kortstondig reisverhalen uitgewisseld in Braga bij de Bom Jezus (die met de witte trappen). We waren inmiddels al maanden bezig een locatie te vinden waar we nu gezamenlijk een biertje konden drinken. Dus nu wij hier waren en zij slechts 20 km boven Valencia was nu het ideale moment. Het plan was dat wij de dag erna eerst naar het centrum zouden gaan en daarna bij hun langs zouden komen. Valencia staat bekend om veel dingen, de sinaasappels, de architectuur, de oude gebouwen, de kathedraal, de gezelligheid, Barrio El Carmen, het immense 9 km lange park midden in de stad maar ook om Las Fallas. Het feest gaat vooraf aan een 10 daagse oorverdovende vuurwerkshow midden in de stad. De Mascletta zoals het wordt genoemd wordt dagelijks door duizenden mensen bezocht en duurt slechts 5 minuten maar is intens. Hierna verspreid iedereen zich weer in de stad en begint met drinken en feesten. De Mascletta en Las Fallas duren alles bij elkaar 19 dagen. En is van 1 maart tot de 19de. Een groot feest met de laatste dagen als hoogte punt. Wij liepen de stad in nadat we Otto iets dichterbij hadden geparkeerd. Om 14 uur was de Mascletta en we waren ruim op tijd. Doeska is inmiddels wel wat langzamer qua lopen zeker als het er om gaat bij het wandelen in een stad en vandaag was het niet anders. Op een rustig drafje liep ze met ons mee. Ze liep zich de kop niet gek maken. We liepen uiteindelijk het grootste deel in het park en dit kunstmatig aangelegde park in een oude rivierbedding is wonderlijk aangelegd. Het is een onderdeel van de stad geworden, aan het ene einde is een architectonisch hoogstaand gebouw neergezet vergezeld met enkele andere en naarmate je het park doorloopt loop je door verschillende type stijlen, van strak tot speels, waterpartijen en sinaasappelbomen, grasvelden, grote pleinen voor evenementen en hardlooppaden. Voor ieder wat wils zo ook voor ons zwarte hondje. Via een grote omweg kwamen we op plaats van bestemming. Er waren al honderden mensen verzamelt, wij wachten rustig op de stoep. Stipt om 14 uur terwijl wij in een winkelopening stonden ging het vuurwerk af en het bouwde zich langzaam op. Het einde was oorverdovend, de straten waren een moment gevuld met rook waardoor je geen hand voor ogen zag. Doeska had geen kik gegeven. Zij is inmiddels bijna doof. Ons schatje wordt oud maar nog niet oud oud. Zodra we wegliepen en de menigte zich verspreide in deze mooie stad, rende ze als een pup met ons mee, zachtjes bijtend in onze knieholtes, zoals ze vaker doet uit blijdschap. We lopen de straten door, pikken zelfs nog een frietje mee mét satesaus en bewonderen deze fijne stad. Een stad waar je zou kunnen wonen. De oude stad wisselt zich natuurlijk af met de nieuwe architectuur. Het complimenteert elkaar, past bij elkaar. We lopen weer terug, nadat we een klein tapatje hebben gegeten en een heerlijk (Turia) biertje hebben gedronken, naar de camper. Even later zijn we terug bij het strand waar we wederom een rustige nacht hebben. 10 maart De volgende middag rijden we naar Puzol, een kleine plaatsje zo’n 20 km boven Valencia. We hadden het adres gekregen van Ricardo en via de navigatie rijden we al snel een met slagbomen beveiligde buurt in. Grote huizen links en rechts van ons. We vragen ons kort af of we wel goed zijn. Maar zodra we in de buurt van het adres zijn zien we Anita en Ricardo al snel staan. Het ouderlijk huis van Ricardo staat al enige tijd in de verkoop en zij verblijven tijdelijk in dit bijna lege huis. Hun camper, een gele VW Transporter, staat naast het huis. Een dikke knuffel en we staan al snel in de keuken, het eerste biertje gaat open en al kort daarna staat er een heerlijke maaltijd op tafel. We blijven slapen zo wordt bepaald want dan kunnen we redelijk wat bier drinken en maken we het een avond om niet snel te vergeten. We delen verhalen van de afgelopen maanden, drinken een biertje, eten een heerlijke maaltijd en praten over de ongemakken van het reizen. Maar vooral over het genot van onderweg zijn. De verschillen zijn klein al valt Renée en mij op dat zij zeggen weinig te praten onderweg waar Renée en ik juist heel veel praten en het bijna opvalt als het stil is in onze camper. Wij werken daarentegen als vrijwilligers en Ricardo verdient geld als gamecontroleur en vertaler, Anita werkt niet en dat frustreert haar soms. Zeker nu nu ze al maanden stil staan. Ricardo’s vader is slecht te pas en daarom zijn ze nu tijdelijk hier op een vaste plek. De volgende ochtend na een uitgebreid ontbijt en bijpassende lunch stappen wij weer in en zetten koers in naar Nules. De dagen beginnen nu gevoelsmatig te tellen want binnen een paar dagen zitten we op de boot naar Italië. Nules is een fijne overnachtingsplek maar meer niet. We zetten de dag erna koers naar Delta L’Ebre. Een stuk van Spanje wat we 2 jaar gelden ook hebben bezocht vanwege de flamingo trek. Dat was ook de plek waar we meemaakten dat een man een hartaanval kreeg en niet overleefde en wij vanaf dat moment extra nadachten over wat we allemaal moesten regelen wanneer we weg zouden gaan op de reis die we inmiddels ondernemen. We kwamen aan op dezelfde locatie. Toen bijna verlaten nu overvol en een modderbende. Nadat we even van internet hadden geprofiteerd zijn we weer doorgereden naar L’Ampolla en een nacht aan de kust doorgebracht. De volgende dag een poging getracht te douchen door een van de buiten douche te gebruiken maar we hadden de pech dat er maar een klein beetje water in de leiding zat. Dan maar een mandi (een bak water over je heen). 15 maart De nacht voor we vertrokken zijn we in het stadje Colònia Guell neergestreken vlak boven Barcelona en tevens de locatie waar de crypte van Gaudi is. We lopen door het kleine stadje met enkele echte Gaudi kenmerken maar we zijn voornamelijk benieuwd naar de trip van de volgende avond. De dag erna hebben we wat standaard laatste dingen te doen en nadat we vroeg hebben avond gegeten rijden we naar de haven. Checken in en horen dat we vertraging hebben. We vertrekken 4 uur later dan gepland naar Italië. Tot ziens Spanje: Spanje is voor ons een thuis geweest. Het heeft ons veel gebracht. We hebben ons er echt thuis gevoeld. Het karakter van de mensen hier beviel en bevalt ons, de cultuur, de natuur en architectuur dat alles maakt Spanje meer dan alleen de Costa, dan Barcelona of Valencia. Ga Spanje bekijken, neem het in je op en voel wat wij hebben gevoeld. Wij gaan España missen. Tot ziens en niet vaarwel. Bedankt voor het lezen. De volgende blog is vanuit Italië. Blog 14
18 februari t/m 24 februari De volgende dag reden we weer naar het vliegveld nadat we bij een nabijgelegen winkelcentrum samen met 100 andere campers hadden overnacht. Ditmaal met de kennis van een weekje geleden (ophalen Chantal en Jorn) in de pocket parkeren we de camper iets verderop op een plek waar we 90 minuten mogen staan. Renée blijft ditmaal wachten en ik ren naar de aankomsthal omdat we een beetje laat zijn. Met de GoPro in de aanslag staar ik naar de schuifdeur totdat ik een lange man en een gekrulde dame de hoek om zie komen, mijn Broertje en Sammetje komen we eraan! Een dikke knuffel, camera in hun gezicht duwend die zij proberen te ontwijken lopen we langzaam naar de camper. Ondertussen praten we bij en kijken we elkaar aan. Via een gigantische omweg lopen we naar de camper. Waar Renée van een afstandje foto's van ons maakt. Een dikke knuffel aan Renée en Does en we zijn compleet! Zij hadden een auto gehuurd en deze moest nog opgehaald worden, nu doe je dat normaliter direct maar in ons enthousiasme zijn we het vliegveld bijna afgelopen waardoor Sam en Lucas eerst helemaal terug moeten lopen. Een uurtje later parkeert er een zilveren Seat Leon vlak naast ons, hun huurauto was opgepikt. De rit naar het huis wat ze voor de week hadden gehuurd was op een uurtje rijden van het vliegveld. De bekende glooiende wegen kwamen ons weer tegemoet. Dit is dezelfde weg die we eerder gereden hadden met Jorn en Chantal en dus voor ons geen onbekende. Na ongeveer 50 kilometer namen we de afslag en kwamen we in het binnenland terecht, de weg werd smaller, mooier en rustiger. Kleine huisjes met soms veel verzamelde rotzooi markeerde een erf. De vele vergezichten met kleine stipjes wat huisjes waren op de horizon. Wat een mooie plek had Sam gevonden. Na een aantal erg steile wegen reden we via het dorpje, Villaneuva de la Concepción, het terrein van de de cottage op. Een wit huis mét zwembad, een geweldig uitzicht en de eigenaar in de deuropening was dat wat stond te wachten. Hij kon geen woord Engels dus werden Renée en ik ingezet als tolk. En we begrepen wel ongeveer wat hij vertelde maar op zich had iedereen zich kunnen redden. Het huis was koud dus we stookten het vuur flink op. We hadden Otto en de huurauto achter het hek geparkeerd en we begonnen langzaam het huisje eigen te maken. Wij mochten namelijk één van de slaapkamers voor die week gebruiken én we hadden een eigen douche! We hadden al direct het idee dat ook wij een weekje vakantie hadden. En ik snap het, jullie lezers denken, jullie hebben toch altijd vrij? Toch als je reist is dat toch een soort werk. Je plant, organiseert en omdat wij op een budget reizen proberen we ver vooruit te denken zodat we kosten kunnen drukken maar ook het meeste kunnen zien. En ja dan is zo’n weekje waar we kunnen douchen, de was draaien en de gemakken van een normaal huis hebben toch weer lekker. Maar Otto is ons huis en thuis is voor mij waar Renée en Doeska zijn. Het was al wat later, het ophalen van de huurauto, het ritje hiernaartoe en de introductie door de eigenaar hadden er voor gezorgd dat het al met al toch tegen het schemer aanliep. Het was weer fijn deze 2 mensen te zien! En ja Lucas en Sam zijn familie maar het is heel fijn en bijzonder dat het zo goed klikt met deze trotse inwoners van Hedel. De volgende dag was een luierdag, het was regenachtig en we hebben weinig gedaan, Lucas en ik gingen regelmatig buiten een sigaretje roken met het biertje wat er natuurlijk bij hoort, Sam en Renée waren binnen aan het lezen met de kachel aan. Wel hebben Lucas en ik de boiler van de camper nog aan de praat gekregen want dat was iets wat we nog nooit hadden gebruikt. Het was buiten dat een Lazy Sunday, pur Sang. De Kok, Sam, kookte iedere dag wat wederom een gevoel van luxe was voor ons beide. En nu weten jullie dat Sam een kookblog heeft. Dus op basis van die heerlijk uitziende foto’s snappen jullie dat we elke avond onze vingers aflikten, zo lekker als het was. De volgende dag gingen we naar Cordoba. De huurauto gestart en we waren na het bochtige ritje in het binnenland uiteindelijk snel via de snelweg in deze mooie stad. We hadden Sam en Lucas verteld dat dat toch iets is wat je niet mag overslaan. De stad is mooi, maar de Mezquita is zo’n uniek gebouw wat we tot op heden nog niet eerder waren tegengekomen. We parkeerden de auto op een parkeerveld vlakbij het parkeerveld van de camper (week geleden). En lopen naar het centrum. En via dezelfde poort als waar we een week geleden met de 2 andere Nederlanders liepen lopen we ook nu weer. Het is alsof deze stad telkens blijft intrigeren, de mooie straten met kiezelstenen, de patronen, de kleine binnentuinen achter half openstaande deuren. Het zijn van die kleine verrassingen, telkens weer. Het weer is beduidend beter dan een week geleden wat ook het rondlopen stimuleert. Sam en Lucas duiken de Mezquita in. Wij lopen nogmaals naar de Moorse poorten en nemen ze stuk voor stuk op. We lopen vervolgens heel langzaam een rondje om het pand. Elk detail opnemend. En het gebouw is nog weer mooier als wat we een week geleden hadden gezien. Je ziet weer meer, details, het werk, de verschillende invloeden van de culturen. De gebouwen die er omheen staan complimenteren het pand door soms juist een bepaalde eenvoud uit te stralen. Na een uurtje staan ze weer buiten en lopen we gezamenlijk hetzelfde rondje. Achter de Mezquita is een oude Romeinse brug. In het water, staan 5 oude watermolen, of betergezegd ruïnes ervan. Alle gebouwd op een ander moment. We lopen de stad verder door, genieten van de atmosfeer. En terwijl Sam tasjes vult met souvenirs lopen we langzaam terug naar de auto. Een geslaagde dag, een geweldige stad zelfs twee keer in één week. Die avond wederom heerlijk gegeten, een spelletje gespeeld en een filmpje gekeken. De dag erna zijn we naar Malaga gereden. Via de meest complexe route, vanwege de vele wegopbrekingen, kwamen we uiteindelijk bij het strand aan. Deze lag vol met rotzooi, drijfhout en andere troep. Er had er namelijk behoorlijk gespookt de dag ervoor. Wat had geresulteerd in wegen die waren weggespoeld, modderstromen, hoog water en verschrikkelijk windstoten. Wij hadden die nacht en de nacht ervoor wel iets meer wind gehad in de bergen maar niets in vergelijking met Malaga. En maar goed ook. Die dag was het zonnig en we hebben na het strand een heerlijke (wederom betaald door Sam en Lucas) maaltijd gegeten bij een boulevard tentje. Om vervolgens die avond te BBQ-en bij het huisje. Het was behoorlijk afgekoeld die avond. Maar BBQ-en zouden we! Het was wederom gezellig, knus en koud. De hoeveelheid vlees moest met rap tempo gebakken worden want de kolen gingen snel. De dag erna staan we op tijd op, we hadden namelijk kaarten geboekt om de Caminito del Rey (het kleine Koningspad) te lopen en moesten daar om een specifieke tijd zijn. Dit pad is trouwens een hele tijd onbegaanbaar geweest en is nog maar recentelijk open voor toeristen. Het pad is langs rotswanden gebouwd, nu iets breder dan vroeger maar is letterlijk over het oude pad heen gelegd. De naam van dit Koninklijke pad komt omdat het bij opening lang geleden van het originele pad de koning de volledige lengte van het pad heeft gelopen. De rit er naartoe was wederom een bochtig pad, zeer steile wegen en mooie uitzichten. Het is toch een waar genot om in dit land te zijn. De auto geparkeerd. Via een smalle 200 meter lange tunnel door een heuvel gelopen. Daarna was het nog 2 kilometer naar het beginpunt de Caminito. Met een witte bouwhelm begonnen we met het pad. Al snel verdween het bos achter ons en verschenen de verticale rotswanden links en rechts van ons. Het nieuwe pad was gemaakt van een metalen frame en afgewerkt met mooie vlonderplanken. Het was een stabiel geheel en als je niet omlaag keek had je niet het idee dat je op een smal pad langs de verticale rotswanden liep. De kleur van de rotswanden was bruin, rood met witte lijnen. Gieren die hoog boven ons zweefden op de thermiek die waarschijnlijk opsteeg uit de smalle doorgang. Het moet een magisch gezicht zijn van daar boven. Wij liepen het pad rustig af, ons vergapend op de rotsen, de ingeslepen vormen van de onderliggende nu laag staande rivier. Er waren diepe groeven waar het water jaren danwel tientallen jaren tegenaan heeft gebeukt en een ogenschijnlijk gladde groef heeft achter gelaten. Het pad ligt tientallen meters boven de grond, wat voor zowel een geweldig zicht geeft op de diepte van de onderliggende rivier maar ook zorgt nog mooiere vergezichten. En juist als je op een stuk stil blijft staan waar je het pad ziet wat verderop nog door gaat zie je hoe hoog je staat. En terwijl wij halverwege zijn maken we van dit moment gebruik om een Instax foto te maken. Iets wat we doen met iedereen die langs komt of die we tegenkomen en het mee klikt. De omgeving hier is dan ook geweldig en voelt (waarschijnlijk ook door het laagseizoen) niet echt toeristisch aan. En nu moet je niet denken dat we daar alleen liepen maar je ontsnapt met dit soort activiteiten aan de massadrukte van de Costa del Sol. Het hele pad is 7.7 kilometer lang, na een 2 uur waren we bij het einde van dit unieke pad. De vergezichten, de rotsformaties, het fantastische pad is een werkelijke opeenstapeling van emoties, ik en ik kan wel zeggen wij, hebben genoten van deze dag. Als kers op de spreekwoordelijke taart hebben we dit (ook nog eens) cadeau gekregen van Lucas en Sam. De volgende dag gingen we naar de El Torcal waar we al 5 dagen tegenaan keken. Het huisje stond namelijk aan de voet van deze door water en erosie gevormde rotspartij. We reden de bochtige wegen omhoog. De rotsen die we tegenkwamen leken net alsof ze op elkaar waren gestapeld maar van oorsprong was het één rotsblok maar nu met diepe groeven erin waardoor het leek alsof het stapels platte rotsen waren. En dat over de hele top van deze bijzondere berg. Het was er 1400 meter hoog waardoor je op sommige plekken de wolken voorbij zag razen en zich door de openingen wurmde. Er was die dag onweer voorspelt en om veilig te blijven besloten we niet om een lange wandeling te maken zeker omdat we zo hoog zaten. Het was heiig dus we konden niet verschrikkelijk ver kijken. Want normaal als je geluk had kon je Marokko zien liggen. Een rondje over die berg en enkele uren later waren we weer op onze thuisbasis. Waar Sam weer een heerlijke maaltijd had bereid! Wat een luxe deze week. We hebben genoten. En zo lang dat we ernaar toe hadden geleefd was het alweer te snel voorbij. We namen afscheid van elkaar bij het huisje en nadat we 2 kilometer achter elkaar hadden gereden namen we nogmaals afscheid van elkaar. Hevig toeterend en zwaaiend! Zij reden met de Seat naar Malaga en vlogen daarna terug naar huis. Wij reden tot voorbij Granada. Een nieuw en onbekend gebied in. We stonden die nacht, terwijl Sam en Lucas aankwamen in hun huis in Hedel, midden in een natuurgebied helemaal alleen. De sterrenhemel schitterde. We hadden weer een geweldige, bijzondere week gehad. Met als hoogtepunt de Caminito del Rey. Bedankt lieve mensen voor deze fijne, relaxte, luxe week! We zien jullie weer snel! Bedankt voor het lezen. Blog 13
8 februari - 17 februari Na Murray hadden we vier dagen om ons rondom Malaga bezig te houden. En wat we al direct in de gaten hadden zijn de camperplekken schaars en sober. In de omgeving is het gros betaalt en de gratis plekken zijn vaak plekken die we in Portugal en Noord Spanje gemeden zouden hadden. We hebben ons dan ook bijna dagelijks, het regende ook flink dus wat doe je anders, bezig gehouden met een locatie zoeken waar we een nacht wilden blijven maar elke keer was het gras niet groener maar bruiner met als toppunt een locatie aan een doorgaande weg waar we ’s nachts voornamelijk door de rondrijdende auto’s wakker werden gehouden. Zij waren dan ook niet op zoek naar een plek om te overnachten maar om te ….. Tja ik zou zeggen zoek een hotelkamer. De ene laatste nacht hebben we voor de poort van een camperplaats overnacht om zo de dag erna te kunnen douchen, de was te doen en WiFi te hebben. Op zaterdag(11 februari) stonden we weer terug op de locatie van de brakke ochtend nadat we Murray hadden afgezet. Vlak aan het strand bij een klein dorpje samen met een 15-tal andere campers. We hadden weer zin om het volgend roadtripje te starten. We hadden nu maar 5 nachten dus de tijd was gelimiteerd en we hadden het plan om eerst naar Cordoba te gaan om hierna rustig af te zakken naar Malaga om de laatste dag misschien in de zon te zitten op het strand. Om 10:10 pikten we Chantal en Jorn op bij het voor ons inmiddels bekende vliegveld. Renée stapt uit terwijl ik met Doeska én Otto blijf wachten bij de vertrekhal. En terwijl de minuten verstrijken krijg ik regelmatig bezoek van de Policia National of ik niet een keer weg kan rijden. De minuten worden een half uur en terwijl ik regelmatig met Renée sms waar ze blijven word ik weggestuurd onder het mom van nu weg of anders een boete. Één in keer vertrekt er met mij een hele stoet auto's allen bang om een boete te krijgen. En hierdoor loopt het hele verkeer kortstondig vast bij het vliegveld. Ik besluit maar rondjes te gaan rijden. Even te tanken en nogmaals een paar rondjes. Ondertussen stuur ik Renée regelmatig berichtjes want we moeten toch een keer gaan rijden. Ach en aan de andere kant denk ik ook tranquilo (rustig aan). Uiteindelijk kwamen ze nadat ik 3 keer een rondje had gereden aangelopen. Met een Starbucks beker in de hand de camper in, ook zij dachten tranquilo! Op naar Cordoba, het was zo’n 2 uur rijden. Het was direct alsof we elkaar een week ervoor nog gezien hadden. Iets wat we tot op heden met iedereen hebben. Doordat je elkaar zo vaak “spreekt” via whatsapp is het alsof we niet echt weg zijn. De sfeer zat er goed in en omdat Chantal en Jorn niet echt wensen hadden qua bezoek. Hadden Renée en ik het idee opgevat om hoe dan ook de foto in de Lonley Planet na te jagen. De dag begon met grijze lucht, het weer was mee komen drijven uit Nederland. Het deerde echter niet want we reden op dat moment ook voor ons voor het eerst door de heuvels van Malaga. glooiende groen heuvels zonder einde, de weg was er doorheen gedrapeerd. Iets waar de Spanjaarden goed in zijn. Het karakter van het landschap zo min mogelijk aantastend maar er wel een functionerende strakke snelweg door heen bouwen. Het was weer genieten om hier te rijden. Het voelde ook extra goed omdat we het gevoel hadden dat we ná de mooie rit met Murray een beetje vast zatten rondom Malaga. En dan smaakt zo’n rit extra zoet. De zon kwam door bij ons halverwege punt, een Repsol op 60 km van Cordoba. En hier konden Chantal en Jorn direct wennen aan één van onze spelregels ‘maak gebruik van een toilet als die er is’. Een koffietje in de mik, een sigaretje, even bijpraten en we waren weer fris om verder te rijden. Genietend daar door de heuvels. Abrupt stopte deze mooie weg, rechts af Cordoba in. En zoals we inmiddels gewend zijn beginnen zelfs de mooiste steden met lelijke complexen. Als het ware hoekige flatgebouwen die het mooie centrum beschermen. We parkeren de camper op een betaalde plaats vlakbij het centrum. Na een beetje klooien staat hij eindelijk vlak. De parkeerplaats is nogal steil waardoor het zelfs met blokken moeilijk te corrigeren is. We lopen de stad in en de grote hoekige flatgebouwen maken plaats voor de laag bouw van het historische centrum. Toen we 2 jaar geleden de Lonley Planet kochten en deze door bladerden zagen we de foto van de Mezquita van Cordoba. Deze van Moskee omgebouwde en nooit afgemaakte Kerk heeft invloeden van beide culturen. De bekende Moorse bogen die iedereen wel kent vanuit Turkije of Marokko prijken hier door het hele pand zo schrijft de reisgids. Dus terwijl wij door de alsmaar nauwere straatjes lopen wijst de mobiele navigatie ons de snelste route. De hoekige vormen van het gebouw is het eerste wat we zien. Hierna komt één van de entreepoorten in het zicht. Sierlijk afgewerkt met graveringen, een echte Moorse doorgang. Maar dit is nog niet de poort die mijn interesse had gewekt. Na een rondje over het binnenplein vragen we aan een ticketverkoper of het klopt dat we er de volgende ochtend om half negen gratis in mogen, en het klopt! Tussen de sinaasappelbomen door die verspreid staan over het plein én trouwens in de meeste steden hier in Andalusia komen we weer een medewerker tegen van de Mezquita. Ik laat hem de foto zien en vraag waar deze is. Hij wijst ons, terwijl het motregent, de andere kant op. De foto die ik al lang op mijn netvlies heb staan blijkt bij fantastisch mooi weer te zijn gemaakt. Maar alsnog, ondanks het druilerige weer, spreekt de Moorse poort tot de verbeelding en door de mooie afwerking laat het zich maar raden hoe de binnenkant van de Mezquita eruit ziet. We zakken af mede door het weer naar een klein cafeetje, en genieten van een Canã (klein biertje) en Zumo (een vers gemaakt vruchtensapje). De volgende ochtend om kwart voor acht gaat de wekker, na een vlug ontbijtje staan we alle vier al snel buiten de camper. Does slaapt nog lekker even uit. We lopen weer door de nauwe straatjes naar de Mezquita. En voor de grote poort staan nog meer knieperts te wachten. Om half negen precies gaat de grote ijzeren poort open en kunnen we als een van de eerste van de dag naar binnen. De bogen van het interieur komen je bijna tegemoet, zoveel bogen in verschillende staten van restauratie of staat. De oude moskee is in 200 jaar verbouwd naar kerk en destijds nooit afgemaakt door een gebrek aan geld. En dat heeft denk ik geleid tot de mix van stijlen. Aan de ene kant is het moors op en top en aan de andere kant staat er eigenlijk middenin de Mezquita een kerk, met de welbekende vormen, houten banken en altaar. De mix werkt hier heel goed, een soort samensmelting van geloven. Misschien wel hoe het zou moeten zijn. Want uiteindelijk, als je gelooft komt het vaak op hetzelfde neer. Ik raak gefascineerd door de zuilen, en Jorn en ik gaan op zoek naar de meest bijzondere, sommige zijn van glad van structuur andere zijn gehavend of wel vormgegeven. Dit gebouw is fascinerend en een snoepje waar je nog lang van nageniet. We lopen na het gratis bezoekuurtje het gebouw uit. Om ons te verwennen met een Espresso, thee en wat Churros. We rijden die ochtend naar een park noordelijk van Cordoba. Om een beetje in de natuur te overnachten. De locatie blijkt een volledig lege bos parkeerplaats te zijn zonder enige faciliteiten. Het zonnetje komt door. We genieten hier van, en terwijl de stoelen buiten worden gezet, duik ik even onder de motorkap. De ventilatoren van de radiator doen het blijkbaar weer niet. Alle draden nagekeken en nog geen oplossing gevonden maar ik bedacht al snel dat ik er altijd een schakelaar tussen kan zetten om het in geval van nood handmatig te kunnen doen. De volgende ochtend na een rustige nacht met een heldere hemel, was het nog steeds heerlijk weer. En om het park niet geheel onbenut te laten hebben we een van de paden meester gemaakt ook natuurlijk om wat calorieën te verbranden! Tijd om weer onderweg te gaan. Via het noorden van Cordoba rijden we richting Granada. Eigenlijk ongepland, maar plannen is ook zo saai, toch? We reden naar een klein plaatsje (Zuheros) vlakbij de Cueva de los Murcielagos, oftewel the batcave gereden. De rit hiernaartoe leidde ons over weer lange eindeloze soms dromerige glooiende wegen. We parkeerden Otto aan de Via Verde, een aangelegd wandelpad dat 58 km lang is en over een oude spoorlijn gelegd is én je langs het nationale park Subbéticas leidt. Dit park is omgeven van wilde olijfbomen, en nee ze vallen je niet aan, maar het zijn bomen die niet meer van “iemand” zijn. En zodoende wild groeien. Na een internet momentje in nabij gelegen cafeetje, een olijfje, een biertje en een theetje zijn we die avond redelijk op tijd erin gegaan. De volgende ochtend wilden we naar die grot. Het witte dorpje had ons de dag ervoor al toegelachen aan de voet van een behoorlijke berg. En als een scherpe streep was er een weg in die berg gesleten. Één die al van ver zichtbaar was. Die weg was voorzien van nieuw zwart asfalt en het eerst stuk ging aardig. Bij de lokale mini dierentuin die op dat moment dicht was parkeerden we Otto om de weg een beetje in te schatten. En deze was steil, heel steil. Gevoelsmatig tussen de 15 en 20 procent. Maar je gevoel kan het ook mis hebben natuurlijk. Jorn en ik liepen de weg op. En vandaar uit had je een fantastisch uitzicht over de regio. De bergtoppen van de voor ons liggende Sierra strekten zo ver we konden zien. Een waar genot, weinig autogeluid, bomen in bloei, een aantal tjilpende vogels en het geluid van de wind. Genieten op en top. En nee we hebben nadat we de steile weg hebben belopen niet uiteindelijk de grot bereikt maar, dat uitzicht staat juist door het niet bereiken van een bestemming nu wel op je netvlies geprint. Nadat we weer terug waren reden we Zuheros weer uit. We stuurden Otto naar het Oosten. We stuurden door de eindeloze heuvel vol met olijfbomen, heuvel na heuvel bijna minutieus uitgemeten geplante bomen, allen evenveel ruimte om te groeien. Het ene veld wordt al gerooid waar het andere veld er verlaten bij ligt. De omgeving veranderd zodra een nog hogere berg op de horizon verschijnt. De Sierra Nevada straalt zelf van tientallen kilometers kracht uit. En wanneer de eerste tekenen zichtbaar worden zegt Jorn enigszins zacht, “ is dat sneeuw?” En jawel hoor hoog in die bergtoppen ligt eeuwig sneeuw. Het landschap duikt op dat moment omlaag. De bergen waardoor wij heen rijden worden heuvels en vlakken uiteindelijk uit tot vlakke wegen. Vlak voordat we Granada bereiken willen Jorn en Chantal ons en zichzelf trakteren op een warme douche. En nee geen Paaytje maar een douche op een camping. Zij trakteren ons op die luxe, even internet, muziek en voor de rest genieten van de luxe van een toilet en warme douche. De volgende ochtend rijden we Granada in en parkeren de camper op een van de duurste parkeerplekken die we tot dan toe tegen zijn gekomen. 30,50 euro per 24 uur voor een kale parkeerplek. We lopen direct richting Alhambra, want er zouden stukken zijn die je gratis in mag. Bij aankomst lijkt of blijkt dat ze inmiddels zaken hebben aangepast. Dus we lopen via een pad langs de hoge muren van het oude omheinde fort. Eenmaal beneden lopen we snel de kleine straatjes in van de islamitische wijk. Die helemaal omhoog lopen waar de straatjes nauwer en nauwer worden. Granada voelt snel vertrouwd aan. De straatjes ogen niet die direct Islamitsch of Marokkaans aan maar het zit meer in de details de Moorse toegangspoorten van huizen, de tegeltjes hier en daar de kinderkopjes op de grond. Het geheel voelt knus aan. Een beetje artsifartsi. Via de wirwar van straten komen we uiteindelijk in de binnenstad. En daar ergens aan een drukke straat ploffen we neer op de stoelen van een toeristisch cafeetje. We bestellen broodjes, een hamburger en een halve kip en genieten van de drukke straten vol met lokalen en toeristen die allen over de straten van Granada zijn/haar weg aan het vinden was. Hierna lopen we een paar honderd meter verderop. Door een aantal smalle straatjes vol met souvenirs lopen we in één keer plotsklaps tegen de kathedraal (Capilla Real) aan. Een Pantheon effect, en die zal ik even uitleggen. Ik ben één keer (lang geleden) zonder Renée in Rome geweest en via de soms smalle straten van die geweldige stad sta je terwijl je de hoek omgaat en volledig onverwacht (bijna) met aan je linkerhand de McDonald's naar een verschrikkelijk groot bijna lomp gebouw met sierlijke ornamenten in die smalle straten is gelepeld te kijken. Net passend, bijna krap. Maar alles omvattend, je kan er niet omheen. En sindsdien is voor mij als ik zo iets tegenkom iets een “Pantheon Effect”. We ervaren allen hetzelfde genieten van het oude gebouw met veel ornamenten, een grandeur gebouw maar niet overdreven. Heel statig. We lopen weer verder nog nagenietend. Na een klein niet nader te noemen hapje bij een ander cafeetje, want het smaakte nergens naar, pakken Jorn en Chantal de bus naar de camper terwijl wij teruglopen. Does is namelijk niet welkom in de bus en via een fantastisch park, wat bij het Alhambra hoort lopen we door het schemer terug omhoog. Na een laatste avond daar op die dure plek maar met geweldige mensen tikken de laatste uren. De volgende dag vertrekken we op tijd, maar niet te vroeg. Op naar het strand. Want dat hadden we beloofd. Even genieten van een mooie dag, de zon schijnt en het wordt alsmaar warmer hoe dichter we bij de kust komen. De dames ploffen in een ligstoel van de beach bar die open is en Jorn en ik genieten van ons drankje. We nemen de leuke dagen door, bepraten de zwangerschap van deze twee “jonge” ouders, want ze zijn in verwachting! Nogmaals gefeliciteerd! Slechts een paar uurtjes later rijden we naar het vliegveld, de dagen zijn voorbij gevlogen. Een traan, een lach en een dikke knuffel en een lik van Doeska en daar gaan ze weer! 6 dagen waren te kort, maar het was geweldig! Check de video : CITYHOPPERS - the video Bedankt en groet’n in Driel! Bedankt voor het lezen. 31 januari - 8 februari
31 januari - Faro We reden weer het stuk naar Faro. We wisten zelfs de eerste beste Aldi te vinden. En dat is voor ons een teken dat de omgeving een beetje te bekend wordt. We willen weer het onbekende. We zouden dan ook nadat we Murray oppikte weer naar plekken toe rijden die we nog niet kenden. Om 21:25 landde Murray. Ik stond te wachten in de hal van het kleine vliegveld. Een boekje in de hand met zijn achternaam geschreven, want ja misschien ben ik wel zo erg veranderd dat hij mij niet herkende. Niets was minder waar. We vlogen elkaar in de armen toen hij door de deuren kwam lopen. Ik wist toen al dat 8 dagen te kort zouden zijn. Één van de eerste dingen die Murray zei: je bent blond! Tja de zon en misschien het chloor in het water doet wonderen. Na een korte sanitaire stop liepen we naar de camper waar Renée en Doeska zaten te wachten. Het was zo goed en fijn hem weer te zien! We reden Faro uit en bij Tavira oostelijk van Faro hebben we de camper geparkeerd, in het pikkedonker kwamen we hier aan. Er waren meerdere campers, allen gedrapeerd langs een doodlopende weg vlakbij de zee. Het voelde goed om weer onderweg te zijn. Vlakbij ons stond een oud verloederd fort. Die hebben we verkend en hoog op de vestigingsmuren een halve seconde gemediteerd. Eigenlijk is dat wel raar. Je gaat 8 maanden geleden op weg en je stelt je een aantal dingen voor. Je wilt mediteren voordat de dag start. En eigenlijk tot op dat moment heb ik of Renée geen een maal een poging gedaan. De zon stond hoog op het moment dat we het nabij gelegen strand gingen verkennen. Het was een verademing om weg bij Faro te zijn. Daar staat elke centimeter vol gepakt met veelal witte appartementen. De laatste linie was ergens in de verte nog te zien. Maar vanaf hier tot aan Marbella zou het minder bebouwd zijn. En op enkele kustplaatsjes na zou er aan de kust natuur en groen te zien zijn. De voorspelling was dat hoe verder we oostelijk zouden rijden hoe beter het weer werd dus na de ochtend/middag wandeling de camper weer ingeruimd en iets oostelijker gereden. Daar zou volgens ons reisapp een fantastische parkeerplek zijn. Vol in de natuur en vlak aan de zee. Eenmaal aangekomen via een van de bovenstaand genoemde kustplaatsjes stonden vlak aan het strand. Een groot parkeerveld aan linkerkant, deze zag wit van de campers. Iets verderop dichterbij de zee was nog plek. Maar het beloofde bos waar we terecht zouden komen was ver te zoeken. Een grote modderige parkeerplaats was de locatie voor de nacht. De wind stak op en het regende die nacht. De volgende ochtend hebben we een mooie strandwandeling gemaakt. Op een strand wat deed denken aan Scheveningen zonder bebouwing maar met gure wind. Murray en ik hebben nog in het nabij gelegen bos gezocht naar de beboste parkeerplaats. De locatie was inmiddels afgesloten en niet meer toegankelijk voor auto’s en campers. We gingen weer op pad. We hadden via de dochter van Tina een locatie gekregen waar we zouden kunnen ziplinen. Dat betekent dat je met een harnas aan een touw hangt en naar beneden glijd. En deze locatie zou vanaf Portugal naar Spanje toegaan. Het was vijftig kilometer omrijden maar dat leek het waard. Dus we reden via een grensweg parallel aan de Rio Guadiana Portugal wat noordelijker in. Eenmaal aangekomen in het grensplaatsje wat bijna op een steenworp afstand van Spanje lag verwijderd en enkel werd gescheiden door de rivier parkeerden we Otto. Na wat zoeken hadden we de zipline gevonden. Hij zag er onbemand uit. Het toeristenseizoen was ook hier nog niet ingegaan. Een man die de locale oversteek deed met een nieuwerwetse pont sprak ons aan in volmaakt Engels en daarna Nederlands. Hij gaf aan dat de eigenaar in zijn rustseizoen zat en dus was de trip naar dit grensplaatsje naar het schijnt voor niets geweest. We vroegen waar we konden eten. En terwijl ik een appje van mijn vader ontving dat hij zijn boot aan het controleren was in de winterstalling en ons informeerde middels een foto van een beetje triest met dekzeilen bedekte Neele keek ik uit over de boten die hier voor anker lagen in de brede grensrivier. Zo kan het uitzicht met slechts enkele honderden kilometers ertussen zo gelijk zijn en zo anders. We bestelden wat eten. De locatie BBQtent verzorgde een heerlijk en betaalbaar maaltje. Terwijl de zon langzaam daalde en richting zijn nachtstand ging reden wij de brug die Spanje met Portugal verbindt over. Na 3 maanden Portugal was het weer tijd om naar het andere Zuid Europese land te gaan. het land wat onze harten had gestolen. Het Noorden van Spanje is bij ons geliefd nu kijken of het zuiden ons harten nogmaals veroverd. We hadden besloten dat Sevilla onze volgende bestemming zou zijn maar omdat het al vrij laat was reden we richting Isla Christina. Dit toeristenparadijs vlak over de grens was nu net als zoveel locaties hier in ruste. Het is moeilijk voor te stellen hoe druk het hier is in het hoogseizoen. Wij rijden deze spookstadjes dan ook vaak in en kunnen ons het moeilijk voorstellen dat mensen hier op vakantie gaan. Zeker omdat het land erom heen zoveel te bieden heeft. Er is meer dan strand en dat weten we nu maar al te goed. De volgende ochtend wilde Murray graag wat beweging hebben dus we namen een kort sprintje op het koude zandstrand. Renée stond al te wachten bij de koude buitendouche. Wij doken ondertussen de koude Atlantische oceaan in. Enigszins geacclimatiseerd was het onze beurt om onder de verfrissende douche te springen. De luxe van de strandplaatsjes is voor ons dat er vaak buitendouches beschikbaar zijn. En zo kunnen wij stinkhippies af en toe ons zelf opfrissen. We staan ons dan met zeep en al te wassen en laten ons niet uit de wegslaan door de ochtendkou in de lucht. De lokalen staan ons vaak met een glimlach te bekijken, maar voor ons is zoals eerder gezegd een douche een luxe. En dan is niet gezegd dat de douche koud of warm is. 3 januari - Sevilla Opgefrist en wel reden we naar Sevilla. Het was nog zo’n anderhalf uur rijden. De strakke snelwegen van Spanje brachten ons snel in de culturele universiteitsstad. Er was vlakbij het centrum een parkeerplaats waar ook ruimte was voor campers. Die middag liepen we Sevilla in. Via een grote brug die over Canal de Alfonso XII was gebouwd. Het leidde ons naar een groot park en achter dit park lag het in 1929 gebouwde Plaza de España. Een wonderlijk groot half rond pand met een ceramiek bankje van elke grote stad in Spanje. Hierna zijn we Barrio Santa Cruz ingegaan. Een wirwar van kleine straatjes, en waar mogelijk werd er nog een auto door geduwd. En waren de straatjes te smal voor auto's dan waren de scooters het vervoermiddel wat de voorkeur had. We ploften neer bij een klein tentje en deden ons te goed aan tapas en een wijntje. Genieten terwijl de andere toeristen langs liepen, lokalen die met gezwinde pas maar net niet rennend langs ons heen zoefden. We hadden tijd te over en genoten van de omgeving. Na dit moment van rust zijn we verder gegaan met onze sightseeing tour. De panden waren soms oogstrelend en werden afgewisseld met afschuwelijke nieuw bouwpanden. Op de terugweg naar de camper was het al wat schemerig. De locale bieb gaf ons nog een wifi punt zodat we weer wat konden posten op onze social media en wat berichtjes sturen naar vrienden en familie. Zo zijn we soms toch dichtbij al zit de digitale snelweg ertussen. Na een rust nachtje in deze drukke stad Otto de volgende dag gestart. Surfen was het volgende wat Murray graag wilde doen en ik was ook weer te porren voor deze fysieke uitdaging. Het was nl alweer even geleden dat ik een poging had gedaan de golven te bedwingen. El Palmar, hét surfstrand van dit gebied was onze locatie. Het plaatstje stond nog vol met kleine tentjes, surfwinkels (veelal dicht) en een strandweg wat nog niet was omgebouwd tot boulevard. Het toerisme was hier nog niet geheel doorgedrongen. Mooi! De camper geparkeerd met de neus in de wind en ons te goed gedaan aan een drankje bij de camper. De volgende dag zouden we gaan surfen. En wat een eeuwig probleem in de camper is: laat naar bed gaan en laat op staan. Hierdoor hadden we de beste surf gemist. Murray en ik huurde alsnog een board en neopreen wetsuit. Na wat warming-up doken we de wat wilde zee in. De golven gingen alle kanten op. Het was lekker om bezig te zijn en het bleek al snel dat Murray het veel beter onder de knie had dan ik. Terwijl wij na een uurtje golfworstelen even zaten uit te blazen kwam Renée met Doeska via het strand aanlopen. Zij genoten samen van de zon die flink aan het schijnen was. We waren allen brak van de nacht want de wind had behoorlijk huis gehouden en de camper behoorlijk laten schudden wat voor een brakke nacht had gezorgd. Na twee uur was onze tijd op en brachten we de spullen terug. Hopende op de welverdiende douche. Alleen had de shop geen water en werden we na het betalen een beetje weggewuifd. Dan maar een douche pakken bij een nabij gelegen surfshop die dicht was. En daar stonden we weer, ons inzepend terwijl iedereen langsliep. Maar fris en voldaan liepen we met z’n vieren terug naar de camper. We zouden verder rijden. Op naar Tarifa. Niet te verwarren met Tavira in Portugal. Het was 2 uur naar het zuiden rijden. De snelwegen hielden al snel op en veranderde in een gewone weg die ons door de glooiende heuvels bracht met daarachter het 3 kilometer lange strand van Tarifa. De weg er naartoe zijn wegen waarvoor we het doen. Van die eindeloze wegen die gedrapeerd zijn over groene heuvels. De locatie van de komende twee nachten was een zeer populaire locatie voor wildkampeerders. De volledige lengte van de zandweg (zo’n 600 meter) stond vol met campers. Neus aan kont, het was dus zoeken naar een plek. Eenmaal een vlakke plek gevonden werd ik bijna gedwongen door Renée om eindeloos centimeter voor centimeter de camper te parkeren zodat we zo vlak mogelijk stonden. Hoezo neurotisch. Maar ja, we stonden goed en waren weer zonder kleerscheuren aangekomen. Voor ons lag een stuk gras daarvoor een lage duin en daarachter een eindeloos strand met golvende zee. Dit stuk strand stond bekend om kitesurfen. Dat is waar de actievelingen met een klein formaat surfplank een soort vlieger zich over het water laten scheren. En de gevorderden nog wat capriolen uitvoeren. Wij waagden ons hier niet aan maar maakten de volgende dag wel een mooie strandwandeling over dit brede strand naar Tarifa. Het was genieten de kitesurfers die de harde wind bedwongen en andere die les kregen in de basis handelingen. Altijd mooi om te zien hoe mensen in een nieuwe subcultuur stappen. Het Tarifa wat wij gezien hebben was niet veel bijzonder maar wat wel bijzonder was dat je vanaf onze camper en het plaatsje Marokko ziet liggen. Een ander continent zó dichtbij. Het is zo verleidelijk, maar we slaan het over. We hebben nl verhalen gelezen over problemen met honden uit Europa bij de terug tocht. We nemen het risico niet. Europa is groot genoeg en we hebben nog veel te zien. Na nog een nachtje genieten van de sterrenhemel, het geluid van de golven en wind was het tijd om door te gaan. De dagen begonnen te tellen en Murray had nog maar een nacht te gaan alvorens bij weer terug zou vliegen. Die dag stond Gibraltar op de planning. Deze mini kolonie van Groot Brittanië bezet werkelijk een puntje van Spanje. De camper wederom geparkeerd en hierna naar de grensovergang gelopen. Waar we zelfs onze paspoorten moesten laten zien. De bus gepakt en zo stonden we na 15 minuten in de commerciële mainstreet van Gibraltar waar alles taxfree was, in ponden werd betaalt en Engels de voertaal was. Het was even wennen. We hebben hier rondgelopen, winkeltjes bekeken en ons gedragen als toeristen. Helaas konden we niet naar boven omdat op de top van de rots apen waren en dat is geen combinatie met Doeska en andere honden. Dus we liepen verder naar de 100 ton gun. En deze was natuurlijk niet te vinden. Waardoor we weer terug konden lopen. En hier merkte je toch dat Gibraltar niet geheel Engeland is. Want ook hier worden net als Spanje honden geweigerd in de bus. Én spreken de buschauffeurs Spaans. Ach ja de multiculturele samenleving heeft ook wel weer wat. We hebben Does hierna om de beurt gedragen want de frummel was kapot. Wij ook trouwens, dus bij het eerste beste Ierse restaurant hebben we ons te goed gedaan aan Marokaans Couscous en Engelse Steak Pie. De grens weer over en even later stonden we bij de camper. Het parkeergeld afgerekend en doorgereden naar de “overnachtings” plek. Toen we eenmaal klaar waren om te gaan slapen konden we nog maximaal 3 uur plat gaan. En juist die nacht was ik klaar wakker. Murray en Renée gingen slapen en ik ging nog even een film kijken. Na een uurtje viel ik in slaap op de bank. En besloot ik ook even te gaan slapen. Een hazenslaapje later ging de wekker. Het was tijd om anderhalf uur te rijden. Om Murray om half 5 af te zetten op het uitgestorven vliegveld van Malaga. Het vliegveld wat we de komende maand nog 4 keer gaan zien. Bedankt Murray! Het was een fijne, gezellige, veelgeziene en relaxte reis. Een ware roadtrip. Het deed ons heel veel je weer te zien! Friends are like stars, you can’t always see them but they are always there. Bedankt voor het lezen. 10 januari - 31 januari
De mist trok op terwijl ik de honden uitliet. Het voelde alsof we niet weg waren geweest. De dag ervoor waren we laat in de middag aangekomen op de plek wat voor ons voelt als ons thuis in Portugal. Tina en haar moeder begroeten ons aller hartelijkst. Ze waren allen al klaar om de dag erna voor een week naar Engeland te vertrekken. Wij hadden dan ook afgesproken vandaag hier te zijn zodat er een soort overdracht was voor de week zonder Tina. De dagen die volgden waren redelijk gelijk aan eerder. En de ochtend waar ik bovenstaand mee begin te schrijven was onze eerste ochtend. De zon kwam op over de heuvels, de mist die er dagelijks ’s ochtends is, zie je langzaam opstijgen en de schittering van de zon reflecteert op de dauw in de lucht. Een dagelijks magisch gezicht. En het is dan ook geen straf om elke dag vroeg op te staan. De route die de honden het liefst lopen, loopt vanaf het huis langs een van de vele verlaten huizen, een aantal steile heuvels, veel groen en zand paden. Het landschap wisselt zich af met oude onbewoonde huizen, lage struiken en bomen met bijna fluoriserend groene bladeren. De honden; Rafi, Lilu en Sonho scharrelen rond en komen soms voor je of achter je uit de bosjes duiken. Hobo de jonge en niet luisterende hond volgt volgzaam aan de lijn. Doeska was de dag ervoor waarschijnlijk in iets scherps gaan staan en had zodoende een dik pootje en kon helaas niet meelopen met de groep. Renée en ik konden nu om en om uitslapen wat ook wel weer lekker is. Al mis je dan de mooie zonsopgang. Tina had een lijstje gemaakt van zaken die ze graag af wilde hebben. Ze had onze manier van werken in december opgepakt. Want hierdoor kregen we zaken af! Als eerste hebben we ons gestort op poort waar dakpannen op gezet moesten worden. De dakpannen had ik in december al op maat gezaagd. Dus met een aantal kruiwagens cement kon het plakwerk beginnen. Graham de andere vrijwilliger die daags na ons eerdere vertrek was aangekomen was ondertussen met allerhande werkzaamheden bezig. We bestierden samen het huis. De werkzaamheden die op het lijstje stonden paste in het dagelijkse ritme. Moet wel gezegd worden dat Graham een Engelsman is die zelf niets kan koken. Dus in de week dat wij alleen waren stonden óf Renée of ik te koken. De dagen vorderden en na een vrij weekend te hebben gehad kregen we op maandag een belletje van de verzekering. De dag erna zou een expert beschikbaar zijn om de camper te inspecteren en zo eindelijk een schaderapport te krijgen. De dag erna nadat Graham, Renée en ik aan een patio opbouw gewerkt te hebben vertrok ik rond 12 uur om een uur later bij de garage te zijn. De expert er zou tussen 2 en 6 zijn. Maar we waren al gewaarschuwd dat sommige werklieden het in Portugal niet zo nauw nemen met tijden. Dus camper geparkeerd, de maag vol met Burger King. De parkeerplaats stond al vol met wachtende klanten. De garage was nog in volle gang ondanks dat het al siësta was. Het werd 2 uur en langzaam trok onze camper weer de aandacht. De meeste wachtenden waren geïnteresseerd in de reden van het wachten en anderen waren op zoek naar tijdverdrijf terwijl ze op hun beurt aan het wachten waren. De garage installeerde voornamelijk accessoires die in de soms 300.000 euro dure campers kapot waren gegaan. het werd 3 uur en daarna 4 uur. De eigenaar van de zaak had de hoop voor mij (ons) al opgegeven. En kwam meerdere keren langs slenteren. “ Hij komt niet, Portugal is de Congo van Europa” Aldus de Engelse eigenaar. “Ik heb totaal geen vertrouwen meer in de bedrijven hier” zeg de beste man “alle spullen bestel ik in Engeland, Duitsland of Nederland” “Dan is het eerder hier dan wanneer ik het om de hoek bestel” Ondertussen begon het te waaien en kwam de schermer, het was 18 uur en nog steeds geen expert te zien. Om half 7 de camper afgesloten en weer terug gereden, achter mij ging de poort dicht. Onvoldane zaken reed ik een uur later het zandpad van Tina weer op. Die avond een mailtje gestuurd naar de rechtsbijstand, en terwijl ik de volgende dag bezig was op het dak nam ik mijn telefoon op. Geen excuses maar wel het aanbod dat ze ook langs konden komen bij Tina. En een paar dagen later kwam een beetje gladde meneer het terrein oprijden. En nog voordat hij goed en wel was uitgestapt klaagde hij over het moeilijk berijdbare pad. Enkele foto's later een fotokopie van het kentekenbewijs en hij reed weer weg. De hele expertise had 5 minuten in beslag genomen. En door met de orde van de dag. Die dagen hadden we ons bezig gehouden met het repareren van het dak. Want het lekte en flink ook. Op verschillende plaatsen kwam de regen naar binnen. En als het regent in deze regio dan regent het ook flink. Het woonhuis was te hoog om te beklimmen zonder steigers dus die dagen zijn we via een constructie het fragiele lager gelegen dak op geklommen. Maar bij elke aanraking brak weer een nieuwe dakpan. De manier van daken maken is ook heel anders dan in Nederland. Eerst worden er namelijk ronde dwarsbalken over de ligger gelegd en hierna gaan er houten platen overheen en dan cementen golfplaten. Hierna gaan er decoratie dakpannen op. En juist die combinatie van materialen zorgt voor problemen zo blijkt. Op de nok van het dak waar alles samen komt bleek het lek te zijn. De golfplaten waren van de plek afgeschoven en de dakpannen waren ook naar beneden geschoven. Hierdoor zaten er op verschillende plekken grote gaten in het dak. Iets wat je van de grond niet of nauwelijks zag maar duidelijk de hoogste prioriteit hadden om te maken. Nadat Renée en Graham de slag te pakken hadden ging ik verder met de poort. Het afwerken daarvan nam veel tijd in beslag. Ondertussen zag ik Graham kruiwagens cement en nieuwe dakpannen naar Renée brengen. We gokten dat we op het einde zo’n 150 nieuwe pannen hebben geplaatst en zo’n 4 kruiwagen cement. Om alles af te werken hebben we de volgende dag de schoorsteen en een muur geschilderd die sinds de aankoop van het pand nooit waren aangeraakt. Het huis was hierna geheel roze. Nu was het afwachten of ons werk had geloond. 2 dagen erna stond er regen op de planning. Het regende flink en de meeste lekkages waren gedicht en de druppels die nu nog binnen kwamen waren niets vergeleken met eerder. We hadden dus daadwerkelijk wat opgelost! En dat voelde goed. De douchevloer van de grote cottage moest ook vervangen worden want een creatief project van Tina enkele jaren geleden was los gaan laten. Renée heeft de hele vloer kaal gebikt waarna ik hem gladgestreken heb met flink wat cement om er vervolgens gewoon tegels op te lijmen. Een minder creatief gezicht maar wel deugdelijk en functioneel. Graham zou het plafond wat hoger maken wanneer we weg waren want een persoon langer dan 1,80 meter kon hier niet rechtop staan. En zo vlogen de dagen voorbij. Elke ochtend werden we wakker met de meest mooie uitzichten en zonsopgangen. Het is dan ook een genot om de honden uit te laten vroeg in de ochtend. Lopend door de heuvels van Nave Redonda kun je je toch wel heel gelukkig prijzen. 25 januari Onze laatste 5 dagen. De weken waren om gevlogen. Door soms kleine klusjes te doen. En soms een monsterproject aan te pakken wat uiteindelijk wel weer meeviel. Ik was op de eerste dag van de 2de periode begonnen met de veranda. En om deze niet onaf achter te laten hadden Graham en ik de dag ervoor golfplaten gekocht. Renée had de palen alvast in de beits gezet en gezamenlijk waren we de palen voor het dragende frame aan het monteren. De golfplaten erop en we waren vrij snel klaar. Het krakkemikkige oude frame had plaats gemaakt voor een stevig frame met waterdichte golfplaten en gebeitst hout. Zodat het nog jaren tegen een stootje kan. Als finishing touch hebben we het geheel bedekt met de sierdakpannen. En hierdoor viel het geheel weg en hoorde de nieuwe veranda bij het huis. Er was ooit door een andere vrijwilliger een muurtje geplaatst, Tina wist ook niet waarom en er werd besloten deze af te breken en 10 cm verder op te bouwen zodat deze in lijn stond met de anderen. Een beetje stucen en het nieuwe muurtje paste ook helemaal bij de anderen. Ondertussen is Renée binnen aan de slag gegaan met 2 kasten en terwijl Doeska tussen de planken in slaap viel terwijl Renée de nieuwe kast vakkundig in elkaar zette was er weer een project bijna klaar. De muur werd geschilderd en de kasten mochten in de beits. Check. Ook weer gereed. Graham en ik hebben nog gezamelijk een houtopslag gemaakt om het gekochte hout droog te bewaren want tot nu toe werd dat aan de elementen overgelaten. Een klein klusje maar je krijgt er veel voor terug. De kleine groente tuin was een grote rotzooi dus na wat flink harken, zeil voor de paden en een aantal kruiwagens vol met grind en een afrastering met oude dakpannen zag ook deze er weer tip top uit. Die zaterdagavond had Graham ons allen uitgenodigd om op zijn kosten te gaan eten. Als bedankje dat we zoveel voor hem hadden gekookt. En na een maand geleden bij hetzelfde restaurant gegeten te hebben waren we weer terug waar we ook toen zaten. Alleen nu zonder Amy en Margret. De volgende dag nadat we de honden hadden uitgelaten hadden we een dagje vrij. Tina had een BBQ geregeld waardoor we eind januari in de zon onder onze nieuwe veranda heerlijk aan het BBQ-en waren. Wat een genot! Maandag hebben we de puntjes op de i gezet en al langzaam onze spullen bij elkaar gepakt. De dag erna om 11 uur reden we van het terrein af. De honden, Tina en Graham een knuffel gegeven. Dit is ons thuis in Portugal. Het is dus tot ziens in plaats van: vaarwel. Op naar ons volgende avontuur. We gingen weer reizen na een lange tijd van werken. We zouden die dag Murray weer zien en hij zou meereizen van Faro tot Malaga. Hierna komen Chantal en Jorn en direct aansluitend Lucas en Sam. De maand februari zou in het teken staan van weerzien, gezelligheid en nieuwe locaties ervaren samen met vrienden en familie. Bedankt voor het lezen. En daar stonden we dan op het strand vlakbij Albufeira. De dag voor kerst, de kasten vol met voorraad om de komende dagen lekker te koken en vooral weinig te doen. We hadden hard gewerkt bij Tina. Wel met overgave maar ik had een vreemde pijn in mijn rechterarm ervan gekregen, een soort stekende pijn in mijn elleboog die door mijn botten gaat. Dus rust was wel geboden en dat hadden we ook verdient.
De volgende ochtend stond de zon al hoog aan de hemel toen we wakker werden. We hadden heerlijk uitgeslapen. De golven van de zee braken vlak voor onze deur en dat is altijd een prettig geluid om mee wakker te worden. Er stonden om ons heen 3 andere campers. Een landrover met een dubbelas was een bijzondere gewaarwording. De beste man, die alleen reisde had achter de laadklep een echte houten deur gebouwd waardoor zijn opbouw meer leek op een tuinhuisje dan op een laadbak. Een gevalletje creatief met kurk zeg maar. Die dag hebben we lekker gerelaxt en de avond hebben we een alternatieve vorm van een kerstdiner gemaakt. Een lekker stukje vlees, krieltjes en wat verschillende groenten. Na 2 nachten hebben we op 2de kerstdag een wandelinkje naar het nabij gelegen vakantieoord gemaakt. Om de hoognodige kerstwensen te versturen en om een ijsje te kopen. Want de temperatuur was er zeker naar. Iets verderop hebben we onszelf getrakteerd op een koud biertje op een terras die waarschijnlijk in de zomer overloopt van de toeristen. De volgende dag hebben we een andere locatie gezocht om de komende dagen te staan. We wilden namelijk niet te veel plekken zien voordat we Floor ophaalden. Het strandje “Praia Evaristo” was onze volgende bestemming. Dit strandje had alle kenmerken van een Algarve strand met de bekende kliffen, nu ruwe zee en geweldige uitzichten. We stonden zoals we tegenwoordig regelmatig staan, alleen. En dat bevalt ons goed. We voelen ons veilig op de meeste locaties en als het niet prettig voelt bij aankomst dan draaien we om en kiezen we een andere locatie. Er zijn er genoeg, hier in het zuiden van Portugal. Op woensdag 28 december reden we richting Faro. We hadden voor de nacht al een locatie in gedachten. Een camperlocatie voor 8,50 euro per nacht met douche en WiFi. Bij aankomst zagen we dat de locatie al behoorlijk vol stond maar er was nog een plekje voor ons. Wat ook opviel was dat de overgrote hoeveelheid van alle campers hier Nederlands was. Dus Engels was niet nodig. Al snel hadden we contact met onze buren, Hans en zijn vrouw waren aan het overwinteren, hij en zijn vrouw kwamen hier al enkele jaren. Zoals trouwens het gros van de mensen hier. De meesten rijden in 6 dagen van Nederland naar deze locatie om vervolgens tussen september en maart hier te vertoeven. Die avond was de wekelijkse soepavond. En dit betekende dat er lange tafels werden geprepareerd met borden, glazen en stoelen. Het was een soort hybride buurtje. De mensen hier zagen elkaar in de “winter” en in de zomermaanden waren ze allen verdeeld in Nederland. En deze avonden tezamen met de BBQ avond op zaterdag hoorde er gewoon een beetje bij. Wij zijn na lang wikken en wegen toch gezwicht voor een avondje niet koken. Dus na een douche, een beetje internetten schoven ook wij aan. En onze tafelburen waren Ciska, een trouwe stamgast en haar dochter, man en kinderen. Onder het genot van soep met ballen, een biertje, brood en een chorizo worstje hebben we ronduit gepraat over de beweegreden van Ciska en haar verblijf hier op kamp Holland en onze reis. Heel gezellig! Moet gezegd worden dat Renée en ik meestal een beetje terughoudend zijn als het gaat om dit soort locaties maar er hing een gemoedelijke sfeer, prettige mensen en we voelden ons welkom. De dag erna hebben we met Pedro gesproken over een reparatiepunt voor onze camper. Want hij kende waarschijnlijk wel een locatie. We spraken af dat we terug zouden komen nadat we Floor af zouden zetten op het vliegveld. Zodat we de dag erna naar de garage zouden kunnen rijden. Floor zou rond half zes landen in Faro. Een vliegveld wat we al kenden, doordat we Amy hier al afgezet hadden. En omdat dit vliegveld niet zoiets kent als KissandRide besloten we dat Renée haar op zou wachten in de aankomsthal en dat ik rondjes zou rijden totdat ze compleet waren. En na enige vertraging was onze vriendin uit Nederland gearriveerd en konden we snel in de camper stappen. De eerste stop was op ons kerststrand, het was dichtbij en voor Floor een fijne plek om wakker te worden. Wie wil dat nu niet, van de kou in Nederland de volgende dag bijna letterlijk wakker worden op het strand met 18 graden. De dag hierna reden we naar een strand nabij Vila do Bispo. Waar ik dacht dat we wel een geweldige oud en nieuw konden vieren. Het was namelijk een Hippielocatie met veel oude busjes verspreid over het landschap nabij een klein strand. We reden door Portimão, Lagos en alle kleine plaatjes aan de zuidkust van Portugal. Richting het meest zuidwestelijke puntje van Europa. Op de plaats van bestemming was het zoeken naar een vlakke plek. Maar uiteindelijk hadden we een locatie gevonden. De camper geparkeerd en de dames maakten die middag een mooie wandeling langs de kliffen. De zee was ruw en kloste hoog tegen de ingesleten kliffen aan. Tijdens het avondeten merkte ik toch een beetje onrust. En het hoge woord kwam eruit. Er was meer behoefte aan een vuurwerkshow dan een hippielocatie. En na een kort bezoekje aan Cabo do Vincente, het meest zuidwestelijke puntje van Europa waar we ons vergaapten op de bijna verticale kliffen die op rijzen uit de zee was het tijd om naar Lagos te rijden. Na 50 kilometer rijden deden we onze intrede op een goedkope maar ogenschijnlijke veilige camperplaats. We parkeerde Otto en op de 365ste dag van het jaar 2016 werd het bier, de wijn en rum al snel op tafel gezet. De camperplek werd goed bevolkt. Er stond minimaal 100 campers en die schatting is zeer voorzichtig. Die avond stond ons aangeleerde drankspelletje op het programma. Floor kende het, al was het onder een andere naam, maar het principe was hetzelfde. En rond een uurtje of 10 liepen we een beetje beschonken richting het centrum. Een grote menigte stond op het marktplein vlakbij het water. Het verschilt eigenlijk niets met Nederland. Het principe is blijkbaar overal hetzelfde: band, drank, muziek, groot plein en vuurwerk. De sfeer zat hier goed in. Het was druk en ogenschijnlijk weinig toeristen. Om 12 uur werd de vuurwerkshow de lucht in gestuurd en het was 2017. We gingen de stad in! En het werd laat maar ook weer niet te laat. De alcohol had zijn werk gedaan en rond een uurtje of 2 was het tijd om af te taaien. Vrolijk beschonken liepen we terug naar Otto met als bewaker Doeska! De avond ervoor had ik een berichtje gekregen van mijn oude buurmeisje en haar vriend. Zij waren in Portimão op vakantie en het leek hun leuk een espresso te drinken nu we zo dicht bij elkaar in de buurt waren. Wij moesten nog douchen om het zweet af te spoelen en er zou een camperplaats in Portimão zijn waar een douche beschikbaar was. Eenmaal aangekomen op deze plaats bleek deze zeker al enige tijd niet meer in gebruik te zijn. Floor ging een hotel binnen en al snel mochten we gebruik maken van de douches van de haven nabij. Spullen gepakt en zo’n half uur later stonden we allen weer fris in de camper. De volgende bestemming was een internetpunt. Want we hadden nog een koffie te goed! Het gebrek aan continue internet zorgde er helaas voor dat het niet gelukt is elkaar te zien in Portimão. Dus vlak voordat we de stad uitreden heb ik Anne en Wytze nog snel onze locatie gestuurd van de komende dagen. Benagil, een welbekende plek hier in de Algarve was onze volgende standplaats. Via een klein zandpad reden we de kliffen van de Algarve op. Om uiteindelijk op zo’n 50 meter van het gat van Benagil te staan. De ruwe kust van de Algarve op ons deurmat. Niemand om ons heen, het blijft toch bijzonder. De volgende dag hebben we gezamenlijk een wandeling gemaakt naar Benagil, het plaatsje. Het strand onderaan de kliffen werd geteisterd door harde wind. Het weer werd iets slechter, het was frisser en de tweede nacht begon het behoorlijk te regenen. Het genomen zandpad was in een modderpad veranderd. Wat onze weg terug zou bemoeilijken want we wilden die dag verder rijden. De dagen met Floor waren schaars en we wilden nog naar een aantal plekken rijden om zo het maximale uit haar 7 dagen te halen. Ik reed de camper door diepe plassen, waar de dames alvorens onze rijplaten in hadden gelegd. Elk zetje was welkom in dit opzicht. Dus met iets meer vaart dan je normaliter op dit soort wegen rijdt, reed ik door de plassen. En wonder boven wonder werden we gespaard van vast zetten in modder of ander ongein. We reden naar Praia do Marinha. Een strand wat gekenmerkt wordt met uitgesleten rotsen. Het beeld van dit strand wordt vaak gebruikt voor Algarve sfeerbeelden. En met goed recht. Het was letterlijk om de hoek bij Benagil maar we waren het pad uit en na zo’n 10 minuten keken we uit over de Marinha. We hebben ervan genoten. In tegenstelling tot de dag ervoor was het vandaag heerlijk weer. Uit de wind was het zelfs warm. Dus daar lagen we met zijn allen te genieten in de zon. In onze boxershort, beha en onderbroek. Genieten van het moment. Floor had zelfs de moed om nog even lekker te pootje baden. Na een paar uur kwam de zee dichterbij en de vloed kwam. Wij pakten onze spullen en reden iets verder naar Praia Porches. Hier zou een camperplaats zijn vlakbij een stadje met uitzicht over de zee. Een stadje zoals zovelen hier. Bebouwd met rechthoekige witte appartementen die op enkelen na nu geheel verlaten zijn. Het zal wel druk zijn in de zomer, in dorpen zoals Porches, maar nu is het stil. Die avond pikte ik nog ergens een wifi signaal op en zo kon ik Anne terug berichten dat we hier tot woensdag waren. 4 januari. Ik had de slaap nog in mijn ogen toen ik het parkeerterrein afliep. Renée en Floor waren al wat langer wakker. En daar kwamen Anne en Wytze het parkeerterrein oprijden. Super leuk. En na een kopje koffie, en G&T, een biertje gingen we met z’n allen naar het grote strand om de hoek. Een paar uur gerelaxt, een duik in de zee rijker en het was tijd om te gaan. Zij gingen naar Faro om vlak daarna op een bus te stappen naar Sevilla en wij wilden die avond in Loulé overnachten omdat Floor ons wilde trakteren op een hapje. Na goed zoeken hadden we een plekje gevonden naast een andere Nederlandse camper vlakbij het busstation in Loulé. We hadden internet voor de avond en Doeska die wederom op de camper moest passen, toen we even weg waren, stond er veilig. Op zo’n 15 minuten lopen was het centrum met daarin een aangeprezen lokaal restaurant door de Lonley Planet. Restaurante Angolana was de plek waar we die avond lekker hebben gegeten voor een habbekrats. Renée en ik hadden een grote zalmmoot en Floor had kip met friet. Het was lekker en Floor was zo lief dat ze ons Hippies trakteerde. De volgende ochtend hebben we dit oude stadje uitgebreid bezocht. De straten waren smal en hier en daar een beetje vergaan. Er waren daarentegen ook straten die er hagelnieuw uitzagen maar wel oud waren. Straten met kleine winkeltjes die het in Nederland nooit zouden overleven zitten hier op bijna elke hoek. En dat is mooi om te zien. Het geeft karakter aan plaatsen en steden. Iets wat een gemiddelde grote stad in binnen en buitenland soms kwijt is. Het is soms een eenheidsworst aan het worden. Het was weer tijd om naar Faro te rijden, Floor moest haar vliegtuig halen. De dagen waren voorbij gevlogen. We hadden veel gedaan en gezien maar ook ontspannen en genoten van de mooie uitzichten. Ditmaal de camper geparkeerd bij het tankstation zodat Renée en Floor gezamenlijk naar de vertrekhal konden lopen en ik samen met Doeska op Renée zou wachten. Een dikke knuffel, een zwaai in de verte en Floor was weer weg. Bedankt Meis! Wij reden naar kamp Holland. En na een begroeting van de campergasten stonden we een week later op exact dezelfde plek. Onze buren waren er natuurlijk nog en binnen een paar minuten waren we gesetteld. De volgende dag reden we rond 11 uur achter Pedro aan naar de bodyshop die ons waarschijnlijk kon helpen met de schade. Maar na een korte inspectie zei ook deze man dat hij dit niet kon en dat we naar een collega van hem moesten rijden. Dus daar gingen we weer. Het was zo’n 40 km rijden. En eenmaal aangekomen bleek hij dicht te zijn. Hier vlakbij was ook een campershop waar we al contact mee hadden gehad. Danwel via de mail. Maar ja, je weet nooit. De eigenaar “Tommie” vertelde dat hij weinig kon doen en dat we naar de dealer in Lissabon moeten gaan, of naar Nederland of Duitsland. Tja, dan is Lissabon nog de beste optie. Dat mailtje is inmiddels verstuurd. Maar wel voordat we met Tommie afspraken dat we eventueel een expert uit mogen nodigen op zijn terrein om de schade in te schatten. Waardoor we eventueel een financieel voorstel naar de tegenpartij kunnen sturen. We hebben het een beetje gehad met de schade. En willen dat het gewoon wordt opgepakt en wordt gemaakt. We rijden vervolgens wéér langs Guia om hier vlakbij langs de kust te gaan staan. Aankomende dinsdag begint onze WorkAway weer bij Tina en gaan we de kust misschien wel een beetje missen. Bedankt voor het lezen. Amy, onze vriendin van het ezelparadijs, rende naar ons toe in Odemira. Ze had ons al gezien toen we achter de bus aanreden. We hadden Otto een paar straten verderop geparkeerd. Voor Amy een bekend gezicht want zij was ook onderdeel van de roadtrip door Noord Spanje samen met onze vrienden uit Australië.
En nadat ze gesetteld was om de laatste 40 km mee te rijden kon ze beginnen aan haar survivalpakket wat we voor haar klaar hadden gemaakt: English tea en crackers. De weg naar Nave Redondo was bochtig en steil omhoog. Hierdoor leek het alsof het niet opschoot. Eenmaal boven op de heuvel werden de wegen vlakker en rechter. De weg glooide door de heuvels van Odemira, de grootste gemeente van Portugal. Eenmaal aangekomen in het piepkleine dorpje zonder dorpskern volgenden we de navigatie. En via een smal zandweggetje kwamen we aan bij een steile zanderige helling en omdat we waarschijnlijk te langzaam reden kwamen we de helling niet op. We lieten Otto naar achter rollen om het nogmaals te proberen maar het lukte niet. En dat was toch wel een probleem omdat we echt die kant op moesten. Tina’s huis en onze WorkAway lag iets verderop in het landelijke gebied met als enige toegangsweg deze zand- en gravelweg. Toch maar wat anders proberen. We reden achteruit over de slechte weg weer terug richting het dorpje. De navigatie pikte een andere route op en we volgenden weer trouw de TomTom. Via een ander zandweggetje reden we het landelijke gebied weer in. Maar de weg werd slechter en vlakbij een huis aan de linkerkant vroegen we in het weinige Portugees wat we kunnen of Tina inderdaad iets verderop woonde. De eigenaren beantwoordde ons in het Engels, want zoals we inmiddels gewend zijn, wordt Portugal veelal bewoond door Engelsen, Nederlanders, Fransen en Duitsers. We mochten parkeren op hun terrein om vervolgens Tina’s dochter te bellen. En zo bleek dat het vorige pad toch het goede pad was. De man stelde voor om met ons mee te rijden in zijn auto. Een paar minuten later reden we weer op het pad waar we zojuist nog achteruit hadden gereden maar ditmaal in konvooi. We reden iets harder en met iets meer momentum bedwongen we nu wel de steile heuvel. En soepel als dat ging reden we achter onze Engelse begeleider aan naar een groot roze huis midden in het heuvelachtige landschap van Alentejo vlakbij de Algarve. De honden blaften ons tegemoet en kort daarna kwam David en zijn dochter ons verwelkomen. Kort hierna kwam Rihanna ons tegemoet lopen. David zo bleek later was een huisvriend van Tina, zijn dochter was tijdelijk op bezoek en ging diezelfde dag naar Engeland terug. Rihanna, de dochter van Tina, leefde tussen Engeland (bij haar vader) en in Portugal (Bij Tina). Tina en haar man zijn nog steeds getrouwd en hebben wat je met recht noemt een lange afstandsrelatie. En omdat Tina regelmatig heen en weer vliegt naar Engeland zien ze elkaar met grote regelmaat. Zo ook nu, Tina was in Engeland en zou de dag erna terugkomen. Rihanna zou morgen weer vertrekken en de 6de terugkomen. Het was dus een komen en gaan van mensen deze dagen. Na wat ongemakkelijk bij de poort te staan en te wachten tot Rihanna ons binnen liet konden we ons settelen in de woonkamer van het grote en 300 jaar oude huis. Internetten dat was wat Rihanna veel deed, dus we hadden al snel de inlog code. Kort hierna kregen we de grand tour door het huis, de cottage en ons verblijf. Deze ruimte had een slaapbank, een aparte slaapkamer, een woonkamer, een keuken en douche. Perfect voor ons 4-en. Want dan konden we gezellig samen zijn. We haalden onze spullen uit de camper en settelden ons in het nieuwe onderkomen, Amy in de woonkamer op de grote slaapbank en wij in de slaapkamer. We hadden wel eerst de cottage geheel schoongemaakt. En dat was nodig, want een oud pand is altijd stoffig. Ons huisje was van alle gemakken voorzien. Een tv met alle zenders van de BBC, een houtkachel voor de koude avonden en een warme douche. Het blijft toch vreemd dat we een douche vroeger altijd als een normaal en niet-luxe artikel beschouwden maar nu zo in ons huidige leven is dat tezamen met een wasmachine, luxe. Die middag hebben we een kleine lunch bereid en gezamenlijk gegeten in het zonnetje. ’s Avonds had Rihanna gekookt en dit leek aanvankelijk niet haar grootste hobby. De spaghettisaus was aangebrand en hierdoor aten we een doorgekookte spaghetti met een verbrande tomaatachtige saus. Niet smakelijk maar ja. Ik moet wel zeggen dat Rihanna weken later nogmaals gekookt heeft en het met verve goed heeft gemaakt. Een Marokkaans gerecht was fantastisch op smaak gebracht en werd tijdens het avond eten geserveerd! De volgende dag ging de wekker om half acht. Pff wat vroeg. Het leven van een WorkAwayer gaat qua tijden niet altijd over rozen. Uitslapen was er dan ook niet bij. Tina kan de honden eigenlijk ivm een chronische blessure niet meer uitlaten. Dit betekent dat ze geheel afhankelijk is van vrijwilligers. En dat betekent voor ons elke dag opstaan rond half acht ook op de vrije dagen. Rihanna is daarbij niet iemand die het voortouw neemt om met de honden te gaan lopen. En is dan op dat vlak geen hulp voor haar moeder. De eerste ochtend is ze wel een klein stukje met ons meegelopen. Maar na 10 minuten moest ze terug want ze was vergeten haar vlucht in te checken voor die middag. Het bleek al snel dat Enya en Hobo de probleemhonden waren. Enya (een Deense dog en geen straathond) trok hard aan de riem, luisterde totaal niet naar commando’s en was ook agressief tegen de andere honden. Voornamelijk Lilu een kleine labrador rottweiler mix. En dat vormde de eerste dagen een probleem. Enya was ook de meest verwende hond en had een uitzonderingspositie, ze sliep en verbleef in het huis, de anderen sliepen in een gezamenlijke ruimte vlakbij de keuken. Zij was dan ook de enige die een “normaal” leven heeft gehad De andere honden waren gered van de straat of het asiel. Maar door een strak regime en duidelijkheid werd het in de dagen en weken die volgde langzaam beter. Enya luisterde, trok niet meer aan de riem en was vriendelijker tegen de rest van de roedel. Na het uitlaten van de 5 honden van Tina en natuurlijk Doeska die vrolijk mee hobbelde was het tijd voor ons ontbijt. Er was geen limitering en we mochten alles gebruiken van Rihanna. David was die ochtend al vroeg de deur uit want hij werkte dagelijks (voor een inkomen) bij Neil, een andere expat die dichtbij woonde. David was een beetje een vreemd figuur. Hij sliep in een kamer van de andere cottage die nog niet af was, vol rotzooi stond en doordat er nog geen raam in de douche zat het er continue tochtte. Hij probeerde ons ook een beeld van Tina aan te praten op basis van zijn eigen ervaringen met haar. Elk moment dat hij had, wilde hij apart van iedereen praten en vertelde anekdotes waarin hij altijd gelijk had en Tina niet luisterde of toch een andere weg insloeg qua keuzes. David deed niets bij Tina en verbleef zonder huur te betalen. Er werd gezegd dat hij van de 3 maanden dat hij er was 3 weken hard had gewerkt en nu niet meer hoefde te werken om zijn onderdak en eten te bekostigen. Maar hoe je dat ook berekend komt dat niet uit. David was een profiteur en maakte gebruik van de vriendelijkheid en gastvrijheid van Tina. Wij hebben die dag onkruid gewied en het terras schoongemaakt. Rond een uurtje of 1 was het tijd voor de lunch en die avond kwam Tina weer terug uit Engeland. Ze was moe van de reis en na een kort praatje, een kopje koffie en thee was de avond al snel voorbij. De volgende dag en alle dagen die volgde begonnen hetzelfde, half acht ging de wekker om de honden uit te laten om vervolgens te starten met wat klusjes. Renée, Amy en ik mochten zelf bepalen wat we deden. We overlegden natuurlijk wel met haar, want wij vonden het is haar huis en zij bepaald uiteindelijk. En die vrijheid is prettig werken. Elke zaterdag was Tina ’s avonds de deur uit en hadden we rijk voor ons alleen. Dus we kookten zelf en sloten de avond af met een filmpje, chips en chocolade. De eerste zaterdagavond stonden Sarah en Marco in één keer in de keuken. Een reisgezelschap wat elkaar had leren kennen in Italië en zo via Spanje, Portugal bezocht en bereisde. Tina had ons niet verteld van nieuwe vrijwilligers dus voor ons was het een beetje een verrassing, maar hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Marco zou de volgende dag weer vertrekken en Sarah, zoals afgesproken, zou 2 weken blijven en meewerken. Ze was een leuke meid, veganistisch maar toch. Het lijkt trouwens wel of alle vegetariërs en veganisten onderweg zijn. Dus dat was weer een uitdaging om in dit Engelse huishouden waar vlees toch altijd op het menu staat een maaltijd te koken. We kookten namelijk allen om de dag zodat de druk om een ander gerecht op tafel te zetten zich afwisselde. Tina zou tevens weer een paar dagen naar Engeland gaan. Zij had David ook verteld dat hij op zoek moest gaan naar een ander huis, haar moeder zou haar intrek nemen in de cottage. David en Tina waren geen match. Tina voelde zich benauwd door hem. En doordat ze zich zo voelde durfde zoals ze zei met hem in de buurt niets door te zetten omdat hij bij alles vraagtekens zette. Wij ervaren Tina als een zachtaardig, vrijgevig persoon die het maar wat fijn vindt dat bepaalde zaken met minimale kosten afgerond worden. Tina was weer vertrokken voor 4 dagen en in die dagen terwijl David gelukkig een ander onderkomen had gevonden en zijn boeltje bij elkaar pakte gingen wij met z’n vieren aan de slag in de cottage waar David 3 maanden had gewoond. De cottage die hij doorgeleefd achterliet. Hij had hier werkelijk niets gedaan om zijn of Tina’s leven gemakkelijker te maken. Dat terwijl alle materialen om het af te maken aanwezig waren. Nadat het nieuwe raam in de douche gemonteerd was, de cement droog was van het aansmeren konden we aan de binnenzijde beginnen met afwerken. Amy wilde graag leren tegelzetten. En ik leerde haar het graag. Ondertussen namen Sarah en Renée kasten onderhanden, ze werden geschilderd en in de beits gezet. De douchebak werd gevuld met een kruiwagen vol zwart cement waarna we er met witte stenen een motief in maakten, kunstig maar erg onpraktisch. Hierna de vloer betegeld waarna Renée de wanden kon schilderen. Als laatste ging de toilet op zijn plek en binnen een paar dagen was de douche gereed. Iets wat 3 maanden in de voorgaande staat had gestaan. Hierna werd de keuken en de kleine woonkamer onderhanden genomen. Het enige wat nog moest gebeuren was een deel van een muur bouwen en een nieuw frame en deur plaatsen. Maar dat hebben we niet meer gered voordat Margret, de moeder van Tina en nieuwe bewoner van de cottage uit Engeland overkwam. Tina had ons met geen woord gevraagd of we dit konden doen, maar de waardering die je krijgt op deze plek geeft je de stimulans om wat voor elkaar te doen. Margret is een oude dame van 83, goed bij geest en heeft verschrikkelijk veel en leuke anekdotes over het leven. Ze complimenteerde ons met het werk wat we verzet hadden en vond het fijn een eigen plek te hebben waar alles gelijkvloers is. Tina was diep ontroert en pinkte wat traantjes weg. 15 december Elke ochtend liepen we door het heuvelachtige landschap waar dagelijks door de optrekkende mist en dauw een nieuw fantastisch uitzicht zich openbaarde. De zon kwam op over de heuvels en die zonnestralen verwarmde al snel het landschap. Bijna dagelijks begonnen we de dag met een lange broek maar al snel wisselden we die in voor een korte broek en t-shirt. De dagen waren zo kort of lang als we zelf wilden. Geen druk van Tina wat zorgde voor een heerlijke ontspannen sfeer. De volgende dag vertrok Enya de Deense Dog naar Engeland. Zij zou daar een nestje puppies krijgen en omdat de honden in Engeland bijna 1200 pond per stuk zouden opleveren was de reis daar naartoe logisch. Maar het ging niet zonder tranen van Tina. Ze houdt echt van elke hond die ze heeft. En dat zie je ook in de maaltijden voor de dieren. Ze krijgen 2 keer daags eten, waarvan ’s avonds vaak een vers gekookte maaltijd, soms met kip of ander vlees. Dit betekende voor ons dat we een paar dagen minder honden hadden om uit te laten. Sarah had zich in haar dagen hier, zij was inmiddels weer terug naar Duitsland, voornamelijk gefocust op Hobo. Een Mastief, die niet luisterde en je af en toe aan keek alsof alles langs hem heen ging. Hij luisterde beter, maar de verandering die we gezien hadden bij Enya had niet bij hem plaatsgevonden. Ook bij hem zou een strak regime een betere oplossing zijn dan wat er nu gebeurde. Hij was nog maar 18 maanden maar is al groot. En dat in combinatie met een puppyachtig gedrag, een nietszeggende blik en lompe houding was en is hij de uitdaging in het huishouden van Tina. De andere, Lilu het altijd speelgraage schatje, Rafi de natuurlijke leider maar houdt van gezelschap en pootjes geven en dan heb je nog Sonho, de schuchtere maar o zo lieve hond zullen nooit een probleem zijn. Zij wandelen dan ook dagelijks zonder lijn met je mee en vinden, als ze je kwijt raken doordat ze aan het speuren zijn door het landschap, altijd de weg terug naar huis. De laatste week hebben we alle finishing touches gedaan van projecten die we nog hadden liggen. Een paar deuren geverfd, het huis bij gestipt, nieuw cementwerk geschilderd en kleine dagelijkse dingen gedaan. Het enige nieuwe project was dat ik een paar traptreden bij het zwembad heb gemaakt. Waar ik eerst, een gat wat Amy en Sarah gegraven hadden, gevuld heb met 3 kruiwagens cement zodat de treden een goede fundering hadden. Om vervolgens met rode rechthoekige stenen de treden maakte. Hierna afgewerkt met cement zodat het een geheel werd met de ombouw van het zwembad. Renée en ik hebben genoten hier op deze plek, Doeska had haar eigen plekje en met Amy hadden we ons eigen huisje. We komen dan ook terug. En niet over een hele tijd, nee we hebben onze volgende plek afgezegd om hier in januari 2017 weer terug te komen. Op 23 december vertrokken we. De weken waren voorbij gevlogen en het voelde totaal niet alsof we hier al een maand waren. Na een polaroid gemaakt te hebben stapten, Doeska, Amy, Renée en ik in de camper en reden het pad al zwaaiend uit achteruit. En via het zandpad wat we veel hebben gelopen met de honden reden we via Guia naar Albufeira om na een snelle lunch op één van de mooie stranden van de Algarve Amy af te zetten op het vliegveld. Zij terug naar Essex (vlakbij London en onderdeel van het Groter-London :-) inside joke met Amy). Zij viert daar Kerst met haar familie en vrienden om op de 29ste naar Ierland te vliegen om daar 6 maanden te werken en geld te verdienen om hierna weer te gaan reizen. En als het goed is komt ze ook naar ons toe in Italië in juni Wij reden naar een strand vlakbij Albufeira om de camper te parkeren en kerst aan het strand te vieren, een beetje bij te komen van de afgelopen maand en te relaxen voordat Floor op 29 december naar ons toe komt. Bedankt voor het lezen. 3 november - 22 november
Na ons vertrek bij de gastvrije Jackie en John vlakbij Monforte de Lemos reden we naar de stad om eigenlijk te doen wat we de dag ervoor zouden doen. Oriënteren wat te doen de komende 20 dagen. Het was namelijk inmiddels 3 november en we zouden 22 november starten bij Tina. Onze volgende workaway. We hadden het tijdens onze dag van vrijwilligerswerk bij J&J nog over mooie plekken niet al te ver van Monforte de Lemos af. En één van de plaatsjes was een oude nederzetting waarvan alleen de eerste laag stenen van het gehele dorp nog over zijn gebleven. Het was zuidwestelijk en redelijk op de route. Hierna zouden we richting Braga rijden en daarna richting de kust. Nu de grove lijnen uit waren gezet was het tijd om brood te halen bij een plaatselijke bakker. Ontbijt op, een beetje geluierd om daarna goed doorvoed en uitgerust Otto weer te starten. De eerste bestemming was Tui. Een plaats vlakbij de Spaans - Portugese grens. Een plaatsje wat voornamelijk bekendheid heeft vanwege de tankstations. De diesel is namelijk een stuk goedkoper in Spanje, dus de taferelen die wij kennen in Duitsland, speelt zich hier ook af. Het plaatsje was nou niet direct een reisdoel voor ons en meer e41en laatste fatsoenlijke plaats om inkopen te doen en diesel te tanken. Hier vlakbij lag het plaatsje met historisch belang. Dus we reden via de goede Spaanse wegen naar dit kleine plaatsje wat op de Spaanse grens lag. Een rivier was wat de twee landen scheidde. De zee bakkende beide landen aan het westen af. De camper stuurden we door A Guarda en reden via een steil, kronkelend pad de mini berg op. Helemaal tot aan de top. De echte bezienswaardigheid hadden we toen al gepasseerd maar die zouden we hoe dan ook op de weg naar beneden weer passeren en vol in ons opnemen. Het was guur op de top van deze berg. De wind stond op ons gezicht en de haren van Doeska wapperden alle kanten op. Na het beklimmen van een oude stenen trap stonden helemaal op het hoogste puntje. Een groot kruis markeerde de plek, Het uitzicht was geweldig. De zon stond nog redelijk hoog en reflecteerde over de zee en de rivier. Aan de Spaanse kant vertrok net een veerboot op weg naar Portugal, een boottochtje van zo’n 40 minuten. Samen met nog enkele Spanjaarden stonden we te genieten van het uitzicht alvorens wij de oude gebouwen op deze top gingen bekijken. Een oud kerkje, een paar huizen en bijgebouwen waren mooi gerenoveerd en volledig omgeven van stug gras. Na de standaard route te hebben gelopen, Otto weer gestart en naar dé bezienswaardigheid gereden. Vlakbij de oude clustering van gebouwen Otto op de schuine weg geparkeerd en de handrem stevig aangetrokken. De cirkelvormige fundamenten waren nog over van dit oude dorpje waar vroeger zo’n 1400 mensen leefden. Er was één huisje volledig opgebouwd om zo te kunnen zien hoe mensen vroeger leefden. Het was klein, praktisch maar voldoende ruimte om alles te kunnen doen. En leven in een kleine ruimte daar weten wij inmiddels alles van, dus dit moest toch goed te doen zijn. We reden de grens over, Portugal in, voor de tweede keer in 2 maanden. De wegen hier waren beduidend slechter, veel gaten in de weg, wat ruwer weggedrag van mede weggebruikers en de term bumperkleven en de daaropvolgende irritatie is hier nog niet uitgevonden. Via de vele kronkelwegen kwamen we uit in Ponte de Lima. Het oudste stadje van Portugal met eveneens oude brug. De Romeinse brug kenmerkt het praktisch gehele witte stadje. Hier vlakbij was een camperplaats, vlak aan de rivier waarover de brug was gebouwd, een grote parkeerplaats. En waarschijnlijk omdat dit plaatsje zo dichtbij de grens lag was het hier druk met campers. Zo’n 30 meestal fonkelnieuwe campers stonden hier netjes in een rij geparkeerd. Wij hadden die van ons dwars neergezet, zodat we optimaal van het mooie uitzicht op de brug konden genieten. Na een bezichtiging van het dorpje reden we de volgende dag naar Braga. Op de weg hiernaartoe zijn we nog even bij de Ikea gestopt, Renée wilde graag nieuwe kussenhoezen en in Portugal zijn er ook van die blauwe gebouwen met het gele logo dus de stop was snel gemaakt. 4 hoezen rijker, een fleece kleedje voor die frisse avonden en we waren weer op weg. De overnachtingsplek was bij Bom Jezus. Dit bedevaartoord net buiten Braga is welbekend vanwege de witte trappen. Aan de linkerkant is een soort treintje wat je naar boven brengt voor een paar euro. Het gebouwtje was een beetje vergaan, zoals wel meer gebouwen zijn hier in Portugal. Het treintje wat speciaal gebouwd was voor deze steile helling zag er top uit. Eenmaal boven was het uitzicht heel mooi maar het waren voornamelijk de witte gebouwen en de witte kerk die de show stalen. Te midden van een soort park lagen deze er allen mooi bij, als pareltjes op een heuveltop. Hierna hebben we de beroemde trappen naar beneden genomen. De trappen waren gevormd uit twee trappen aan elke zijde met gelijke treden en een platform met een fontein. Elk segment hierna was hetzelfde totdat je beneden aan kwam op een pleintje met 2 huisjes waar beelden in stonden. Hierna zijn we Braga zelf ingegaan. De stad staat vol met mooie oude gebouwen en is zeker een bezichtiging waard. Het ongeluk, 8 november We zouden wat zuidelijker rijden naar een camperplaats met douche, wifi en wat luxe. Via de slingerwegen waar Portugal voor ons inmiddels bekend om is reden we langs een McDonalds en omdat we nog een behoorlijk stuk moesten rijden wilde ik graag een hapje eten kopen voor onderweg. Renée had hier natuurlijk geen zin in, die is meer van gezond eten. Het plaatsje vlakbij Ovar met een smalle doorgaande en drukke weg met parkeervakken langs de kant van de weg was de plaats van een zeer vervelend ongeluk voor ons. Terwijl ik gevoelsmatig te lang stond te wachten op mijn bestelling bij dit fastfood restaurant zaten Renée en Does in de camper, voorin op de passagiersstoel. En terwijl het verkeer voorbij raasde lette een bestuurder in een witte Fiat Punto niet op en raakte vol de linkerhoek van de camper. Renée omschreef het als een zeer harde klap. En terwijl ik langzaam en nog onwetend terug liep naar de camper viel mij op dat er behoorlijk wat mensen om onze camper stonden. En dat is normaliter niet vreemd, hij springt in het oog. Maar ik zag in een flits Renée met een geschrokken blik in haar ogen. Ik rende haar kant op en zij vertelde me wat er zojuist was gebeurd, ze had gelukkig niets en Doeska ook niet! Terwijl we de schade opnamen realiseerde we dat ons huisje was geraakt. En hard ook, de vol aluminium bumper was op de hoek volledig geplet en ontzet. De linkerhoek van de camper was zeker 10 cm ingedrukt en er zat een flinke jaap in de zijkant. De veroorzaker liep er een beetje verdwaasd bij. Hij kon geen Engels, maar het leek hem ook allemaal weinig te boeien. De politie gebeld, deze kwam alleen niet opdagen. Dus na nogmaals het alarmnummer gebeld te hebben kwam de staatspolitie eindelijk opdagen. De jongen gaf toe dat wij geparkeerd stonden en dat het zijn schuld was. De verzekeringsmaatschappij van ons kon weinig doen. Maar via het alarmnummer, SOS international kregen we wel wat meer hulp. De volgende stap was een veilige plaats vinden om de volgende dag de schade te laten repareren. Zo’n 20 km verderop parkeerden we de camper. Strak aan de kust op een saai parkeerterrein samen met 10 andere campers. Het waaide hard die nacht, zo hard dat het ons wakker hield. Renée hield ik ondertussen goed in de gaten, ze had geklaagd over hoofdpijn na het ongeluk. Nadat we midden in de nacht de camper hadden verplaatst hadden we een rustigere nacht en vielen we in een diepe korte slaap. De volgende ochtend stond in het teken van bellen en regelen. Rechtsbijstand, autoverzekering en SOS international. De autoverzekering vertelde dat met WA+ wij alles zelf moeten regelen, de rechtsbijstand leek aanvankelijk meer geïnteresseerd in de letselschade, Renée haar hoofdpijn was inmiddels bijna weg dus waarschijnlijk viel het mee. Doeska mankeerde niets, niet geschrokken of overdreven rustig. Ze was gewoon haar zelf. SOS international was degene die ons echt probeerde te helpen. Direct kwamen er meerdere adressen waar we naartoe konden voor een reparatie of noodreparatie. En na zo’n 20 km terug te hebben gereden kwamen we aan bij een schadeherstel bedrijf. Een bedrijf wat niet zou misstaan in Nederland. Het personeel was vriendelijk en behulpzaam. Maar de chef van het bedrijf wuifde ons direct weg, hij kon en wilde ons niet helpen. Via een van de monteurs kregen we een andere adres. Dichtbij, ook daar was men behulpzaam maar kon ons niet helpen. De man vertelde ons dat ze vroeger de reparaties uitvoerden maar dat was voor het bedrijf was veranderd en nu deden ze dat niet meer. We waren bezig met een “wild gooze chase”. De regio waar eigenlijk alleen maar doorheen zouden rijden waren we nu kriskras aan het doorzoeken, alleen maar om een schadeherstel bedrijf te vinden wat ons kon helpen. Na zelfs enkele sloperijen af te zijn gegaan hebben we SOS international weer gebeld. En zij waren erg verbaasd over het feit dat we bij het eerste adres niet geholpen konden worden. We reden dus terug en drongen bij de werkplaatschef aan op een noodreparatie. Hij gaf toe en we mochten om vier uur terugkomen. Dit gaf ons tijd om naar een in de buurt zijnde McDonalds internet te gebruiken om meer adressen voor een permanente reparatie te zoeken. En na ook nog contact met de ANWB te hebben gehad waren we eigenlijk geen steek verder. Het leek wel of wel nergens geholpen konden worden. Die middag terwijl we aan het wachten waren bij het schadeherstelbedrijf op de noodreparatie kregen we een locatie van de ANWB toegestuurd. Dit was 150 km noordelijk en totaal uit onze richting. We namen samen de beslissing eerst naar het zuiden toe te rijden, naar de camperplek, om ons te douchen en een beetje bij te komen. Half in het schemer reden we weg bij het schadeherstelbedrijf. Het chassis was gekit en we waren weer zoveel als het kon waterdicht. Het was volledig donker toen we de heuvels vlakbij Coimbra bereikten. De camperplaats lag hier zo’n 15 km vandaan. São João de Areias, het plaatsje waar onze locatie met weelde was gevestigd was 6 jaar geleden opgezet door Gerrit en Elly, twee Nederlanders die een soort gelijke plaats hadden gehad in Nederland en ook fervente camperaars waren geweest. Op de weg hiernaartoe reden we door de steile heuvels en door natuurgebieden, de schimmen van bomen was wat we zagen, niets meer. Bij het passeren van dorpen aan de rand van de doorgaande weg was het een schittering van lichten als kaarsjes in een groot open veld. We reden het terrein op. Er was nog plaats en na het parkeren kwam Gerrit al snel aanlopen. We raakten in gesprek en al snel kwam het op hoe wij aan het reizen waren, ons ongeluk van 1,5 dag geleden en ons geluk wat we gevonden hebben. Gerrit en Elly hadden wel wat hulp nodig, beide hadden ze lichamelijke klachten en ze wilden graag enkele zaken voor mekaar krijgen voordat het zomer seizoen zou beginnen. Na een dagje bijkomen zijn we de dag erna aan het werk gegaan, onkruid wieden wat we toch wel als een specialiteit hebben inmiddels stond boven aan het programma. Gelukkig was er een bosmaaier, enkele kruiwagens en een aanhanger. Renée en ik hebben twee ochtend hard gewerkt. En nadien was een tuin, een sloot en een wijngaard volledig vrij van onkruid. Elly en Gerrit zijn schatten van mensen en hebben alles goed voor mekaar. Het eten was lekker, voornamelijk de kip met friet! Dit zou voor ons een plek zijn waar we wel langer hadden kunnen blijven maar de volgende Workaway stond al op de rol. Na drie nachten en vier dagen vertrokken we ’s avonds naar Coimbra. De camper geparkeerd op een groot terrein aan de andere kant van de Rio Mondego. De volgende dag zijn we deze stad gaan bezoeken. Na een aantal grote straten zijn we de kleine steegjes van deze mooie stad in gelopen, kleine restaurantjes met muziek uit elk deurgat. Bovenop de steile heuvel is de Universiteit met verschrikkelijk veel historie. Drommen toeristen liepen hier rond. En het valt wel in te schatten hoe het hier is in het hoogseizoen. Na een hapje en een drankje zijn we ’s middags weer gaan rijden, de kust riep. De wegen werden richting de kust beter, alsof de toeristen de wegen betalen en beloont worden met mooie wegen. Na 3 uur rijden kwamen we aan in Baleal. Het surfplaatsje wat volgens de reisgidsen in de zomer uit zijn voegen barst had een grote parkeerplaats voor campers. Het strand was dichtbij, evenals een bar die tot 4 uur ’s nachts doorging. We hadden een brakke nacht. 15 november Gebroken maar enigszins uitgerust zijn we van hieruit naar een verlaten klif gereden waar normaliter wel meer campers zouden staan. Onder de kliffen lag een lang, uitgerekt en verlaten strand. Het uitzicht was geweldig, en na een beetje heen en weer manoeuvreren stond de camper vlak. Hier konden we wel een paar nachten blijven. Het weer was nog steeds goed dus we hebben zelfs in november zo ver noordelijk nog even op het strand gelegen. Een beetje verbrand en uit eindelijk verjaagd door de wind liepen we terug naar Otto, die trouw stond te wachten op de kliffen. Elke avond dat we daar stonden kwamen er een aantal zwerfhonden bij de camper. Hele lieve honden die je het liefst mee zou willen nemen en goed doorvoed bij een nieuw baasje achterlaat. We reden iets meer zuidelijk, en naarmate we dichter bij Lissabon kwamen hadden we het idee dat we hiervan het laatste gedeelte al eerder hadden gereden. En dat klopte, toen we Leon en Svet in september hebben opgezocht in Lissabon zijn we via een vreemde lus door Lissabon gereden om uiteindelijk bij “onze” strandlocatie uit te komen. Daar waar we 6 nachten hebben gestaan. Het werd al laat en soms is het slimmer om te gokken op iets bekends dan iets nieuws te zoeken. Dus we waren 2 maanden naar dato weer terug waar we destijds kortstondig waren. Het strand van Fonte de Tehla was ons bekend, we hadden weer internet voor een paar dagen, een douche, een geweldige zonsondergang en een strand vlak voor de camper. Eigenlijk ideaal, het voelde dan ook een beetje als thuiskomen. Na 3 dagen te hebben gerelaxt, zijn we verder gereden naar Vila Nova de Milfontes, een kustplaats aangeraden door de Lonley Planet. Wat bleek, het was meer een toeristen plaatsje met witte appartementen en zonder al te veel historische waarde. De dag na aankomst hebben we langs de kliffen gelopen en een piepklein stukje van een route bewandeld die langs de gehele kust van Portugal loopt. De kust wisselt zich hier af met zandstranden, kliffen, natuurgebieden en kleine stadjes, soms toeristisch en soms kun je er een speld horen vallen. Het was tijd voor een douche, dus hebben we een camping gezocht. Fris aankomen bij een workaway adres is altijd een vereiste. 22 november We reden langzaam naar Odemira. Daar zouden we Amy oppikken, onze vriendin van het ezelparadijs. En alsof het toeval was kwamen we haar bus tegen op het moment dat we deze grote stad zuidelijk van Lissabon inreden. Het was alsof we elkaar maanden niet gezien hadden. Ervaringen rijker, zij opgedaan in de bergen van Andalusia tijdens een Workaway, wij in het gebied wat we tot dan toe bereden hadden in Portugal. We zouden samen starten en eindigen bij Tina in Nave Redonda, een Workaway waar de honden en klussen centraal zou staan. Bedankt voor het lezen. Update: Renée haar hoofdpijn is gelukkig daags na de aanrijding weggetrokken. We zijn daarentegen nog steeds op zoek naar een garage die de camper volledig kan repareren. Dit lijkt bijna een eindeloze missie. 28 okt - 2 nov
Travel with us! En zo werd het idee geboren in de tweede week van het “ezelparadijs”. Eli en Eloise zouden met ons meereizen. Al was het maar een klein stukje. Het was een beetje passen en meten, niet vanwege de twee extra mensen in de camper. Nee, het was vanwege dat zij een Workaway adres hadden in Galicië en eigenlijk nóg een adres, vlak na de ezels. Mijn moeder en Toon langs zouden komen en daar was ook nog niet echt duidelijkheid over. Het gebrek aan internet op deze locatie maakte het ook niet eenvoudiger om alles te regelen. Al snel werd het volgende adres van El en El gecanceld en zij zouden 1,5 week langer bij de ezels blijven. Dat zou betekenen dat we vanaf de 29ste zouden starten met een roadtripje van een paar dagen. Tenminste tot 1 november. Want dat was de dag dat zij zouden starten in Monforte de Lemos. En zoals het gaat als je met een groep van 5 bent, hebben we natuurlijk Amy ook gevraagd met ons mee te gaan. In theorie hebben we 5 slaapplaatsen, dus het moet kunnen. Zij had ook een Workaway staan in Andalusië, hoog in de bergen met als startdatum ergens in november. En ook zij moest even nadenken hoe dat allemaal ging passen. Enkele mailtjes, appjes en smsjes later en iedereen had alles gefixt. Wij zouden de 3 op de 28ste ophalen, een hapje eten in Cangas met mijn moeder en Toon om de volgende dag richting Galicië te rijden. Vanwege de gelimiteerde tijd die we samen konden reizen én omdat we uiteindelijk vlakbij Ourense uit moesten komen was een logische route wel belangrijk. De komende weken was het plan om leuke locaties te zoeken, want zij hadden internet en dat konden we gebruiken, ideaal! 28 oktober Dus daar stonden we, Renée, Doeska, Otto en ik, te wachten op onze 3 tijdelijke campergasten, onze ezelvrienden. Vlak nadat we de camper langs de kant van de weg hadden geparkeerd met de neus de juiste richting op, kwam de groene volkswagen transport uit 1998 het steile en ons welbekende dorpsweggetje van Arobes afrijden. Langs de stenen dorpsmuren. Marleen parkeerde haar bus soepel achter onze camper. We zouden direct starten met de roadtrip want dan hadden we een dag extra en beperkte het geheen-en-weer-rij. De drie zagen er nog een beetje moe uit, ze hadden natuurlijk nog tot de dag ervoor gewoon gewerkt (met minder vrijwilligers dan we gewend waren), Renée en ik hadden ook afgesproken dat we de eerste dag lekker rustig aan zouden doen, beetje boodschappen, wat eten en voor de rest weinig. Ze stapten in, de spullen, tassen en schoenen hadden Renée en ik al op de lange bank gelegd, waardoor deze in mum van tijd volstond. Na een laatste knuffel, ook wij, met Marleen. Was het nu echt tijd om Marleen en het ezelparadijs tot ziens te zeggen. Want dat is het voor ons allen. Het waren lange dagen, maar we hebben genoten. Daar in de middle of nowhere in Spanje. We komen terug. We reden naar de kust, langs Ariondas, langs de rotonde met aan de rechterkant de verhuur van kano’s. Weg uit de Pico’s waar we allemaal een geweldige tijd hebben gehad. We reden via de snelweg, omdat we snel bij onze bestemming van de dag wilde zijn. En natuurlijk om goedkope boodschappen te doen. Een Lidl was alleen nergens te vinden en een Aldi was al helemaal niet. Dus dan maar naar de eerste plaats na Gijon rijden. En via de steile straatjes van dit middelgrote plaatsje werd een supermarkt gevonden. De basis behoefte werd ingeslagen: bier, wijn, uien, eieren en knoflook. En natuurlijk, vlees. Bij de plaatselijke camperstop de watertank volgegooid met water en na een nog zo’n 20 kilometer gereden te hebben kwamen we aan bij het kleine dorpje met een geweldige baai, aan de Atlantische kust. We waren de enige, het gras was afgezet met touwen. Het was dan ook duidelijk een zomerstrandstadje. De witte zomerhuizen stonden keurig rij aan rij op het vaste land op het diepste punt in de baai. Zo ver mogelijk van de zee vandaan. Het strand was verlaten, de zon scheen maar het voelde guur aan. Een beetje zoals de eerste lentezon aanvoelt in Nederland. De kou die van de winter nog in de lucht zit maar langzaam wordt verdreven door de lentezon. Hier was de strijd tussen de bijna altijd schijnende zon en de Atlantische wind die wordt afgekoeld door de alsmaar golvende zee. Het was alsnog zo’n 18 graden op 28 oktober. We waren dus al bijna aan het overwinteren. De camper werd achter de touwen geparkeerd, welke we eerst hadden verwijderd en nadat de camper vlak stond zijn we Otto gaat versieren. Doeska was jarig en dus hadden we ballonnen opgehangen voor de 13 jarige dame, een rijst, paprika en boontjes maaltijd stond haar die avond te wachten. Zoals het al enkele jaren traditie is mag onze zwarte beestje dan aan tafel zitten, hoezo verwend? Beter verwend dan verwaarloosd…Ondertussen gingen de eerste biertjes open, de wijn werd losgetrokken en de sfeer begon er al goed in te zitten. Die avond zouden we een kampvuur maken. Het gras was nat van de avonddauw en terwijl wij met zijn drieën drijfhout aan het sprokkelen waren zaten Eli en Amy in de camper het eten voor te bereiden. Na een voortreffelijke maaltijd van Eli en Amy liepen we allen langzaam naar de plek waar we een kampvuur hadden gemaakt. Op de rotsen die met vloed onder water stonden, met de zee nog geen 5 meter van ons vandaan, klotste de zee vrolijk verder. De nacht viel en die ochtend werden we met z’n zessen wakker in de camper. Het past dus! 5 volwassenen en Doeska. En nog voordat iedereen goed en wel wakker was stond Eli alweer te koken in de keuken, de eieren lagen al in de pan, de knoflook was al gesneden en de gebakken uien geurden de hele camper. Zo zou het alle dagen zijn, Eli kookt graag en doet dat met volle overgave, hij heeft talent en geniet wanneer anderen genieten van zijn eten. Na een verfrissende duik in de koude zee was het weer tijd om verder te rijden. Op naar Busto met een omweg langs een geweldige baai. De weg was helaas te steil om af te dalen, de mits ontnam ook het uitzicht, maar de schimmen die te zien waren door de dichte mist lieten af en toe zien dat daar iets geweldigs was. Hoge kliffen met daaronder een heldere zee, een uitkijkpunt en een smal pad om helemaal naar beneden te lopen. Helaas was hier geen plek waar we konden overnachten. We reden dus verder naar Busto, een piepklein plaatsje met een kerk, een kroeg, een boerderij in het centrum en een vuurtoren op 2 km afstand. Daar vlakbij was een camper plek, onze locatie voor de nacht. Het was nog steeds mistig. En die mist bracht kou met zich mee. De locatie was geweldig, we stonden op de rand van hele hoge kliffen met daar onder een breed strand, een grot en grote stenen die hoog uit de zee torenden. De volgende ochtend hebben we dan ook een mooie wandeling omlaag gemaakt en in de nog altijd dikke mist ons begeven op het kiezelstrand. Een strand met voornamelijk zwarte kiezel maar met goed zoeken vond je af en toe een andere kleur, witte bijna zachte stenen, gevormd door de zee, afgerond waardoor het harde materiaal bijna zijdezacht aanvoelt. Na de wandeling zijn we een behoorlijk stuk zuidelijker gegaan, en na 4 uur rijden door een geweldig landschap waar we soms in een keer weer heel hoog zaten om vervolgens weer enorm af te dalen kwamen we aan in Ourense. Hier vlakbij waren Hotsprings, natuurlijke warmwater baden waar iedereen gratis gebruik van mag maken. De camper hebben we 10 km buiten de stad geparkeerd, bij een hotspring die buiten dienst was. We hadden electra, konden het water bij vullen en was eigenlijk voorzien van alles wat je nodig hebt. Onze overnachtingsplek voor de komende dagen was geregeld. Het kleed werd buiten gelegd. De muziek ging aan, de hapjes en drankjes op tafel en we genoten optimaal van de namiddag zon. De mist was niet aanwezig hier en het weer zou de komende dagen goed blijven. De volgende ochtend was het boodschappen inslaan, naar de hotspring gaan en relaxen. De hotsprings waren een succes. Loeihete baden waar je het idee had dat je huid er bijna vanaf kookte. Allen frisgewassen maar als gerimpelde oude mensen verlieten we rozig onze douche en baderplek. Die avond hebben we een drankspelletje gedaan, die voor Renée en mij nieuw was. Onze Engelse en Australische vrienden hadden het al vaak gespeeld. Het was lachen, gieren, brullen, de een bijna nuchter (bijna dan….) de ander apezat. We hebben genoten, af en toe danste de camper bijna van zijn veren maar Otto kan een stootje hebben. De dag erna was iedereen wat tam, een beetje aan het bijkomen van de avond ervoor en na het afsteken van vuurwerk over de brede rivier waar we enkele meter vanaf stonden waren de dagen al bijna voorbij. De volgende dag hebben we Amy afgezet op het treinstation nadat de bussen vol bleken te zitten én hebben we El en El afgezet in Montforte de Lemos op zo’n 40 km afstand. Na ongeveer 10 minuten kwam Renée er achter dat El en El hun jassen vergeten hadden en hun waterfles. En omdat we ongeveer wisten waar ze zaten zijn we er op de gok naartoe gereden. In het schemer kwamen we aan. Renée vroeg de weg na lang zoeken aan 2 dames langs de kant van de weg en na nog zo’n 5 km rijden zag ik op zo’n 300 meter afstand iemand ons tegemoet rennen met een kommetje in zijn hand. Het was Eli. We mochten mee eten bij Jackie en John, de workaway hosts en natuurlijk hoort er dan tegenwoordig bij dat we dan wat werk verzetten. De volgende dag met het wieden van de grote tuin. Eigenlijk ook weer heel onverwacht. Just omdat je tijd hebt, anders leeft en niets echt moét, help je gewoon mee.Gedoucht, weer fris en na een paar uur zaten we in de camper met verse groenten uit de groentetuin van Jackie die ze als verrassing op onze camper had gelegd. Richting de Portugese grens. Zuidelijker, de warmte opzoeken. Thanks lieve vrienden. Bedankt voor het lezen. Weg van de kliffen en op naar Arobes. Het was een kort reisje, slechts 17 kilometer en we zouden in Arobes zijn. De koelkast gevuld met kaas, droge worst, chips in de kasten en bier genoeg op voorraad.
Die paar dagen daar aan de ruwe kust van Asturië hebben indruk gemaakt op ons. De plekken daar zijn tot op heden onovertroffen. De rust, de ruwe natuur en de schoonheid van de groen beklede kliffen. De golven die keer op keer tegen de klif aan de overkant donderen. Het was een gevoel van tot ziens in tegenstelling tot normaliter tot nooit. 27 september: Filmpje: “Donkey Paradise" komt eraan Na een overnachting in een nabij gelegen camperplaats in Cangas de Onis, reden we de volgende ochtend Arobes binnen. Een klein dorpje vlakbij een rivier, glooiende heuvels en de bergtoppen van de Pico’s. Hoge bergtoppen met een bekende naam, die het landschap bepalen daar in het noordwesten van Spanje. We reden alsmaar steiler door de kleine straatjes en er was zelfs een passage waarvan we aanvankelijk dachten dat die te krap was voor Otto. Echter met een klein beetje ruimte aan beide kanten gingen we het steile geasfalteerde weggetje langzaam omhoog. De huizen waren pittoresk, allen met een fris kleurtje. Hier en daar een vervallen schuurtje maar over het algemeen een klein boerendorpje met een lokale en in het centrum gelegen boerderij. Het pad leidde ons tot boven op de heuvel. Houten borden met daarop de tekst Paraiso del Burro, wat vrij vertaald betekent: “het ezelparadijs”, leidde ons de weg naar onze adres. Vlak voor de poort Otto geparkeerd. Hier achter zou ons nieuwe avontuur beginnen. De weg naar het nog uit het zicht zijnde huis was steil en na onze ervaring van een paar dagen geleden met het steile strandweggetje hebben we ditmaal voor een veiligere oplossing gekozen. Parkeren bij de poort en op een iets later tijdstijd bekijken wat de beste beslissing is. Zoals afgesproken liepen we om elf uur het terrein op, Doeska zou zoals vooraf besproken met Marleen (de Eigenaresse) even in de camper blijven. Het geblaf van een aantal honden was hoorbaar. Het pad welke we de weken daarna eindeloos vaak heen en weer hebben gelopen leek de eerste keer lang. De eerste ezels kwamen ons al begroeten. De een liep wat sneller dan de ander. Sommige zagen er heel goed uit, wel oud maar verzorgt, goed doorvoed. Ze waren nieuwsgierig, iets in de trant van wie zijn dit nu weer. De andere stonden dwaas van een afstand te kijken. Onzeker zo leek het. Bij de tweede poort aangekomen bruiste het van de energie. In het totaal 10 vrijwilligers liepen van hot naar her, allen met een taak, missie en gevoel van “we zijn bezig”. We werden door Maura, Suzanne, Rebecca en Chris als eerste verwelkomt. De rest, kwam later in de loop van de komende uren. Er ging er ook een weg. Wat wel weer markeerde dat het een komen en gaan was van vrijwilligers. Marleen kon de afgelopen maanden wel rekenen op 2 vaste steunpilaren. Rebecca (uit Nederland) en Chris (uit England). Zij was er nu al elf maanden en hij was er acht maanden. Beide inmiddels door de wol geverfd en voorzien van de kennis en knowhow om meer dan de dagelijkse zaken voor mekaar te krijgen. Rebecca had ook nog eens een talent om te koken. Waar iedereen dan ook zeker om de dag van profiteerde. Want koken en zeker voor grote groepen is niet voor iedereen weggelegd. Wat het eten betreft was het zeker voor mij een uitdaging. Renée gaf aanvankelijk aan het leuk te vinden maar genoot ook van de momenten waarop we “normaal” aten. Het ezelparadijs is namelijk een vegetarische/ veganistische locatie. Wat dus de inleiding van dit stukje tekst wat begrijpelijker maakt. Ik had een voorraadje aangelegd om mijn drang naar vlees iet wat te bevredigen. Marleen was net twee nieuwe vrijwilligers aan het ophalen. We hoorden dan ook om ons heen dat de komende 1,5 week de een na de ander zou vertrekken. Op naar een volgend adres, volgende uitdaging of terug naar huis na een korte of lange reis. Voor de een is een workaway een uitvlucht, om juist iets totaal anders te doen dan normaal. Om je gedachten los te laten en je te focussen op zoals hier bijvoorbeeld de ezels. Voor de ander is het stop op een route zoals voor ons. Daar waar we kunnen helpen, helpen we en hierna gaan we weer verder. Kennis vergaard, een helpende hand uitgereikt, een knuffel later weer weggaan. Op naar een nieuw adres. Op dit adres hadden zich verschillende type mensen verzamelt. En zoals dat wel eens gebeurd in een grote groep hing er een spanning. Het bleek namelijk en we waren nog niet eens goed en wel binnen voordat we al wisten dat er de week ervoor een verhitte discussie was geweest over het wel of niet vegetarisch/veganistisch zijn en het van dieren houden. Nu moet ik als carnivoor én dierliefhebber toegeven dat ik die discussie graag had bijgewoond maar aan de andere kant was het maar goed ook dat wij juist nu bij het bijna weggaan van deze gehele groep aankwamen. Dat bracht uiteindelijk rust voor iedereen. Marleen kwam terug met de nieuwe vrijwilligers, een blond meisje en een langharig jongen liepen langs ons heen terwijl wij Doeska met een hek er tussen kennis lieten maken met Maya. De kennismaking ging goed maar Doeska moest wel een begroeting van een behoorlijk gegromd en geblaf van Arvo en Maya op de koop toe nemen. Echter waren de Mastiefs vier keer zo groot dan onze pluizenbol waardoor we haar in combinatie met de drie Mastiefs en de kleine lieve Jollly goed in de gaten hielden. Na een voorstelrondje met de nieuwe vrijwilligers maakte we kennis met Eli en Eloise, twee Australiërs die 1,5 jaar in Valencia hadden gewoond en nu de laatste maanden van hun overzeese reis in het Noordwesten van Spanje door zouden brengen. Na Arobes zouden ze nog naar twee adressen vertrekken om daarna met een vliegtuig terug naar Australië te reizen. Het klikte direct met El en El. De ochtend was na een korte introductie met Doeska en de andere honden rustig. En tijdens de eerste koffiepauze liep Does nog rustig tussen de drie grote honden van Marleen. We gingen Otto wat beter neerzetten want, na onze afdaling en klim bij Llanes was het absoluut geen optie om hier helemaal naar beneden te rijden. Ook de poort van het Ezelparadijs was aanvankelijk te laag om op het parkeerterreintje te parkeren. Dus de enige oplossing was om Otto in gras te parkeren. Wat helaas resulteerde in dat we heel schuin stonden. Die middag onze eerste veganistische maaltijd. Kaas was er wel dus helemaal veganistisch was het ook weer niet. Rebecca had gekookt wat ze vaak deed en het smaakte heerlijk en die dag ook bij het avondeten miste ik het vlees niet eens. ’s Avonds hebben we onze eerste voederronde meegedraaid. Wat inhield dat een groot deel van de dieren een speciaal afgepaste bak kregen, de een met medicijnen en de ander weer niet. Moet eerlijk toegeven dat we aanvankelijk dachten dat het een beetje to much was. Maar als je uiteindelijk wat langer meedraait zie je dat sommige ezels echt wat extra’s nodig hebben. Na de voederronde, het uitlaten van de honden was het tijd voor de befaamde winetime. Gezellig met zijn allen buiten zitten een kaasje, wijntje en wat stokbrood. De dag begon heerlijk. Rond negen uur was het tijd voor het avondeten. Wederom uitgebreid, het gemis van vlees was er nog niet. De volgende ochtend ging de wekker voor ons roadhippies vroeg. Om zeven uur ging de digitale klok, wat een brakke nacht. De camper stond schever dan scheef wat had geleid tot het gevoel alsof je de hele nacht uit je bed rolt. Renée had de hele nacht mij van zich afgedrukt en niet omdat ik wat “wilde” nee omdat de zwaartekracht ervoor zorgde dat ik haar kant op rolde. We lieten Doeska uit, het was fris in de ochtend. Moet ook wel toegeven dat het lang geleden was dat we zo vroeg het bed uit waren gekropen. Dus we hadden de kennis ook niet echt hoe de ochtenden hier er uit zien…. We liepen het lange grindpad af, naar beneden in de kleine vallei daar waar het huis stond, de ezels en de rest van de vrijwilligers waarvan enkele nog slaapdronken om zich heen keek en de anderen waren al hard aan het werk, de strebers…. :-). Eli en Eloise waren er ook en Eli klaagde over de kou en dat hij praktisch niet had geslapen. Tja de nachten waren koud maar op zich viel het nog wel mee. Zij waren de zinderde hitte van Valencia gewend dus dit was wel een beetje anders. Renée en ik, werden direct aan de arm meegenomen door andere vrijwilligers en uitgelegd hoe het ochtend ritueel plaats vond. En dat was gevoelsmatig wel een beetje complex. Een bord aan de muur gaf snel duidelijkheid. Het eerste wat ik mocht doen was met Amber (vrijwilligster) mee naar de Cabana Gang. Deze ezels hadden zowat twee hectare voor zich zelf en hier hadden deze vijf mooie en gezonde ezels ruimte genoeg en een eigen grote stal waar de vier dames met het eten binnen stonden en het mannetje buiten zijn plek had. Het was altijd een soort strijd waar de ezels bijna het eten uit je handen rukte alvorens je bij de stal aangekomen was. Wat zeker als je nog niet zo ervaren bent of je niet zo zeker voelt best intimiderend. Cora ging achter je aan met de oren in de gestrekte nek om maar zo dicht mogelijk bij het eten te komen. Vervolgens kwamen de 5 ezels in een soort galop achter je aan. Wij liepen in straffe pas vooruit om bij het hek te komen waarnaar we snel naar de stal liepen en het voer te verspreiden in de trog en voor Jonny op de grond. Op dat moment kwamen de ezels in een keurig rijtje aangelopen en vonden allen hun eigen plek. Missie geslaagd en ronde 1 van de twee voederrondes was voltooit. Renée had haar eigen stal gedaan met uitleg van één van de andere vrijwilligers. Wat uiteindelijk wel bleek en door iedereen ervaren was dat de Cabana Gang en Casa Camping het meest uitdagende waren om te voeren. En dan nog alle namen van de aanvankelijk 11 vrijwilligers, 29 ezels, 2 muildieren, 2 paarden, 1 pony, 4 honden, 8 katten én varken. Zoals ik recent las in een blog van een andere vrijwilligster was het voornamelijk dat veel van de ezels op elkaar leken. En dat ervoer ik ook, een beetje zoals een Europeaan vindt dat alle Chinezen en Japanners op elkaar lijken, dat gevoel had ik aanvankelijk in die eerste paar dagen. Er waren wel verschillen en zeker als een ezel een beetje meer reageert op jou dan de ander heb je daar toch sneller een gevoel bij. De ezels hier zijn allen opgevangen, de ene ezel omdat de gezondheid er anders voor had gezorgd dat het een frikadel zou worden en de andere omdat de voormalige eigenaren niet voor de dieren konden zorgen. Dat betekende dat sommige dieren heel vitaal zijn, goed in de vacht en genoeg vet op de botten hebben. Andere dieren liepen moeilijk, stonden soms apathisch in een hoekje, waren soms wat schuchter voor mens of dier en waren soms heel mager. Een groot deel van deze over het algemeen eigenwijze maar nieuwsgierige dieren was lief en zocht aandacht. En dat is toch ongelooflijk zeker als je meeneemt dat een deel is mishandelt (in welke vorm dan ook) door mensen. Na de voederrondes was het tijd voor het ontbijt, 6 dagen in de week was er ’s ochtends Porridge (pap) met allerlei toppings zoals noten en rozijnen. Op zondag was er een brood ontbijt met croissants en omelet. Maar altijd gezamenlijk, zo ook de lunch en het avondeten. Het ontbijt begon met een minuut stilte ingeleid met een tik op een gong en dat moment werd afgesloten met Buen Provetio (eet smakelijk). Om kwart voor tien was het tijd voor de dagelijkse “boardtime”, op het bord stonden alle dagelijkse werkzaamheden, van ezelverzorging zoals hoeven en wondverzorging als stallen schoonmaken en de afwas. Deze taken en zeker als er veel vrijwilligers waren werden zo eerlijk verdeeld. Al viel ons wel op dat het een stuk minder gestructureerd ging met een hele grote groep als het moment dat we met een kleinere groep waren. De nadelen van de eerste 1,5 week met een grote groep was dat een aantal van de vrijwilligers onder de normale taken uit kwamen en zo direct aan hun eigen project konden werken. Vervelend, zeker omdat de stallen gewoon schoongemaakt moesten worden. Die eerste werkdag van ons was dat nog niet het geval want wij denken dat de (een gedeelte) anderen dachten, “nu goed inwerken, zodat wij de rest van onze dagen minder hoefden te doen” Ik mocht met Eduardo meelopen en stal 1 was mijn eerste kennismaking met een potstal. Dit betekent dat je alleen de poep ervan afschept en de grootste natte vlekken, de rest stamp je aan en daarna leg je er een laagje verse stro overheen. De urine en fijne mest van de ezels die er door en door in zat in de oude stro zorgt voor een natuurlijke verwarming tijdens de koude nachten. Renée en ik zijn inmiddels natuurlijk de paardenstallen gewend en dit voelde als vies, want een ezel wil toch ook lekker schoon stro. Maar ja, dit is zoals het gaat dus het schoonmaken van de stallen gebeurde ook zo, de troggen moesten schoon vanwege kleine steentjes en alle waterbakken werden dagelijks schoongemaakt met een afwasborstel. Hierna begon Eduardo met zijn veegsessie. En juist dit voelde voor mij aan als een bijna autistische vorm van vegen. Elk strootje moest weg bij het toegangspad naar de stal. De intensiteit van het vegen voelde helemaal onnatuurlijk, zoals Eduardo zei, “mensen willen een schoon pad, dan willen ezels dat ook” Tja, ik ben van mening dat een ezel er niet om maalt als er een strootje op het beton ligt. Maar ja, uiteindelijk was ik ook aan het vegen alsof stro vergif was. Dit heb ik zeker nadat de inwerkperiode was afgelopen natuurlijk niet vol gehouden. Op een boerderij en dat was dit in essentie, ligt er af en toe wat stro op de grond. Dan al niet van het nieuwe stro, dan al niet van ezel die net de stal weer in is gegaan. Het is onwerkbaar om dat vol te houden. Rond elf uur was het gedaan, en zeker ivm de grote groep waren we redelijk op tijd klaar met de dagelijkse zaken. Hierna was het tijd voor koffie, thee en koekje. Iedereen kwam gretig op dit moment in de dag af. En na een kwartiertje van rust. Ging ieder weer zijn weg, het was namelijk Projecttime. Eli, Eloise, Renée en ik waren nog vers en hadden nog niet echt een project om handen. Nu waren er ook dagelijkse projecten die iedereen op mocht pakken. Er waren ezels die extra aandacht nodig hadden, zoals Charlotte, die mensen heel leuk vond maar niet sociaal was met ezels. Deze dame kon je dus aan een halter meenemen en langzaam introduceren bij anderen. Een ander was Pepa, deze dame was behoorlijk dik en had extra beweging nodig en met haar was dus het plan om extra te lopen en wandelen. Anderen mochten geknuffeld worden en geaaid. En nu lijkt dit overdreven, maar een deel van ezels is mishandeld en hebben de extra aandacht gewoon nodig. Je ziet ze ook, naarmate de weken verstrijken, opklaren, rustiger worden en meer gewend aan jou raken als nieuw gezicht. En juist dat, relativerend, is denk ik wel een onoplosbaar probleem. Bijna wekelijks, op de uitzondering na, zijn er nieuwe mensen/vrijwilligers. Het dier moet continue weer schakelen, zeker als een vrijwilliger in het begin onzeker is of niet goed de dagelijkse gang weet. De eerste dagen waren we dus nog een beetje zoekende naar wat kun je doen in je projecttime. Ik had al gauw het idee om weer wat te bouwen. Een composthoop, want een van de zichtbare problemen was dat het stro vermengt met poep en pies zich overal opstapelde en door de grote variatie aan vrijwilligers (zo gemeld door Eduardo, de veegneuroot) af en toe overal en nergens werd neergegooid. Een paar van de locaties op het 9 hectare grootte stuk land hadden behoefte aan compost. Dat waren de appelbomen die verspreid stonden over het hele land. En de groentetuin, waar dagelijks verse groenten van werd gebruikt. Die groentetuin is tevens het kindje van Rebecca. En hij doet het goed. Alleen wanneer ze mest/compost nodig heeft moet ze het lange grindpad omhoog lopen met een kruiwagen. Dus wij zouden een visuele aantrekkelijke composthoop bouwen vlakbij de groentetuin. Want, dit was aangrenzend aan het parkeerplaatsje en tevens vlakbij onze camper. Het volgende probleem was/is dat we liever niet om geld wilden vragen als het ging om de bouw hiervan. Het ezelparadijs is een stichting dus het spaarzame geld wat binnenkomt gaat naar de ezels. Toen Eli (mijn mede compost bouwer) en ik een rondje over het terrein aan het maken waren in Projecttime werd het idee van de bouw geboren. Ik zag namelijk takken opgestapeld tegen de omheining die we aan het repareren waren liggen. En dat deed mij denken aan toen ik als kleine jongen met mijn vader naar het bos ging en daar hutten ging bouwen. Wij gebruikte lange takken om deze in een driehoek van bomen te weven. Om zo laag voor laag een hut te bouwen. De composthoop moest natuurlijk stevig zijn en was niet voor 1 dag. Dus dacht ik aan een van de hutjes/huizen gezien in India, daar worden dunne palen de grond in gedreven om vervolgens dunne flexibele takken er tussen door te weven. Het principe waar vroeger ook hier in Europa huizen van werden gebouwd. De zijkanten werden toen besmeerd met een combinatie van modder, stro en koeienpoep om zo een winddichte constructie te hebben. Na een uitgebreide tekening te hebben gemaakt hebben we het 0 euro budget voorstel met z’n vieren aan Marleen voorgesteld. Zij was enthousiast. De bomen konden worden gekapt in het bos en daar was voldoende van. Het aanvankelijke plan was dat Eli en ik de dikke palen zouden kappen en de grond in werken en de dames de dunnere takken om te weven zouden snoeien en deze verzamelen. Dit zodat we direct door konden op het moment dat de 18 dikke palen ongeveer 1,5 tot 2 meter de grond in geslagen waren. De dagen daarop leerde we de routine van het ezelparadijs beter kennen. En ook verlieten meer en meer vrijwilligers die er al even waren het terrein, terug naar huis, een volgende locatie of verder met hun reis. Het werd dus rustiger, toen arriveerde Amy, een nieuwe vrijwilliger. Een Engelse meid, die een periode door Zuid-Europa zou reizen en hier enkele weken zou verblijven. Amy is vrolijk, grappig en komt af en toe gigantisch droog uit de hoek. Ze paste goed bij onze 4 eenheid en zo werden we 5 nieuwe vrienden die daar samen met Rebecca en Chris (de linker en rechterhand van Marleen) de boel bestierden. We hadden het onder controle, er hing zeker na het vertrek van alle vrijwilligers een ontspannen sfeer. Er werd goed samen gewerkt, en veel gelachen en er was eigenlijk geen onvertogen woord over elkaar. Daarnaast verliepen de dagelijkse werkzaamheden gesmeerd, waardoor Eli en ik, want de dames hadden toch voor wat anders gekozen qua project (Renée richte zich meer op de persoonlijke aandacht voor de ezels en Eloise en Amy gingen aan de slag met een kruidentuin vlakbij het huis.), ons rond half twaalf konden richten op de compost bouw. Het vegetarische eten had zijn weerslag op ons. Renée klaagde over vermoeidheid, Eli had het continue koud, Eloise voelde zich ook niet lekker en ik werd ziek. Een week na aankomst had ik een vreemde griep te pakken. Hierdoor heb ik 2 dagen voornamelijk liggen slapen op bed. Een wollig gevoel in mijn hoofd (waar de anderen ook last van hadden) bleef op de voorgrond. En zo gingen Renée en ik een week na aankomst richting Cangas de Onis. Onze vrije dag zou besteed worden aan vlees eten. En dat deden we. Na het verorberen van een dikke hamburger met friet. Voelde ik mijzelf beter worden, alsof de eiwitten en proteïne in dat voornamelijke vleesbroodje direct zijn werk deden. Ik voelde mij weer goed. En op donderdag was ik er bijna weer helemaal bij. Dit gaf ons ook het idee om een BBQ mét vlees te organiseren op een speciale openbare plaats vlakbij het paradijs. Dit moest gebeuren op zondag. Dat was namelijk de dag dat we om 12 uur klaar waren en dus geen projecttime hadden en tot 18:15 vrij waren. Een extra lange siësta dus. 7 oktober Vrijdags ging Marleen naar Nederland voor een weekje en mij werd gevraagd of ik in die periode haar bus wilde besturen om af en toe iemand op te halen, de boodschappen te doen of andere werkzaamheden uit te voeren. En dat kwam goed uit want hiermee konden we dus wanneer de 2 dagelijkse boodschappen gedaan werden ook onze vlees voorraad halen voor het geplande vleesuitje. We raakten als maar meer gewend aan de werkzaamheden, en ook Amy had al snel de slag te pakken. Dus we werkten als een gestroomlijnde machine, waar Rebecca en Chris de verzorging van de Ezels vaak op zich namen, Eloise, Eli, Amy, Renée en ik de stallen schoonmaakte en de rest van de dagelijkse dingen werden netjes uitgevoerd. Vervolgens ging Rebecca vaak haar groentetuin in of ging weer eens koken en Chris deed andere dingen. En wij gingen onze projecten weer doen. De bouw van de compost hoop waar Doeska altijd als supervisor bij was, ging gestaag verder. Eli en ik waren meestal rond kwart voor 2 helemaal munt van het bomen kappen en palen slaan. Op zondag om 12 uur reden we (Amy, Eloise, Eli, Renée, Doeska en ik) met de bus, want ik moest om 5 uur nog iemand naar huis brengen naar het bbq punt met geweldig uitzicht over de regio. Hamburger op de gril met broodjes, groenten, mayonaise, curry (uit Portugal) en meer versnaperingen stonden op tafel. Dat te samen met een biertje, wijntje en rum waren we helemaal voorzien om een lekker ontspannen middag te hebben. Om 5 uur even heen en weer rijden met Rachid, een plaatselijke tuinman. En daarna nog een uurtje ontspannen. Die dag voelde heerlijk aan. Iedereen had de hamburgers verorberd en we konden er weer tegenaan. Een halve week later konden Eli en ik eindelijk beginnen met het weven. Het koste veel taken, en uiteindelijk hebben we om het bouwwerk meer stabiliteit te geven ook dikke taken en/ook bomen gebruikt. Het stond als een huis. Maar we moesten nog een heel eind om het compleet af te maken. 16 oktober Die dag kwamen we net terug van de BBQ en nog brak van de week werken had ik nog een dutje gedaan, zoals een oude man betaamd, om rond 18:15 naar beneden te lopen. Renée liep iets voor mij uit. Op dat moment hoorde ik een auto aankomen. En zag al snel een Nederlands kenteken. Mijn moeder en Toon (stiefvader) kwamen aanrijden. Heel onwerkelijk als je daar in de middle of nowhere aan het werk bent en zij in één keer daar in die bubbel binnen komen rijden. Een lach en klein traantje van het weerzien na 5,5 maand. God wat gaan de maanden dan snel. Wij moesten natuurlijk aan het werk en vroegen hun om met ons mee te lopen naar beneden. Doeska begroette Opa en Oma naar hartenlust. Doeska weer in de camper gezet, want we hadden enkele weken geleden besloten haar toch niet bij de andere honden te laten. Meer uit voorzorg, en dit betekende dat ze ook gewoon kon slapen, want dat doet ze wel veel meer tegenwoordig en dat mag ook wel, 28 oktober wordt ze 13 jaar! De 4 Nederlanders, liepen naar beneden. Zo grappig. Wij stelden hun aan iedereen voor. En na een korte introductie, want iedereen wist dat ze zouden komen, gingen we weer verder met de dagelijkse avondronde. Ditmaal had ik mijn moeder in het kielzog en Renée Toon. De ezels werden binnengehaald. Waarna het voeren kon starten. Toon werd direct om zijn advies gevraagd aangaande enkele ezels. En zo waren we allen lekker bezig. Het was heel fijn om moeder en Toon weer te zien. Het klikt namelijk vaak heel goed tussen ons vier. Die maandag hadden we afgesproken dat wij ’s avonds bij hun in het appartement een Hollands hapje zou komen eten. Toon pikte ons op rond half 8. En toen we in Cangas aankwamen was de tafel al gedekt en konden we direct aanschuiven. Een hele fijne avond was dat wat volgde. De volgende dag hadden we een normale werkdag, Eli en Eloise hadden vrij wat zorgde dat we met zijn allen iets harder moesten werken. Maar uiteindelijk ging alles gesmeerd. De volgende dag zijn we met mijn Moeder en Toon naar Oviedo gegaan om zo onze vrije dag te besteden met een bezoek aan het dichtstbijzijnde stadje. Oviedo viel een beetje tegen als je het aan ons vraagt. Op zich een aardig stadje maar in vergelijking met Zamora en Salamanca was het niet geheel wat we hadden gehoopt. Uiteindelijk hebben we een frietje mét hamburger in Ariondas (een plaatsje in de buurt) gegeten. En hierna werden we weer gedropt bij onze camper. Op vrijdag zouden mijn Moeder en Toon een ochtend meedraaien. en om 10 uur stonden ze paraat. Toon mocht zich richten op de verzorging van de dieren om Marleen en Chris wat tips te geven. Achteraf hebben wij begrepen dat Marleen heel erg blij was met dit professionele advies. Mijn moeder heeft meegeholpen met de stallen schoon maken en heeft ook genoten van de omgeving want het was en is daar fantastisch mooi. Tijdens Project time hebben Eli en ik de laatste hand gelegd aan de compost bouw, En hij was klaar voor gebruik! Een kant voor verse mest, de ander kant voor bruikbare compost voor de tuin. Na een vegetarische maaltijd waar mijn moeder en Toon ook bij waren, elkaar een dikke knuffel gegeven en zijn zij naar de grotten van Ribdasella gereden. Wij hadden nog een paar dagen te gaan en zouden elkaar die maandag weer zien. Die zondag was onze laatste werkdag en dat voelde toch vreemd. Natuurlijk stond de wekelijkse BBQ op de planning en was de dag ongeveer gelijk aan alle dagen. Het was alsof we niet helemaal klaar waren maar aan de andere kant was het ook goed om verder te gaan. Daarbij zouden we Eli, Eloise en Amy die vrijdag oppikken om vervolgens een roadtrip te maken van 6 dagen door Galicia. Op maandagochtend eerst een beetje uitgeslapen, de camper van zijn plek gereden om vervolgens naar beneden te lopen om ons laatste ontbijt mee te maken. Na een uitgebreid afscheid waar iedereen voor ons bij het huis was Otto gestart en weer weg gereden via het zelfde pad als we gekomen waren. 24 oktober. Filmpje: “Together” komt eraan. Na een kort ritje de camper die middag geparkeerd in Cangas de Onis op de camperplaats. Om na de standaard zaken zoals water bijvullen en de boodschappen in te ruimen even op adem komen na de inspannende weken bij de ezels. We hebben genoten, de liefde van Marleen voor de dieren én vrijwilligers waar ze zichzelf af en toe voor op zij zet is toch wel heel bijzonder. En iedereen die een paar euro overheeft óf wil helpen meld je aan bij deze fantastische stichting. En wanneer wij weer in de buurt zijn komen we weer helpen! Na een paar uurtjes gerelaxt te hebben kwamen mijn moeder en Toon langs voor een borreltje in de camper. We hadden een leuke avond, een beetje tipsy en zeer gezellig! Die dinsdag hebben Renée en ik ons voornamelijk gefocust op uitslapen, beetje internetten en uiteindelijk toch nog even borrelen met Mams en Toon. Om vervolgens weer een heerlijke maaltijd mét vlees weg te werken in het appartement. De dag erna hadden we een leuk uitstapje op de planning staan. Naar de kliffen en ondanks dat Ma en Toon daar de dag ervoor al waren geweest was het heel bijzonder om er te zijn. En wat nog bijzonderder was dat dit aan de overkant was van de plek waar wij een paar dagen in september hadden gestaan. De plek waar de zee tegen de klif aansloeg, ons uitzicht toen was nu de plek waar we stonden. Wij hadden ons die dagen ook verbaasd dat er zo veel mensen daar liepen en aan onze kant het zo rustig was. Nu bleek dat er in diepe grotten onder de kliffen water werd gedrukt door de kolkende zee en zo lucht perste door smalle openingen aan de bovenzijde van de klif. Dit manifesteerde zich in bijna prehistorische geluiden. Heel indrukwekkend en kinderlijk vermakend! Na een lekkere lunch bij een area recreativa, een lokaal bbq punt, zijn we verder gereden naar een grot die tevens wordt gebruikt als openbare weg. Een grot waar in Nederland zeker geld voor gevraagd zou worden, was hier vrij toegankelijk en berijdbaar met auto. Wij verkozen de benenwagen om de stalagmieten en stalactieten rustig te bekijken. Hierna weer borrelen en het werd laat en gezellig dus we spraken de volgende dag, tevens mijn moeders verjaardag, rond 12 uur af. De volgende ochtend waren we redelijk op tijd, maar we waren bewapend met gebak, slingers en een paar kleine cadeautjes. Als cadeau zouden we ook een mooie wandeling gaan maken bij Covadonga. Na een kort ritje kwamen we aan bij het kerkelijke stadje Covadonga in de heuvels van de Pico’s. En na een bezichtiging van de kathedraal en bedevaartsoord zijn we naar Lagos de Covadonga gereden. Hoog in de bergen waren 2 Gletsjermeren van zo’n 25 meter diep, één met de permanente bewoning van een Maria beeld die slechts 1 keer per jaar omhoog wordt gehaald. Met een werkelijk fantastisch uitzicht hebben we daar een mooie maar korte wandeling gemaakt. Wij waren nog een beetje brak en zij hadden de afgelopen dagen o.a. een wandeling gemaakt van 24 kilometer door de bergen. Het deerde dus ook niet want het gaat niet altijd om de lengte van een wandeling. De omgeving hier was betoverd. Na deze mooie wandeling weer terug de heuvels af en terug naar Cangas de Onis. Om ’s avonds in een Cideria (Asturië staat bekend om Cider) heerlijk tapas en pintxos te eten. En natuurlijk nog een afzakkertje bij ons in de camper. Het was een fantastische gezellige en leuke maar ook alternatieve verjaardag. Voor ons ook heel bijzonder om haar verjaardag in Spanje mee te maken. De volgende dag zijn we met de camper naar het appartement gereden, uitgebreid geknuffeld, Doeska’s verjaardag gevierd en wederom afscheid genomen van deze lieve mensen, met recht mijn moeder, schoonmoeder, stiefvader en schoonstiefvader. Het waren bijzondere dagen geweest. 28 oktober Filmpje en Blog: “Roadtrip” komt eraan Wij reden weer richting Arobes om 3 nieuwe vrienden op te pikken en een roadtrip te starten van 6 dagen. Wordt vervolgd. Bedankt voor het lezen. Slechts 7 pagina’s maar er komt meer aan. Onze tijd hier gaat snel, zo snel soms dat het schrijven erbij in schiet. Echter de herinnering is blijvend, waardoor het uiteindelijk zo makkelijk schrijft. We genieten volop, dagelijks. Het is dan ook een leven vol hoogtepunten en hopelijk eindigt het nooit. Groeten uit Portugal, Renée, Doeska en Joris. Een museum als stad
Stel je een stad voor waar alles is alsof je in een museum loopt. Middeleeuws, Romeins en ouder. Perfecte staat, zandkleurige stenen, straten met van die kleine kiezelstenen en overal ornamenten op elk gebouw. Even een paar seconde mee doen….denk aan het bovenstaande en doe je ogen 5 seconden dicht. Mooi he? Salamanca is zelfs mooier. Wij hadden Otto geparkeerd bij een klein parkeerplaatsje aan de overkant van de stad. Via een oude Romeinse brug kwamen we aan bij een steile helling naar boven. De hele stad is trouwens op een heuvel gebouwd waardoor je een groot stuk óf naar boven óf naar beneden loopt. Je belandt van een brede nieuwe rondweg in de nauwe oude straatjes van Salamanca. Een kriskras van straten met oude pandjes waar je door de ruitjes van kleine cafeetjes live muziek hoort en ziet. Gepassioneerd zaten er 3 jongens met lange haren met allen een gitaar in de hand vol passie te zingen en te tokkelen. Het klonk heerlijk en paste geweldig bij de locatie van de dag. Iets verderop leek je tegen een grote hoge muur te lopen en op dat moment ervoer ik hetzelfde als vele jaren terug in Rome. Als je daar namelijk op zoek gaat naar het Pantheon loop je ook kriskras door de straten en loop je in één keer tegen het Pantheon aan. Dat gevoel had ik ook bij de grote magistrale Cathedraal van Salamanca. Een enorm gebouw waar je niet om heen kan maar in één keer tegen aan loopt, boem! Als of het erin is geperst met een schoenlepel. Op elke hoek van deze stad staan fantastische gebouwen en de uitzonderingen daar gelaten allemaal vol gehangen tijdens de bouw met mooie ornamenten. De een om het gebouw smoel te geven en de ander om de functie van het gebouw uit te leggen. Het zag er zwart van de mensen, absoluut maar met goede reden, dit is een stad die iedereen gezien moet hebben. En toch als je een beetje van de gebaande paden afgaat kom je ook in de straten waar de andere toeristen niet zijn, van die kleine verborgen schatten in deze drukbezochte en bekeken stad. De temperatuur begon die dag al behoorlijk te stijgen en was een voorbode wat we de komende dagen nog zouden meemaken. Tijdens ons verblijf op de camping nabij Salamanca (de was moest gedaan worden) hadden we o.a. contact gehad met Leon en Svetlana, onze lieve vrienden, uit Huissen. En zij zouden het volgende weekend in Lissabon zijn. Wij hadden nog 3,5 weken voordat we in Arobes moesten starten en wilde hen graag zien dus besloten toen, na Salamanca, de 550 km naar de Portugese hoofdstad te rijden. Die middag na een mooie stadswandeling en heerlijke tapas en een biertje bij een klein zaakje aan de rivier te hebben genuttigd, Otto gestart en zuidelijker gereden. Cáceras zou onze eerste bestemming zijn op weg naar Lissabon. Onderweg steeg de temperatuur nog meer. Het was bijna niet te doen voor Doeska, ons en Otto. In de camper steeg de temperatuur tot boven de 40 graden. Doeska konden we nog koel houden met natte doeken, koelelementen in een theedoek en een speciale halsband die je in de vriezer legt. Maar wij moesten het doen met de wind die aan voelde als een warme föhn die op volle kracht de camper binnen werd geblazen. Eenmaal aan gekomen na wat voelde als een eeuwige rit parkeerden we de camper op een beetje saaie camperplaats. Alle andere camperaars zagen er oververhit uit en een Belg gaf ook aan dat het die dag bijna niet te doen was geweest. De route die wij gereden hadden was buiten de snelwegen om en had ons zo leek het door een woestijn geleid. Met weinig fut, een maaltje gekookt en met een net gekochte fles water van 6 liter de avond zwetend doorgebracht. We moesten de komende dagen afkoelen dus een meertje, beek of de zee moest en zou de dag erna het doel zijn. Die zee was ver weg, een beekje was niet te vinden en waarschijnlijk allen opgedroogd door de warmte dus een meer moest het worden. Castello de Vide, een redelijk klein en bijzonder wit dorpje net over de grens in Portugal zou de bestemming zijn. Hier vlakbij lag een mooi groot stuwmeer, de mogelijkheid om de camper naast het water neer te zetten en met zeeën van rust. Nadat we in de brandende zon een plek hadden gevonden. Hebben we Otto geïnstalleerd, het zonnescherm uitgedraaid en zo goed als het kon zoveel mogelijk schaduw gecreëerd voor ons drie. Die dag hebben we lekker gerelaxt en na een paar duiken in het water ging ik op een gegeven ogenblik even in het water zitten zonder zwembroek, want alle kleding hield toch warmte vast. Na zo’n 10 minuten een beetje gepoedeld te hebben en een beetje jongensachtig een paar steentjes in het water te hebben gegooid viel mijn oog in een keer op mijn eigen handen. Er zaten allemaal witte dingen op, wat eerst leek op klein grind. Ik probeerde het er af te wassen maar dat lukte niet, ik pakte wat grind van de bodem en probeerde het daarmee. Ik trok 1 van die witte dingen van mijn hand af en het bewoog en zag eruit als een klein wit bloedzuigertje en daar had ik er dus zeker 100 van op elke hand. Ik stond op en mijn voeten zaten ook onder zeker met een zelfde aantal. Ook mijn billen waren helemaal bezaaid met deze parasietjes of kleine bloedzuigers. Een angstkreetje naar Renée om zo snel mogelijk een handdoek te brengen, want ik wist van een reisje in Maleisië nog dat dat met bloedzuigers goed werkt. Renée schrok van mijn angstkreetje maar dacht ook hoezo? “je hebt toch alleen maar wat grind op je handen?” Maar dichterbij zag ze ook dat ik helemaal onder zat. Flink wrijven, op handen,voeten en billen en alle witte beestjes waren er vanaf. De lol om te zwemmen in het meer was er voor ons helemaal af. Na uren in de schaduw te hebben gezeten en naar dat grote meer met water te hebben gekeken begon de verleiding om af te koelen toch wel parten te spelen. Renée ging rond vragen aan de andere camperaars die verderop rond hetzelfde meer stonden. De meesten wisten ervan maar sloegen er geen acht op. Anderen waren net zo verbaasd als wij. Het bleek dat wanneer je de bodem van het meer maar niet aanraakte je geen last had van de beestjes dus snel lopen en een duik maken. Dat riedeltje hebben we vervolgens meerdere malen die dagen gemaakt. Want afkoelen was geen overbodige luxe. Hierna zijn we naar het plaatsje Castello de Vide gegaan. Het leek wel hoe verder we van het meer afreden hoe koeler het werd. We hadden dit stukje dan ook ’s avonds gereden zodat het goed te doen was. Otto geparkeerd ditmaal bij de hoge stadsmuur van dit kleine dorpje, wat van een afstand een en al wit uitstraalde. Met de ondergaande zon die tussen de heuvels verdween zijn we omhoog gelopen en wat ons altijd opvalt is dat Doeska in steden en plaatsjes een hekel heeft aan omhoog lopen. Wij hebben dan ook altijd een soort vraag en antwoord met Does, waar wij zowel de vraag stellen als het antwoord geven. “Baasje, waarom gaan we altijd heuvel opwaarts?” Ons antwoord is steevast “Omdat we niet in Nederland zijn en als je omhoog gaat je uiteindelijk ook weer omlaag moet” Doeska berust ook meestal met een alleszeggende blik met witte randjes onder de ogen en sjokt trouw met ons mee, soms gewillig, soms in de armen van één van ons. Het dorpje was fantastisch en liet zich eigenlijk nog meer gelden wanneer we het de volgende ochtend met de net gerezen zon bekeken. Kleine nauwe straatjes, steil omhoog of naar beneden. Een stadje wat in Nederland autovrij zou zijn maar hier hoor je in bijna elk straatje een auto met moeite omhoog rijden, de koppeling testende of de remmen bij het naar beneden rijden. Lissabon was nog steeds onze bestemming en besloten rond 12 uur weer zo’n 200 km te rijden. Iets westelijker lag het plaatsje, Vila Nova da Barquinha. Een ideale overnachtingsplek, aan een park met gratis Wifi met de complimenten van de gemeente. Na een rustige nacht hebben we de laatste rush naar Lissabon gereden. Friends and beach life Het zou nog 3 uur rijden zijn naar Lissabon wat eigenlijk wel vreemd was want het was nog zo’n 170 km. En nu weten we dat we langzaam rijden maar dit sloeg gevoelsmatig nergens op. Eenmaal in de camper hadden we snel in de gaten waarom, de route leidde ons het eerste stuk volledig door kleine dorpjes en smalle weggetjes. Eenmaal dichterbij Lissabon werden de plaatsjes steden en de wegen werden als gevolg hiervan breder. De drie uur vlogen voorbij. We hadden de avond daarvoor met Svetlana voor hun hostel afgesproken. Wij zouden haar oppikken en hierna naar onze camperplaats rijden. Lissabon was groot, een grote rotonde bracht ons direct in de stad en na een lange weg omlaag stonden we na 10 minuten vlak voor het hostel. Svetlana zwaaide hevig en wij met een grote glimlach op ons gezicht zwaaide terug, draaide de camper en stonden al snel op een laden en lossen plaats vlakbij haar. Een omarming, een glimlach en we waren weer samen met één van onze vrienden. Leon zou namelijk pas de volgende dag aansluiten na de vergadering van zijn werk. Als een geluk voor Svetlana kon ze op dat moment nog niet inchecken en besloot met koffer en al bij ons in te stappen. Op naar onze camperplaats zo’n 25 km buiten Lissabon. Via een brug die het meest doet denken aan de Golden Gate Bridge van San Francisco kwamen we aan in Fonte da Tehla. Een strandweg langs wat strandtentjes leidde ons naar de plaats bestemd voor campers. Een mooie plaats lonkte en ik reed er vol enthousiasme in. En dat ging wel heel letterlijk, het rechter voorwiel en achterwiel verdwenen in het mulle strandzand. Otto kwam niet meer in beweging, met de motor nog lopende stapten we alle drie uit de camper, Does bleef nog binnen. We hadden gelukkig rijplaten gekocht speciaal voor dit soort situaties. Deze er onder geschoven en weer een beetje proberen gas te geven. Otto bleef lekker staan waar hij stond en vond totaal geen grip op de rijplaten en schroeide zelfs de platen waardoor het leek alsof Otto honger had. Al snel hierna kwamen er al meer camperaars aan om te helpen. Nadat de dames samen met deze mensen flink aan het duwen waren kwam er iets beweging in Otto maar niet substantieels. Een van de drukkers, een Fransman van een jaartje of 60, zei “ un Presse” “un Presse” Hij wilde dus een krant maar hij kwam snel terug met een magazine. scheurde het doormidden en we legden snel de pagina’s onder de wielen. En ja hoor Otto kwam in beweging, en na vereende krachten van het aandrukken van Otto, door de dames en de hulpvaardige camperaars reed ik Otto langzaam uit het strandzand. Alle hulp bedankt en op zoek naar een andere plaats. Iets verderop Otto geparkeerd met een werelds uitzicht. Nog geen 20 meter van de zee, ’s avonds de zonsondergang recht voor ons en een rustig stuk strand bijna elke dag dat we er stonden. De dames trokken direct de bikini’s aan en ik mijn zwembroek, beachlife has started! Na een lekker hapje en een drankje rond het middaguur zoals dat hoort in het zuiden van Europa kon de dag daarna verder lekker rustig verlopen. De dames maakte een heerlijke strandwandeling over het witte zand. Het strand was grof weg opgedeeld in: helemaal rechts werd er gesurft, iets meer naar ons toe was het de families wat de klok sloeg, voor ons lagen wat meer mensen van onze leeftijd, daarna iets meer naar links werd het rustiger nog meer links begon het naturisten gedeelte. Dus eigenlijk voor ieder wat wils. Wat later op de avond hebben we voor ons doen luxe gegeten bij een strandtentje. Om hierna Svetlana af te zetten bij haar Hostel in Lissabon. Het ritje over de Golden Gate bridge en via een verkeerde afslag stonden we in één keer midden in commerciële centrum van Lissabon. Terwijl we daar voor een stoplicht stonden te wachten rende er een jongen naar de passagiersdeur en wilde ons wat aanbieden, waarschijnlijk drugs of iets anders. We lokken meestal een glimlach uit maar zo ’s avonds door een grote stad met een camper met hippie kleuren en Nederlandse kenteken kun je natuurlijk verwachten dat sommige mensen ons direct associëren met het gebruik van wiet of iets anders. Omdat wij hem wegwuifde terwijl onze deur ook gewoon dicht zat spuugde hij nog snel op de zijruit. Welkom in Lissabon, zo leek het… Eindelijk via een omweg stonden voor het hostel. Renée zou met Svetlana meelopen terwijl ik een rondje zou rijden. En als het even zou kunnen zou Renée snel onder de douche springen bij het hostel. Maar de code van der sleutelkluis die Svetlana had gekregen werkte niet, en zo stonden de dames na 10 minuten al te zwaaien door de ramen van de lobby. Ik stopte, zij sprongen weer in de camper. Vervolgens zijn we rondjes door de stad gaan rijden op zoek naar Wifi, zodat we Leon een Whatsapp konden sturen, met de vraag of Svet eventueel naar zijn hotel zou kunnen komen. Berichtje gestuurd maar geen reactie. Leon zat logischerwijs nog vol in het feestgedruis van zijn jaarlijkse bedrijfsuitje. Daarop hebben we besloten dat Svetje bij ons zou slapen, ook niet gek, slapen op het strand met uitzicht op zee. Sommige mensen betalen er een fortuin voor. Nadat we wederom over de rode brug reden, de camper geparkeerd. Eerst maar eens een borrel en een hapje. Even bijkomen van de teleurstelling, Svet had toch gerekend op haar eigen kamer dus wij konden het ons goed voorstellen dat de avond niet helemaal verliep zoals ze had gepland. De volgende ochtend, fris en fruitig opgestaan. Na een ontbijtje hebben we allemaal een frisse duik genomen, de 3 dames weer een rondje gelopen op het strand om vervolgens gezamenlijk met een taxi naar de stad te gaan. Het was rond 15:00 uur toen we aankwamen bij het hostel, en het was een mooi, fris hostel met mooie kamers en algemene ruimten. De receptioniste voelde zich zeer schuldig en beloofde het goed te maken met Svetlana. Vlak hierna kwam Leon samen met zijn aardige collega Appie aan. Ik kende Appie al van een concert in Nederland. Een glimlach en een omhelzing en we waren compleet. Direct Lissabon in. Leon en Appie waren nog gaar van de nacht daarvoor want ze hadden het laat gemaakt. Maar we hebben Lissabon een beetje verkend. En met een klein hapje en een biertje in de maag hebben we afscheid genomen van Appie want hij moest een vlucht naar Nederland halen. Na een wandeling door het wat chiquere gedeelte van Lissabon, via de hoofd straten en winkelstraten, stonden Leon en ik te wachten voor een snackbar waar de dames naar het toilet moesten. Het zaakje was een Belgische patatzaak waar ze ook frikadel speciaal verkochten. En zonder te twijfelen zijn we naar binnen gegaan nadat de dames klaar waren. En zo’n typisch Nederlands snackje besteld. Als een kind zo blij kwamen we naar buiten lopen en de ogen van Renée werden nog groter dan die van mij. “Frikandel speciaal” riep ze! Zo vreemd, naast onze vrienden en familie missen we eigenlijk weinig uit Nederland. Maar etenswaren zoals appelstroop, pindakaas, een patatje oorlog, een berehap pinda én een frikadel speciaal zijn wel dingen waar we het samen regelmatig over hebben en over fantaseren. Laat het Nederlandse weer maar voor wat het is, een huis of een baan maar iets waar we echt warm voor lopen uit Nederland is toch echt zo iets als een frikadel speciaal. Via Plaza Mayor op een wat verlaten pleintje achter een groot en oud militair gebouw een biertje en theetje gedronken. Dat terwijl een meisje op gitaar versterkt met speakers liedjes zong met een geweldige akoestiek door de 4 etage hoge gebouwen die als een vierkant om ons heen stonden was het tijd voor een hapje. Leon en Svet trakteerde ons bij een goed restaurant, wat een luxe, het vlees smolt op de tong. Na deze voortreffelijke maaltijd hebben we elkaar een knuffel gegeven en afgesproken de dag erna óf naar het strand te gaan óf door de stad te lopen en Lissabon verder te verkennen. Renée en ik kwamen na een 1,5 uur aan op het strand. De camper stond er nog keurig bij en we vielen als een blok in slaap. De volgende ochtend stonden we rond half 10 weer naast ons bed. Renée zou Does uitlaten en via een wifi punt op het strand checken wat de plannen van onze vrienden uit Huissen waren. En terwijl ik nog half wakker aan het worden was stond er in één keer een bekende voor mijn neus. Leon begroette me met “Goedemorgen”. Ik was perplex, zo grappig alsof het niet in het plaatje klopte maar in zijn kielzog kwamen ook Svetlana, Renée en Doeska aanlopen via het strand. Het was dus een dagje strand geworden! Zij hadden die ochtend al een rondje door de stad gelopen en besloten de boot en een taxi naar het strand te pakken. Na een lekkere lunch wat voor ons het ontbijt was hebben we allemaal gewoon lekker gerelaxt, bij elkaar zijn en een biertje op z’n tijd. Het weer was die dag heel goed dus nadat Leon nieuwe tekeningen aan Otto had toegevoegd, de dames al een frisse duik hadden gemaakt was het tijd voor Leon en mij om met de golven te stoeien. Het voelde als een vakantiedag, ook voor ons. Die avond hebben we nog lekker verse vis gegeten en rond 11 uur zijn we wederom opgesplitst, zij naar terug naar Lissabon en wij in onze camper, het was een fijne dag geweest! De volgende ochtend hebben wij een taxi en de boot naar Lissabon gepakt, om samen te ontbijten. Rond 12 uur zijn we teruggelopen naar hun hostel. Het was weer tijd om afscheid te nemen. Onder de grond in één van de metrostations een knuffel voor iedereen en we waren weer met z’n drieën. Fado en kleine straatjes Wij hadden natuurlijk alle tijd dus na het afscheid zijn we naar Alfalma gegaan, de oude wijk van Lissabon. Grenzende aan deze wijk is de wijk Castillo. Een eigenlijk iets mooiere wijk dan de bekendere wijk Alfalma. De huizen zijn hier wat mooier, de straten wat schoner en het uitzicht over de rode daken van de oude wijk fenomenaal. Uiteindelijk zijn we de kleine straatjes van het ’s avonds gevuld met fado doorgelopen. De wijk Alfalma is een wirwar van piepkleine straatjes met op elke hoek een restaurantje. Hier hebben we een klein hapje gedaan om vervolgens weer terug te gaan naar onze thuisbasis. De 3 dagen erna hebben we voornamelijk geluierd, uitgeslapen en op het strand gelegen. Terug naar het noorden van Spanje Omdat we vanaf november weer in Portugal zijn wilden we het noorden van dit zuid Europese land overslaan, puur zodat we niet tijdens die trip te veel hetzelfde zouden zien. We besloten bijna een rechte lijn naar het oosten te rijden om uiteindelijk in Estremoz uit te komen. Een plaatsje met een gigantisch groot markt plein, een grote kasteel toren genaamd de drie kronen en een kapper voor Renée. Alles gezien en gedaan en de volgende stop was 25 km verderop. Elvas is op zich niet zo’n bijzonder plaatje maar huist wel een van de grootste Romeinse aquaducten van Portugal. Dus zeker een bezichtiging waard. En na wat foto’s een wandeling door het stadje bij een plaatselijke supermarkt de watertank gevuld en het vuile water geloosd. In Badajoz een plaats 5 km over de grens van Portugal en dus weer terug in Spanje op een camperplaats de nacht doorgebracht. We hadden besloten de navigatie op Zamora te zetten, een flink stuk noordelijker en alles wat we onderweg tegen kwamen en onze interesse wekte zouden bekijken. Een van die dingen was het nieuwste national park van Spanje, Parc National de Monfragüe. Waar je gieren en andere roofvogels in grote getallen zou zien. En we werden op die voor ons redelijk koele dag, het was 28 graden, verrast door een groot aantal roofvogels en aasgieren cirkelend boven ons. Soms zweefde er een vlak voor ons langs en op een ander moment zat er een slechts enkele meter van ons vandaan. Op dat moment kwamen we in gesprek met 2 andere toeschouwers van het vogelschouwspel. Een Nederlandse man met zijn Nederlands/Spaanse vrouw, zij bleek hier redelijk dichtbij geboren te zijn en vertelde vol passie over haar geboortedorp, dit alles werd bevestig door Erwin haar man. En nadat de dames wat gerechten hadden uitgewisseld hebben we afscheid genomen en beloofd zeker langs dit naar het schijnt bijzondere dorpje te rijden. De volgende dag na een nachte op een basis camping te hebben doorgebracht aan de voet van het national park zijn we naar Graganta La Olla gereden en vlak voor vertrek nog een berichtje naar Erwin en Floor gestuurd in de hoop hen nog te treffen in dit bijzondere dorpje. De camper geparkeerd op een klein pleintje en vervolgens door het piepkleine dorpje geslenterd wat aan de noord oostkant werd omgeven van een kraakhelder riviertje. Na een stukje het riviertje via een goed aangegeven weg te hebben bewandeld teruggelopen naar het mooie dorpje met huizen uit 1600. Een klein en goedkope lunch verorberd om daarna Otto weer te starten. Via een klein weggetje gingen we nog hoger dan Graganta La Olla zelf al lag. Eenmaal boven stonden we hoog op een van de bergtoppen die het kleine plaatsje omarmde en zo hadden we een geweldig vergezicht wat je ademhaling even liet stoppen. Kleine dorpjes in het dal en kronkelwegen in de verte. Iets verderop passeerden we een oude camping met bij de poort een Camperplaats bord. Echter stond deze niet in ons boek of in de app. Hij was dus nieuw. En zo nieuw dat de poort nog dicht zat. Nadat we even hadden gewacht liepen een aantal dames uit een naastgelegen (5 km verderop) dorp langs onze camper en vroegen hen of we hier mochten overnachten. Zij kende de beheerder en trachtte hem te bellen, alleen helaas geen bereik. We spraken af dat zij naar het dorp zouden lopen en vandaar uit de beheerder zouden bellen zodat de beste man ons hier zou treffen. Het duurde en het duurde. Renée en ik besloten in de camper te springen en de dames in het kielzog te volgen. En na nogmaals met elkaar gesproken te hebben, kwam de beheerder al snel aanrijden. Zijn vrouw zat naast hem. De poort werd opengemaakt en we mochten er dus de nacht gratis verblijven. Midden in een park en zelf met gratis electra. Na een rustige nacht de volgende dag op zoek naar een van de watervallen die Spanje rijk is. Alleen was deze net zoals het geval was in Portugal door de warmte en droogte zowat volledig drooggevallen. Een bijzonder watergekletter hebben we tot op heden dus nog niet gezien. Weer iets noordelijker, de snelweg op en via de bijna eindeloze A-66 passeerden we het bord van Castillo Granadilla. Wederom de afslag genomen en de 18 km van de snelweg afgereden. Alweer reden we midden door de natuur via een glooiende weg waarvan delen erg slecht, wat uitzonderlijk is voor Spanje. We reden tegen het totaal gerenoveerde en nu kunstdorpje van Granadilla aan. Een grote majestueuze toren met een middeleeuwse poort hield de mogelijke bezoekers tegen. Het dorpje was dicht. Want, het was Siësta. En om half 4 konden we weer naar binnen. En zoals het gezegde gaat “ If you can’t beat them, join them.” Hebben wij na een lekker middagmaal een paar uur lekker rustig aan gedaan. De poort ging open en het was voor ons tijd dit unieke maar nog kleiner dan piepkleine stadje te bezoeken. Dit Moorse dorpje is sinds 1960 een volledig spookstadje geworden nadat iedereen was weggetrokken ivm de aanleg van een nabij stuwmeer. Enkele jaren geleden is het dorpje volledig herbouwd en gerenoveerd. Dit alles met geld van de overheid. Daarbij, en ik weet niet of het hier ook geldt, hebben we gehoord dat Spanje veel spookstadjes heeft en om hier weer jong bloed te krijgen krijgen gezinnen uit de grote steden waar net zoals in Nederland de huizen te duur worden de mogelijkheid om in dit soort kleine stadjes een gratis huis te krijgen. Puur zodat dit soort plaatsjes blijven bestaan. Een mooie gedachte, al zijn sommige plaatsjes erg ver van de bewoonde wereld. Wij moeten wel zeggen dat het ons opvalt dat er enorm veel vergrijzing is, en het gemiddelde van een hangjongere eerder als hangoudere bestempeld moet worden. Niet te min, het plaatsje is grotendeels fantastisch gerenoveerd. Maar er is ook een gedeelte in ere gelaten zoals het was. Een klein wijkje waar alle huizen niet over daken beschikken, de muren nog donker zijn en geen pleisterwerk meer hebben, de straten nog zanderig zijn en op enkele stukken de oude kiezelstenen naar bovenkomen. Hierna Otto richting Zamora gestuurd. Het was al laat en het was nog zeker 2 uur rijden. Dus toen we eenmaal dichterbij kwamen Renée overtuigd dat we toch echt even lekker snel McDondalds moesten gaan halen. En tijdens de bestelling konden we dan ook even het weer checken en verschillende nieuwe slaapplekken opslaan in de de telefoon. Na dit vette maaltje wat altijd lekkerder klinkt in je hoofd dan in je mond op de plaatselijke camperplaats nabij een mooi groot park Otto geparkeerd. De volgende dag zijn we Zamora gaan bezoeken. Wat opviel was de weinige toeristen. En ja het is natuurlijk laag seizoen maar in tegenstelling tot Salamanca waar je sommige stukken bijna over hoofden kon lopen was het hier enorm rustig. De grote kathedraal konden we helaas alleen maar van buiten bezichtigen, het kasteel wat er achter lag was dicht die dag maar de rest van de stad was open en kon naar hartenlust bezocht worden. Het was Salamanca in minivorm. Alles net iets dichter bij elkaar en de te bezichtigen locaties nét iets kleiner. Het was er mooi, rustig en het weer was aangenaam. Renée wilde mij graag een wolfspotting trip cadeau doen en hiervoor moesten we iets westelijk naar Figueruela de Arriba. Het was zo’n 2 uur rijden naar dit kleine plekje midden in een van de national parken van Spanje. Eenmaal aangekomen op de wat spartaanse camping, ook een van de weinige mogelijkheden om hier legaal te overnachten, de camper uitgestald en ons vergaapt op de mooie zonsondergang. De volgende dag was mijn verjaardag. Renée heeft die nacht iets na twaalf uur al voor mij gezongen terwijl ik onder de douche stond. De volgende dag via Skype, FaceTime, Whatsapp en Facebook, ja ja we zijn digitaal bezig, veel felicitaties ontvangen waardoor ik mij toch een beetje jarig voelde. Het is toch anders dan eerder. Normaliter vierden Renée en ik onze verjaardag in het bijzijn van onze vrienden en familie en dit jaar gold voor ons beide dat dat heel anders was. En toch, zeker door de boodschappen die Renée had gehaald en de lekkernijen die op tafel stonden en alle digitale felicitaties voelde ik mij toch jarig. De volgende dag zouden we om 7 uur klaar moeten staan voor de tour. Rond 7 uur arriveerde onze gids, die tevens vliegende brandweerman en automonteur was. We reden zo’n 20 minuten naar één van de plekken. De sterren stonden nog hoog aan de hemel maar al gauw daarna kwam de zon langzaam op. Wat zorgde dat je aan de ene kant nog sterren zag en een derde van de hemel al het blauw van de lucht liet zien. Via de 3 telescopen en 3 verrekijkers van de gids speurden we de vlaktes onder ons af naar de Iberische wolf. En op het geroep en kenmerkende geluid van de “Red Deer” oftewel rode herten die in grote getallen rond liepen na hebben we helaas geen wolf gezien. Echter maakte dat niets uit, het optrekken van de mist, het speuren door de telescoop, de vele herten en het opkomen van de zon met aan de andere kant de sterren maakte dit tot een noemenswaardige verjaardagscadeau, heel bijzonder. Rond een uurtje of 10 reden we terug naar de camping en na een stevig ontbijt, een snelle douche Otto weer in gereedheid gebracht. Verder naar het noorden, León was de bestemming en na wederom een rit van 2 uur, het lijkt wel bijna de standaard rijtijd, kwamen we aan in deze historische stad. Op zo’n 1 km van het centrum was een plaatselijke camperplaats, ditmaal een grote parkeerplaats met daarop speciale vakken voor campers. Wij hadden net het geluk het laatste vak te confiskeren. De camper stond in de belangstelling, mensen die van een afstandje aan het kijken waren, er bewust omheen liepen en af en toe de passant die zelfs een foto maakte. Nu zijn we inmiddels al wel het een en ander gewend. Want social media begint naast onze vrienden en familie een beetje te lopen. We krijgen de laatste tijd met regelmaat foto’s toegestuurd van mensen die naast onze camper staan of van een afstandje een foto hebben gemaakt. Toch leuk, vreemdelingen die meegenieten. De volgende ochtend gingen we León in. Eerst naar San Marcos, een Hospedia waar het beeld van de pelgrim staat. Deze stad loopt dan ook over van Camino Santiago de Compestella, oftewel “de Camino” zoals de pelgrims het zelf noemen. Vanwege Doeska gingen we los van elkaar naar binnen, en via de kerk kwam je in een gratis museum. De stenen sarcofagen/lijkkisten van overleden priesters werden in de ene ruimte getoond maar de ruimte waarin dit stond was minstens zo bijzonder. Het plafond was volgehangen met ornamenten, waar overduidelijk met veel zorg aan gewerkt was. Het maakte de ruimte van zo’n 10 bij 20 meter knus, bijna chique. Zelfs met de houders van lijken erin. Van hieruit liep je naar een binnen tuin die was omgeven met een overkapping. De lichtinval hier maakte deze oude binnentuin erg bijzonder en de oude overkapping creëerde een soort binnen-buiten gevoel. Door een smal en laag gangetje aan de linkerkant van de kerk liep je het vervolg van het museum in. En kon je allerlei beelden, schilderen en ornamenten bekijken die van oorsprong aan het gebouw hebben gezeten. En wederom dat plafond, de muurschilderingen en de details die het oog streelden waren allen minutieus geplaatst en perfect in balans. En terwijl Renée haar rondje deed kwam ik in gesprek met 3 wandelaars van de Camino. Allen uit Amerika. De 2 dames liepen de route in fases. Ze hadden het begin en einde al enige tijd geleden gelopen en liepen nu het middelste gedeelte, de man “Bob” was van plan 400 km te lopen maar na een blessure aan zijn enkel had hij besloten het in te korten tot 200 km. Hij liep stukjes en pakte daarna weer de trein. Alleen gaf hij aan dat hij de laatste honderd km geheel wilde lopen. Dit komt ook misschien we omdat als je het bewijs van de Camino wilt ontvangen je minimaal 100 km gelopen moet hebben. Ik vroeg hen of ze de pelgrimstocht met een speciale reden aan het lopen waren. Één van de twee dames gaf een geweldig antwoordt, ze zei “het is niet dat mijn geloof in god sterker is geworden maar mijn geloof in mensen daarentegen is heel sterk gegroeid” Het blijkt dat mensen hulp krijgen van alle kanten tijdens de tocht, hulp die je normaliter niet vraagt maar nu krijgen. Ik gaf ook aan dat het natuurlijk een groot “wij” gevoel ontlokt. Dat waren de 3 pelgrims allen met mij eens. En na nog wat gekeuveld te hebben over Nederland en de Keukenhof, namen we afscheid. De dames, verder met hun pelgrimstocht, Bob terug naar zijn hotel en wij verder León in. León is mooi, een bijzondere stad waar je je snel thuis voelt, de oude pleinen, kleine straatjes en de grote kathedraal waar iedereen naartoe gaat. Wij hebben dit imposante gebouw uitgebreid van buiten bekeken maar ivm een stevige toegangsprijs hebben we het interieur gelaten voor wat het was. De kathedraal staat bekend als één van de mooiste van Spanje, en misschien we dé mooiste. León voelt wat prettiger aan dan Salamanca maar de schoonheid van de zuidelijker gelegen stad is voor ons toch wel ongekend. León is een aanrader. Ga af en toe op een bankje zitten in zo’n stad en laat de schoonheid van de omgeving op je af komen, ipv door zo’n stad te rennen en alles te willen zien. Door details op te nemen van zo’n rustmoment geniet je meer, zie je meer en ervaar je meer. Nadat we rustig alles bekeken hebben, terug naar de camper om na een vroege avond hap weer 2 uur noordelijker te rijden, de kust was ons doel. Oviedo zouden we over slaan, omdat we die stad eventueel met mijn moeder en Toon kunnen bezoeken tijdens hun bezoek in november en ook van de laatste paar dagen goed weer te genieten. Onze eerste plaats was een plek vlakbij Ribadelsella rechts van Gijon. Een geweldige locatie vlak aan de ruwe kust van noord Spanje, met achter ons de Picos de Europa en voor ons de uitgestrekte zee met kliffen die doen denken aan Normandië. De dag erna zijn we op zoek gegaan naar een plaats waar we de was konden doen. Dat was nogal nodig want sinds Salamanca was die niet meer gedaan. En inmiddels zijn we er wel achter dat het leven in een camper je veel zekerheid geeft behalve de was. Dat moet op een camping, mits de wasmachines niet kapot zijn of onderweg. In Llanes een plaatsje 30 km verderop is dit eindelijk gelukt. En na 2 uur van wasjes draaien en drogen waren we weer voorzien van schone en frisse was. De slaaplocatie voor die nacht was 5 km buiten het wasplaatsje. Hier moesten we een verschrikkelijk steile en onverharde weg omlaag. En uiteindelijk ook weer omhoog. Na een zenuwslopend stukje rijden Otto geparkeerd op een onverharde parkeerplaats en wat hout verzamelt voor een nachtelijk kampvuurtje. Het uitzicht hier was geweldig en we waanden ons in Azië. De bomen waren groen met een uitzicht op een baaitje met een rotsblok die uit de zee leek op te stijgen. Deze plaats en de vorige hebben we gevonden via een andere app dan normaal. Park4night brengt je tot wat minder conventionele maar uniekere plekken en die minder in trek zijn dan een reguliere camperplaats. Iets wat ons veel meer aanspreekt. De dag erna hebben we een heerlijk stranddagje gehad. We hebben genoten van onze laatste echte zomerdag, zo denken we, totdat we in april weer echt warm weer gaan voelen in het zuiden van Spanje. De volgende dag zou het gaan regenen en ik wilde hoe dan ook op tijd die steile weg omhoog rijden. En dat was vooraf en achteraf niet zonder reden. Dit was de steilste weg tot nu toe. En ik moet eerlijk toegeven dat ik de nacht ervoor er slecht van heb geslapen. Het eerste stukje ging goed maar daarna zou de sprint omhoog komen. De eerste 2 meter ging prima en Otto kroop omhoog in zijn 1. In zijn 2 zetten was een illusie want de stijging van de weg was te heftig. Na zo’n 20 meter naar boven te hebben gekropen verloor Otto wat grip maar na wat slalommen was de grip weer terug. weer 10 meter verder. En ook in de berm waar wat meer grind lag verloor Otto wederom zijn grip en ditmaal zo erg dat we naar achteren gleden. Handrem erop en even een seconde nadenken. Ik liet Otto iets naar achter glijden om vervolgens weer grip te voelen, iets meer aan de linker kant van het pad. En ja hoor daar gingen we tergend langzaam met af en toe slippende banden gingen we omhoog. Eindelijk de top bereikt, ik had pure focus en was een beetje high van het moment maar bij Renée gierde de adrenaline door haar lijf. En dat terwijl Doeska gewoon lag te slapen tussen ons in. Fantastische locatie, onmogelijke weg ernaartoe. Tenminste voor ons. De reden dat we hier die dag al weg wilde was zoals gezegd omdat het zondags zou gaan regenen en ik verwachtte dan al helemaal niet omhoog te kunnen komen. En nadien zeker met de enorme moeite die we nu al hadden was dat een goede beslissing geweest. Terug naar de locatie van 2 nachten eerder. Ditmaal Otto nog mooier geparkeerd en 2 nachten 3 dagen genoten van het mooie uitzicht daar op de kliffen, het opspattende water en de groene vlaktes. Woensdag zullen al starten in Arobes, een paar dagen eerder dan gepland maar zo zijn we ook een paar dagen eerder klaar. Op naar een maand vegetarisch eten en een rookvrij omgeving.... Hasta Luego, Renée, Does en Joris |
Joris en RenéeReizen zit in ons bloed. Lees met ons mee. Wij schrijven over onze reizen, ons vrijwilligerswerk en onze ervaringen. Archieven
April 2018
Categorieën |